Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
Wouter Pors: Beperking van processtukken in hoger beroep onjuist en onacceptabel
Per 1 april 2021 willen de Gerechtshoven de omvang van de Memorie van Grieven en de Memorie van Antwoord beperken tot 25 pagina’s (en in octrooizaken mogelijk tot 60 pagina’s). In omvangrijke en complexe zaken betekent dit dat partijen hun argumenten niet goed voor het voetlicht kunnen brengen, terwijl er geen wettelijke grondslag is voor deze maatregel. Het echte probleem is bovendien niet de omvang van processtukken, maar de kwaliteit. In dit artikel van Wouter Pors wordt uitgelegd waarom deze maatregel niet door mag gaan.
Uitzending Human niet onrechtmatig
Rechtbank Midden-Nederland 9 november 2020, IEF 19667; IT 3363; ECLI:NL:RBMNE:2020:4838 (Eiser tegen Vereniging Investeer In Human) Medialogica is een programma dat wordt uitgezonden door Human. In het programma wordt onderzocht hoe publieke opinie tot stand komt. Op 26 mei 2020 is er een uitzending geweest met als thema de boerenprotesten en het stikstofdebat, en of dit kon omslaan in wantrouwen tegenover het RIVM en de overheid. In dat kader is eiseres geïnterviewd. Zij is freelance onderzoeksjournalist en heeft onderzoek gedaan naar de rekenmodellen die het RIVM gebruikt, die ten grondslag liggen aan het stikstofbeleid. Eiseres kan zich echter niet vinden in het beeld dat van haar is neergezet en vordert dat Human de reportage verwijdert. Human weerspreekt dat de uitzending onrechtmatig is. Om te oordelen of de publicatie onrechtmatig is, moeten twee maatschappelijke belangen worden afgewogen. Enerzijds, het recht op eerbiediging van de eer en goede naam en anderzijds het recht om met een programma publieke aandacht te kunnen vragen voor misstanden die de samenleving raken. Beoordeeld moet worden of de inhoud van de uitlatingen in het programma zodanig van aard is dat de aangevoerde bezwaren de verwijdering rechtvaardigen. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat dit niet het geval is. De belangenafweging valt uit in het voordeel van de uitingsvrijheid.
HvJ EU: beantwoording prejudiciële vragen over bewijslast gezondheidsclaims
HvJ EU 9 september 2020, IEF 19670, RB 3472, LS&R 1895, IEFbe 3163; ECLI:EU:C:2020:693 (Konsumentombudsman tegen Mezina AB) Mezina is actief op het gebied van het vervaardigen en het in de handel brengen van natuurlijke remedies en voedingssupplementen. Bij het in de handel brengen van deze producten, gebruikt Mezina gezondheidsclaims. De verordening nr. 1924/20061 regelt dat, bij etikettering van en de reclame voor levensmiddelen, er voor moet worden gezorgd dat de stoffen waarvoor een claim wordt gedaan, een bewezen heilzaam nutritioneel of fysiologisch effect hebben. De richtlijn 2005/29 beschermt de consument en verbiedt handelaren een verkeerde indruk te geven van de aard van producten. De Konsumentombudsman heeft beroep ingesteld om daarmee Mezina te verbieden deze gezondheidsclaims te gebruiken. De behandeling van de zaak is geschorst en het Hof wordt de prejudiciële vragen gesteld of de bewijslast op de handelaar rust die een bepaalde gezondheidsclaim doet of op de autoriteit die de nationale rechter verzoekt de handelaar te verbieden deze claim nog te gebruiken. Geoordeeld wordt dat de betrokken exploitant de gebruikte claim met algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs dient te onderbouwen.
Boek ‘De Handelsnaamwet onder de loep’
Vandaag verschijnt bij uitgeverij deLex het boek ‘De Handelsnaamwet onder de loep’ van Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht. Het recht met betrekking tot handelsnamen is in Nederland neergelegd in de Handelsnaamwet van 1921. Ondanks de grote en vele veranderingen waaraan de maatschappij en het bedrijfsleven onderhevig zijn, is de Handelsnaamwet in de afgelopen eeuw nauwelijk gewijzigd. In dit boek is geanalyseerd en onderzocht of de Handelsnaamwet nog wel voldoende aansluit bij de huidige tijdgeest.
