DOSSIERS
Alle dossiers

Foto / beeld  

IEF 13953

Conclusie AG: Geen onderscheid thuiskopievergoeding maken in wel/niet verwijderbare telefoongeheugenkaarten

Conclusie AG HvJ EU 18 juni 2014, IEF 13953, zaak C-463/12 (Copydan Båndkopi) - dossier
Zie prejudiciële vragen: IEF 12086. Uitlegging van artikel 5, lid 2, sub b, van [InfoSoc-richtlijn]. Geheugenkaarten, voor mobiele telefoons, die door een mobieletelefonie-operator worden ingevoerd en verkocht in een lidstaat. Verenigbaarheid met de richtlijn van een nationale regeling die voorziet in compensatie voor de rechthebbenden voor de kopieën die worden gemaakt op geheugenkaarten voor mobiele telefoons. Billijke compensatie. Conclusie AG:

1)      Artikel 5, lid 2, sub b, van [InfoSoc-richtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat het in principe niet in de weg staat aan een regeling van een lidstaat die voorziet in de heffing van de thuiskopievergoeding op geheugenkaarten van mobiele telefoons ter financiering van de billijke compensatie, voor zover het rechtvaardige evenwicht wordt gehandhaafd (...), terwijl de hoofdfunctie of belangrijkste functie van genoemde kaarten wat dat betreft van geen belang is.
Richtlijn 2001/29 moet evenwel aldus worden uitgelegd dat deze zich verzet tegen de wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in de heffing van de thuiskopievergoeding op verwijderbare informatiedragers, zoals geheugenkaarten van mobiele telefoons, ter financiering van de billijke compensatie, terwijl de heffing op niet-verwijderbare dragers welke deel uitmaken van apparaten of installaties die specifiek zijn ontworpen en worden gebruikt als informatiedragers voor privédoeleinden wordt uitgesloten, zonder dat deze uitsluiting objectief gerechtvaardigd is.
De verwijzende rechter zal de mogelijke objectieve rechtvaardiging van deze uitsluiting moeten beoordelen en daaruit de conclusies moeten trekken.

2)      Richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan de wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in de heffing van de thuiskopievergoeding ter financiering van de billijke compensatie als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub b, ervan, op de reproducties voor privégebruik die zijn gemaakt vanaf een onrechtmatige bron, evenals op de reproducties voor privégebruik die door de rechthebbenden specifiek zijn toegestaan en die op grond daarvan aanleiding hebben gegeven tot de betaling van een vergoeding of enige andere vorm van billijke compensatie.

3)      Richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat noch het gebruiken, noch het niet-gebruiken van doeltreffende technische beveiligingsvoorzieningen van bestanden van beschermde werken invloed heeft op de heffing van de thuiskopievergoeding ter financiering van de billijke compensatie als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub b, van genoemde richtlijn.

4)      Richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan de wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in de heffing van de thuiskopievergoeding ter financiering van de billijke compensatie op reproducties voor privédoeleinden, die voor de rechthebbenden slechts een minimale schade veroorzaken.

5)      Richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat zij in principe niet in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling, zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die voorziet in de heffing van de thuiskopievergoeding ter financiering van de billijke compensatie op informatiedragers bij de producenten en distributeurs daarvan, voor zover genoemde producenten en importeurs deze daadwerkelijk kunnen doorberekenen aan de gebruikers die genoemde dragers aanschaffen voor het maken van thuiskopieën of de terugbetaling ervan kunnen verkrijgen wanneer genoemde dragers worden aangeschaft voor duidelijk andere doelen dan het maken van thuiskopieën.

Het is aan de verwijzende rechter om deze omstandigheden te beoordelen en daaruit de conclusies te trekken.”

Gestelde vragen:

