DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 8951

Voor alle deelnemers was duidelijk wat het ‘concept’ inhield

Rechtbank Rotterdam, 30 juni 2010, HA ZA 09-1052, Kamer van Koophandel Nederland tegen Kantoor voor Klanten BVBA c.s. (met dank aan Olaf van Haperen, Lawton Advocaten en Nanda Ruyters, AKD Prinsen van Wijmen).

Auteursrecht. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Onrechtmatige daad. Uitgebreid tussenvonnis, 29 pagina's, in de bodemzaak tussen Kamer van Koophandel en Kantoor voor Klanten, betreffende de acquisitiefraude van december 2008 (zie vanaf IEF 7804). Een zoals de rechtbank overweegt ‘zowel feitelijk als juridisch grootschalige zaak’ waarin uiteindelijk tot het oordeel wordt gekomen dat inbreuk is gemaakt op zo goed als alle IE- rechten van de KvK (zelfs “Kantoor voor Klanten" en "Kantoor voor Klantenservice" maken inbreuk op de merkrechten van Kamer van Koophandel waarin het woord "KvK" of "Kamer van Koophandel voorkomt) en,  heel interessant, dat er aanleiding is om de natuurlijke personen achter de rechtspersonen aansprakelijk te stellen ingevolge de groepsaansprakelijkheid van art 6:166 BW en hoofdelijk te veroordelen tot de schade (ca. €400.000) en de (o.a. 1019h) proceskosten (ca. €75.000). Mogelijk verbeurde dwangsommen na KG vonnis: €950.000 p.p.). Kort in citaten:

Merkenrecht: 5.6 Hoewel er tussen het beeld van merk en laatstbedoeld logo ook diverse verschillen zijn, vertonen zij als totaalindruk een duidelijke en overwegende visuele gelijkenis. Aan te nemen valt dat bij het in aanmerking komende publiek, bestaande uit Nederlandse ondernemers die merk en logo veelal niet naast elkaar zien, verwarring kan ontstaan. (…)  De conclusie moet zijn dat het gebruik van het logo inbreuk maakt op het merkrecht van Kamer van Koophandel (met name het woord-beeldmerk met inschrijvingnummer 0801253) als bedoeld in art. 2.20 lid 1 aanhef en onder b BVIE.

5.7 In de aanbiedingsbrief en op de website www.kvkhandelsregister.nl wordt (meermalen) het woord "KvKhandelsregister.nl" en het woord "www.kvkhandelsregister.nl" gebruikt. "KvK" respectievelijk "kvk" is een belangrijk onderdeel van het betreffende woord en dit element is gelijk aan of sterk overeenstemmend met het woordmerk "KvK" van Kamer van Koophandel, waardoor tussen beide woorden en het merk een grote gelijkenis bestaat. (…) Het gebruik van deze woorden maakt derhalve inbreuk op het bedoelde merk van Kamer van Koophandel.

5.8 Mede gelet op de wijze waarop de aanduiding "Kantoor voor Klanten" door Kantoor voor Klanten c.s. is gebruikt, acht de rechtbank de - voluit geschreven - aanduidingen "Kantoor voor Klanten" en "Kantoor voor Klantenservice" eveneens inbreukmakend op de merkrechten van Kamer van Koophandel waarin het woord "KvK" of "Kamer van Koophandel" voorkomt, doordat deze zodanig overeenstemmen dat verwarring bij het publiek te duchten is.

Auteursrecht: 5.9 Vaststaat dat Kamer van Koophandel het auteursrecht bezit op het logo dat ook door haar als merk is gedeponeerd. Voorts kan worden gezegd dat de vormgeving van zowel haar factuur voor de jaarlijkse bijdrage als die van haar website www.kvk.nl een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt. (…)

5.11 (…) Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van ontlening aan en nabootsing van de werken van Kamer van Koophandel - in het bijzonder van de auteursrechtelijk kenmerkende elementen daarvan - en zijn de bijdragebrief en de website www. kvkhandelsregister.nl te beschouwen als verveelvoudiging van die werken. Dat betekent dat daarmee inbreuk is gemaakt op de auteursrechten van Kamer van Koophandel.

Handelsnaamrecht: 5.13 Ten aanzien van het gebruik van de namen "Kantoor voor Klanten" en "Kantoor voor Klantenservice" moet, gelet ook op de wijze waarop Kantoor voor Klanten c.s. de eerstgenoemde naam hebben gebruikt (met de bedoeling om 'aan te sluiten' bij Kamer van Koophandel) en de aard van de betrokken ondernemingen, eveneens worden geoordeeld dat deze namen zo weinig afwijken van de handelsnaam "KvK" van Kamer van Koophandel dat gevaar voor verwarring bij het publiek bestaat.

