Octrooirecht  

IEF 16343

Uitspraak ingezonden door Jan Pot, Mark van Gardingen, Brinkhof.

Hof bekrachtigt vernietiging Copaxone-octrooien

Hof Den Haag 25 okt 2016, IEF 16343; (Teva tegen Synthon), https://delex.nl/artikelen/hof-bekrachtigt-vernietiging-copaxone-octrooien

Hof Den Haag 25 oktober 2016, IEF 16343 (Teva tegen Synthon) Octrooirecht. Teva is exclusief licentieneemster van EP 888 en houdster van octrooien EP 703, EP 528 en EP 924 voor de productie van glatirameer acetaat dat op de markt wordt gebracht onder de merknaam "Copaxone". De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van EP 924 en EP 528 wegens gebrek aan inventiviteit, EP 703 was reeds door het EOB herroepen. Het Hof bekrachtigt het vonnis [IEF 14885] en veroordeelt Teva in de proceskosten ad €190.000. Het hof is bewust dat de Engelse rechter ander heeft beslist, maar het hoger beroep daar is nog aanhangig.

IEF 16333

Ingezonden door: Jan Pot, Brinkhof

Vordering dat procedure ‘geen enkele kans van slagen heeft’ wordt afgewezen

Rechtbank Noord-Holland 11 okt 2016, IEF 16333; (Arcelormittal S.A. tegen Tata Steel), https://delex.nl/artikelen/vordering-dat-procedure-geen-enkele-kans-van-slagen-heeft-wordt-afgewezen

Rechtbank Noord-Holland 11 oktober 2016, IEF 16333; (Arcelormittal S.A. tegen Tata Steel) Octrooi. Tata Steel is in Luxemburg een opeisingsactie begonnen met betrekking tot een octrooiaanvraag van ArcelorMittal. Tata Steel meent dat zij recht heeft op mede-eigendom van deze aanvragen. Volgens ArcelorMittal maakt Tata Steel misbruik van het recht door de procedure aanhangig te maken, op basis daarvan schorsing van de verleningsprocedure van EP 734 te bewerkstelligen en thans niet vrijwillig mee te werken aan de beëindiging daarvan, omdat zij dit doet met een ander doel dan waarvoor de schorsingsmogelijkheid in het leven is geroepen. Echter, volgens de procedure in Luxemburg heeft ArcelorMittal onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vordering in de Luxemburgse procedure geen enkele kans van slagen heeft en dat Tata Steel die tegen beter weten in voert.

IEF 16328

Lijmloos en nadenvrij laminaatvloersysteem niet inventief

Rechtbank Den Haag 19 okt 2016, IEF 16328; ECLI:NL:RBDHA:2016:12523 (I4F tegen Unilin), https://delex.nl/artikelen/lijmloos-en-nadenvrij-laminaatvloersysteem-niet-inventief

Rechtbank Den Haag 19 oktober 2016, IEF 16328; ECLI:NL:RBDHA:2016:12523 (I4F tegen Unilin) Octrooirecht. Zie eerder IEF 15464. Het octrooi EP 1 026 341 op systeem om laminaatvloeren lijmloos te leggen en nadenvrij te houden is niet inventief. De vakman, die weliswaar een conservatieve basishouding heeft, is altijd gemotiveerd om een oplossing te zoeken voor het objectieve technische probleem. De vakman komt zonder inventieve arbeid tot de oplossing, namelijk het toepassen van deze oplossing in de hem reeds bekende koppeling uit de Batibouw-documenten, ofwel op basis van zijn algemene vakkennis of na raadpleging van US 442. Vordering van I4F om het NL deel EP 341 te vernietigen wordt toegewezen evenals de verklaring voor recht van niet-inbreuk van de buitenlandse delen van EP 341.

IEF 16320

Teva maakt geen inbreuk op rivastigmine-pleisteroctrooi

Belgische gerechten 16 mrt 2016, IEF 16320; (Novartis tegen Teva), https://delex.nl/artikelen/teva-maakt-geen-inbreuk-op-rivastigmine-pleisteroctrooi

Rechtbank van Koophandel Brussel 16 maart 2016, IEF 16320; IEFBE 1970; LSR 1385 (Novartis tegen Teva) Octrooi. Eisende partijen vorderen verbodsmaatregelen tegen de verwerende partij voor het commercialiseren van transdermale pleisters die worden gebruikt voor een behandeling van dementie en de ziekte van Alzheimer en die volgens eisende partijen worden beschermd door het Europese octrooi van Novartis AG. Een van de bestanddelen is rivastigmine, wat aanvankelijk enkel onder de vorm van capsules op de markt was. Dit octrooi is intussen verstreken zodat de stof rivastigmine ‘vrij’ is. Het nieuwe octrooi omvat volgens de eisende partijen een innovatieve dosering waarbij rivastigmine wordt toegediend als pleister. Eisende partijen voeren aan dat het octrooi een tweede medische toepassing betreft waarbij rivastigmine wordt toegediend door middel van een pleister en doseringsregime. Teva voert aan dat de beschermingsomvang van de octrooiconclusie moet worden beperkt tot pleisters die overeenstemmen met de referentiepleister. Novartis eist onder andere dat Teva stopt een inbreuk te maken op haar octrooi en de distributie stop. Naar het oordeel van de rechter moet EP ‘219 zeer restrictief geïnterpreteerd moet worden. De interpretatie die Novartis voorhoudt, waarbij een niet gedefinieerde term uit het octrooi (aanvangsdosis) wordt gelijkgesteld aan een andere term uit een later document, kan niet overtuigen. De interpretatie steunt immers niet op de beschrijving of op de tekeningen en bovendien is de opbouw van de conclusie helemaal niet duidelijk, bij gebruik aan een eenduidige terminologie en voldoende informatie in het octrooi zelf.