1)      Is het verenigbaar met richtlijn [2001/29] dat een nationale wet voorziet in compensatie van de rechthebbenden in geval van reproducties die zijn gemaakt vanaf een van de volgende bronnen:
[a)]      bestanden waarvan het gebruik is toegestaan door de rechthebbenden en waarvoor de klant een vergoeding heeft betaald (gelicentieerde inhoud van bijvoorbeeld internetwinkels);
[b)]      bestanden waarvan het gebruik is toegestaan door de rechthebbenden en waarvoor de klant geen vergoeding heeft betaald (gelicentieerde inhoud bijvoorbeeld in het kader van een marketingactie);
[c)]      een dvd, cd-rom, mp3-speler, computer enz. van de gebruiker, waar geen doeltreffende technische voorzieningen worden aangewend;
[d)]      een dvd, cd-rom, mp3-speler, computer enz. van de gebruiker, waar doeltreffende technische voorzieningen worden aangewend;
[e)]      een dvd, cd-rom, mp3-speler, computer of een ander apparaat van een derde;
[f)]      onrechtmatig gekopieerde werken, van het internet of van andere bronnen;
[g)]      bestanden die op een andere wijze rechtmatig zijn gekopieerd van bijvoorbeeld het internet (uit rechtmatige bronnen, waarbij geen licentie is verleend)?
2)      Hoe moet rekening worden gehouden met doeltreffende technische voorzieningen (zie artikel 6 van [richtlijn 2001/29]) in de regelgeving van de lidstaten inzake billijke compensatie (zie artikel 5, lid 2, sub b, van [genoemde] richtlijn)?
3)      Wanneer is bij de berekening van de compensatie voor kopieën voor privégebruik (zie artikel 5, lid 2, sub b, van [richtlijn 2001/29]) sprake van ‚situaties waar de schade voor de rechthebbende minimaal zou zijn’ als bedoeld in [punt 35 van] de considerans van de richtlijn, waardoor het niet verenigbaar zou zijn met de richtlijn dat een regeling van een lidstaat voorziet in compensatie voor de rechthebbenden voor dergelijke kopieën voor privégebruik (zie in dit verband het onderzoek waarnaar in punt 2 [van de verwijzingsbeslissing] wordt verwezen)?
4)      a)      Indien ervan wordt uitgegaan dat het kopiëren voor privégebruik niet de hoofdfunctie of belangrijkste functie is van geheugenkaarten in mobiele telefoons, is het dan verenigbaar met de richtlijn dat een regeling van een lidstaat voorziet in compensatie voor de rechthebbenden voor kopieën op geheugenkaarten van mobiele telefoons?
b)      Indien ervan wordt uitgegaan dat het kopiëren voor privégebruik een van de verscheidene hoofdfuncties of wezenlijke functies van geheugenkaarten in mobiele telefoons is, is het dan verenigbaar met richtlijn [2001/29] dat een regeling van een lidstaat voorziet in compensatie voor de rechthebbenden voor kopieën op geheugenkaarten van mobiele telefoons?
5)      Is het verenigbaar met het begrip ‚rechtvaardig evenwicht’ als bedoeld in punt 31 van de considerans van de richtlijn en met de uniforme uitlegging van het begrip ‚billijke compensatie’ in artikel 5, lid 2, sub b, daarvan, waarbij moet worden uitgegaan van de ‚schade’, dat een regeling van een lidstaat voorziet in een vergoeding voor geheugenkaarten, terwijl geen vergoeding wordt verlangd voor interne geheugens zoals van mp3-spelers of iPods, die zijn ontworpen en hoofdzakelijk worden gebruikt voor het opslaan van kopieën voor privégebruik?
6)      a)      Staat richtlijn [2001/29] in de weg aan een regeling van een lidstaat die bepaalt dat de producent en/of de importeur, die geheugenkaarten verkoopt aan handelaren, die de geheugenkaarten op hun beurt doorverkopen aan zowel particulieren als aan handelaren, zonder dat genoemde producent en/of importeur weet of de geheugenkaarten worden verkocht aan particulieren dan wel handelaren, verplicht is een vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik te betalen?
b)      Is het voor het antwoord op de zesde prejudiciële vraag, sub a, relevant of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeur geen vergoeding hoeven te betalen voor geheugenkaarten die voor professionele doeleinden worden gebruikt; dat de producent, de importeur en/of de distributeur, die de vergoeding toch heeft betaald, terugbetaling van de vergoeding voor geheugenkaarten kunnen verkrijgen voor zover deze kaarten voor professionele doeleinden worden gebruikt; en dat de producent, de importeur en/of de distributeur zonder vergoeding te betalen geheugenkaarten kunnen verkopen aan andere ondernemingen die zijn geregistreerd bij de organisatie die de vergoedingen beheert?
c)      Is het voor het antwoord op de zesde prejudiciële vraag, sub a of sub b, relevant
1)      of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeur geen vergoeding hoeven te betalen voor geheugenkaarten die voor professionele doeleinden worden gebruikt, maar waar het begrip ‚gebruik voor professionele doeleinden’ als een aftrekmogelijkheid wordt opgevat die enkel bestaat voor ondernemingen die zijn goedgekeurd door Copydan Båndkopi, terwijl de vergoeding moet worden betaald voor geheugenkaarten die voor professionele doeleinden worden gebruikt door andere zakelijke klanten die niet zijn goedgekeurd door Copydan Båndkopi;
2)      of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeur, wanneer de vergoeding (in theorie) toch is betaald, terugbetaling van de vergoeding voor geheugenkaarten kunnen verkrijgen voor zover deze kaarten voor professionele doeleinden worden gebruikt, maar waar:
a)      in de praktijk alleen de koper van de geheugenkaart de terugbetaling van de vergoeding kan verkrijgen, en
b)      de koper van de geheugenkaart een verzoek om terugbetaling van de vergoeding moet indienen bij Copydan Båndkopi;
3)      of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeurs zonder vergoeding te betalen geheugenkaarten kunnen verkopen aan andere ondernemingen die zijn geregistreerd bij de organisatie die de vergoedingen beheert, maar:
a)      Copydan Båndkopi de organisatie is die de vergoedingen beheert, en
b)      de geregistreerde ondernemingen niet weten of de geheugenkaarten zijn verkocht aan particulieren dan wel handelaren?
IEF 13931

Inbreuk op auteursrecht erotische lingeriefoto's

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 juni 2014, IEF 13931 (Dreamgirl tegen Petshop Insulinde)
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen. Auteursrecht. Foto's. Winstafdracht. Dreamgirl is ontwerper en producent van erotische lingerie. Gedaagde exploiteert een webshop voor erotische kledingproducten op www.sexyfashionshop.nl en gebruikt foto's van Dreamgirl. De rechtbank verklaart voor recht dat gedaagde zowel inbreuk maakt op de auteursrechten van Dreamgirl als op de licentie van de Nederlands distributeur. De vordering tot winstafdracht ex artikel 27a Aw wordt afgewezen, dit moet in een schadestaatprocedure worden opgemaakt.

3.3 (...) De door Dreamgirl c.s. gestelde onrechtmatige gedragingen vloeien voort uit de, door Petshop Insulinde gepleegde, inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van Dreamgirls c.s. ingevolge artikel 8 van de Rome II-Verordening is, nu de inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten in Nederland is gepleegd, Nederlands recht van toepassing.

