DOSSIERS
Alle dossiers

Foto / beeld  

IEF 7165

De teruggegeven laptop

DiemixRechtbank Haarlem, 8 oktober 2008, HA ZA 06-544, Extrugroup B.V. c.s. tegen Estee Beheer c.s & WPX-Trution B.V. c.s. (met dank aan Margot Span, Köster Advocaten).

Eerst even voor jezelf lezen. Tussenvonnis. Bedrijfsgeheimen, auteursrecht, geschriftenbescherming, slaafse nabootsing, toepassing Endstra-norm (het criterium is ‘opnieuw geformuleerd’). Ex-werknemer wordt verweten dat informatie over kleur- en smaakstofmixer bij de eveneens gedaagde concurrent terecht is gekomen. Bewijsopdracht overtreding non-concurrentiebeding. Geen auteursrecht op machine of technische tekeningen; technisch bepaald. Wel geschriftenbescherming m.b.t. handboek. Geen slaafse nabootsing: op onderdelen gelijkenis, totaalindruk niet verwarrend identiek, onder meer door duidelijke vermelding naam producent op product. Geen sprake van profiteren van wanprestatie, geen onrechtmatige daad in groepsverband.

Auteursrecht: “4.21. De rechtbank is van oordeel dat de vorm van de machine niet kan worden aangemerkt als een uiting van creatieve inspanning op basis van subjectieve keuzes. De door Extrugroup c.s. opgesomde keuzes zien naar het oordeel van de rechtbank vrijwel uitsluitend op technische / functionele aspecten. De omstandigheid dat Extrugroup c.s. bij de totstandkoming van de Diemix5 ook andere keuzes had kunnen maken ten aanzien van de inrichting, de positionering en de afmeting van bepaalde onderdelen, betekent nog niet dat deze keuzes als uiting van creatieve inspanning kunnen worden aangemerkt. Ook uit de door Extrugroup c.s. bij de opsomming gegeven onderbouwing blijkt naar het oordeel van de rechtbank in onvoldoende mate dat de vormgeving van de Diemix5 het gevolg is geweest van andere dan door technische uitgangspunten bepaalde keuzes. (…)”

Geschriftenbescherming: “4.24. Het is vaste jurisprudentie dat aan geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter slechts dan auteursrechtelijke bescherming toekomt, indien zij zijn openbaar gemaakt of zijn bestemd om openbaar gemaakt te worden (onder andere HR 8 februari 2002, NJ 2002,515). Onbetwist is dat een handboek als het onderhavige - dat immers bestemd is voor externe klanten - er naar haar aard toe dient om openbaar gemaakt te worden en derhalve in beginsel onder de bescherming van artikel 10 lid 1, onder 1 Aw valt. De rechtbank acht, gelet op de vrijwel identieke lay-out en tekst, alsmede het feit dat de beide handboeken gelijkluidende fouten bevatten, aannemelijk dat het handboek is overgenomen. Zowel De Jonge als Bakker betwisten dat zij het handboek hebben overgenomen. De rechtbank acht echter, gelet op het feit dat zij beiden eerder bij de Onderneming werkzaam zijn geweest, aannemelijk dat zij ervan op de hoogte waren dat het hier om een kopie ging. Als komt vast te staan dat Extrugroup c.s. de maker van het handboek is, dan staat daarmee eveneens vast dat de geschriftenbescherming door Estee Beheer c.s. geschonden is. Extrugroup c.s. zal, gelet op de betwisting terzake door Estee Beheer C.S., dan ook in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij de maker van het handboek voor de Diemix5 is.”

Slaafse nabootsing: “4.27. Nu de rechtbank van oordeel is dat de vormgeving van de Diemix5 technisch bepaald is moet daaruit volgen dat de Diemix5 onderscheidend vermogen mist. Bovendien heeft de rechtbank uit de door partijen overgelegde foto's en tekeningen kunnen afleiden dat, al hoewel de Diemix5 en de X5 op onderdelen ontegenzeggelijk gelijkenis vertonen, de totaalindruk van beide machines niet zodanig identiek is, dat hierdoor verwarring bij het publiek te venvachten is. Dit geldt te meer nu op beide machines op duidelijke wijze de naam van de producent staat vermeld en door Extrugroup c.s. is nagelaten concrete en onderbouwde voorbeelden aan te dragen van de verwarring die bij het publiek is ontstaan als gevolg van de introductie van de X5. Gelet hierop, wijst de rechtbank van de hand de stelling dat Estee Beheer C.S. tekort is geschoten in de nakoming van de verplichting te voorkomen dat verwarring bij het publiek ontstaat.”