Aansprakelijkheid: 5.48 Op grond van hetgeen hiervoor is vermeld onder 5.25 tot en met 5.47, een en ander in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is geweest van onrechtmatig handelen in groepsverband, waaraan de verschillende deelnemers, te weten Kantoor voor Klanten, […], […],[…],[…],[…] en Kantoor voor Klantenservice, eik bewust hebben bijgedragen. Er was een plan gemaakt ("concept"), waarvoor een groot aantal onderling op elkaar afgestemde activiteiten nodig was (zie onder 5.23) en samenwerking vereist was. Het schadeveroorzakend onrechtmatig handelen gebeurde in naam van de daartoe opgerichte rechtspersoon Kantoor voor Klanten, de natuurlijke personen hadden elk één of meer taken op zich genomen en ook Kantoor voor Klantenservice had een rol. Voor alle deelnemers - ten aanzien van de twee rechtspersonen: hun bestuurders - was duidelijk wat het "concept" inhield en moet ook duidelijk zijn geweest dat de uitvoering ervan tot aanmerkelijke schade zou kunnen leiden, zowel voor de zeer omvangrijke groep van geadresseerde ondernemingen als voor Kamer van Koophandel. Dit heeft hen echter niet ervan weerhouden om bij te dragen aan de voorbereiding en uitvoering van het "concept". Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan het deelnemen niet aan ieder van de deelnemers zou kunnen worden toegerekend. Niet is bestreden dat het onrechtmatig handelen tot schade heeft geleid. Dat betekent dat Kantoor voor Klanten c.s. daarvoor hoofdelijk aansprakelijk zijn.

Lees het vonnis hier.

IEF 8949

Een zozeer banale variant

Vzr. Breda, 1 juli 2010, KG ZA 10-241, B.V. Rucanor c.s. tegen Jascal Sports (met dank aan Menno Jansen, JWJ advocaten).

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Schoenen. Beide partijen kopen bij dezelfde Chinese fabrikant een basismodel in voor een kinderschoen. De door Rucanor in haar schoen (afbeelding rechts) toegepaste variaties (kleurstelling, motief) op het basismodel vormen naar het oordeel van de voorzieningenrechter “een zozeer banale variant op in het (schoenen)modebeeld algemeen gangbare elementen”, dat van een werk in auteursrechtelijke zin en dus van inbreuk door Jascal geen sprake kan zijn. Vorderingen afgewezen.

4.3. De voorzieningenrechter ziet zich allereerst gesteld voor de vraag af de schoen 'Vadim' eert voldoende eigen, oorspronkelijk karakter bezit om aangemerkt te kunnen worden als een auteursrechtelijk beschermd werk. Ter zitting is ge bleken dat zowel Rucanor Europe als Jascal Sport hun kinderschoen hebben ingekocht bij dezelfde fabrikant, te weten Xiamen Ocean in China. Die biedt een basismodel kinderschoen aan dat naar wens van de klant uiterlijk enigszins kan worden aangepast, met name qua kleurstelling en opdrukken. Daarbij geldt dat de vorm, de gebruikte materialen, de zool, het patroon en de constructie van deze schoen vaste gegevens zijn waarop de klant geen invloed kan uitoefenen. Tussen partijen staat vast dat alleen in de kleurstelling van delen van de zogenaamde 'upper', de opdruk en de toevoeging van een extra stiksel gevarieerd kan worden.
De door Rucanor Europe in de Vance-schoen toegepaste variaties in de kleurstelling en het schaakbordmotief aan de zijkant vormen naar het oordeel van de voorzieningenrechter een zozeer banale variant op in het (schoenen)modebeeld algemeen gangbare elementen, dat die de schoen -naast het basismodel- niet een zodanig eigen oorspronkelijk karakter geven dat gesproken kan worden van een werk in auteursrechtelijke zin. In feite kan alleen van. de toegevoegde stiksels worden gezegd dat deze iets enigermate origineels aan de basisschoen toevoegen, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voldoende om de hele schoen 'Vadim' als een oorspronkelijk werk te beschouwen. Dat wil zeggen dat Rucanor Europe zich niet kan beroepen op auteursrechtelijke bescherming.

4.4. Het beroep van Rucanor en Rucanor Europe op slaafse nabootsing van de schoen 'Vadim' door Jascal Sports kan evenmin slagen. In dat kader dient immers de totaalindruk van de in geding zijnde schoenen met elkaar vergeleken te worden. Geconstateerd moet worden dat de sterke gelijkenis tussen de verschillende schoenen met name is gelegen in de vorm, de gebruikte materialen, de zool en de constructie van de schoen. De oorzaak van deze sterke gelijkenis is het feit dat elk van deze schoenen niet meer is dan een variant van een bestaand Chinees basismodel. Van slaafse nabootsing van de kinderschoen 'Vadim' kan onder deze omstandigheden pas sprake zijn indien de door Jascal Sports bestelde variaties voor haar kinderschoenen onvoldoende afstand houden tot de in China te bestellen variaties die Rucanor Europe heeft gekozen voor de 'Vadim'. Daarvan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. (…)

Lees het vonnis hier.