3.6 (...) Nu Dreamgirls c.s. tevens vordert Petshop Insulinde te veroordelen tot vergoeding van de door Dreamgirls c.s. geleden c.q. te lijden schade als gevolg van de in de dagvaarding omschreven inbreuk op hun auteursrechten, althans als gevolg van de in de dagvaarding omschreven onrechtmatige daad, deze schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgends de wet, zal in de schadestaatprocedure kunnen worden beoordeeld of en tot welk bedrag een vordering van Dreamgirl c.s. toewijsbaar is. De rechtbank wijst de hiervoor beschreven vordering tot afdracht van behaalde winst dan ook af.
IEF 13925

Niet uitgaan van licentierechten erotische lingeriefoto's uit China

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 mei 2014, IEF 13925 (Dreamgirl VS tegen Uwantisell)
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen. Auteursrecht. Foto's. Licentie. Dreamgirl is ontwerper en producent van erotische lingerie. Foto's hiervan staan in catalogi en op www.dreamgirldirect.com. Voor Nederland is een exclusieve distributieovereenkomst gesloten met eisers, zij hebben een licentie voor alle IE-rechten. Uwantisell koopt lingerie in bij vaste leveranciers in China, waarbij zij  foto's ter beschikking krijgt. Zonder nader onderzoek naar de herkomst van de foto's mocht Uwantisell er niet van uitgaan dat haar Chinese leveranciers de rechten bezaten op het aan haar toegezonden fotomateriaal. Dit blijken foto's van Dreamgirl te zijn. Dreamgirl stelt terecht dat Uwantisell inbreuk maakt op haar auteursrechten en ontvangt als gevolg van herhaalde inbreuk schadevergoeding.

De beoordeling
3.7 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat Dreamgirl op grond van het  in Ameria geregistreerde auteursrecht jo artikel 1 van de Auteurswet het uitsluitend recht heeft om de foto's uit de 2012/2013 collectie openbaar te maken en te verveelvoudigen en dat anderen dit in beginsel niet toegestaan dan met voorafgaande toestemming van Dreamgirl. Uwantisell heeft niet weersproken dat zij geen toestemming heeft gekregen van Dreamgirl om de foto's van Dreamgirl op haar website te plaatsen. De inbreuk op de auteursrechten van Dreamgirl VS is daarmee gegeven.
3.13 De rechtbank is echter met Dreamgirl van oordeel dat Uwantisell onzorgvuldig heeft gehandeld, door ondanks de eerdere problemen met het aan haar toezonden fotomateriaal te blijven vertrouwen op de mededeling van haar Chinese leveranciers dat zij het fotomateriaal mocht gebruiken. Zonder nader onderzoek naar de herkomst van de foto's mocht Uwantisell er niet van uitgaan dat haar Chinese leveranciers de rechten bezaten op het aan haar toegezonden fotomateriaal. Hoewel Uwantisell heeft toegezegd om zelf beeldmateriaal te gaan vervaardigen om iedere discussie in de toekomst om iedere discussie in de toekomst over een mogelijke inbreuk te vermijden, ziet de rechtbank ziet in de, tot op heden getoonde, onzorgvuldige handelwijze van Uwantisell voldoende aanleiding om het verbod te formuleren op de door Dreamgirl gevorderde ruime wijze, met dien verstande dat de toewijzing wordt beperkt tot de foto's die zijn gepubliceerd op de ook voor Uwantisell toegankelijke websites www..dreamgirldirect.com en www.dreamgirllingerie.nl, nu Dreamgirl de stelling van Uwantisell, dat  zij niet de beschikking heeft of kan krijgen over catalogi van Dreamgirl, niet heeft weersproken. (...)
IEF 13902

Gebruik beeldcitaat ter verduidelijking en onderbouwing interview

Ktr. Rechtbank Limburg 29 januari 2014, IEF 13902 (beeldcitaat)
Auteursrecht. Citaatrecht. Beeldcitaten. Eiser exploiteert een communicatie-adviesbureau en heeft door hem gemaakte foto's op zijn website staan. Gedaagde heeft zonder toestemming of licentieovereenkomst de foto gebruikt op zijn website. Gedaagde beroept zich met succes op het (beeld)citaatrecht als bedoeld in artikel 15a Aw. Er is sprake van een interview tussen gedaagde met een betrokken derde en het beeldcitaat dient ter verduidelijking of onderbouwing. De omvang van de foto moet voorts worden bezien in het licht van het gehele interview en niet enkel in het licht van het korte voorstukje. De foto is niet disproportioneel en er is geen wanverhouding. De vorderingen worden afgewezen.

