DOSSIERS
Alle dossiers

Foto / beeld  

IEF 8388

Een onterechte suggestie

Rechtbank Haarlem, 25 november 2009, LJN: BK4750, Imam tegen Sanoma Uitgevers B.V. ,

Auteursrecht. Portretrecht. Eiser is imam van een islamitische moskee en heeft landelijke bekendheid gekregen door uitspraken te doen in religieuze en maatschappelijke kwesties. In een publicatie van weekblad Panorama wordt eiser op één lijn gesteld met personen die vanwege ernstige terroristische misdrijven strafrechtelijk veroordeeld zijn. Aldus wordt de suggestie gewekt dat eiser zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan terroristische misdrijven. Eiser is nooit strafrechtelijk veroordeeld zodat sprake is van een onterechte suggestie. Aangezien eiser een geestelijk leider is, heeft een dergelijke associatie invloed op zijn aanzien en positie.

4.3.  De rechtbank overweegt als volgt. Nu vaststaat dat de foto van [eiser] is geplaatst zonder zijn toestemming, is op grond van artikel 21 Auteurswet (hierna: Aw) openbaarmaking daarvan niet geoorloofd voor zover een redelijk belang van [eiser] zich tegen openbaarmaking verzet.
In dit geval moet het belang van [eiser] bij zijn recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer en zijn recht op bescherming van zijn eer en goede naam worden afgewogen tegen het belang van Sanoma bij haar recht op persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Bij deze belangenafweging dienen alle bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval te worden betrokken.

4.4.  [eiser] is, zoals hij zelf ook erkent, door zijn controversiële uitspraken over religieuze kwesties een publiek figuur. Als publiek figuur heeft [eiser] dan ook enige aandacht van de media te dulden. In de onderhavige publicatie wordt hij echter op één lijn gesteld met personen die vanwege ernstige terroristische misdrijven strafrechtelijk veroordeeld zijn. Aldus wordt de suggestie gewekt dat [eiser] zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan terroristische misdrijven. [eiser] is nooit strafrechtelijk veroordeeld zodat sprake is van een onterechte suggestie. De context waarin de foto is afgebeeld, namelijk de rubriek Crimeweek, en de naast de foto geplaatste tekst verhogen deze suggestie. Aangezien [eiser] een geestelijk leider is, heeft een dergelijke associatie invloed op zijn aanzien en positie. De oorspronkelijke film is bovendien niet van zodanige bekendheid dat bij de gemiddelde Panorama-lezer bekend zal zijn dat [eiser] staat afgebeeld op de plek van de “good guy” zoals Sanoma nog heeft aangevoerd. Daar komt bij dat de publicatie geen nieuws- of informatiewaarde heeft. Gesteld noch gebleken is voorts dat Sanoma met de publicatie bepaalde misstanden aan de kaak wilde stellen, zodat evenmin sprake is van een bijdrage aan het publieke debat. Van een geoorloofde parodie is, voor zover artikel 18b Aw al analoog van toepassing kan worden geacht op een portret, naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Ook in het kader van een kennelijk humoristisch bedoelde publicatie is het niet geoorloofd [eiser] op één lijn te stellen met personen die vanwege terroristische misdrijven zijn veroordeeld. Gelet op de grote oplage van Panorama is evenmin sprake van een bagatel. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het belang van [eiser] zwaarder dient te wegen dan het belang van Sanoma. Sanoma heeft derhalve onrechtmatig gehandeld en is aansprakelijk voor de dientengevolge door [eiser] geleden schade.

4.5.  Ten aanzien van de door [eiser] gevorderde immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank als volgt. [eiser] heeft gesteld dat de schade is gelegen in aantasting van de eer en goede naam, te weten afbreuk aan zijn aanzien, en angst voor represailles. Sanoma heeft betwist dat [eiser] door de publicatie gevaar zal lopen en heeft voorts aangevoerd dat het gevorderde bedrag disproportioneel is in relatie tot de (in haar ogen) qua omvang bescheiden publicatie van het portret. Tegenover de betwisting door Sanoma heeft [eiser] niet nader onderbouwd waaruit het (als gevolg van de publicatie) concrete gevaar voor [eiser] heeft of zal bestaan. Aan dit aspect zal daarom voorbij worden gegaan. Sanoma heeft echter niet weersproken dat de publicatie afbreuk heeft gedaan aan het aanzien van [eiser] als geestelijk leider. Tegenover dit nadeel acht de rechtbank, gelet op art. 6:106 lid 1 sub b BW en rekening houdend met alle omstandigheden, een vergoeding van EUR 3.500,- evenredig en billijk.

