Vragen aan HvJ EU: Is er sprake van inbreuk indien het merk wordt gebruikt als keurmerk?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 8 december 2017, IEF 17470; IEFbe 2471; C-690/17 (OKO-Test Verlag tegen Dr. Rudolf Liebe Nachf.) Merkenrecht. Via minbuza: Verzoekster is uitgever van het tijdschrift ÖKOTEST-Magazin waarin naast algemene informatie voor consumenten in het bijzonder waren- en dienstenonderzoeken worden gepubliceerd. Verzoekster is al vele jaren houdster van verschillende ÖKO-TEST-labels die merkenrechtelijk zijn beschermd. Verzoekster staat het fabrikanten van geteste producten in beginsel toe reclame te maken met het ÖKO-TEST-label, maar verlangt hiervoor dat een licentieovereenkomst onder bezwarende titel wordt gesloten.
Paul Geerts - noot onder HvJ EU ESS/Nivelles
P.G.F.A. Geerts, Noot onder HvJ EU 21 september 2017 (Easy Sanitary Solutions/Group Nivelles); gepubli-ceerd in IER 2017/66, p. 459-477; IEF 17468; IEFbe 2469 1. Easy Sanitary Solutions (hierna: ESS) is houder van een ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht voor een douchegoot (zie de afbeelding in r.o. 19 van het onderhavige arrest). Group Nivelles heeft de nietigverklaring van dit modelrecht gevorderd. Volgens Group Nivelles is het model van ESS niet nieuw en heeft het geen eigen karakter. Ter staving van die vordering heeft Group Nivelles afbeeldingen overgelegd van (onderdelen van) uit de industrie afkomstige afvoergoten die reeds voor de datum van indiening van het modeldepot van ESS in gebruik waren (zie r.o. 23 van het onderhavige arrest). Dit laatste is van groot belang: de (onderdelen van de) oudere afvoergoten waren bestemd voor industrieel gebruik en niet voor gebruik als (onderdeel van) een douchegoot in een sanitaire ruimte. (...)
Incidentele vorderingen vanwege misbruik procesrecht na tekenen onthoudingsverklaring afgewezen
Rechtbank Den Haag 17 januari 2018, IEF 17467; ECLI:NL:RBDHA:2018:489 (A tegen Flavourz menswear) A vordert staking van Uniemerkinbreuk. De twee incidentele vorderingen worden afgewezen. De eerste gaat over de stelling dat Flavourz c.s. inmiddels een onthoudingsverklaring hebben getekend en dus misbruik wordt gemaakt van (proces)recht door de procedure door te zetten. Het wordt gemotiveerd bestreden, dat de onthoudingsverklaring lang na sommatie en na constatering van nieuwe inbreuken en na het uitbrengen van de dagvaarding is afgelegd. Er is tussen de derde die in vrijwaring wordt opgeroepen en Flavourz geen rechtsverhouding die voldoende gemotiveerd of concreet is.
Vordering tot gehele verwijdering webboek Pretium afgewezen
Hof Den Haag 23 januar 2018, IEF 17466; ECLI:NL:GHDHA:2018:30 (Pretium tegen Reporters Online) Mediarecht. Een journalist heeft op Reporters Online en Blendle een artikel gepubliceerd "Inleiding Dossier Pretium: perverse prikkels en machteloos toezien", waarin een dagelijks "webboek" wordt aangekondigd. Het webboek wordt op de website netkwesties.nl aangekondigd als: “Dossier Pretium: lezen, lachen en huiveren”. De vorderingen werden door de rechtbank afgewezen, het Hof bekrachtigt het vonnis [IEF 16410]. Belang van de vrijheid van meningsuiting prevaleert boven het belang van Pretium bij bescherming van hun persoonlijke levenssfeer en eer en goede naam.
Geen verhoging dwangsommen, wel nieuwe onthoudingen voor uitlatingen over betrokkenheid bij maffia van sieraadontwerpster
Vzr. Rechtbank Amsterdam 25 januari 2018, IEF 17465; ECLI:NL:RBAMS:2018:363 (Otazu) Dwangsommen. Mediarecht. Eiser is ontwerper van sieraden en merkhoudster. Gedaagde is in bodemvonnis veroordeelt tot staken van inbreuk [IEF 16658]. Hiertegen loopt de hoger beroepsprocedure. In een filmpje van LXRYTV zijn fragmenten gemonteerd van de website van eiser, zonder medeweten of toestemming van gedaagde. Eisers stellen dat gedaagde het bodemvonnis aan zijn laars lapt, zodat de dwangsommen verhoogd en niet gelimiteerd dienen te worden en dat hij zich schuldig maakt aan nieuwe onrechtmatigheden, op grond waarvan nieuwe veroordelingen uitgesproken moeten worden. Echter er is onvoldoende grond voor een (ongelimiteerde) verhoging van de dwangsommen, nu gedaagde niet een duidelijke aanzegging hebben gestuurd met concrete specificaties van de overtredingen. Gedaagde moet zich onthouden van uitlatingen waarin de suggestie wordt gewekt dat eisers betrokken zijn bij de maffia, voortlvluchtig zijn of namaakproducten verkopen. Het fragment van LXRYTV mag niet door gedaagde worden verspreid.