De beoordeling van het geschil
4.8. De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu sprake is van een interview dat door gedaagde met [betrokkene] is gehouden en het beeldcitaat in ieder geval is opgenomen ter verduidelijking of onderbouwing van dit interview, is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een rechtsgeldig beeldcitaat. Juist is dat ook dan een beeldcitaat eerst redelijkerwijs geoorloofd is wanneer het inhoudelijk relevant is en slechts een klein onderdeel uitmaakt van het werk. Het betreft dan de gehele publicatie waarin het beeld is opgenomen. Het beeld moet ook een duidelijk functioneel verband hebben met het werk waarin het wordt gebruikt. Dienaangaande kan worden vastgesteld dat sprake is van een voldoende duidelijk verband tussen de foto en de inhoud van het interview. De foto kan worden beschouwd als ondersteuning van de inhoud van het interview en heeft een duidelijke functie bij de tekst door het bericht goed herkenbaar te maken voor de lezer en met als doel de lezer door te laten klikken naar het volledige artikel op de achterliggende site. De foto heeft derhalve als doel de lezer een indruk te geven van het betreffende artikel. De omvang van de foto moet voorts worden bezien in het licht van het gehele interview en niet enkel in het licht van het korte voorstukje. In die zin is de foto niet disproportioneel en is geen sprake van een wanverhouding. Dat de foto een jongere [betrokkene] laat zien, is in het licht van de bedoeling om de lezer te intrigeren en door te laten lezen, geen reden om te komen tot het oordeel dat sprake zou zijn van disproportionaliteit.
4.9. Gelet op het vorenoverwogene is voldaan aan de cumulatieve vereisten van artikel 15a lid 1 Aw en slaagt het beroep van gedaagde op het citaatrecht. Dit betekent dat de op de website van gedaagde opgenomen beeldcitaten toelaatbaar waren en hij geen inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van eiser. De vorderingen van eiser zullen worden afgewezen.
IEF 13892

Inbreuk op kleine afbeelding van Wereldbol van Draadstaal

Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 28 mei 2014, IEF 13892 (Masterfile tegen Orange Peak)
Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, The Legal Group. Auteursrecht. Fotolicentie. Masterfile heeft een exclusieve licentie op Wereldbol van Draadstaal. Orange Peak heeft deze geplaatst op haar website zonder toestemming, dat levert inbreuk op. Dat de foto direct is verwijderd, en dat de website door weinig bezoekers wordt bezocht, doet hieraan niet af. Door verschillende bedrijven worden kleine afbeeldingen voor een bedrag van 100 tot 150 euro aangeboden. Masterfile heeft toegelicht dat €430,- , volgens de berekening zoals op haar website, voor haar een gebruikelijke licentievergoeding is.

Leestips: 4.5 - 4.7.

IEF 13889

Geen steun in feiten voor "chanterende sekswerker" en beperkte vergoeding naaktfoto

Rechtbank Amsterdam 21 mei 2014, IEF 13889 (Eiseres tegen Hearst Magazines)
Mediarecht. Auteursrecht. Portretrecht. De Nederlandse vrouw stelt dat een tijdschrift onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld doordat werd geschreven dat zij een affectieve c.q. seksuele relatie met een van de zonen van de voormalig leider heeft gehad, dat zij betrokken was bij mensenhandel, dat zij een bekende vastgoedondernemer heeft afgeperst en dat zij een ‘sekswerkertje’ en een ‘golddigger’ zou zijn. Uitlatingen vallen binnen journalistieke vrijheid, slechts gedeeltelijke onrechtmatige perspublicatie (rectificatie). Er is sprake van auteursrechtinbreuk op naaktfoto en geen schending portretrecht. Slechts schadevergoeding zoals door fotograaf gevorderd kon worden. De vergoeding voor een complete reportage is niet gelijk aan gebruik door een derde, jaren later, van één van de foto's. Deze schade wordt op €500 begroot, de immateriële schade op €2.500.

De rechtbank stelt voorop dat aan opiniërende teksten, zoals de gewraakte passages uit het tijdschrift, overdrijving, een spottende toonzetting en uitvergroting toelaatbaar zijn, tenzij bepaalde gegevens als feiten worden gepresenteerd. Dergelijke gegevens moeten voldoende steun vinden in het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal. De uitlatingen van het tijdschrift vallen naar het oordeel van de rechtbank binnen de journalistieke vrijheid en/of zijn gebaseerd op ten tijde van de publicatie bekende feiten, met uitzondering van de kwalificatie van de vrouw als ‘sekswerkstertje’ en de gestelde afpersing van de bekende vastgoedondernemer. Voor laatstgenoemde uitlatingen is in de feiten geen steun te vinden. Volgt veroordeling van het tijdschrift tot rectificatie op deze punten en tot betaling van een schadevergoeding.

Portretrechtinbreuk
4.14. [eiseres] betoogt dat [tijdschrift] inbreuk heeft gemaakt op haar portretrecht, maar legt deze inbreuk niet, althans niet kenbaar, ten grondslag aan een van haar vorderingen. Volledigheidshalve overweegt de rechtbank evenwel dat [eiseres] naar haar oordeel geen redelijk belang als bedoeld in artikel 21 Auteurswet heeft om zich tegen het gebruik van haar portret bij de onder rov. 2.17 en 2.19 aangehaalde teksten te verzetten. [eiseres] verzet zich tegen publicatie van de foto’s vanwege de onrechtmatige context waarin zij worden geplaatst. [tijdschrift] heeft drie foto’s van [eiseres] gepubliceerd: twee kleine portretfoto’s en een uitsnede uit de [tijdschrift 2]-reportage. Volgens [eiseres] toont de foto bij het hoofdartikel haar op haar meest weerloze moment, namelijk kort na haar vlucht uit [plaats]. Gegeven het feit dat [eiseres] ten tijde van de publicatie sterk in de belangstelling stond, juist vanwege haar ontsnapping uit het hotel in [plaats], dient het belang van [tijdschrift] bij publicatie van deze foto zwaarder te wegen dan dat van [eiseres]. Voorts is van belang dat de overige door [tijdschrift] gebruikte foto’s ook al in andere media waren gepubliceerd. De rechtbank komt weliswaar tot het oordeel dat enkele passages in de publicaties in [tijdschrift] onrechtmatig zijn, maar gelet op het feit dat [eiseres] inmiddels een ‘public figure’ was geworden en haar portret in vele media was gepubliceerd, komt de rechtbank tot het oordeel dat zij geen redelijk belang heeft om zich tegen publicatie daarvan te verzetten.