Lees het vonnis hier.

IEF 8375

Een pauze inlassen

Schikkingsovereenkomst in geschil tussen Stichting Contractenbureau (LIRA) en de Nederlandse Publieke Omroepen (NPO). Overgangsituatie waarbij bestaande (oude) LIRA-auteursrcontractpraktijk voorlopig wordt gehandhaafd (zie ook: IEF 7575  e.v.).

Heel in het kort: St. Contractenbureau daagt de Nederlandse Publieke Omroepen naar aanleiding van een intern memo met het advies de overdracht van de LIRA/VEVAM rechten  in de nieuwe individuele contracten met auteurs niet te accepteren, omdat de bestaande contractpraktijk daarmee zou worden doorbroken en daardoor de mediawettelijke taak van de publieke omroep (platformonafhankelijk verspreiden van de mediaproducten) lastig te realiseren zou zijn. De stichting meende dat dit advies onrechtmatig was en haar schade toebracht.

In kort geding bij de Rechtbank Amsterdam zijn partijen echter nader tot elkaar gekomen en hebben samen geconcludeerd dat een overgangssituatie moet worden gecreëerd tot 1 januari 2011. Op die datum moet er een nieuwe regeling zijn over de rechten in verband met uitzending via de kabel, volgens partijen het moment om een meer omvattende regeling te realiseren. 

LIRA zal zich tot die tijd beperken tot het uitoefenen van de collectief geregelde rechten, thuiskopie, repro- en leenrecht en bij kabel, satelliet, ether en mobiel, alleen voor zover de publieke omroep geen openbaarmaker is.  Alle andere rechten blijven bij de maker en worden conform de bestaande (oude) contractpraktijk overgedragen aan de publieke omroeporganisaties. De NPO zal op haar beurt de bij haar aangesloten publieke omroeporganisaties adviseren om met de bij het Contractenbureau aangesloten auteurs tot 1 december 2010 contracten te sluiten “zoals die dit jaar gebruikelijk werden gesloten” en  zal de publieke omroeporganisaties eveneens adviseren aan hun buitenproducenten een vergelijkbare aanbeveling te doen. 

Lees de schikkingsovereenkomst hier

IEF 8345

Opgebouwd uit driehoekjes en vierkantjes

Vzr. Rechtbank Arnhem, 13 november 2009, KG ZA 09-653; ECLI:NL:RBARN:2009:BK4041,  Reclamebureau Magenta V.O.F. tegen Shophouse B.V. (met dank aan Evert van Gelderen, De Gier | Stam & Advocaten)

Auteursrecht. Even kort voor het weekend. Stukgelopen samenwerking tussen reclame bureau en opdrachtgever. Voorstel voor nieuw logo wordt afgewezen door opdrachtgever Shophouse, opdrachtgever laat nieuw logo ontwerpen door derde partij en oorspronkelijk reclamebureau Magenta vindt dat dat logo inbreuk maakt op het eigen logo van het oorspronkelijk reclamebureau zelf. Vorderingen afgewezen.

“4.6. Bij de vergelijking van alle elementen van het hierboven afgebeelde Magenta-logo met het hierboven afgebeelde Shophouse-logo is er, naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter, geen sprake van een overeenstemmende totaalindruk. Het feit dat in het Shophouse-logo ook gebruik wordt gemaakt van om een centraal punt heen gesitueerde driehoekjes, terwijl het vierkant met de driehoekjes gezamenlijk een ruit vormen, is daarvoor onvoldoende. De auteursrechtelijk beschermde trekken van het Magenta-logo zitten naar het oordeel van de voorzieningenrechter vooral in de wijze waarop de drie driehoekjes en de ruit om de ‘M’ zijn gesitueerd, in combinatie met de dikke belijning, het kleurgebruik en de situering van bedrijfsnaam en logo. In het Shophouse-logo wordt daarvan, door alle door Shophouse onder 4.4. opgesomde verschillen, voldoende afstand genomen. Het voorgaande maakt dat het Shophouse-logo een andere uitstraling heeft dan het Magenta-logo en een andere totaalindruk wekt. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is het Shophouse-logo geen verveelvoudiging van het werk van Magenta, maar een nieuw, zelfstandig werk. Het Shophouse-logo maakt dus geen inbreuk op het auteursrecht van Magenta op het Magenta-logo. Dat Shophouse elders op haar website het vierkant met de driehoekjes ook in de kleur rood of magenta afbeeldt, maakt het voorgaande niet anders.”

Lees het vonnis hier.