Profiteren van wanpresatie: “4.32. De rechtbank is van oordeel dat, ook indien vast zou komen te staan dat K. Bakker het non-concurrentiebeding heeft geschonden, de gestelde omstandigheden niet tot het oordeel kunnen leiden dat sprake is van onrechtmatig handelen van WPX C.S. jegens Extrugroup C.S. Het gebruik maken van het netwerk en de reputatie van K. Bakker is onderdeel van de wanprestatie en levert geen omstandigheid op die het profiteren daarvan onrechtmatig maakt. Het mislopen van orders door Extrugroup c.s. is onlosmakelijk verbonden met de vrije concurrentie en kan dus evenmin worden aangemerkt als een bijkomende omstandigheid. Tot slot heeft de rechtbank hiervoor geoordeeld dat geen sprake is van auteursrechtinbreuk noch van slaafse nabootsing van de machine. Het beroep op de omstandigheid dat gekopieerde producten aan bestaande klanten zijn geleverd faalt daarmee.

Onrechtmatige daad in groepsverband:  “4.35. Gelet op de overwegingen 4.15 tot en met 4.32 kan de onrechtmatige daad in groepsverband - voor zover komt vast te staan dat Extrugroup c.s. de maker van het handboek is - uitsluitend nog zien op schending van de geschriftenbescherming van het handboek. Extrugroup C.S. heeft echter onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat in het onderhavige geval voldaan is aan het in de vorige alinea onder (2) genoemde vereiste. Deze grondslag kan derhalve niet tot toewijzing van de vordering leiden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7074

Geestelijke eigendom

Rechtbank Amsterdam, LJN: BF0620, 10 september 2008, Corneille c.s. tegen gedaagden

Overdracht van auteursrechten bij geestelijke stoornis. Eerst even voor jezelf lezen:  Rechtshandelingen nietig en/of vernietigbaar op grond van geestelijke stoornis dan wel beschikkingsonbevoegdheid? Art. 3:32, 3:34, 3:35, 3:36 BW In deze procedure wordt de nietigheid en/of vernietigbaarheid ingeroepen van door kunstschilder gegeven toestemming tot het (laten) exploiteren van zijn werk.

"Er wordt een beroep gedaan op een geestelijke stoornis in de zin van artikel 3:34 BW en daarnaast zou de kunstschilder zijn auteursrechten reeds eerder aan zijn vrouw hebben overgedragen. Aan de orde is voorts of gedaagde zich kan beroepen op de bescherming van artikel 3:35/3:36 BW. De rechtbank acht bewezen dat de kunstschilder ten tijde van de overeenkomst van 9 juli 2004 leed aan een geestelijke stoornis in de zin van artikel 3:34 BW. Gedaagden worden toegelaten tot het bewijs van de stelling dat zij niet wisten dan wel behoorden te weten dat Corneille leed aan een geestelijke stoornis." 

Lees het vonnis hier

IEF 7063

Vermoedelijk de Auteurswet overtreden

Rechtbank Amsterdam, 11 september 2008, 13/993083-06, Strafzaak auteursrechtinbreuk (met dank aan Mr. D.M. Rupert, Teurlings & Ellens advocaten).

Opmerkelijke casus waarin medeverdachte computers plaatst in het plafond van studentenflat, om te profiteren van de snelle internetverbinding in de flat, en verdachte deze computers gebruikt om muziek te uploaden, 'zodat anderen die muziek weer konden downloaden.'