IEF 8931

Een uitwendige inspectie van het waargenomen werk

Monoblock TecairGerechtshof Leeuwarden, 22 juni 2010, IFE-Tebel Technologies B.V. tegen Tecair Holding B.V. (met dank aan Christiaan Alberdingk Thijm, Solv)

Auteursrecht. Deursystemen openbaar vervoer. Geschil dat stoelt op complex van bedrijfovergangen, voortzettingen naamswijzigingen, samenwerkingen, gezamenlijke eigendommen en  faillissementen. Heel kort gezegd stelt eiser IFE-Tebel dat de IE rechten en aanzien van “rolling stock business” aan haar toekomen en dat gedaagde daarop inbreuk maakt. Het hof bekrachtigt i.c. het (afwijzende) vonnis in eerste instantie (Rechtbank Leeuwarden, 11 juni 2008, IEF 6255). Geen auteursrecht wegens technische bepaaldheid, geen geschriftenbescherming (niet openbaar), artikelnummers niet op grond van enig intellectueel eigendomsrecht beschermd. Onvoldoende onderbouwing overige grieven.

Auteursrecht: 12. (…) Met Tecair is het hof van oordeel dat door middel van een uitwendige inspectie van het waargenomen werk moet worden vastgesteld of het voldoende subjectieve keuzen bevat om het tot een werk te stempelen. Anders dan IFE-Tcbel betoogt, is het bij de uitvoering van deze subjectiviteittest niet relevant of voor het waargenomen werk alternatieve ontwerpen mogelijk zijn.

13. Het hof is van oordeel dat de vormen van de bedoelde producten zoals deze bij pleidooi zijn getoond, te weten functionele onderdelen van een pneumatisch treindeursysteem in overwegende mate zijn ingegeven door het technisch effect ervan en niet door de eigen intellectuele invulling van de auteur. Door 1FE-Tebel is niet voldoende gemotiveerd gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat door de ontwerper van de producten destijds een aantal keuzes zijn gemaakt ten aanzien van het uiterlijk van de producten. (…)

14. In het licht van het hiervoor overwogene is het hof voorts van oordeel dat de driedimensionale producten die in de tekeningen zijn afgebeeld (een permanente magneetrem en een spiraalkabel) zonder nadere toelichting terzake van mogelijke subjectieve keuzes, die evenwel ontbreekt, vanwege het veronderstelde technische karaker geen auteursrechtelijke bescherming genieten, De tekeningen kunnen nog auteursrechtelijk beschermd zijn voor zover daarin niet-functioneel bepaalde subbjectieve trekken voorkomen, Ook daarvoor is door IFE-Tebel, gelet op de gemotiveerde betwisting van Tecair, onvoldoende gesteld,

Geschriftenbescherming: 16. Het hof overweegt dat een geschrift zonder eigen of persoonlijk karakter slechts auteursrechtelijke bescherming toekomt indien dit is openbaar gemaakt of is bestemd om openbaar gemaakt te worden. Uit de uitlatingen van IFE-Tebel ten pleidooie heeft het hof vastgesteld dat de tekeningen aan derden ter beschikking worden gesteld in het kader van de aan hen verstrekte vertrouwelijke opdrachten. Het hof is van oordeel dat vanwege het vertrouwelijke karakter van de opdrachten, niet gezegd kan worden dat de tekeningen op deze wijze openbaar zijn gemaakt danwel bestemd zijn om openbaar te maken (vgl. HR 8 februari 2002, NJ 20021515). De tekeningen genieten dus geen bescherming op grond van geschriftenbescherming.

Slaafse nabootsing: 22. (…) Het feit dat IFE-Tebel de eerste was, is in dit verband niet relevant. Bij de vraag of de producten van IFE-Tebel zich onderscheiden van andere producten gaat het immers uitsluitend om de uiterlijke verschijningsvorm. (…)

23. Het hof overweegt dat IFE-Tebel, in het licht van de daartegenover gestelde betwisting van Tecair, onvoldoende heeft onderbouwd op welke wijze haar producten onderscheidend vermogen hebben. (…)

Artikelnummers. 35. Bij de beoordeling van grief V11 neemt het hof als uitgangspunt dat de artikelnummers niet op grond van enig intellectueel eigendomsrecht zijn beschermd. De stelling dat Tecair door het gebruik van identieke anikelnummers onrechtmatig jegens IE-Tebel handelt, wordt door IFE-Tebel onvoldoende onderbouwd nu het gebruik van identieke (onbeschermde) artikelnummer alleen niet onrechtmatig is, Door IFE-Tebel zijn geen,althans onvoldoende, bijkomende omstandigheden gesteld. In het bijzonder heeft IFE-Tebel niet onderbouwd waaruit de gestelde verwarring bestaat. (…)

Lees het vonnis hier.

IEF 8902

Een Scandinavische vlag

Rechtbank 's-Gravenhage, 9 juni 2010, 340392 / HA ZA 09-2043,VF International SAGL tegen Masita Sportswear B.V.  (met dank aan Wim Maas & Maarten Rijks, Banning).

Merkenrecht. Auteursrecht. Modellenrecht. 6ter Parijs. Ongeoorloofde mededinging. Sportieve vrijetijdskleding. Vonnis in bodemprocedure na eerder kort geding tussen partijen (IEF 7963). Vorderingen afgewezen.