IEF 8292

Spelers van Ajax in het shirt van Ajax

Rechtbank Amsterdam, 6 mei 2009,  LJN: BK0953, Supportersvereniging "Ajax" tegen A tevens h.o.d.n. A Photography. 
 
Auteursrecht. Vonnis uit mei, nu gepubliceerd op rechtspraak.nl:  “Foto’s van spelers in Ajaxshirt, dwaling. Fotograaf verkoopt al zijn dia's van spelers in Ajaxshirt aan de supportersvereniging van Ajax. Hij biedt enige tijd later foto's van spelers (in het shirt van Ajax) onder zijn naam aan op zijn internetsite. De supportersvereniging legt beslag op bij de fotograaf aangetroffen dia's.

De fotograaf wordt in de onderhavige procedure inbreuk op de auteursrechten van de supportersvereniging verweten. De fotograaf doet tevergeefs een beroep op dwaling. Partijen verschillen voorts van mening over het antwoord op de vraag welke dia's onder de overeenkomst vallen en of de fotograaf als de maker daarvan heeft te gelden.

Uitleg van de overeenkomst leidt ertoe dat alleen dia’s van spelers van Ajax in het shirt van Ajax onder de overeenkomst vallen. Dit betekent dat daaronder niet vallen dia’s van trainers, van een masseur of van spelers die niet in het Ajax-shirt (maar bijvoorbeeld in een trainingspak of met ontbloot bovenlijf) gehuld zijn. Omdat de foto's onder vermelding van de naam van de fotograaf zijn geopenbaard, heeft hij ingevolge artikel 4 van de Auteurswet als de maker te gelden. De fotograaf is er niet in geslaagd dit vermoeden te weerleggen, maar wordt toegelaten tegenbewijs te leveren.”

Lees het vonnis hier. Zie ook: Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 juni 2008, IEF 6497.

IEF 8285

Causaal verband

Rechtbank Arnhem, 21 oktober 2009, HA ZA 08-1325, De Roode Roos B.V. tegen Reform- en vitaminecentrum De Rooij B.V. (met dank aan C.J. van Dijk, Van Veen Advocaten).

Auteursrecht. Schadevergoeding, winstafdracht en causaal verband. Eindvonnis na Rechtbank Arnhem, 25 maart 2009, IEF 7743, waarin de rechtbank De Roode Roos in de gelegenheid heeft gesteld om een nadere onderbouwing van de schade te geven.

Schadevergoeding:  3.9, De rechtbank is van oordeel dat De Roode Roos met de door haar overgelegde, niet cijfermatig onderbouwde, grafieken onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat haar omzet tussen april 2007 en april 2008 minder is gestegen dan gebruikelijk. Een onderzoek daarnaar door een registeraccountant, zoals De Roode Roos voorstelt, acht de rechtbank niet nodig omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat een eventuele omzetstagnatie hij de Roode Roos is veroorzaakt door het onrechtmatige overnemen door De Rooij van een deel van de productfoto's en productteksten van De Roode Roos. Indien De Rooij haar eigen afbeeldingen en teksten zou hebben gegenereerd, zou De Rooij in de periode van april 2007 tot april 2008 mogelijk evenveel omzet hebben gedraaid – met wellicht wat meer investeringen - dan zij nu heeft gedaan. (…) Bovendien hebben De Roode Roos en De Rooij veel concurrenten die hun orthomaleculaire voedingssupplementen ook via webwinkels verkopen. Het kan niet worden uitgesloten dat de aanwezigheid daarvan in die periode invloed heeft uitgeoefend up de omzet van De Roode Roos, bijvoorbeeld door acties of speciale aanbiedingen. De aansprakelijkheid van De Rooij voor een eventuele omzetstagnatie bij De Roode Roos in die periode kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld wegens het ontbreken van een causaal verband.

Winstafdracht: De rechtbank volgt niet het betoog van De Roode Roos dat uit het karakter van artikel 27a Aw ct1 6:104 BW volgt dat de gehele toe te rekenen winst voor de bewuste producten moet worden geacht het gevolg te zijn van onrechtmatig handelen en de auteursrechtinbreuk van De Rooij. (…) De uitkomst van de winst per product zegt immers nog niets over de winst die De Rooij met dat product zou hebben gemaakt indien De Rooij daarvoor nier de productomschrijving en afbeelding van De Rooij zou hebben overgenomen.

