Onrechtmatige Facebook-uitlatingen: rechter stelt grenzen aan online beschuldigingen
Rb. Amsterdam 11 februari 2025, IEF 22556, IT 4788; ECLI:NL:RBAMS:2025:962 (Eiseres sub 1 c.s. tegen gedaagde). Eiseres sub 1 is een handelsonderneming die onder verschillende handelsnamen diverse diensten aanbiedt en producten verkoopt. Een deel van haar handelswaar koopt zij in Thailand in. Om haar diensten te promoten, adverteert eiseres sub 1 onder meer op Facebook. Eiser sub 2 en zijn broer zijn vennoten van eiseres sub 1. Gedaagde heeft op Facebook gereageerd op berichten die door eiser sub 2 zijn geplaatst. Deze berichten hebben alle als strekking dat eiser sub 2 een oplichter is. Eiseres sub 1 c.s. hebben gedaagde meerdere keren gesommeerd de berichten te verwijderen, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid. In deze zaak vorderen eiseres sub 1 c.s. een verklaring voor recht dat een aantal uitlatingen onrechtmatig is, dat gedaagde een schadevergoeding van € 5.000 moet betalen, dat hij de berichten moet verwijderen en verwijderd moet houden, en tot slot dat gedaagde wordt verboden zich op Facebook over eiseres sub 1 uit te laten. In reconventie vordert gedaagde dat eiseres sub 1 c.s. worden veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding. De reden hiervoor is dat gedaagde gehuwd is met een Thaise vrouw en met haar in Thailand wil gaan wonen. Volgens gedaagde kan hij schade ondervinden, omdat eiseres sub 1 c.s. een melding over hem hebben gedaan bij de Thaise autoriteiten.