Eiser Napapijri is naar oordeel van de rechtbank geen bekend merk in de zin van artikel 9 lid 1 sub c GMVo. Het teken Nordal van Masita maakt geen inbreuk op het Gemeenschapsbeeldmerk Napapijri: andere totaalindrukken. Ook geen inbreuk op het Gemeenschapsbeeldmerk van VF betreffende een gestileerde uitvoering van een Scandinavische vlag. Met art. 7 lid onder h GMVo jo. art. 6ter lid 1 onder a UvP is niet verenigbaar dat een gestileerde afbeelding van een Scandinavische vlag een zodanige beschermingsomvang zou toekomen dat op grond daarvan derden het gebruik op welke wijze dan ook van de Noorse vlag zou kunnen worden ontzegd. Eveneens geen inbreuk op het badgevormige Gemeenschapsmerk Napapijri door de badges van Masita.

Vorderingen met betrekking tot auteursrecht op folders, kleding en badges eveneens afgewezen: geen sprake van ontlening, zodat de rechtbank niet toekomt aan de vraag welke de auteursrechtelijk beschermde trekken zijn van de modellen van VF (Napapijri) en of en in hoeverre deze door Masita in de aangevochten modellen zijn overgenomen. Aangezien de aangevochten modellen van Masita het resultaat geacht worden te zijn van onafhankelijk scheppend werk, worden ook de vorderingen gebaseerd op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel afgewezen. Tot slot geen sprake van ongeoorloofde mededinging door Masita: stijlnavolging en overname stijlkenmerken zijn toegestaan en geen sprake van bijkomende omstandigheden.

4.8 Artikel 7 lid 1 onder h GMVo juncto artikel 6ter lid 1 onder a Verdrag van Parijs ("UvP") staat eraan in de weg dat het gebruik van de Noorse vlag door een onderneming voor bepaalde waren door middel van een Gemeenschapsmerkinschrijving, of als een bestanddeel daarvan, wordt gemonopoliseerd (tenzij met goedkeuring der bevoegd machten die hier niet is gesteld of gebleken). Daarmee is niet verenigbaar dat aan het gestileerde - als Gemeenschapsmerk ingeschreven - teken bestaande uit vier vlakken een zodanige beschermingsomvang zou toekomen dat op grond daarvan derden het gebruik op welke wijze dan ook van de Noorse vlag zou kunnen worden ontzegd (…) Reeds hierop stranden de tegen het gebruik van de Noorse vlag gerichte vorderingen.(…)
 
4.16 (…) Masita heeft er - onweersproken - op gewezen dat de voornoemde negen kledingstukken van VF behoren tot de 'Spring Summer 2009'-collectie en op zijn vroegst begin 2009 door VF op de markt zijn gebracht. Tijdens de comparitie heeft VF ook erkend dat deze modellen niet voor 18 mei 2008 voor het publiek beschikbaar zijn gesteld. Daaruit volgt dat de modellen van Masita zijn ontworpen voordat de modellen van VF op de markt waren.(…)
 
4.17 Nu het verweer dat er geen sprake is van ontlening slaagt, komt de rechtbank niet meer toe aan de vragen welke de auteursrechtelijk beschermde trekken zijn van de modellen van VF en of en in hoeverre deze door Masita in de aangevochten modellen zijn overgenomen.
 
4.22 Daargelaten de vraag wie als eerst gebruik is gaan maken van de Noorse vlag en of sprake is van navolging van de stijlkenmerken van VF door Masita, slaagt het verweer van Masita dat stijlnavolging is toegestaan en dat er geen bijkomende omstandigheden zijn die dit in het onderhavige geval onrechtmatig maken.

Lees het vonnis hier.

IEF 8901

Bovendien staat het sausseizoen voor de deur

Fotostudio de Bock B.V. in Hoofddorp.Vzr. Rechtbank Amsterdam, 4 juni 2010, KG ZA 10-774 P/MV, Hovicon International B.V. tegen HoloxTurk B.V. (met dank aan Laurens Kamp, Simmons & Simmons).

Auteursrecht. Sausdispenser is werk in de zin van de Auteurswet; naast technisch bepaalde onderdelen zijn nog genoeg creatieve keuzemogelijkheden overgebleven voor Hovicon (b.v. de vorm van de doseereenheid en het zuigerhuis). Dispenser en gebruiksaanwijzing van gedaagde zijn nagenoeg identiek aan die van eiser. Inbreuk aangenomen. Verstekverlening in Turkije gevestigde gedaagde 2. (Klik op afbeelding voor vergroting)