Schadebegroting: 3.16. Naar schatting heeft De Rooij een bedrag van in totaal ongeveer € 10.000,-  uitgespaard door op onrechtmatige wijze ten behoeve van haar webwinkel een deel van de webwinkel van De Roode Roos over re nemen. Deze kostenbesparing betreft zowel de overgenomen productomschrijvingen als de overgenomen productafbeeldingen. Zij heeft zich hierdoor ten koste van De Roode Roos een concurrentievoorsprong kunnen verschaffen. Voor zover die voorsprong daarnaast betrekking heeft op een voorsprong in tijd, doordat De Rooij zich versneld toegang tot de markt heeft kunnen verschaffen, begroot de rechtbank de schade aan de zijde van De Roode Roos op € 2.000,-.

3.18. (…) Om zich te beveiligen tegen kopiëren van moet De Roode Roos hoe dan ook kosten maken. Deze kosten behoeven naar oordeel van de rechtbank niet voor rekening van De Rooij te komen.

Proceskosten: 4/5 deel liquidatietarief, 1/5 deel 1019h proceskosten.

Lees het vonnis hier of hieronder.

 

IEF 8268

In het kader van de aankondiging

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, 1 oktober 2009, zaaknr. 624305, Ron’s Photography V.O.F. tegen Wegener Nieuwsmedia B.V. (via Internetrecht, Arnoud Engelfriet)

Auteursrecht. Persoonlijkheidsrechten. Citaatrecht. Uitgever Wegener kondigt nieuw tijdschrift ‘De Uitstraling’ aan en gebruikt bij die aankondiging een afbeelding van de omslag van het nieuwe tijdschrift. De fotograaf van de op de afbeelding weergegeven omslag gebruikte foto stelt dat Wegener hiermee inbreuk maakt op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten. Wegener beroept zich succesvol op het citaatrecht, omdat het een sterk verkleinde afbeelding betreft als een citaat in de context van een aankondiging, maar had wel de naam van de fotograaf moeten vermelden:

“(…) blijkt dat Wegener nieuwsMedia in de eerdergenoemde editie (…) een artikel heeft gepubliceerd onder de titel “De Uitstraling ploft ook in Goirle en Riel op de deurmat”. Naast dit artikel is de foto van Ron’s Photography, in verkleinde vorm en in zwart/wit afgebeeld. De plaats van deze foto ten opzichte van het bewuste artikel rechtvaardigt de conclusie dat er sprake is van een citaat in het kader van de aankondiging van de verschijning van een nieuw tijdschrift.

Uit het vorenstaande vloeit voort dat Wegener NieuwsMedia zich in deze op goede gronden beroept op het bepaalde in artikel 15a Auteurswet. Wegener NieuwsMedia had echter ingevolge die bepaling de naam van de maker van de foto op de cover, in casu Ron’s Photography, op duidelijke wijze dienen te vermelden. Het verweer van Wegener NieuwsMedia , dat als deze door het aansnijden van de foto niet zou zijn weggevallen deze door de door haar toegepaste verkleining toch niet meer leesbaar zou zijn geweest, doet hieraan niet af. Niets had Wegener NieuwsMedia in de weg gestaan op andere wijze te vermelden dat de foto van Ron’s Photography afkomstig was.

Dit betekent dat Wegener NieuwsMedia ten aanzien van de inbreuk op het auteursrecht van Ron’s Photography tot schadevergoeding jegens haar gehouden is.”

Lees het vonnis hier of hieronder. 

IEF 8164

Een vrijheid die normaal kan worden geacht

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, 3 september 2009, znr. 629990, Guus de Jong Sportsphotography tegen gedaagden (via Arnoud Engelfriet, Ius Mentis) .

Auteursrecht. Inbreuk op auteursrecht door minderjarige. Aansprakelijkheid ouders ex 6:169 lid 2 BW. Vervolg op eerder vonnis waarin de zoon wel is veroordeeld voor het plaatsen van sportfoto’s van eiser op zijn website, maar de vader niet, omdat deze niet zelf aansprakelijk was. I.c. is de vordering van eiser gegrond op de aansprakelijkheid van de vader als ouder. Die vordering wordt afgewezen.

3.4. (…) Van de ouders van een kind van 15 jaar kan niet worden verwacht dat zij permanent toezicht op zijn doen of laten uitoefenen. (…) De ouders zullen in het algemeen niet behoeven aan te tonen dat zijn geen schuld hebben aan het niet beletten van een schadeveroorzakende onrechtmatige daad van hun kind van 15 jaar, als het een vrijheid genoot die normaal kan worden geacht. (…) Stelplicht en bewijslast (…) berusten bij degene die schade heeft geleden.

