Alle rechtspraak  

IEF 7255

Dagvaarding is nieuwsfeit

Vzr.Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 10 november 2008, LJN: BG3873, Essence Trainingen Amsterdam B.V. tegen Stichting De Stelling.

Persrecht. Auteursrecht. Inhoud dagvaarding is publiek nieuwsfeit en komt niet in aanmerking voor verspreidingsverbod op grond van de auteurswet. Negatieve uitlatingen in persmedium over cursusaanbod van Essence betreffen het actuele publieke debat en zijn niet onrechtmatig, want niet nodeloos grievend of misplaatst suggestief.

“4.5. Ten aanzien van de vordering onder punt 3 overweegt de voorzieningenrechter dat de enkele stelling van Essence c.s. dat mr. H.F.C. Kuijpers maker is van de dagvaarding, nog niet betekent dat sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van de Auteurswet. De Stelling c.s. hebben zulks gemotiveerd betwist (zie pleitnota mr. M.J. Jeths, pagina 6), zodat zonder enige nadere concrete onderbouwing van de zijde van Essence c.s., welke ontbreekt, niet kan worden gezegd dat sprake is van een werk dat auteursrechtelijke bescherming geniet. De dagvaarding is bovendien een nieuwsfeit waarvan de kennisneming door het publiek bijdraagt tot beter begrip van het ter openbare terechtzitting verhandelde en uiteindelijk van dit vonnis. Nu de dagvaarding reeds ter inzage heeft gelegen bij de centrale informatiebalie van de rechtbank, waar een ieder kennis heeft kunnen nemen van de inhoud daarvan en De Stelling c.s. ook overigens niet hebben onderbouwd welk (spoedeisend) belang zij hebben bij hun vordering tot het verwijderen en verwijderd houden van de inhoud van de dagvaarding en overige processtukken op www.stelling.nl en in uitgaven van Kleintje Muurkrant zullen deze vorderingen worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Op andere blogs:
Quafi (Dagvaarding en auteursrecht)

IEF 7251

Voor vrijheid en democratie

Rechtbank Rotterdam, 15 oktober 2008, LJN: BG2551,Volkspartij Voor Vrijheid En Democratie  Perfect Direct Mail B.V.

Automatiseringsgeschil met onbevredigend en onuitgewerkt auteursrecht-componentje. Geldige contractsovername? Wie is de wederpartij van de VVD m.b.t. het VVD.net project? Schadevergoeding m.b.t. (auteurs)rechten op software?

Partijen: “t.a.v. schade door het ontbreken van auteursrechten: Perfect Database zou de auteursrechten hebben verkregen indien T-Systems het project VVD.net naar behoren had afgerond. Nu dit niet is gebeurd, loopt Perfect Database de opbrengsten mis die zij hiermee had kunnen realiseren. Zij begroot deze op  E30.000,--“

“i)  Perfect Database haalt know how en intellectuele eigendomsrechten door elkaar. De know how van het project zit bij de werknemers van Perfect Database die het project hebben uitgevoerd, zodat Perfect Database dit niet is misgelopen.
(ii)  T-Systems betwist de hoogte van de schade en doet een beroep op eigen schuld.”

Rechtbank: “ De vordering tot vergoeding van niet verkregen auteursrechten en de vordering tot vergoeding van reputatieschade zal worden afgewezen, nu deze schadeposten onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7248

Handtassen

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22 januari 2008, LJN: BC7342, Top Tas 2 B.V.v c.s. tegen Van Gils Leather B.V.

Nog een vers gepubliceerde zaak uit januari 2008 (het Hof Den Bosch is kennelijk, zo mag blijken uit rechtspraak.nl, druk bezig om de publicatieachterstanden weg te werken).

Even kort: Auteursrecht. Vormgeving handtassen. Bewijslast bestuurdersaansprakelijkheid berust bij eiser. Faillissement van één van de partijen. € 25.000 Schadevergoeding. Grensoverschrijdend verbod voor België afgewezen. Compensatie proceskosten. Van Gils stelt, kort gezegd, dat zij auteursrechthebbende is op tassen uit de lijn 'Tensione' en uit de lijn 'Rustica Antico'  en dat Top Tas inbreuk maakt op de auteursrechten van Van Gils en jegens haar onrechtmatig handelt door tassen te importeren en te verkopen die overeenstemmen met de auteursrechtelijk beschermde tassen van Van Gils dan wel daarvan een slaafse nabootsing zijn.

Het hof vernietigt het (niet gepubliceerde) vonnis waarvan beroep in die zin dat het wordt aangevuld met veroordeling  tot betaling aan Van Gils van een voorschot op schadevergoeding van € 25.000,-

Lees het arrest hier

IEF 7241

Praktische bezwaren

Grondwettelijk Hof (België), arrest van 6 november 2008, rolnummer 4375, inzake de prejudiciële vraag over artikel 55 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. (met dank aan Kristof Neefs, Laga)

Arrest van het Belgisch Grondwettelijk Hof over de altijd aardige vraag of nou eigenlijk wel klopt dat je ook een kopieerheffing moet betalen als je helemaal geen beschermde werken  gaat kopiëren. Het hof stelt dat zo’n algemene heffing 'redelijk verantwoord' is. Tussen doel en daad staan nu eenmaal praktische bezwaren in de weg.