Diefstal

“3.5 Terzake de beschuldiging van diefstal is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat “data(verkeer)” geen goed is in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

3.6 De officier van justitie heeft tevens tot vrijspraak gerequireerd van de telastegelegde diefstal van “capaciteit van bandbreedte”, omdat verdachte niet bij het plaatsen van de computers betrokken is geweest en er verder geen aanwijzingen zijn dat hij hiervan anderszins op de hoogte was. De rechtbank komt ook tot dat oordeel. Bovendien geldt dat de rechtbank van oordeel is dat ook "capaciteit van bandbreedte", de hoeveelheid data die tegelijkertijd via een bepaalde verbinding kan worden overgebracht, niet als een goed in de zin van artikel 310 Sr is te kwalificeren. Door ongeoorloofd gebruik te maken van bandbreedte verliest de rechthebbende immers hierover niet noodzakelijkerwijs de feitelijke macht (vlg. HR 3 december 1996, NJ 1997, 574). Hoewel daar in deze zaak niet van is gebleken zal het illegale gebruik wellicht ten koste gaat van de snelheid van het internet. Deze snelheid - door de officier van justitie aangeduid als wezenskenmerk van een internetverbinding - kan evenmin als goed worden aangemerkt.

Inbreuk maken op auteursrechten

3.7 De rechtbank is van oordeel dat verdachte terzake de telastegelegde overtreding van de Auteurswet moet worden vrijgesproken. Uit hetgeen onder 3.4 is overwogen, volgt dat daarvoor geen bewijs is. De rechtbank merkt daarbij op dat verdachte geen toegang had tot de andere gevonden computers.

3.8 De door de officier van justitie voorgestelde bewezenverklaring van feit 2, waarbij alle muziek, films, artiesten en productiemaatschappijen zouden moeten worden weggestreept, levert naar het oordeel van de rechtbank een ontoelaatbare denaturering van de telastelegging op. Weliswaar heeft verdachte vermoedelijk, gelet op het onder 3.4 genoemde uploaden van radioprogramma's, de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten overtreden, maar een beschuldiging terzake had voldoende feitelijk in de telastelegging moeten worden omschreven.

4. Beslissing

Verklaart het telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.”

Lees het vonnis en de dagvaarding hier.

IEF 7062

Aangevraagd en verkregen

LadderklemRechtbank ’s-Gravenhage, 11 september 2008, KG ZA 08-902, V.I.O.B. tegen Van Ophem.

Eerst even voor jezelf lezen.. Stukgelopen samenwerking. Overeenkomst  m.b.t. ‘ladder safety device’-octrooi van eiser, de Toplocker. Gedaagde zou de Toplocker exclusief mogen verkopen en verder ontwikkelen en heeft dat ook gedaan en zelf nieuwe octrooien aangevraagd en verkregen. Overeenkomst ontbonden, eiser stelt dat gedaagde klanten benadert met de mededeling dat hij uitvinder van de Toplocker is en daarop octrooi heeft, afbeeldingen van de Toplocker gebruikt, inbreukmakende domeinnamen bezit en door V.I.O.B. gemaakte en auteursrechtelijk beschermde technische tekeningen van de Toplocker gebruikt in zijn eigen octrooiaanvragen en eveneens in zijn folders. Eiser beroept zich niet op zijn octrooirechten. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. 75% werkelijke proceskosten, 25% liquidatietarief.

“4.2. Volgens Van Ophem maakt hij geen aanspraak op het Europees octrooi of de daarin beschreven uitvinding. Van Ophem wijst er op dat hij, volgens afspraak, de Toplocker verder heeft ontwikkeld. Van Ophem heeft, zo stelt hij, een eigen product (de Ladderclip) ontwikkeld en daarvoor Nederlands octrooien aangevraagd en verkregen. Van enige onrechtmatige mededeling is volgens hem geen sprake.