3.5. In het onderhavige geval betreft het een jongen van 15 jaar die, samen met enkele anderen, een website over voetbal runt, waarop zij berichten en wetenswaardigheden over voetbal plaatsen. Het gaat kennelijk om een handige jongen, zoals zoveel kinderen tegenwoordig zeer handig zijn in het omgaan met internet en alles wat  met computers te maken heeft, die op deze wijze zijn liefhebberij mede vorm geeft. (…) nergens blijkt dat het gaat om een commerciële site. (…) De sponsoring, voor een paar tientjes per maand,  wordt gedaan omdat de desbetreffende vriend van gedaagde sub 1 het een leuk initiatief vindt. Louter om die reden was een inschrijving bij de Kamer van Koophandel nodig, aldus gedaagden. (…) Verder heeft de zoon verklaard dat zijn vader geen bemoeienis had met de website, dat hij de site runt met enkele andere jongens, die ieder als redacteur berichten op de site kunnen plaatsen en dat de foto waar het thans over gaat niet door hem, maar door een van de andere redacteuren op de site is geplaatst. (…) Gedaagde sub 1 heeft verklaard dat zijn zoon veel meer van computers afweet dan hij en hij geen bemoeienis met de site had en heeft.

3.6. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van gedaagden en hun zoon. De kantonrechter is van oordeel dat B. een vrijheid genoot die, voor iemand van 15 jaar, normaal kan worden geacht en dat Vermeulen c.s. niet zijn tekort geschoten in hetgeen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van hen kon worden gevergd. (…) De conclusie is dat Vermeulen c.s. geen verwijt treft dat de inbeuk op het auteursrecht niet is belet.

Lees het vonnis hier.

IEF 8127

Niet rechtstreeks, wel onrechtmatig

Rechtbank Utrecht, 26 augustus 2009, LJN: BJ6008, Stichting BREIN tegen Mininova B.V.

Auteursrecht. Mininova moet zogenaamde ‘torrents’ (links die verwijzen naar elders opgeslagen bestanden) verwijderen van haar website/BitTorrentplatform www.mininova.org voor zover deze torrents verwijzen naar auteursrechtelijk beschermd materiaal. Dat heeft de rechtbank in Utrecht woensdag bepaald in een civiele bodemprocedure die was aangespannen door de stichting Brein.

Volgens de rechtbank handelt Mininova met haar BitTorrentplatform niet rechtstreeks in strijd met de Auteurswet of de Wet op de Naburige rechten.

Mininova heeft wel onrechtmatig gehandeld ten opzichte van de bij Stichting Brein aangesloten rechthebbenden uit de entertainmentindustrie door (structureel) gelegenheid te geven tot, aan te zetten tot en te profiteren van de door haar gebruikers gepleegde inbreuken op de auteursrechten en naburige rechten van deze rechthebbenden.

Mininova moedigt de gebruikers van haar platform aan om auteursrechtelijk beschermd materiaal via haar platform toegankelijk te maken, helpt gebruikers bij het vinden van het bestand met het gewenste auteursrechtelijk beschermde werk en zorgt er met behulp van haar ‘administrators’ en ‘moderators’ voor dat de auteursrechtelijk beschermde werken die via haar platform toegankelijk zijn, ook bruikbaar zijn voor haar gebruikers. Door deze handelwijze worden de gebruikers beter in staat gesteld om auteursrechtelijk beschermd materiaal met elkaar te delen. Daardoor wordt het belang van de auteursrechthebbenden om zelf te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden (waaronder betaling daarvoor) hun werken de gebruiker bereiken, geschaad. Aannemelijk is dat de auteursrechthebbenden daardoor schade lijden.

De rechtbank was het niet eens met het betoog van Mininova dat het voor haar niet mogelijk is om de torrents die verwijzen naar auteursrechtelijk beschermd materiaal te vinden en te verwijderen. Volgens de rechtbank is het algemeen bekend dat op commercieel vervaardigde films, games, muziek en tv-series auteursrechten rusten, en dat die werken slechts bij uitzondering rechtenvrij zijn. Bij torrents die in die categorieën op het platform geplaatst worden, moet Mininova dan ook gegronde twijfel hebben of die torrents wel verwijzen naar rechtmatige informatie. Mininova heeft hulpmiddelen ter beschikking en kan (via Brein) lijsten krijgen om na te gaan welke torrents op haar platform verwijzen naar auteursrechtelijk beschermde informatie.

De door Mininova momenteel gehanteerde Notice and Take Down-procedure volstaat volgens de rechtbank niet. Torrents die verwijzen naar auteursrechtelijk beschermd materiaal worden alleen na melding verwijderd. De methode is daarmee ongeschikt om torrents permanent te verwijderen. Wanneer een torrent na verwijdering opnieuw op het platform wordt geplaatst, moet de rechthebbende namelijk opnieuw een melding aan Mininova doen. De rechtbank stelde bovendien vast dat moderators van Mininova het opnieuw uploaden van bestanden die verwijderd waren na een Notice and Take Down-procedure, aanmoedigen. (Persbericht Rechtbank Utrecht).