4.4, De door HoloxTurk op de markt gebrachte en van Mutfak betrokken dispenser is nagenoeg identiek aan die van Hovicon. Ter zitting zijn beide exemplaren getoond aan de voorzieningenrechter en zij heeft,ook nadat zij hulp kreeg van de raadslieden van beide partijen en van de griffier, enige tijd nodig gehad om een tweetal minieme verschillen te kunnen ontdekken. De verschillen betreffen een licht afwijkende vorm van de handgreep en een klein tandje op de doseereenheid. Deze verschillen zijn te gering om van een afwijkende totaalindruk van de dispensers te kunnen spreken. Er is dan ook sprake van een ongeoorloofde verveelvoudiging als bedoeld in artikel 13 Aw. Het verweer van HoloxTurk dat zij dispenser niet zelf produceert en er dus geen sprake kan zijn van "vervee1voudiging" gast niet op. Niet weersproken is dat HoloxTurk in ieder geval tot op de dag van de zitting in dit kort geding deze dispenser aanbood via haar website door middel van het plaatsen van een foto van een dispenser op die website. Dit kan worden geacht onder het begrip verveelvoudiging" te vallen.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 8900

Zal in een volgend arrest aan de orde komen

Gerechtshof Leeuwarden, 8 juni 2010, HA ZA 05-211, Marktplaats B.V. tegen Stokke AS c.s.

(met dank aan Marjolein Bronneman & Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek).

Onrechtmatige daad. Auteursrecht. Merkenrecht. Tussenarrest van het Hof Leeuwarden (met Haagse namen eronder) in zaak over de verantwoordelijkheid  en aansprakelijkheid van Marktplaats.nl met betrekking tot de op haar site aangeboden imitatie Tripp Trapp kinderstoelen (zie ruim drie jaar eerder: Rechtbank Zwolle Lelystad, 14 maart 2007, IEF 3685). Toepasselijkheid 6:196c BW (‘host’-diensten, aansprakelijkheid bij doorgeven van informatie). Marktplaats betwist dat haar afnemers op haar gezag of onder haar toezicht handelen en heeft verzocht prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

7. (…) Naar het voorlopige oordeel van het hof kan naar Nederlands recht onder meer sprake zijn van een onrechtmatige daad van Marktplaats indien zij (stelselmatig) ondanks aanmeldingen van de rechthebbenden niet overgaat tot directe verwijdering van de desbetreffende inbreukmakende advertenties. De vraag of Marktplaats ook anderszins onrechtmatig heeft gehandeld zal in een volgend arrest aan de orde komen. Eerst dan zal de vraag kunnen worden behandeld of het stellen van prejudiciële vragen in verband met de vrijstelling van aansprakelijkheid op de voet van artikel 6: 196c BW/artikelen 12-14 van Richtlijn 2000/31 zinvol is.

8. Bij akte van antwoord in het incident voeren Stokke c.s. evenwel nog aan dat Marktplaats inmiddels "behavioural targeting" heeft geïntroduceerd en metazoekmachines blokkeert, en als zodanig inhoudelijk betrokken is bij de informatie op haar website en de handelingen van de adverteerders, zodat zij zich niet op artikel 196c BW kan beroepen. Het betreft hier een nieuwe stelling van Stokke c.s. in het kader van hun verweer naar aanleiding van het verveer van Marktplaats althans een mogelijk nieuw feit. Nu Marktplaats hierop nog niet heeft kunnen reageren, zal het hof de zaak naar de rol venvijzen ten einde Marktplaats daartoe in de gelegenheid te stellen (vgl. ook Hit 19 juni 2009, NJ 2009, 154).

Lees het tussenarrest hier.

IEF 8886

Materiaal dat oorspronkelijk is

Europet kattenbakRechtbank ´s-Hertogenbosch, 2 juni 2010, HA ZA 08-754, Europet-Bernina International B.V. tegen A.K. for Pet’s B.V. (met dank aan Marcoline van der Dussen, CMS Derks Star Busmann)

Auteursrecht. Driehoekige kattenbakken. Geen prior art: Europet wordt verondersteld de maker te zijn, geen ontlening. “Aan het tegenbewijs van ontlening dienen hoge eisen te worden gesteld.” Geen, daargelaten of dat mogelijk is, verwatering tot een ‘onbeschermde stijl’.

Werk: 46. Het auteursrecht geldt voor materiaal dat oorspronkelijk is, in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan (HvJEG 16 juli 2009, zaak C-5/08, LJN: BK2393, Infopaq) (…) De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het werk van Europet is ontleend aan dat van een ander, AKFP heeft geen producties overgelegd van kattenbakken die zijn te dateren vóór 2002, Gelet hierop, alsmede gelet op de door Europet overgelegde producties van kattenbakken in de vorm van een driehoek; die de onder 4.4 genoemde elementen niet tonen, is sprake van een vorm die het resultaat is van creatieve keuzes.

4.1 1. De rechtbank is van oordeel dat de genoemde punten van verschil, zo de rechtbank die op grond van de overgelegde producties al kan vaststellen, niet afdoen aan de overeenstemmende totaalindruk die het gevolg is van het terugkomen van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de bak van Europet bij die van AKFP. De rechtbank wijst in dit verband met name op de vormgeving van de onderzijde van de bak, van de sluitingskleppen en de op de onderzijde van de bak te plaatsen witte 'kap', waarbij bijvoorbeeld het overnemen van de profilering aan de bovenzijde en de afgevlakte achterzijde opvallen.