Auteursrechtinbreuk
4.15. Tussen partijen is niet in geschil dat [tijdschrift] geen toestemming heeft verkregen van de fotograaf [fotograaf] om de onder 2.20 genoemde naaktfoto uit [tijdschrift 2] te publiceren, zodat daarmee de auteursrechtinbreuk vaststaat. [eiseres] legt deze auteursrechtinbreuk aan het onder 8, 9 en 10 gevorderde ten grondslag. [tijdschrift] verweert zich met het argument dat het auteursrecht pas na de gestelde inbreuk is overgedragen, zodat [eiseres] geen vordering heeft als auteursrechthebbende. Nu [fotograaf] evenwel niet alleen het auteursrecht, maar ook alle vorderingsrechten uit hoofde van reeds gemaakte inbreuken aan [eiseres] heeft overgedragen, kan [eiseres] naar het oordeel van de rechtbank wel tegen een inbreuk (op het auteursrecht van [fotograaf]) opkomen. Anders dan [tijdschrift] ziet de rechtbank niet hoe met de overdracht van deze vorderingsrechten sprake zou kunnen zijn van misbruik van recht; de stelling van [tijdschrift] dat de publicatie zonder de overdracht geoorloofd zou zijn geweest is onjuist, omdat zonder de overdracht [fotograaf] had kunnen opkomen tegen de inbreuk. Evenmin kan [tijdschrift] worden gevolgd in haar betoog dat geen sprake is van een auteursrechtinbreuk omdat sprake zou zijn van een impliciete licentie nu [fotograaf] en [eiseres] ruim een jaar niet hebben opgetreden tegen het gebruik van de foto door [tijdschrift]. [tijdschrift] heeft inbreuk gemaakt op het auteursrecht van [fotograaf] en [eiseres] mag daar - ook na verloop van een jaar - tegen opkomen. Ten slotte heeft [tijdschrift] aangevoerd dat sprake is van een toelaatbaar citaat: de foto was relevant in de context van het artikel, de normale exploitatie is daardoor niet negatief beïnvloed. Ook dit verweer slaagt niet, al was het alleen maar omdat [tijdschrift] heeft nagelaten de bron, waaronder de naam van de maker, bij de publicatie te vermelden, terwijl gesteld noch gebleken is dat dit redelijkerwijs niet mogelijk was. Daarnaast is de rechtbank met [eiseres] van oordeel dat de omvang van de gepubliceerde foto niet door het te bereiken doel wordt gerechtvaardigd.

Immateriële schade
4.22. Onder 7 vordert [eiseres] immateriële schadevergoeding. Nu de rechtbank enkele van de gewraakte uitlatingen onrechtmatig acht en voldoende aannemelijk is dat [eiseres] daardoor immateriële schade heeft geleden, bestaande uit aantasting van haar eer en goede naam, bestaan er gronden om een schadevergoeding toe te kennen. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij als gevolg van de publicatie in [tijdschrift] problemen heeft gekregen met het verkrijgen van modellenwerk. Dat in diverse andere media ook (zeer) negatief is bericht over [eiseres], maakt niet dat er geen sprake is van immateriële schade als gevolg van de publicaties in [tijdschrift]. De rechtbank zal met die omstandigheid wel rekening houden bij de begroting van de schade.
De rechtbank begroot de immateriële schade, rekening houdende met in min of meer vergelijkbare gevallen toegewezen bedragen, op € 2.500,-. Ook de gevorderde wettelijke rente leent zich voor toewijzing.

Auteursrecht
4.24. Onder 9 vordert [eiseres] vergoeding van de als gevolg van de auteursrechtinbreuk geleden schade. [eiseres] heeft het recht om deze vergoeding te vorderen overgenomen van [fotograaf], dus kan slechts vergoeding vorderen van de door [fotograaf] geleden schade. [fotograaf] is fotograaf en heeft derhalve een commercieel belang bij gebruik (tegen betaling) door media van foto’s waarop hij auteursrechthebbende is. Indien media zonder zijn toestemming foto’s gebruiken, lijdt hij schade doordat hij geen licentievergoeding heeft kunnen bedingen en ontvangen. [eiseres] stelt dat [fotograaf] € 25.000,- heeft ontvangen voor de reportage die hij in 2000 voor de [tijdschrift 2] maakte, en meent dat daarom de schade op dit bedrag moet worden begroot. De rechtbank gaat aan dat betoog voorbij omdat er een groot verschil bestaat tussen het maken van een uitgebreide fotoreportage voor [tijdschrift 2] - waarvan een groot deel wordt gebruikt voor de voorpagina en het hoofdartikel - en het gebruik door een derde, jaren later, van één van de foto’s. [tijdschrift] heeft aangevoerd dat voor het gebruik van een dergelijke foto in deze context tussen de € 500,- en € 1.000,- het absolute maximum zou moeten zijn en ter gelegenheid van de comparitie heeft zij gesteld dat een fotograaf niet meer dan € 100,- pleegt te ontvangen voor het gebruik van een dergelijke foto. De rechtbank zal de schade van [fotograaf] begroten op € 500,- en dat bedrag aan [eiseres] toewijzen. Ook de gevorderde wettelijke rente leent zich voor toewijzing.
IEF 13754

Ook de foto op conceptwebsite op een subdomein maakt inbreuk

Ktr. Rechtbank Limburg 9 april 2014, zaaknr. 2308502 (Goudzwaard tegen Syzygy Interactive)
Uitspraak ingezonden door Daniëlle Beentjes, I-ee. Auteursrecht foto. Inbreuk. Dat er sprake is van een werk (foto van drie garnalen) is in een andere procedure vastgesteld [IEF 13470] evenals de inbreuk daarop. Goudzwaard is professioneel fotograaf die zijn foto´s door middel van zijn eenmanszaak Obscura Fotografie exploiteert. Zonder toestemming is op een subdomein van de website syzygymedia.nl deze foto gepubliceerd. De rechtbank oordeelt dat aan de inbreuk niet afdoet dat slechts enkelen deze foto zouden hebben gezien, het slechts korte tijd online zou hebben gestaan en het gegeven dat de website in een conceptfase zat.