Lees het vonnis hier.

IEF 8095

Naar de toestand van heden

Rechtbank Rotterdam 28 juli 2009, KG ZA 09-463. Eiser tegen OKRA Landschapsarchitecten en Gemeente Rotterdam (Met dank aan Gert Jan van de Kamp, Park Legal en Renée Hanegraaf, Kneppelhout & Korthals)

Auteursrecht op aardrijkskundig kaartje. Geen spoedeisend belang meer nu kaartje reeds is verwijderd. Proceskosten worden gecompenseerd, nu inbreuk duidelijk is gebleken, maar eiser onvoldoende geprobeerd heeft het geschil in der minne op te lossen.

Eiser heeft een kaartje getekend getiteld "Rotterdam anno 2006". De gemeente heeft Okra de opdracht te geven tot het opstellen van een (concept)nota 'Groene Rotte, Programma van Eisen'. In deze nota heeft Okra een door eiser vervaardigd kaartje opgenomen dat identiek is aan het kaartje Rotterdam anno 2006. Eiser brengt Okra een bedrag van EUR 600,- in rekening. Okra verwijst eiser door naar de Gemeente.

Eiser vordert in kort geding onder meer een verbod op inbreuk op het auteursrecht en  tot betaling door beide van EUR 10.000,- als voorschot op de schadevergoeding.

Eiser heeft ter zitting erkend dat het kaartje nu niet meer op de website van de gemeente en niet meer in de nota's te zien is. Bovendien heeft Okra reeds verklaard zich te zullen onthouden van iedere verveelvoudiging en/of openbaarmaking van het kaartje. In dat licht acht de rechtbank het onvoldoende aannemelijk dat (verdere) inbreuk op het auteursrecht van eiser op het kaartje dreigt, zodat eiser vooralsnog geen belang heeft bij het treffen van een onverwijlde voorziening. De omstandigheid dat ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding en de aanvankelijk bepaalde mondelinge behandeling van dit kort geding het kaartje nog wel op internet te vinden was, doet daaraan niet af. De vraag of eiser in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening dient immers te worden beoordeeld naar de toestand van de uitspraak (NJ 2003, 78), dus naar de toestand van heden.

Eiser heeft verder niet gesteld dat hij (specifiek) spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de nevenvorderingen.

Hoewel de vorderingen van eiser worden afgewezen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren. Aan de ene kant is tussen partijen niet in geschil dat Okra en de gemeente inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van eiser op het kaartje. Daar komt bij dat eerst na dagvaarding en na de aanvankelijke bepaalde mondelinge behandeling van dit kort geding voor eiser voldoende duidelijk is geworden dat de inbreuk is gestaakt door aanpassing van de website door de gemeente en door het ondertekenen van de onthoudingsverklaring door Okra. Aan de andere kant heeft eiser naar voorlopig oordeel onvoldoende geprobeerd het onderhavige geschil in der minne op te lossen. In plaats van, zoals door de gemeente verzocht, een factuur naar de gemeente te sturen, heeft eiser zich gewend tot zijn advocaat, als gevolg waarvan de proceskosten voor alle partijen uiteindelijk fors zijn opgelopen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8031

De voorwaarden vormen een ‘andersluidend beding’

Rechtbank Arnhem, 25 juni 2009, KG ZA 09-348, Van der Leest, hodn. Art-i-shock, tegen D.P. Factory B.V.

Auteursrecht. In opdracht / onder leiding en toezicht. Voorwaarden zijn doorslaggevend. Ontwerpster van serie knuffelbeestjes, Bosom Friends beroept zich succesvol op het aan haar toekomende auteursrecht, na bij de Kruidvat en Wibra (andere, nieuwe) Bosom Friends producten te hebben aangetroffen, afkomstig  van haar opdrachtgever. Opdrachtgever D.P. Factory betwist het makerschap en beroept zich o.a. op art. 3.29 jo. 3.8 BVIE, de Electrolux/Voortman constructie. De vorderingen van eiser worden grotendeels toegewezen.  Afbeeldingen in het vonnis. Een samenvatting in citaten:

Auteursrechthebbende: 4.4. Uit de door partijen overgelegde producties en het ter zitting verhandelde is gebleken dat zowel Van der Leest als Kroesbergen [D.P. Factory – IEF] creatieve personen zijn, beiden vol met ideeën op het gebied van, onder meer, hobby-, knutsel- en ‘fun’ producten voor kinderen. Vooral uit de overgelegde mailcorrespondentie blijkt dat ze een tijd intensief hebben samengewerkt en elkaar inspireerden.