Ontlening: 4.13. De schetsen waarop AKFP zich in dit verband beroept, zijn voorzien van Chinese tekens. Daarin valt geen datering te ontwaren. AKFP kan hiermee geen begin van bewijs leveren dat de door haar verhandelde bak is ontworpen voordat de bak van Europet op de markt kwam, dan wel anderszins van ontlening geen sprake is. Zo stelt AKFP niet op grond van welke elementen de rechtbank tot het oordeel zou moeten komen dat de bakken van AKFP ten opzichte van die van Europet zijn te zien als zelfstandige werken. Aan het tegenbewijs van ontlening dienen hoge eisen te worden gesteld. Gelet op die hoge eisen, volstaan ook de na de zitting door AKPP overgelegde producties niet als begin van bewijs. AKFP heeft van haar Chinese producent ontvangen stukken (een contract met betrekking tot een mal en facturen met betrekking tot kattenbakken) overgelegd. De rechtbank kan nergens uit afleiden dat deze stukken zien op de thans in geding zijnde kattenbakken.

Verwatering: 4.15. De rechtbank is - daargelaten of verwatering van het auteursrecht mogelijk is -niet gebleken dat de vormgeving van de bakken van Europet door derden op dusdanige wijze zijn nagevolgd dat deze is verworden tot een 'onbeschermde stijl'. AKFP noemt wel enkele voorbeelden van bakken die thans op de markt verkrijgbaar zijn en op die van Europet zouden lijken, maar die paar voorbeelden acht de rechtbank daartoe onvoldoende. 

4.16. De conclusie van het voorgaande is dat de twee in geding zijnde kattenbakken van AKW inbreuk maken op de onder 2.4 getoonde kattenbakken van Europet.

Lees het vonnis hier.

IEF 8846

Zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd

Rechtbank Amsterdam, 19 mei 2010, KG ZA 10-677 NB/PvV, Van Vliet en Sevv B.V. tegen AY Illuminate c.s. (met dank aan Yonie Scheijde, Ribbert Advocaten).

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Lampenkappen. Stukgelopen samenwerking. Eiser heeft enkele jaren geleden gedaagde benadert voor het vervaardigen van prototypes (afbeelding) van gevlochten lampenkappen en stelt dat de lampen die gedaagde aanbiedt in haar catalogus en op haar website inbreuk zouden maken op de aan eiser toekomende auteurs- en modelrechten. Vorderingen toegewezen. Inbreuk auteursrecht aangenomen. Slaafse nabootsing eveneens aangenomen.

Auteursrecht: 4.4. Geoordeeld wordt dat de persoonlijke, oorspronkelijke, creatieve keuze van de maker van de "Wickervork Lampen" met name te vinden is in de verwisselbaarheid van de helften van de lampen zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd, het idee om de twee helften van verschillend vlechtwerk te maken, de tussenruimte tussen de helften om licht door te laten, de houten ring waarmee de helften zijn afgewerkt, waaraan drie, houten of keramische, knopen zijn bevestigd, en het door middel van een koordje aan de knopen bijeenhouden van de twee helften van de lampen. Gelet op deze kenmerken, die niet zijn terug te vinden in de door Ay Illuminate c.s. overgelegde afbeeldingen van reeds op de markt zijnde lampen, is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de "Wickerwork Lampen" een oorspronkelijk werk zijn en derhalve voor auteursrechtelijk bescherming in aanmerking komen.

4.6. Overwogen wordt dat voor dit kort geding voldoende aannemelijk is, zoals door SEVV  c.s. gesteld, dat het ontwerp van de Wickerwork Lampen het resultaat is van het ontwerpproces van Van Vliet en SEVV gezamenlijk. Van Vliet is immers ontwerper van beroep en indirect bestuurder van SEVV. Daarnaast is de naam SEVV grotendeels een afkorting van de voor en achternaam van Van Vliet. Voldoende aannemelijk is dan ook dat Van Vliet een zware stempel drukt op de ontwerpen die door SEVV worden vervaardigd. (…) Voor dit kort geding zal derhalve worden uitgegaan van SEVV c.s. als rechthebbende op het auteursrecht op de Wickenvork Lampen.

