Uitspraak ingezonden door: Paul Reeskamp en Marijn van der Wal, DLA Piper.
Kwade trouw nog steeds vereist voor winstafdracht
Rechtbank Den Haag 22 juli 2020, IEF 19337; ECLI:NL:RBDHA:2020:7645 (Hikvision tegen LITB) Merkenrecht. Beveiligingscamera’s van het merk Hikvision worden vanuit een Chinese website aangeboden, onder meer gericht op de EU. Volgens de rechtbank is dit aanbod inbreukmakend. Het verweer dat de consument de beveiligingscamera’s van Hikvision zelf invoert in de EU wordt verworpen. Ook LITB’s beroep op uitputting wordt verworpen. Wat betreft Hikvision Europe wordt aangenomen dat zij een licentie voor de gehele EU heeft met name gelet op het feit dat zij tezamen met Hikvision China procedeert. Om die reden neemt de rechtbank ook aan dat Hikvision Europe als licentienemer de bevoegdheid heeft een pan-Europese verbodsvordering in te stellen. Interessant is de overweging van de rechtbank of voor winstafdracht kwade trouw nog vereist is, gelet op het Nikolajeva arrest van het HvJ EU (zie 4.30). Volgens de rechtbank is kwade trouw nog steeds vereist. Daarnaast bevat het vonnis een aantal interessante bevoegdheidsoverwegingen. Tot slot is opmerkelijk dat deze zaak als een normale zaak in de zin van de indicatietarieven wordt aangemerkt. Als de overwegend in het gelijk gestelde partij heeft Hikvision aanspraak op de vergoeding van de proceskosten van € 17.500 en een bedrag van ongeveer € 4.000 voor onder meer kosten tolk tijdens de zitting.