4.5. In de stellingen van Van der Leest ligt ook besloten dat zij zich erop beroept dat zij met D.P. Factory is overééngekomen dat het auteursrecht van de drie gehaakte beestjes bij haar ligt. Voor de beantwoording van de vraag wie in het onderhavige geval als maker van de genoemde werken moet worden beschouwd, zijn in dit geval de door Van der Leest gehanteerde voorwaarden [uit een voorbeeld licentieovereenkomst van de BNO - IEF] in de opdrachtbevestiging zoals hierboven onder 2.7 geciteerd van doorslaggevend belang (hierna: de voorwaarden):

De ontwerper, Brenda van der Leest, verleent hierbij toestemming aan de opdrachtgever tot gebruik van deze ontwerpen voor 14 producten, te noemen (…) 3 gehaakte beestjes (…).

De opdrachtgever zal, zonder toestemming van de ontwerper, geen wijzigingen in het ontwerp aanbrengen. De ontwerper kan deze toestemming niet onthouden indien dit in strijd met de redelijkheid zou zijn. De opdrachtgever dient bij een door hem gewenste wijziging de ontwerper als eerste in de gelegenheid te stellen deze uit te voeren. Hiervoor dient een vergoeding te worden betaald, op basis van de gebruikelijk door de ontwerper gehanteerde honorariumtarieven. De eerste zin laat geen andere uitleg toe dan dat Van der Leest als ontwerper en dus als auteursrechthebbende heeft te gelden en dat zij aan D.P. Factory een licentie verstrekt tot het gebruik van haar ontwerpen voor de drie gehaakte beestjes.

4.6. D.P. Factory heeft aangevoerd dat zij niet veel aandacht besteedde aan de voorwaarden. Aangenomen moet echter worden dat D.P. Factory door aanvaarding van de door Van der Leest beschreven ‘opdracht 2’ stilzwijgend akkoord is gegaan met de door Van der Leest opgestelde voorwaarden en dat D.P. Factory dus gebonden is aan die voorwaarden. De voorwaarden vormen een ‘andersluidend beding’ zoals bedoeld in artikel 3.8 lid 2 BVIE. In dat artikel is bepaald dat de opdrachtgever, behoudens andersluidend beding, wordt beschouwd als de ‘ontwerper’ in de zin van het modellenrecht. Er is in dit geval dus geen sprake van ‘opdrachtgeversauteursrecht’, dat krachtens het Electrolux- arrest van het Benelux Gerechtshof (BenGH 22 juni 2007, NJ 2007, 500; Electrolux/SOFAM) en het Hof Amsterdam, 3 februari 2009, LJN BH2939 (Voortman/HS Design) ook van toepassing is op niet-gedeponeerde tekeningen en modellen. De conclusie is dat Van der Leest auteursrechthebbende is op de ontwerpen van drie gehaakte beestjes en de bijbehorende verpakkingen.

Inbreuk: 4.8. Partijen inspireerden elkaar over en weer bij hun gezamenlijke creatieve arbeid. Die wederzijdse inspiratie heeft gevolgen voor de reikwijdte van het auteursrecht dat Van der Leest inroept. D.P. Factory heeft een groot aantal ontwerpen van Kroesbergen overgelegd, waarop figuren te zien zijn met vrolijke gezichten, scheve monden en dicht bij elkaar staande ogen. Deze trekken zijn overgenomen in de drie gehaakte beestjes. Zij vormen in de rechtsverhouding tussen Van der Leest en D.P. Factory niet een element dat meeweegt voor de vraag of D.P. Factory het auteursrecht van Van der Leest heeft geschonden.

4.9. Dat is anders voor de strak gestileerde vorm van de knuffels met een zeer lang en smal lijf, dat aan de onderzijde in een vloeiende lijn doorloopt in voetjes of - naar verhouding – zeer korte poten. Deze vorm is niet terug te vinden in de vele ontwerpen van vóór juni 2006 die door D.P. Factory zijn overgelegd. Dat Kroesbergen haar onder 4.2 getoonde schetstekeningen, gedateerd 17 mei 2006, aan Van der Leest zou hebben getoond vóórdat deze haar ontwerp vervaardigde, is tegenover de uitdrukkelijke betwisting daarvan door Van der Leest onvoldoende aannemelijk geworden. Er bestaan twijfels over de geloofwaardigheid van deze tekeningen als bewijsmateriaal. Zij zijn als producties op voorhand toegestuurd. Zij waren voorzien van de naam “Corien Kroesbergen” en de datum “17 mei 2006”. Ter zitting werden de originelen getoond. Toen bleek dat naam en datum op aparte papiertjes waren geschreven, die op de schetstekeningen waren geplakt. Deze strak gestileerde vorm is dus wel een auteursrechtelijk relevante trek in de rechtsverhouding tussen Van der Leest en D.P. Factory.