4.7. (…) Het valt echter op dat de Bamboo Lampen van Ay Illuminate c.s. met andere voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen in grote mate overeenstemmen. Zo zijn de twee helften van de Bamboo lampen van Ay Illuminate c.s. ook afgewerkt met een houten ring, zijn op deze houten ring ook drie knopen bevestigd en worden de helften door middel van een koordje aan de knopen bijeen gehouden. Door de aanwezigheid van deze voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen op de Bamboo lampen van Ay Illurninate  c.s., is er grote mate van overeenstemming tussen het tweedimensionale ontwerp van de Wickerwork lampen met de driedimensionale Bamboo lampen van Ay flluminate  c.s., waardoor de totaalindruk tussen deze lampen nagenoeg gelijk is. Ay Illuminate c.s. heeft als inspiratie voor haar Bamboo lampen een lamp van Paola Navone genoemd, maar die lamp bevat niet de hiervoor vermelde overeenstemmende kenmerken met de Wickerwork lampen. Ook op de manden die volgens Ay Illuminate  c.s. als inspiratiebron zouden hebben gediend en waarvan foto's zijn overgelegd, zijn die kenmerken niet aanwezig. Nu Ay Illuminate c.s. daarnaast geen enkele ontwerptekening van haar Bamboo lampen heeft kunnen overleggen, heeft zij het vermoeden dat zij het ontwerp van deze lampen heeft ontleend aan het tweedimensionale ontwerp van de Wickenwork lampen in dit kort geding niet kunnen ontzenuwen, te meer daar de bolvormige lamp van Ay Illuminate c.s. ook grote overeenstemming vertoont met het driedimensionale prototypes die zij voor SEW op basis van het tweedimensionale ontwerp heeft gemaakt (zie 2.6). Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Ay Illuminate c.s. met haar lampen "Bamboo Ball smal1 and large with pendant" en "Bamboo Egg with pendant" een inbreuk maakt op het auteursrecht van SEVV c.s. op Wickerwork lampen.

Slaafse nabootsing: 4.8. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat sprake is van een 'slaafse nabootsing' door Ay Illuminate c.s. met de Bamboo lampen. Van belang daarvoor is allereerst dat Ay Illuminate  c.s. niet heeft aangetoond dat zij, voordat zij van SEVV het ontwerp van de Wickerwork lampen ontving, reeds een ontwerp voor de Bamboo lampen had gemaakt. Voldoende aannemelijk is dan ook dat het ontwerp van de Wickenvork lampen er eerder was dan een ontwerp van de Bamboo lampen. Daarnaast is, anders dan door Ay Illuminate c.s. betoogd, voldoende aannemelijk dat de Wickerwork lampen een eigen plaats in de markt innemen. Uit geen van de foto's die Ay Illuminate c.s. heeft overgelegd blijkt dat er al lampen op de markt zijn die overeenstemmen met het ontwerp van SEVV  c.s., met name niet dat er reeds twee uit losse helften bestaande lampen bestaan die bijeen worden gehouden door een lus of touw om knopen op een houten ring. Door SEVV c.s. is voorshands dan ook genoegzaam aangetoond dat het ontwerp van de Wickerwork lampen zich door deze herkenbare elementen onderscheidt van de rest van de markt. Dat SEVV  c.s. het ontwerp nog niet in productie heeft gebracht maakt dat voorshands niet anders.

4.9. (…) Gesteld noch gebleken is dat het voor de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de Bamboo lampen noodzakelijk was om voor dezelfde wijze van bijeenhouden van de lampen, voor hetzelfde bamboe vlechtwerk en voor de zelfde vorm en maat te kiezen. Naar voorlopig oordeel stemt de totale indruk van de Bamboo lampen daardoor dusdanig overeen met die van de Wickerwork lampen dat dit voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument verwarring zal opleveren omtrent de herkomst van de lampen. Dat in de Bamboo lampen niet alle kenmerken van de Wickerwork lampen zijn overgenomen, doet daar niet aan af. Voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument zal dat niet opvallen.

4.10. De onrechtmatigheid wordt voorts vergroot doordat Ay Illuminate c.s. geen enkele schets die aan het ontstaan van de Bamboo lampen ten grondslag heeft gelegen, over heeft kunnen leggen. Daarnaast wijkt ook de lamp van Paola Navone, die als inspiratie zou hebben gediend, in belangrijke mate van de Bamboo lampen af. Gelet hierop is op dit moment voldoende aannemelijk dat de Bamboolampen een kopie zijn van het ontwerp dat SEVV aan Ay Illuminate  c.s. ter beschikking heeft gesteld voor het maken van een prototype van de Wickerwork lampen (…).

Lees het vonnis hier.

IEF 8840

De wens dat de machine kan staan

Rechtbank Assen, 14 april 2010, LJN: BM1412, Max co. Ltd. Tegen gedaagde.

Auteursrecht. Geen auteursrechtelijke bescherming van bundelmachine (omwikkelen en bundelen van ijzeren wapeningen). Technisch bepaald. Geen slaafse nabootsing. De vormgeving is gericht op bepaald functioneel resultaat en niet ‘eigen’ en ‘oorspronkelijk’. Groot aantal andere gereedschappen met zelfde vormgeving. Geen eigen plaats in de markt en geen verwarringsgevaar. Verschillen in beide modellen. Relevante markt bestaat uit eindgebruikers in professionele vakhandel.