4.3. V.I.O.B. heeft in reactie op dit verweer niet meer aangevoerd dan dat het Van Ophem niet is toegestaan in de markt mee te delen dat hij rechten heeft op de Toplocker. V.I.O.B. heeft niet gemotiveerd dat en waarom haar onder 2.3 afgebeelde Toplocker aan de in de octrooien van Van Ophem beschreven inrichtingen de vereiste nieuwheid en inventiviteit onthouden. V.I.O.B. heeft de Nederlandse octrooien van Van Ophem ook niet opgeëist en bestrijdt niet dat Van Ophem zich met de verdere ontwikkeling van de Toplocker heeft beziggehouden. Daarmee blijft als onvoldoende gemotiveerd weersproken de stelling van Van Ophem, die erop neerkomt dat hij op grond van zijn Nederlandse octrooien rechten kan doen gelden op de doorontwikkeling van de Toplocker, overeind. Van onrechtmatige mededelingen blijkt onvoldoende.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7008

Juist niets afgesproken

Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 augustus 2008, KG ZA 08-630, Alpex CVA tegen Pet-Towel

Auteursrecht op logo. Handdoeken voor huisdieren. Gedaagde importeert en verhandelt merkproducten van eiser, deponeert het logo van eiser als beeldmerk in de Benelux en gebruikt dat vervolgens ook voor producten van derden.

Eiser maakt succesvol bezwaar op grond van het auteursrecht. Gesteld noch gebleken is dat het auteursrecht bij akte is geleverd aan gedaagde. En van een onbeperkt gebruiksrecht is naar voorlopig oordeel evenmin sprake.

De merkinschrijving heft  niet de beperkingen op die de wet stelt aan de verveelvoudiging en openbaarmaking van auteursrechtelijk beschermde werken. Hoewel het logo een merk betreft is er i.c. een specifiek auteursrechtelijk belang. De verhandelde artikelen maken als zodanig geen inbreuk maken op het auteursrecht en hoeven niet te worden vernietigd te worden. Het logo mag door gedaagde nog wel worden gebruikt voor producten van eiser.

“4.6. Het verweer dat Alpex mevrouw Nihot een onbeperkt gebruiksrecht zou hebben gegeven, is naar voorlopig oordeel evenmin gegrond. In dit verband stelt de voorzieningenrechter voorop dat, zoals ter zitting is aangevoerd van de zijde van mevrouw Nihot, tussen partijen juist niets is afgesproken over het gebruik van het logo. Mevrouw Nihot erkent daarmee dat zij geen uitdrukkelijke toestemming voor het onbeperkt verveelvoudigen en openbaar maken van het logo heeft gekregen.

4.7. Ook van impliciete toestemming voor een onbeperkt gebruik van het logo is naar voorlopig oordeel geen sprake. Tussen partijen staat namelijk vast dat Alpex het ontwerp van het logo heeft verstrekt in het kader van de import door de onderneming van Nihot van artikelen die door Alpex zijn geproduceerd. Gelet daarop moet voorshands met Alpex worden aangenomen dat die toestemming beperkt was tot het gebruik van het logo door de onderneming van Nihot ten behoeve van de handel in de artikelen van Alpex. In ieder geval mocht mevrouw Nihot niet gerechtvaardigd verwachten dat Alpex ook instemde met verveelvoudigingen en openbaarmakingen van het logo ten behoeve van de verhandeling van producten die niet van Alpex afkomstig zijn, waaronder huisdierenhanddoeken afkomstig van concurrenten van Alpex. (…).

4.8. Dat mevrouw Nihot in 1996 een beeldmerk heeft ingeschreven bestaande uit een met het logo overeenstemmend teken (zie hiervoor 2.4), kan niet leiden tot een andere conclusie. Voor zover die inschrijving niet nietig is op grond van artikel 2.4 sub f van het Benelux Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen en modellen) vanwege kwade trouw van mevrouw Nihot, zoals Alpex betoogt, heft die merkinschrijving naar voorlopig oordeel in ieder geval niet de beperkingen op die de wet stelt aan de verveelvoudiging en openbaarmaking van auteursrechtelijk beschermde werken. Met andere woorden, de enkele inschrijving van het logo als merk brengt niet mee dat de auteursrechtelijke aanspraken van Alpex met betrekking tot het logo teniet gaan.

4.9. Tenslotte verwerpt de voorzieningenrechter het verweer dat Alpex geen auteursrechtelijk belang zou nastreven, maar slechts belangen die het merkenrecht beschermt. Hoewel mevrouw Nihot moet worden nagegeven dat Alpex in haar processtukken met name merkenrechtelijke belangen naar voren heeft gebracht, heeft Alpex tevens gewezen op de inspanningen die het ontwerpen van een logo meebrengt en heeft zij betoogd dat mevrouw Nihot een eigen logo moet ontwerpen en dat zij zich niet het logo van Alpex kan toe-eigenen. Daarmee heeft Alpex een specifiek auteursrechtelijk belang aangevoerd dat naar voorlopig oordeel het beroep op het auteursrecht in dit geval kan dragen.