Bij de bespreking van deze vraag wordt stilgestaan bij het feit dat lokale handel heeft plaatsgemaakt voor landelijk opererende bedrijven en de invloed die de opkomst van het internet heeft gehad, bij de kwestie in hoeverre het handelsnaamrecht vandaag de dag nog in dezelfde mate als een eeuw geleden het algemeen belang dient en bij de vraag of de bescherming van handelsnamen juist de nadruk is komen te liggen op de behartiging van belangen van de eerste gebruiker van een handelsnaam? De huidige situatie laat ons zien dat het gevaar dreigt dat de rechtzoekenden en de rechterlijke macht vast blijven houden aan klassieke uitgangspunten. En dat komt de rechtszekerheid niet ten goede.
Dit boek is verkrijgbaar via de boekhandel en online boekhandels als Bol.com en deLex.nl.
Catherine Shultz en Barend Bouma benoemd tot partner bij NLO
NLO, een van de grootste adviesbureaus voor intellectueel eigendom in Europa, heeft Catherine Shultz met ingang van 1 januari 2021 tot partner benoemd. Catherine is zowel Amerikaans als Europees octrooigemachtigde en heeft in beide jurisdicties veel ervaring. Haar benoeming sluit zeer goed aan bij de strategie van NLO om klanten in de VS een totaalpakket van hoogwaardige dienstverlening te bieden.
Barend Bouma, Nederlands en Europees octrooigemachtigde, is tijdens de laatste algemene vergadering door de partners van NLO benoemd tot geassocieerd partner met ingang van 1 januari 2021.
Uitspraak ingezonden door Gerard van der Wal, Timme Geerlof en Shaharzaad Said, Windt Le Grand Leeuwenburgh advocaten.
In spoedappel alsnog opheffing beslag partij HEETS
Hof Den Haag 22 december 2020, IEF 19671; ECLI:NL:GHDHA:2020:2549 (RPM tegen Philip Morris) Vervolg op [IEF 19507]. RPM is in hoger beroep gekomen van een door de voorzieningenrechter tussen partijen gewezen vonnis van 19 oktober 2020. RPM is een internationale groothandelaar in A-merkconsumptiegoederen. PMP is een internationaal opererende tabaksproducent. Zij produceert onder andere tabakssticks die zij onder het merk HEETS op de markt brengt. Begin juli 2020 heeft PMP informatie gekregen over een mogelijk transport van een container met daarin tabakssticks van het merk HEETS. Deze container was onderweg van Dubai, naar de Filippijnen. PMP heeft op 10 september 2020 verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte ter vernietiging van de partij. PMP voerde aan dat er concrete aanwijzingen waren dat er sprake was van illegale handel. De voorzieningenrechter was daarom van oordeel dat het beslag moest blijven rusten. In hoger beroep heeft PMP niet voldoende gemotiveerd gesteld om voorshands te kunnen aannemen dat de partij in de EU/EER in de handel zal worden gebracht. Geoordeeld wordt dan ook dat de door PMP aangevoerde grondslag voor het gelegde beslag ondeugdelijk is, waardoor het bestreden vonnis wordt vernietigd en het beslag opgeheven.