IEF 16318

Conclusie mede ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma, Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof.

Conclusie AG: Voor exhibitie van niet technisch inbreukbewijs dient kortgedingdrempel te worden gehanteerd

Hoge Raad 2 sep 2016, IEF 16318; (Synthon tegen Astellas Pharma), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-voor-exhibitie-van-niet-technisch-inbreukbewijs-dient-kortgedingdrempel-te-worden-gehan

Conclusie AG bij HR 2 september 2016, IEF 16318; LS&R 1384 (Synthon tegen Astellas Pharma) Zie eerder IEF 15313. Deze prejudiciële zaak ligt in het verlengde van AIB/Novisem. Daarin is uitgemaakt dat de maatstaf voor een exhibitievordering van IE-bewijsbeslag op de voet van art. 1019a Rv in verbinding met art. 8431 Rv is dat (dreigende) inbreuk voldoende aannemelijk dient te worden gemaakt. Deze zaak onderscheidt zich van dit arrest dat het niet ziet op "technisch inbreukbewijs", maar inzage om te kunnen staven wie de gestelde voorbehouden handelingen verricht(en) en waar en hoe dat gebeurt. De AG meent dat voor de in deze zaak bedoelde tweede categorie (niet technisch inbreukbewijs) een hogere inzagedrempel moet gelden dan voor de eerste.

 

IEF 16315

Bijdrage ingezonden door Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer LLP.

Rutger Kleemans - UK Court of Appeal over de tweede medische indicatie geclaimd als Swiss type

Overig 13 okt 2016, IEF 16315; (Warner-Lambert v Actavis (pregabaline)), https://delex.nl/artikelen/rutger-kleemans-uk-court-of-appeal-over-de-tweede-medische-indicatie-geclaimd-als-swiss-type

Uk Court of Appeal 13 oktober 2016, Warner-Lambert v Actavis (pregabaline) , [2016] EWCA Civ 1006; Floyd LJ, Kitichin LJ en Patten LJ. In een door Lord Justice Floyd geschreven beslissing wees het Engelse gerechtshof op 13 oktober 2016 arrest in de zaak over pregabaline tussen Warner-Lambert en Actavis. Warner-Lambert is houder van EP 0 934 061, met als voor deze zaak belangrijkste conclusies twee Swiss-type claims die zien op (zakelijk gezegd) het gebruik van pregabaline bij de bereiding van een medicijn voor behandeling van neuropathische pijn. Conform het vonnis in eerste aanleg (gewezen door Arnold J), oordeelt het hof dat de conclusies die het onderwerp van de procedure vormen nietig zijn wegens niet-nawerkbaarheid.

Interessanter wellicht voor de Nederlandse rechtspraktijk zijn de obiter overwegingen ten aanzien van inbreuk op Swiss-type (tweede medische indicatie) conclusies. Daarbij moet wel in het achterhoofd gehouden worden dat de verschillen op regelgevend gebied met betrekking tot vergoeding, voorschrijven en uitlevering van geneesmiddelen per land verschillen zodat 1:1 extrapolatie van land tot land in dit soort zaken niet altijd mogelijk is.

IEF 16304

HvJ: onderhavige regeling van toepassing op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor geneesmiddel

HvJ EU 5 okt 2016, IEF 16304; ECLI:EU:C:2016:739 (F. Hoffmann-La Roche tegen Accord Healthcare), https://delex.nl/artikelen/hvj-onderhavige-regeling-van-toepassing-op-een-door-een-lidstaat-v-r-diens-toetreding-tot-de-unie-af

HvJ EU 5 oktober 2016, LS&R 1380; IEF 16304; IEFBE 1952; ECLI:EU:C:2016:739 (F. Hoffmann-La Roche tegen Accord Healthcare) Octrooi. Aanvullend beschermingscertificaat. Roche, een in Zwitserland gevestigde onderneming, brengt in Estland een geneesmiddel op de markt onder de naam „Xeloda”, waarvan capecitabine de werkzame stof is en waarvoor zij beschikt over een basisoctrooi. Roche Xeloda heeft in Estland een ABCverkregen. De rechtbank van Estland stelt echter een vordering in, ertoe strekkende dat Accord werd gedwongen zich te onthouden van handelingen in strijd met het exclusieve recht van Roche – houdster van het ABC voor Xeloda – en/of deze handelingen te staken, zulks tot de datum waarop de geldigheid van dit certificaat was verstreken. Voorts verzocht Roche deze rechterlijke instantie om de vernietiging te bevelen van alle aan Accord toebehorende of in het bezit van Accord zijne geneesmiddelen waarvan de werkzame stof capecitabine was. Aan het HvJ wordt de vraag gesteld of artikel 21 lid 2 aldus moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. HvJ acht zich niet bevoegd zich uit te spreken over geldigheid artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. Het HvJ heeft stelt verder dat dit artikel zo moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. Er moet niet worden uitgegaan van de datum waarop de eerste VHB voor Xeloda is afgegeven in Estland, maar van de datum waarop de eerste VHB voor dat geneesmiddel is afgegeven in Zwitserland.