Verder komt het de rechter niet onbillijk voor dat Goudzwaard zijn vordering met factor 2 heeft verhoogd, ondanks een op de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie gebaseerde inbreukvergoeding van ten minste driemaal de gebruikelijke licentievergoeding.

3.1.1. [..] heeft aldus de foto voor het publiek toegankelijk gemaakt en daarmee inbreuk gemaakt op het op die foto rustende auteursrecht van Goudzwaard. De omstandigheid dat slechts enkelen deze foto zouden hebben gezien, de foto slechts korte tijd online zou hebben gestaan en het gegeven dat de website in een conceptfase zat, doet aan die inbreuk niet af.[..]

3.4. Volgens Goudzwaard lijdt hij schade vanwege gederfde licentieovereenkomsten. De gederfde licentievergoeding bedraagt minimaal € 1.000,00. Alhoewel de werkelijke schade volgens Goudzwaard veel hoger is, beperkt hij zijn vordering tot dit bedrag. Voor de onderbouwing van de hoogte van zijn schadevergoeding heeft hij verwezen naar de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie d.d. oktober 2011 (overgelegd als productie 7) en de Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie [..]. De door Goudzwaard gevorderde schadevergoeding is naar de mening van [..] exorbitant hoog. Volgens [..] behoren de richtprijzen van de Stichting Foto Anoniem, die een stuk lager zijn dan de Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie 2012, te worden gehanteerd.

3.4.4. [..] Alhoewel er inderdaad geen contractuele relatie bestaat tussen [..] en Goudzwaard, is het aanvaardbaar om aansluiting te zoeken bij genoemde richtprijzen. Op die manier kan immers op objectieve wijze de schade die Goudzwaard stelt te hebben geleden worden berekend. Ofschoon op grond van artikel 17.2 Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie d.d. oktober 2011 aan de fotograaf bij een inbreuk op een auteursrecht een vergoeding kan toekomen van ten minste driemaal de daartoe gebruikelijke licentievergoeding, heeft Goudzwaard zijn vordering met factor 2 verhoogd. Dat komt de kantonrechter niet onbillijk voor. Nu Goudzwaard de door hem geleden schade wegens gederfde licentievergoedingen in voldoende mate heeft geobjectiveerd, behoort het bedrag van € 1.000,00 van schadevergoeding te worden toegewezen.
IEF 13741

HvJ EU: Thuiskopie uit illegale bron (en heffen) is niet toegestaan

HvJ EU 10 april 2014, zaak C-435/12 (ACI Adam e.a. tegen Stichting De Thuiskopie) - dossier
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap en Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek. Uitlegging van artikel 5, leden 2 en 5, van InfoSoc-richtlijn en van artikel 14 handhavingsrichtlijn. Reproductierecht. Beperkingen en restricties. Handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Reproductie voor privégebruik. Geoorloofdheid van bron van kopie. Uit het perscommuniqué: In het bedrag van de vergoeding die is verschuldigd voor het vervaardigen van kopieën voor privégebruik van een beschermd werk, mag geen rekening worden gehouden met ongeoorloofde reproducties. Het feit dat er geen enkele technische voorziening bestaat om de vervaardiging van ongeoorloofde privékopieën te bestrijden, kan aan deze vaststelling geen afbreuk doen.

Het Hof van Justitie verklaart voor recht:

1) Het Unierecht, en met name artikel 5, lid 2, sub b, van [INFOSOC-richtlijn] juncto lid 5 van dat artikel, dient aldus te worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die geen onderscheid maakt tussen de situatie waarin de bron van een voor privégebruik vervaardigde reproductie geoorloofd is, en de situatie waarin deze bron ongeoorloofd is.

2) Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, moet aldus worden uitgelegd dat deze niet van toepassing is op een procedure als aan de orde in het hoofdgeding, waarin de betalingsplichtigen van de billijke compensatie bij de verwijzende rechter vorderen dat hij verklaringen voor recht geeft ten laste van de organisatie die is belast met de heffing van deze vergoeding en de verdeling daarvan onder de houders van auteursrechten, en die zich daartegen verweert.

Citaatselectie:

35 Indien het de lidstaten vrij zou staan al dan niet een wettelijke regeling vast te stellen op grond waarvan reproducties voor privégebruik ook mogen zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron, dan zou dit duidelijk afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt.

41. Uit het voorgaande volgt dat artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron.

Gestelde vragen:

1. Dient art. 5 lid 2, aanhef en onder b - al dan niet in verbinding met art. 5 lid 5 - Auteursrechtrichtlijn aldus te worden uitgelegd dat de daar bedoelde beperking van het auteursrecht geldt voor aan de in dat artikel vermelde eisen beantwoordende reproducties, ongeacht of de exemplaren van het werk waaraan die reproducties zijn ontleend, rechtmatig - dat wil zeggen: zonder schending van de auteursrechten van de rechthebbenden - ter beschikking zijn gekomen van de betrokken natuurlijke persoon, of geldt die beperking slechts voor reproducties die zijn ontleend aan exemplaren die zonder auteursrechtinbreuk aan de betrokken persoon ter beschikking zijn gekomen?