Stichting Broodnodig wekt geen verwarringsgevaar
Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 november 2020; IEF 19674, IT 3364; ECLI:NL:RBZWB:2020:5888 (X tegen Stichting Broodnodig) Eiseressen staan in Tilburg bekend als ‘De Broodpater’ en zetten zich in voor minvermogenden in Tilburg, door het verstrekken van voedsel. Op 2 juni 2003 hebben eiseressen ten behoeve hiervan de ‘Stichting Broodnodig’ opgericht. Gedaagde was tot 7 februari 2017 bestuurder van de stichting. Tussen eiseressen en gedaagde is discussie ontstaan over het te voeren beleid. Op 18 augustus 2020 heeft gedaagde een nieuwe stichting 'BroodNodig de Broodpater' opgericht en ingeschreven in het handelsregister. Eiseressen vorderen gedaagde te gebieden het gebruik van de handelsnaam te staken en afgifte van de inloggegevens van de website en de Facebookpagina. Geoordeeld wordt dat de handelsnaam 'De Broodpater' niet gebruikt mag worden, maar wel de handelsnaam 'Stichting Broodnodig'. De inloggevens van de website dienen te worden afgegeven, maar eiseressen hebben geen recht op afgifte van de inloggegevens van de Facebookpagina's.
Artikel ingezonden door Bas Kist, Chiever.
The Original Chiever Letterquiz
Ook in dit vreemde jaar hebben we natuurlijk weer de Chiever Letterquiz gemaakt. Misschien iets makkelijker dan andere jaren, want we hebben geprobeerd alleen maar letters te gebruiken uit merken die op een of andere manier een link met de Covid-crisis hebben. Soms is het verband wat ver gezocht, maar mogelijk helpt het u toch bij het oplossen van deze 2020 Letterquiz. Veel succes!
Mail uw oplossingen vóór 22 februari 2021 naar nieuwsbrief@chiever.com en maak kans op een diner-voor-twee ter waarde van € 100,- (als de horeca weer open is).
Mijlpaalarrest: Stork
HR 27 januari 1989, IEF 19663; ECLI:NL:HR:1989:AD0607 (Eiser tegen Stork) Octrooirecht. Eiser is eigenaar en houder van het Nederlands octrooi nr. 166.841. Het octrooi heeft betrekking op een inrichting voor het uithalen van slachtvogels, voorzien van een uithaalorgaan en uitgevoerd als een rechtlijnig heen en weer bewegende stang. Stork heeft eveneens inrichtingen voor het uithalen van slachtvogels vervaardigd en in het verkeer gebracht, het uithaalorgaan van Storks machine is echter uitgevoerd als een kromlijnig heen en weer bewegende stang. Het principaal beroep betreft het oordeel van het hof dat Stork geen inbreuk heeft gemaakt op het octrooi van eiser, omdat de beperking in de omschrijving van het octrooischrift niet bedoeld is als een beperking van de beschermingsomvang. Daarmee staat de beschermingsomvang van het octrooi ter discussie. Bij beoordeling hiervan komt het niet aan op de letterlijke bewoordingen van het octrooischrift maar op datgene waarin naar het wezen van de zaak de geoctrooieerde uitvinding bestaat. Geoordeeld wordt dat de enkele beperking van de omschrijving nog niet meebrengt dat andere uitvoeringsvarianten buiten de bescherming van het octrooi vallen. Daarvoor is namelijk nodig dat derden mogen aannemen dat de aanvrager van het octrooi afstand heeft willen doen van een gedeelte van de bescherming. Dit mag slechts aangenomen worden indien daar goede grond voor bestaat, zoals de ook voor hen kenbare gegevens uit het octrooiverleningsdossier.
Vacature: advocaat-stagiaires voor de octrooi- en life sciences procespraktijk bij Vondst
Vondst zoekt per direct twee advocaat-stagiaires voor de octrooiprocespraktijk en de regulatoire farmaprocespraktijk. De twee stagaires zullen in beide praktijken werkzaam zijn.
Je werk bestaat uit het behandelen van nationale en internationale octrooiprocedures voor bedrijven die actief zijn op het gebied van geneesmiddelen, life sciences, biotechnologie, chemie, machinebouw, bloemverwerking en (mobiele) telecommunicatie. Daarnaast ben je werkzaam in de bestuursrechtelijke en Europeesrechtelijke regulatoire advies- en procespraktijk. Denk hierbij aan geschillen over nationale- en Europese handelsvergunningen voor (generieke) geneesmiddelen bij de nationale bestuursrechter, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.
Lees verder.