IEF 16303

Ingezonden door: Jelle Drok en Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer

Conclusie AG: maatregelen die de inbreuk bij tweede medische indicatie bemoeilijken zijn voldoende

Hof Den Haag 30 sep 2016, IEF 16303; (Novartis tegen Sun Pharmaceutical), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-maatregelen-die-de-inbreuk-bij-tweede-medische-indicatie-bemoeilijken-zijn-voldoende

Conclusie A-G: Hof Den Haag 30 september 2016 IEF 16303; ECLI:NL:GHDHA:2015:1769 (Novartis tegen Sun Pharmaceutical) Octrooirecht. Preferentiebeleid zorgverzekeraars. De AG heeft gereageerd op een zaak waarin het hof Den Haag een indirect inbreukverbod op de tweede medische indicatie van een werkzame stof heeft toegewezen. Sun had in deze zaak in het kader van de tender van VGZ duidelijk moeten maken dat het Generieke Product slechts voor de behandeling van de ziekte van Paget bestemd is, en niet voorgeschreven of geleverd mocht worden voor de behandeling van osteoporose (tweede medische indicatie). De AG oordeelt als volgt: “voor zover de klachten veronderstellen dat de maatregelen de inbreuk geheel zouden moeten kunnen voorkomen om effectief te zijn, lijkt mij dat een onjuiste rechtsopvatting, omdat volgens mij voldoende is dat de maatregelen de inbreuk bemoeilijken en het cross label gebruik ernstig wordt ontraden.”

IEF 16272

Geen beroep op Duits Gebrauchsmuster ná vaststellingsovereenkomst over daarop gebaseerde octrooi

Rechtbank Den Haag 6 aug 2016, IEF 16272; ECLI:NL:RBDHA:2016:10895 (Booth tegen Hestex), https://delex.nl/artikelen/geen-beroep-op-duits-gebrauchsmuster-n-vaststellingsovereenkomst-over-daarop-gebaseerde-octrooi

Rechtbank Den Haag 6 augustus 2016, IEF 16272; ECLI:NL:RBDHA:2016:10895 (Booth tegen Hestex Systems) Octrooirecht. Vaststellingsovereenkomst. Hestex heeft Booth meegedeeld dat haar transportcontainers inbreuk maken op het octrooi EP2415681, een tweetal Gemeenschapsmodellen en een tweetal Gebrauchsmusters. In deze brief verzoekt Hestex een onthoudingsverklaring te ondertekenen. Booth vordert dat Hestex moet worden verboden om DE 126, EP 681 en/of daaraan gerelateerde rechten in te roepen of om op basis van die rechten vorderingen in te stellen. Hestex heeft na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst geen beroep gedaan of dreigt dat te doen op EP 681, er is geen belang bij toewijzing. De vaststellingsovereenkomst is gesloten ter beëindiging van de procedure van inbreuk op EP 681. Zelfs indien zou moeten worden geconcludeerd dat DE 126 niet onder het bereik van de vaststellingsovereenkomst valt, is het onzorgvuldig en in strijd met de postcontractuele goede trouw dat Hestex in de gegeven omstandigheden buitengerechtelijke actie onderneemt. Hestex dient zich te onthouden van handhaving van DE126 buiten rechte tegen klanten van Booth.

IEF 16269

Geldigheid van Amerikaans octrooi 'furnace tube inspection' is onvoldoende verdedigd

Rechtbank Den Haag 21 sep 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak), https://delex.nl/artikelen/geldigheid-van-amerikaans-octrooi-furnace-tube-inspection-is-onvoldoende-verdedigd

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 september 2016, IEF 16269; ECLI:NL:RBDHA:2016:11387 (Quest tegen A.Hak) Octrooirecht. Exhibitie kort geding. Quest richt zich op de VS-markt van ongeveer 150 fabrieken die ruwe aardolie omzetten in eindproducten zoals benzine en diesel. Zij is houdster van Amerikaans octrooi voor '2D and 3D display system and method for furnace tube inspection'. Quest vordert exhibitie ex 843a Rv van digitale code van de broncode van Haks Frunace Piglet.  Artikel 1019 Rv is niet van toepassing bij VS-octrooi. De gestelde rechtsbetrekking ex 843a Rv is inbreuk op Amerikaans octrooi. Er is geen redelijk vermoeden van inbreuk, want Quest heeft de geldigheid van de onafhankelijke conclusies van het octrooi onvoldoende verdedigd. Verzoek wordt afgewezen.