2. a. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, kan toepassing van de 'driestappentoets', bedoeld in art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, dan aanleiding vormen om de werkingssfeer van de beperking van art. 5 lid 2 uit te breiden, of kan die toepassing slechts ertoe leiden de reikwijdte van de beperking terug te dringen?

b. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, is dan een regel van nationaal recht die ertoe strekt dat ter zake van reproducties, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, een billijke vergoeding verschuldigd is, ongeacht of de vervaardiging van die reproducties ingevolge art. 5 lid 2 Auteursrechtrichtlijn geoorloofd is - en zonder dat die regel afbreuk doet aan het verbodsrecht van de rechthebbende en diens aanspraak op schadevergoeding - strijdig met art. 5 Auteursrechtrichtlijn, dan wel met enige andere regel van Europees recht?

Is voor de beantwoording van deze vraag, in het licht van de 'driestappentoets' van art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, van belang dat technische voorzieningen om het maken van ongeoorloofde privékopieën tegen te gaan (nog) niet beschikbaar zijn?

3. Is de Handhavingsrichtlijn van toepassing op een geding als het onderhavige, waarin - nadat een lidstaat op de voet van art. 5 lid 2 onder b Auteursrechtrichtlijn de verplichting tot het afdragen van de in die bepaling bedoelde fair compensation heeft opgelegd aan producenten en importeurs van dragers die geëigend en bestemd zijn voor de reproductie van werken, en heeft bepaald dat die fair compensation dient te worden afgedragen aan een door die lidstaat aangewezen organisatie die met de heffing en verdeling van de fair compensation is belast - door betalingsplichtigen wordt gevorderd dat de rechter ten aanzien van bepaalde in geschil zijnde omstandigheden die van belang zijn voor de vaststelling van de fair compensation, verklaringen voor recht geeft ten laste van de bedoelde organisatie, die zich daartegen verweert?

Anderen hierover:
Bousie Illegaal kopiëren voortaan illegaal kopiëren (boekblad)
BirdBuzz Hof van Justitie oordeelt over de Nederlandse privékopie
De Brauw Legal Alert (Downloading from unlawful sources is copyright infringement)
MediaReport Hof van Justitie EU zet streep door downloaden uit illegale bron
MuziekenRecht Downloadverbod: einde status aparte Nederland
Stichting BREIN Hof van Justitie EU oordeelt dat downloaden van illegaal aanbod illegaal is
Stichting De Thuiskopie Thuiskopie maken mag, downloaden uit illegale bron niet
Van Iersel Luchtman Downloaden van illegaal geüpload materiaal per direct verboden

IEF 13708

Gebruik Infographic valt onder journalistieke vrijheid

Vzr. Rechtbank Amsterdam 4 maart 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:1615 (Jones Lang Lasalle tegen PropertyNL)
Auteursrecht. Mediarecht. Afwijzing. Gedaagden hebben van de journalistieke vrijheid gebruik gemaakt door een Infographic van Jones Lang Lasalle in magazine LOCUS te zetten. Wie informatie aanlevert aan een journalist zal er rekening mee moeten houden dat de journalist daarvan gebruikt wat hem nuttig voorkomt. Met de aanlevering van twee Infographics is impliciet een licentie gegeven voor gebruik in een redactioneel artikel. Dit kan niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Dat Jones Lang Lasalle de toestemming tot publicatie van de eerste Infographic heeft ingetrokken door toezending van de tweede, hoefde PropertyNL gezien de e-mailwisseling die daarop volgde, niet te begrijpen.

4.2. Wie informatie aanlevert aan een journalist zal er rekening mee moeten houden dat de journalist daarvan gebruikt wat hem in het kader van zijn artikel nuttig voorkomt en dat bijvoorbeeld eerdere en latere informatie gecombineerd kan worden. Dat is de journalistieke vrijheid van de journalist. Gedaagden hebben van deze vrijheid gebruik gemaakt door een Infographic met huurdersnamen én logo’s in LOCUS te zetten. Dit kan niet als onrechtmatig worden aangemerkt. Men kan weliswaar bedingen dat informatie alleen op een bepaalde manier gebruikt mag worden, maar dat zal men dan wel heel expliciet moeten doen en dat is in deze zaak niet gebeurd. Hoewel Jones Lang Lasalle misschien wel de verwachting had dat alleen de laatste Infographic zou worden gebruikt, was die verwachting niet gerechtvaardigd. Uit de bij de feiten onder 2.6 vermelde e-mailwisseling en hetgeen is overwogen onder 4.2 volgt dat hierover geen duidelijke afspraken zijn gemaakt.

4.3. Jones Lang Lasalle heeft nog betoogd dat[persoon 1] in haar e-mail van 14 februari 2014 te kennen heeft gegeven dat zij het artikel voor publicatie heel graag nog wil zien ter controle op feitelijke onjuistheden. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van Jones Lang Lasalle dat voor Propertynl duidelijk moet zijn geweest dat daar ook de Infographic onder viel. Niet kan echter worden aangenomen dat uit de e-mail van 14 februari 2014 volgt dat voorwaarde voor publicatie was dat achteraf nog controle moest plaatsvinden. Nu daar geen duidelijke afspraken over zijn gemaakt en Wallisch in dezelfde e-mail nog aan Jones Lang Lasalle heeft gevraagd om te laten weten of gezien het korte tijdsbestek een controle nog zou lukken, kon Jones Lang Lasalle er niet zomaar vanuit gaan dat zij nog de gelegenheid zou krijgen om het artikel te controleren. Haar is niet expliciet meegedeeld dat het artikel nog aan haar zou worden voorgelegd. Dat de publicatie afhankelijk is gesteld van de goedkeuring van Jones Lang Lasalle is niet gebleken.

