Aan de orde is de vraag of de gemeente inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Allersma. Meer in het bijzonder dient eerst de vraag te worden beantwoord of de gemeente zich terecht beroept op de beperking op het auteursrecht als neergelegd in artikel 18 van de Auteurswet (oud).
De rechtbank stelt vast dat in het katern van 25 april 2001 dat de gemeente heeft gedeponeerd, valt te zien dat de huisstijl van de gemeente een driehoekige collage is van het vergrote logo van de gemeente, dat bijna de helft van de afbeelding inneemt, en drie deels in elkaar overlopende foto's van (delen van) de objecten. De afbeelding die als kenmerkend voor de voormalige gemeente Gramsbergen is gebruikt betreft een afbeelding van een deel van de beeldengroep in de omgeving waar het is geplaatst met op de achtergrond de Nederlands Hervormde Kerk. Het werk is dus (gedeeltelijk) afgebeeld met daarachter een ander - onbetwist kenmerkend - object.
Het betreft derhalve niet een afbeelding van de (gehele) beeldengroep op zichzelf, dat uit haar context is gehaald, of, zoals Beeldrecht stelt, "uit zijn omgeving gelicht en afzonderlijk door de Gemeente geëxploiteerd". Van een 'kale' reproductie van het kunstwerk is dan ook geen sprake. Het gaat hier veeleer om een straatbeeld, waarin weliswaar een deel van de beeldengroep prominent aanwezig is, maar dat is verwerkt in een groter geheel. Op grond hiervan, mede gezien het hierboven omschreven gehele beeld van de collage, is de rechtbank van oordeel dat het werk van Allersma niet (mede) als een hoofdvoorstelling wordt gebezigd.
De gemeente heeft zich derhalve terecht op het bepaalde in artikel 18 van de Auteurswet beroepen. Gelet hierop hoeven de overige stellingen en weren geen bespreking meer. Lees het vonnis hier.