De voorzieningenrechter beveelt gedaagde  om binnen 30 dagen (zodat zij haar huisstijl kan aanpassen) na betekening inbreuk op het auteursrecht van Alpex met betrekking tot het logo te staken en gestaakt te houden, maar wijst erop dat het verbod uitsluitend betrekking heeft op het logo. Niet in geschil is dat het gedaagden vrij staat het woord PET TOWEL te verveelvoudigen en openbaar te maken en dat woord te gebruiken als merk en
handelsnaam.

De gevorderde vernietiging van “inbreukmakende artikelen” wordt afgewezen aangezien de verhandelde artikelen als zodanig geen inbreuk maken. Verveelvoudiging en openbaarmaking van het logo via stickers op producten van Alpex die nog voorradig zijn (of weer door eiser geleverd krijgt) maakt geen inbreuk op het auteursrecht van Alpex. Werkelijke proceskosten:  € 6.879,88.

Lees het vonnis hier

IEF 6597

Het kalenderjaar 2007

Leo de Deugd - Sapph IntimatesRechtbank Utrecht, 23 juli 2008, KG ZA 08-634, Leo de Deugd tegen Sapph Intimates B.V. c.s. (met dank aan eiser / FNV Kiem). 

Auteursrecht, persoonlijkheidsrechten fotograaf. Geschil over gebruikslicentie.

“4.20 Vaststaat tussen partijen dat op de overeenkomst de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Ingevolge artikel 15 van de algemene voorwaarden wordt gebruik van een  foto dat niet is overeengekomen, beschouwd als een inbreuk op de auteursrechten van fotograaf. In de overeenkomst is terzake van de licentie bepaald dat De Deugd aan Sapph Intimates een gebruikslicentie verstrekt voor Nederland voor de duur van het kalenderjaar 2007. Voorts is in de overeenkomst aangegeven dat De Deugd nog in de gebruikslicentie zou omschrijven wat het doel en tijdsduur van de licentie zouden zijn en waar de foto's wel en niet voor zouden mogen worden gebruikt. Niet gesteld of gebleken is dat deze nadere invulling van de gebruikslicentie heeft plaatsgevonden. De omvang van de licentie is dan ook niet geheel duidelijk uit de overeenkomst af te leiden. Op dit punt zal derhalve in bodemprocedure hoogstwaarschijnlijk nadere bewijslevering moeten plaatsvinden. In kader van dit kon geding kan dan ook slechts op de navolgende punten met voldoende zekerheid worden aangenomen dat sprake is van schending van de auteursrechten van De Deugd:

- ter zitting is gebleken dat zich op intenet nog immer pagina's van Sapph Intimates bevinden die foto's van De Deugd bevatten, terwijl Sapph Intimates onvoldoende aannemelijk heeft gemankt dat zij het niet in haar macht heeft hieraan een einde te maken,, Tussen partijen is niet in geschil dat dit een schending van de licentie en van het auteursrecht van De Deugd oplevert, nu de licentie beperkt is tot het kalenderjaar 2007;

- uit de overeenkomst in combinatie met artikel 16 van de algemene voorwaarden volgt bij publicatie van foto's naamsvermelding van de fotopaf verplicht is. Sapph Intimates heefi erkend dat zij dat één keer heeft verzuimd, namelijk ter gelegenheid van de zogenaamde Scheveningen Beach Party:

-tenslotte heeft Sapph Intimates erkend dat zij op grond ten de overeenkomst de foto’s van De Deugd niet mocht wijzigen door daarin te snijden, en dat zij daarmee in strijd heeft gehandeld in het geval van het billboard bij de Van Brienenoordbrug.