4.5. Jones Lang Lasalle heeft zich ook op haar auteursrecht beroepen. Niet is betwist dat Jones Lang Lasalle het auteursrecht heeft op zowel de eerste versie als de tweede versie van de Infographic die zij bij Propertynl heeft aangeleverd. Beide versies zijn aangeleverd met het doel dat deze zouden dienen om gebruikt te worden in een redactioneel artikel in LOCUS. Dat betekent dat een impliciete licentie is gegeven voor dat doel. Het betoog van Jones Lang Lasalle komt er op neer dat zij de toestemming tot publicatie van de eerste Infographic heeft ingetrokken door toezending van de tweede. Zoals uit het voorafgaande kan worden afgeleid behoefde Propertynl gezien de bij toezending van de tweede versie tussen partijen gewisselde e-mails niet te begrijpen dat hiermee de toestemming tot publicatie van de eerste Infographic vervallen was. Een verbod om inbreuk te maken op het auteursrecht is dan ook niet aan de orde. De vordering jegens Propertynl op deze grondslag zal eveneens worden afgewezen.

Op ander blogs:
MediaReport Journalist bepaalt zelf hoe aangeleverde informatie wordt gebruikt
NJD

IEF 13707

Rijdende Rechter over stockfoto's voor citymarketing

Bindend Advies De Rijdende Rechter 1 april 2014, zaaknummer S20-28 (Fotoshoot)
Auteursrecht. Wedstrijdlicentie. Fotograaf Nelson Mooren heeft een foto ingestuurd aan Zuidoost Partners in het kader van een georganiseerde fotowedstrijd. Daarbij geeft hij toestemming om foto's rechtenvrij en voor niet-commerciële doeleinden te publiceren. In de (online) stadsgids van In Your Pocket is gebruikt gemaakt van de foto die aan hem, zoals gesteld, rechtenvrij door Zuidoost Partners ter beschikking was gesteld. Het was Zuidoost Partners niet toegestaan om die licentie over te dragen aan derden. Dat In Your Pocket heeft gedwaald doet niet af aan de gepleegde auteursrechtinbreuk (o.d. zoals bedoeld in 6.162 BW). Er wordt aangehaakt bij de algemene voorwaarden van de Nederlandse Fotografenfederatie.

Als onbetwist wordt €50 als gebruikelijke vergoeding aangenomen, eenzelfde bedrag daarbovenop voor het ongeautoriseerde gebruik en €50 vanwege het niet vermelden van de naam van Mooren als maker. Professor mr. Dirk Visser is als deskundige gehoord. In Your Pocket kondigt aan dat zij de verschuldigde schadevergoeding zal verhalen op het stadsdeel. [red. bekijk de aflevering hier]

p. 4. Het was Zuidoost Partners echter niet toegestaan, om dat licentierecht op haar beurt weer over te dragen aan Leerintvelt. Daaraan kon Leerintvelt dus geen recht ontlenen om die foto te publiceren. (...)

Daaraan doet niet af dat in de aan Zuidoost Partners verleende licentie wordt gesproken van ‘rechtenvrij’. Daarmee kan in redelijkheid niet anders zijn bedoeld dan dat het Zuidoost Partners slechts vrij stond om die foto kostenloos zelf te publiceren. Overigens was de aan Zuidoost Partners verleende licentie uitdrukkelijk beperkt tot niet commercieel gebruik, terwijl Leerintvelt met publicatie nu juist wel een commercieel oogmerk had.

Dat betekent dat Leerintvelt de in deze procedure bedoelde foto onbevoegd heeft gepubliceerd, waarmee hij inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Mooren, wat neerkomt op een onrechtmatige daad zoals bedoeld in artikel 6.162 van het Burgerlijk Wetboek.

Dat Leerintvelt mogelijk heeft gedwaald over de noodzaak om daarvoor toestemming te vragen, doet daaraan niet af. Niet aannemelijk is in elk geval geworden, dat Leerintvelt serieuze moeite heeft gedaan om te controleren of hij gerechtigd was deze foto zonder toestemming van de maker te publiceren. Maar ook al zou dat anders zijn, dan had Leerintvelt, nadat hij door de rechthebbende op die publicatie werd aangesproken, zich aanstonds bereid moeten verklaren om die toestemming alsnog tegen een redelijke vergoeding te verkrijgen. Dat heeft hij echter nagelaten. Leerintvelt heeft niet willen ingaan op het alleszins redelijke aanbod van Mooren om een en ander af te kopen voor een bedrag van € 100,--.

p. 5. Het niet vermelden van de naam van Mooren bij die foto levert een zelfstandige inbreuk op (artikel 25 lid 1 aanhef en onder a. van de Auteurswet). Het verweer, dat naamsvermelding in het door Leerintvelt gebruikte systeem technisch niet mogelijk was, wordt gepasseerd. Ten eerste, omdat die omstandigheid voor rekening en risico van Leerintvelt moet blijven en ten tweede, omdat Leerintvelt dat euvel had kunnen ondervangen door óf toestemming voor publicatie zonder naamsvermelding te vragen óf van publicatie af te zien.