4.10. Voor de beantwoording van de vraag of D.P. Factory door de via Kruidvat op de markt gebracht producten in de serie Bosom Friends al dan niet inbreuk maakt in de zin van artikel 13 Aw op het auteursrecht van Van der Leest op de werken zoals getoond onder 2.4 en 2.8 , moet voor elk van deze producten afzonderlijk worden nagegaan of er, met inachtneming van de hiervoor omschreven karakteristieke elementen van de werken, binnen de grenzen van de kinderlijke trend of stijl - die als zodanig niet te beschermen is – sprake is van een overeenstemmende totaalindruk.

(…) 4.13. In elk van de knuffeldieren van D.P. Factory, zoals hierboven nogmaals duidelijk afgebeeld, komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dezelfde bijzondere, karakteristieke vorm terug die de beesten op de door Van der Leest overgelegde ontwerptekeningen hebben, zoals is omschreven onder 4.1. Dat er korte armpjes zijn toegevoegd en dat de kopjes iets afwijken in die zin dat daar nu ook een hondje, poesje en een beertje bijzitten, maakt dit niet anders. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er bij elk van de knuffeldieren sprake is van een met de ontwerptekeningen van Van der Leest overeenstemmende totaalindruk, omdat de auteursrechtelijke beschermde trekken van de ontwerptekeningen van Van der Leest zijn overgenomen. Elk van de knuffeldieren maakt inbreuk op het auteursrecht van Van der Leest.

4.14. Voor deze producten geldt naar het oordeel van de voorzieningenrechter hetzelfde als voor de knuffels. Alle op deze producten weergegeven beesten hebben – ondanks de ook aanwezige verschillen – dezelfde karakteristieke vorm als is terug te zien in de ontwerptekeningen van Van der Leest. Daardoor is ook hier sprake is van een overeenstemmende totaalindruk. De verschillen, te weten dat de beestjes in dit geval zijn voorzien van een muts of pet en van enkele attributen, maken niet dat de totaalindruk zodanig afwijkt dat er geen sprake meer is van auteursrechtinbreuk.

4.15. Ten aanzien van de vingerpopjes slaagt het verweer van D.P. Factory wel. Het meest karakteristieke element van het ontwerp van Van der Leest, te weten het langgerekte lijf, in een vloeiende lijn uitlopende in de pootjes / voetjes, is in de vingerpopjes niet aanwezig. Daarmee vertonen de vingerpopjes, naast de wel overeenstemmende gezichtjes, zoveel afwijkingen ten opzichte van de ontwerpen van Van der Leest, dat er niet meer kan worden gesproken van een overeenstemmende totaalindruk.

Persoonlijkheidsrechten: 4.16. Van der Leest heeft gesteld dat er sprake is van schending van haar persoonlijkheidsrechten (art. 25 lid 1 Aw). Het beroep op het recht zich te verzetten tegen openbaarmaking (art. 25 lid 1 sub a en b Aw) faalt, omdat Van der Leest aan D.P. Factory een licentie heeft verleend die aan deze de bevoegdheid geeft de drie gehaakte beestjes openbaar te maken en te verveelvoudigen. Het beroep op het recht zich te verzetten tegen wijziging of verminking van het ontwerp (art. 25 lid 1 sub c en d Aw), gaat ook niet op. De gehaakte beestjes zijn niet door Van der Leest op de markt gebracht. Zij is daarom niet bekend als de ontwerpster van de beestjes. De thans door D.P. Factory op de markt gebrachte knuffels zullen daarom niet worden geassocieerd met Van der Leest. Van nadeel voor de eer en goede naam van Van der Leest zal daarom geen sprake zijn. Het beroep op art. 25 Aw gaat daarom niet op.

4.17. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat D.P. Factory, door zonder toestemming van Van der Leest een aantal nieuwe en enigszins gewijzigde Bosom Friends producten op de markt te brengen, inbreuk maakt op auteursrechten van Van der Leest op de ontwerpen van de 3 gehaakte Bosom Friends en de bijbehorende verpakkingen.

Lees het vonnis hier.