Auteursrecht: 4.3.  De rechtbank is van oordeel dat de belangrijkste kenmerken van de uiterlijke vormgeving van de Re-Bar-Tier van Max zijn bepaald door technische eisen. De gekozen vormgeving is onmiskenbaar gericht op het bereiken van een bepaald functioneel resultaat. Het kunnen staan van de machine en de plaatsing van de batterijen onderin heeft bijvoorbeeld te maken met de wens dat de machine kan staan ter voorkoming van schade, alsmede het in balans in de hand liggen van de machine. Voorts kan de totaalindruk van de vormgeving van de Re-Bar-Tier niet worden gekwalificeerd als "eigen" en "oorspronkelijk". Er is immers een groot aantal andere gereedschappen (ook andere dan bundelmachines) in de handel die een zelfde vormgeving hebben, het zogenaamde staande model, met de batterij/accu onderin en een 'trekker' aan het handvat, alsmede met dezelfde kleur, te weten groen. Wat er aan de bundelmachine afwijkt ten opzichte van andersoortige gereedschappen heeft te maken met de specifieke functie van de bundelmachine. Zo zijn de vorm van de kop (waar het betreft de aanwezigheid van grijpers) en de plek voor de draadspoel functioneel bepaald.

Geoordeeld wordt dan ook dat de Re-Bar-Tier niet kan worden beschouwd als een werk dat een (voldoende) eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Max kan zich dan ook niet op auteursrechtelijke bescherming van haar bundelmachine beroepen.

Slaafse nabootsing:  4.5.  De rechtbank is van oordeel dat niet is voldaan aan deze vereisten. Zo heeft Max onvoldoende onderbouwd dat de Re-Bar-Tier een eigen plaats in de markt heeft. Ook acht de rechtbank geen verwarringsgevaar aanwezig. De beide modellen vertonen weliswaar overeenkomsten, maar er zijn ook verschillen, onder meer in de vorm van de grijpers en in het model, het kleurgebruik en de vorm van de bestickering, belettering en benaming. Daarnaast heeft de Bundel Pro Gold twee knopjes bovenop het apparaat, waar de Re-Bar-Tier er een heeft. Dit in verband met instelmogelijkheden van de Bundel Pro voor de draadspanning. Voorts is naar het oordeel van de rechtbank in dit verband van belang dat de relevante markt voor deze producten wordt gevormd door eindgebruikers in de professionele vakhandel, zoals bouwbedrijven en installateurs. Die markt stelt andere eisen aan gereedschappen als de onderhavige en zal minder snel in verwarring worden gebracht als een niet-professioneel gebruiker/consumentkoper. Er is derhalve geen sprake van slaafse nabootsing, zodat ook op deze grond de vorderingen niet toewijsbaar zijn.

Lees het vonnis hier.

IEF 8839

Het resultaat is van menselijke arbeid

Spinder - Labore (Klik op afbeelding voor vergroting)Rechtbank Leeuwarden, 12 mei 2010, HA ZA 08-860, Labore Design B.V. tegen Spidra B.V. (met dank aan Romany Paul, Trip Advocaten & Notarissen).

Auteursrecht. Meubels. “Het auteursrecht beschermt niet tegen verveelvoudiging die op toeval berust”, aldus de rechtbank die vervolgens constateert dat “van een op toeval berustende overeenstemming tussen beiden meubelseries naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is.” Inbreuk aangenomen. In citaten:

7.2 (…) Naar het oordeel van de rechtbank zijn de meubels uit de Praga serie oorspronkelijk, in die zin dat zij een eigen intellectuele schepping zijn van de ontwerper. Voorts draagt de Praga serie het persoonlijk stempel van de maker, nu het ontwerp van de serie het resultaat is van menselijke arbeid en voldoende creatieve keuzes kent.

7.3. Deze keuzes betreffen niet slechts de wijze waarop het hout is bewerkt, maar ook de vormgeving van de meubels, de combinatie van het hout met de verschillende soorten stalen frames, de soorten meubels die binnen de serie verkrijgbaar zijn en de uitstraling van de serie als geheel.

7.6 (…) De vormgeving van de meubels, de combinatie tussen (bewerkt) hout en stalen frames, het soort meubels dat in beide series wordt aangeboden en de uitstraling van eidere serie als geheel, zijn dusdanig overeenstemmend dat de totaalindruk van de door Labore verhandelde meubelserie overeenkomt met de auteursrechtelijke Praga meubellijn van Spidra. De rechtbank oordeelt derhalve dat sprake is van verveelvoudiging.

7.7. De rechtbank is bovendien van oordeel dat Labore de ontwerpen van haar meubels heeft ontleend aan de Praga meubelserie. Daarvoor is redengevend dat de totaalindrukken van de beide meubelseries dusdanig met elkaar overeenstemmen dat de meubels van Labore niet als een zelfstandig werk kunnen worden aangemerkt (…). De rechtbank neemt in dit verband de in overweging dat uit de door partij een over en weer gestelde feiten volgt dat Spinder Products vóór haar faillissement het bewerkte hout afnam van LSV Hout, dat Spidra in het kader van gesprekken over de uitbesteding van de productie van de Praga meubel frames aan LSV Hout ter beschikking heeft gesteld en dat LSV Hout tijdens het faillissement van Spinder Products interesse heeft getoond in overname van delen van Spinder Products. Van een op toeval berustende overeenstemming tussen beiden meubelseries is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.

Lees het vonnis hier of inmiddels hier op rechtspraak.nl.