4.21. Sapph Intimates stelt zich op het standpunt dat deze schendingen onvoldoende zijn om het gevorderde verbod te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter volgt Sapph niet in dit standpunt. Vaststaat dat De Deugd Sapph Intimates herhaaldelijk heeft gewezen op het feit dat zijn foto’s zich nog op de website van Sapph Intimates bevonden. Sapph Intimates had naar aanleiding van deze meldingen op een deugdelijke wijze nader onderzoek moeten doen en alles in het werk moeten stellen om de foto’s van haar website te verwijderen. Terzake van de aanwezigheid van de foto’s op haar website kan Sapph Intimates wel degelijk een verwijt worden gemaakt dat – in combinatie  met de overige vaststaande schendingen – voldoende ernstig is om toewijzing van het gevorderde verbod te rechtvaardigen. Het gevorderde verbod wordt dan ook toegewezen. De dwangsom zal worden beperkt en aan een maximum worden gebonden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6595

Zonder toestemming of vergoeding

Persbericht FNV Kiem (Wie het vonnis heeft mag het mailen): “Sapph met de billen bloot. FNV KIEM heeft voor fotograaf Leo de Deugd een kort geding aangespannen en gewonnen tegen lingerie merk Sapph Intimates BV. Het lingeriemerk heeft in het afgelopen jaar verzaakt de fotograaf  voor zijn meerwerk en licentievergoeding te betalen en gebruikte de foto’s van De Deugd zonder toestemming. Ook is aan de fotograaf een schadevergoeding toegekend omdat Sapph het auteursrecht herhaaldelijk heeft geschonden.

Sapph heeft behalve het niet nakomen van het contract als het gaat om het betalen van meerwerk en de licentievergoeding, foto’s van de fotograaf op hun internetsite gezet en gehouden zonder toestemming of vergoeding. Sapph is met reclamecampagnes en dus de foto’s van De Deugd groot geworden en dat is ten koste van De Deugd gegaan. Ook heeft het lingeriemerk in de foto’s gesneden, de foto’s voor andere doeleinden dan afgesproken gebruikt en de foto’s zonder toestemming in het buitenland gebruikt. De rechter heeft SAPPH dan ook veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 26.000,-.”

Lees hier meer.

IEF 6594

Eerst even voor jezelf spelen

Rechtbank Arnhem 15 augustus 2008, KG ZA 08-373. Otto Simon B.V. tegen Nedac Sorbo B.V. (Met dank aan Karianne Thomas en Remco van Leeuwen, Van Doorne)

Merkenrecht, auteursrecht. Cryptospraak, depot te kwader trouw.

"Als verweer beroept Nedac Sorbo zich voorts op de nietigheid van merk IV ex artikel 2.4 onder f jo artikel 2.28 lid 3 onder b BVIE, als ook op grond van artikel 31 lid 1 onder b Gemeenschapsverordening, wegens deponering te kwader trouw. Nedac Sorbo stelt daartoe dat haar logo ouder is dan het merk. Zij voert daarvoor aan dat zij het logo vanaf februari 2008 op speelgoedbeurzen presenteert en dat sinds maart 2008 speelgoed met het logo in ongeveer 900 Nederlandse en 300 Belgische supermarkten ligt. Nedac Sorbo heeft ter illustratie afleverbonnen aan supermarkten met leverdata in maart 2008 overgelegd. Otto Simon betwist niet dat speelgoed met het logo vóór deponering van merk IV in de supermarkten lag, maar stelt dat zij al in 2007 werkte aan de ontwikkeling van dat merk. Volgens haar is er sprake geweest van bedrijfsspionage."

Lees het vonnis hier.

IEF 6588

Tientallen vervalste schilderijen van grote schilders

“De Nederlandse auteursrechtenorganisatie Pictoright heeft onlangs bij oud-seksbaas Theo Heuft tientallen vervalste schilderijen van grote schilders zoals Picasso, Chagall en Miró in beslag genomen. Het vermoeden bestaat dat een deel van de werken geschilderd is door 'meestervervalser' Geert Jan Jansen.