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.
Conclusie AG: Geen bekendheid met het begrip "witte wieven" bij substantieel deel van het publiek
Conclusie AG HR 26 januari 2018, IEF 17464; ECLI:NL:PHR:2018:56 (Levola tegen Fanofinefood); ECLI:NL:PHR:2018:57; ECLI:NL:PHR:2018:58. Merkenrecht. De motiveringsklacht tegen het oordeel van het hof [IEF 17076] dat een substantieel deel van het publiek bekend is met de betekenis van het begrip "witte wieven", is volgens de AG terecht voorgesteld. De AG concludeert in alle drie de oppositiezaken tussen partijen tot vernietiging.
Bijdrage ingezonden door Gregor Vos, Brinkhof.
Gregor Vos - IE Diner 2018 - Fictieve vrienden
Gregor Vos, 'Fictieve vrienden', IE-diner 25 januari 2018: Vanavond wil ik het met u hebben over onze fictieve vrienden, de IE-maatmensen. De vrienden die niemand anders kan zien maar die in onze hoofden zitten. Vroeger maakten onze ouders zich zorgen over onze fictieve vriendjes. Was dat nou wel goed als je kind zo’n fictieve vriendschap opbouwde? Natuurlijk is dat goed, daarmee kan je zo de intellectuele eigendom in.
Maatmensen, ja maatmensen. Maatmannen, dat gaat dus echt niet meer. 2018 is genderneutraal en het eerste wat bij IE-maatmannen opvalt is dat het een nogal genderspecifiek clubje is. Dat is vreemd want inmiddels is het merendeel van degenen die IE beoefenen toch echt vrouw. Het vrouwenstemrecht is in Nederland in 1920 ingevoerd dus het lijkt me nu de hoogste tijd dat we voor de beoordeling van de diverse inbreuken en soms ook geldigheid van rechten de vrouwen voortaan niet meer overslaan.
Geen inbreuk of slaafse nabootsing verkoopmeubel babykleding
Vzr. Rechtbank Rotterdam 1 december 2017, IEF 17461; ECLI:NL:RBROT:2017:9479 (Texant tegen Cetex Fashion) Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Texant verkoopt babytextiel van het merk 'Very Important Baby'. Zij biedt haar afnemers de mogelijkheid aan om haar producten aan te bieden in een door Texant te leveren verkoopmeubel. Een andere verkoper van babytextiel, Cetex Fashion, biedt haar afnemers een zelfde mogelijkheid aan. Texant stelt dat het verkoopmeubel van Cetex Fashion een inbreuk op het auteursrecht van Texant oplevert. Texant maakt niet aannemelijk dat zij als maker van het verkoopmeubel is aan te duiden en kan zich niet beroepen op het auteursrecht. Van slaafse nabootsing is ook geen sprake, omdat Cetex Fashion het verkoopmeubel reeds voor de oprichting van Texant al op de markt heeft gebracht.
HvJ EU: Schrems mag individuele rechtsvordering stellen tegen Facebook in Oostenrijk
HvJ EU 25 januari 2018, IT 2473; IEF 2466; ECLI:EU:C:2018:37; C-498/16 (Maximilian Schrems tegen Facebook Ireland) Rechterlijke bevoegdheid inzake door consumenten gesloten overeenkomsten – Begrip ‚consument’ – Cessie tussen consumenten van rechten die zij kunnen doen gelden ten aanzien van eenzelfde ondernemer. Uit het persbericht: Maximilian Schrems mag in Oostenrijk een individuele rechtsvordering instellen tegen Facebook Ireland. Als cessionaris van rechten van andere consumenten kan hij zich daarentegen niet op het forum consumentis beroepen om een collectieve vordering in te stellen. HvJ EU:
1) Artikel 15 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat een gebruiker van een particuliere Facebookaccount niet de hoedanigheid van „consument” in de zin van deze bepaling verliest wanneer hij boeken publiceert, lezingen houdt, websites exploiteert, giften inzamelt en de rechten van talrijke consumenten aan zich laat cederen om deze rechten te doen gelden in rechte.
Kopiëren database uitzendbureau VRTU is onrechtmatige daad toerekenbaar aan vennootschappen
Rechtbank Rotterdam 17 januari 2018, IEF 17460; ECLI:NL:RBROT:2018:491 (VRTU tegen gedaagden) Databankrecht. Werknemer en voormalig werknemer van uitzendbureau VRTU hebben de database met gegevens van kandidaten gekopieerd. Dit levert een onrechtmatige daad jegens VRTU op. Gedaagden hebben tenzamen twee holdingvennootschappen opgericht binnen de besloten vennootschap AJW Group. De onrechtmatige gedraging kan deze vennootschappen worden toegerekend, omdat de rechtbank uit het onderzoekrapport opmaakt dat zij beschikking hebben gehad over de database. Gedaagden worden veroordeeld tot vergoeding van de door VRTU als gevolg van het onrechtmatige handelen geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.