(…) Theo Heuft opende drie jaar geleden samen met 'meestervervalser' Geert Jan Jansen zijn chique galerie in hartje Amsterdam, pal onder de rook van het Van Gogh en het Rijksmuseum. De beroemde vervalser Jansen, begin jaren negentig in Frankrijk in de boeien geslagen wegens het zeer succesvol namaken van onder meer Picasso's, meldde dat hij zijn leven had gebeterd. De vervalser zou alleen nog maar schilderen 'in de stijl van' beroemde kunstenaars. Theo Heuft stelde gisteren in de rechtbank niet op de hoogte te zijn geweest van enige overtreding van de auteurswet door de verkoop van de beroemde schilderijen. "Toen ik begreep wat er aan de hand was, ben ik er direct mee gestopt", aldus de grijzende Amsterdammer.”

Lees hier meer (De Telegraaf).

IEF 6572

Eerst even voor jezelf lezen

lptst.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 31 juli 2008, KG ZA 08-685, Vlaar Ergonomie c.s. tegen Markant Nederland c.s.

Auteursrecht, modellenrecht. Foto van Laptopstandaard.        

“4.4. Voorshands is niet in te zien dat onder ‘een voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast’ ook moet worden begrepen een foto van dit voortbrengsel. Bovendien wekt een tweedimensionale afbeelding van een voortbrengsel, waarin het Gemeenschapsmodel is verwerkt, per definitie een andere algemene indruk dan het driedimensionale Gemeenschapsmodel. Het vorenstaande brengt met mee dat eisers zich niet op grond van het modelrecht kunnen verzetten tegen het gebruik door een derde van een foto van de laptopstandaard.

(…) 4.10. Bij de beantwoording van de vraag of 3D Tradelink inbreuk maakt op het auteursrecht op de fotografische afbeelding van de laptopstandaard met laptop komt het erop aan of sprake is van ontlening. De voorzieningenrechter stelt vast dat in de advertentie van 3D Tradelink een afbeelding van de laptopstandaard met laptop is opgenomen, die identiek is aan het auteursrechtelijk beschermde werk, hetgeen door gedaagden ook is erkend. Inbreuk op het auteursrecht van eisers is daarmee gegeven. Dat de foto is opgenomen in een meeromvattend werk, de advertentie, doet daar niet aan af. Voor wat betreft de toestemming voor het gebruik van de fotografische afbeelding door eisers aan 3D Tradelink (oud) geldt, zoals hiervoor is overwogen, dat 3D Tradelink zich in beginsel niet op die aan een andere rechtspersoon gegeven toestemming kan beroepen.”

Lees het vonnis hier.

fmx.gifRechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 30 juli 2008, AWB 07/3547 OCT95, E.L. du Pont de Nemours and Company tegen Octrooicentrum Nederland (met dank aan Martijn de Lange,  Octrooicentrum Nederland).

“5. Verweerder heeft het ABC beperkt tot de samenstelling van werkzame stoffen, genoemd in de handelsvergunning. Eiseres meent daarentegen dat aansluiting moet worden gezocht bij het basisoctrooi.

6. Ter beoordeling staat derhalve wat in dit geval als prooduct in de zin van de Verordening moet worden beschouwd. 7. Ingevolge artikel 1, onder 8, en artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b van de Verordening, in onderlinge samenhang bezien, is de omschrijving van de werkzame stof of van de samenstelling van werkzame stoffen van het gewasbeschermingsmiddel in de handelsvergunning bepalend voor het antwoord op deze vraag.

8. In de handelsvergunning van 26 juli 2002 is in paragraaf IV de samenstelling van het gewasbeschermingsmiddel vermeld. Daarbij zijn als werkzame stoffen aangeduid: cymoxanil en famoxadone. Hieruit blijkt dat de combinatie van deze twee werkzame stoffen als het in de handelsvergunning geïdentificeerde product moet worden beschouwd.

9. Niet in geschil is dat de handelsvergunning is verleend voor de combinatie van vorengenoemde twee werkzame stoffen. Voor dit product heeft verweerder aan eiseres een ABC verleend. Voor een andere productomschrijving, zoals bijvoorbeeld famoxadone is geen handelsvergunning gevraagd of verkregen.

10. Het betoog van eiseres dat het product niet op basis van de handelsvergunning maar aan de hand van de -ruimere- omschrijving in het octrooi moet worden gedefinieerd. gaat voorbij aan artikel 3 van de Verordening.”

Lees het vonnis hier.