“B.7. De doelstelling van de in het geding zijnde maatregel is in het bijzonder gericht op de vergoeding van het inkomstenverlies dat voorvloeit uit de aanwending van de dragers en apparaten met een specifiek doel die inkomstenverlies voor de betrokken rechthebbenden tot gevolg heeft, waartoe de nodige financiële middelen dienen te worden verworven. Ondanks de algemeenheid van de grondslag van de vergoeding, is de maatregel redelijk verantwoord. De wetgever vermag immers rekening te houden met de moeilijkheden die, zowel op het vlak van de doeltreffendheid als op het vlak van de omvang van de administratieve kosten, zouden voortvloeien uit een vergoedingssysteem dat - zo het al mogelijk zou zijn - gebaseerd zou zijn op het effectieve gebruik dat zou worden gemaakt van de dragers en apparaten voor reproductie en derhalve te opteren voor een forfaitair vergoedingssysteem.”

Lees het arrest hier.

IEF 7237

Dusdanige verschillen

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 7 juni 2001, LJN: BC6651, Stokke Gruppen A/S tegen Laurus N.V.

Auteursrecht. Tripp Trapp kinderstoel. Arrest uit 2001 dat vandaag,  met enige vertraging (en wellicht met een bepaalde reden?) alsnog is gepubliceerd op rechtspraak.nl.

“Uit de overweging van de president dat bij beschouwing van de beide stoelen in hun geheel opvalt, dat deze dusdanige verschillen vertonen dat van een inbreuk niet kan worden gesproken, blijkt dat de president is uitgegaan van de totaalindruk van beide stoelen. Hij heeft zijn constatering dat beide stoelen verschillen in hun totaalindruk gemotiveerd, door aan te geven waarin de stoelen met name in hun karakteristieke elementen, die immers de totaalindruk voor een belangrijk deel bepalen, van elkaar verschillen. Bovendien heeft de president aangegeven dat het verschil tussen de beide stoelen opvalt. Het hof begrijpt dit aldus, dat de verschillen niet pas bij een nauwkeurige beschouwing blijken. Daarmee heeft de president de juiste maatstaf aangelegd. De president behoefde daarbij niet vast te stellen of de door Laurus verkochte stoel als een nieuw oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.

Het hof onderschrijft het oordeel van de president dat de totaalindrukken van de Tripp Trapp stoel en van de door Laurus verkochte stoel zodanig verschillend zijn, dat van een inbreuk niet kan worden gesproken.”

Lees het arrest hier.

IEF 7232

De Galerij der Gouverneurs

Leendert van Dijk, portret van Gouverneur Sjeng KremersVzr. Rechtbank Maastricht, 30 oktober 2008, LJN: BG2967, Eiser tegen het publiekrechtelijk lichaam Provincie Limburg.

Auteursrecht. Ruzie tussen kunstenaar Leendert van Dijk en provincie Limburg over de verplaatsing van een portret van Sjeng Kremers uit de Galerij der Gouverneurs naar de centrale hal. Van Dijk verzet zich hiertegen en beroept zich op contractuele afspraken, aantasting van goede eer en naam en, het er een beetje bijgesleepte, auteursrecht. De voorzieningenrechter begrijpt de teleurstelling van de kunstenaar, maar wijst alle vorderingen af. De proceskostenredenering is enigszins curieus: forfaitaire kostenveroordeling lijkt in Maastricht het laagste indicatietarief voor IE-zaken.

Auteursrecht: “3.3 Eiser keert zich voorts tegen de verplaatsing van het door hem vervaardigde schilderij op grond van artikel 25 lid 1 sub d Aw. Hij stelt dat vanwege het feit dat het portret is vervaardigd voor een specifieke plaats, verwijdering van het werk een aantasting van het werk oplevert. Zo deze stelling al niet faalt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen –hetgeen de voorzieningenrechter van oordeel is- oordeelt de voorzieningenrechter dat een aantasting als bedoeld in voormeld artikel, mede gelet op het gemotiveerde verweer zijdens de provincie, niet aannemelijk is gemaakt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zou een verplaatsing van een schilderij onder omstandigheden een aantasting als bedoeld in artikel 25 Aw kunnen opleveren, doch is dit in casu niet het geval.

Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat door de verplaatsing, zijn eer en goede naam zou kunnen worden aangetast. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat het schilderij niet is verplaatst naar bijvoorbeeld “de kolenkelder”, doch naar de centrale hal van het Gouvernementsgebouw, alwaar het bij de ingang van die hal is tentoongesteld tegenover de geplaatste gedenksteen ter gelegenheid van de eerste-steenlegging door [Naam gouverneur]. Als onbetwist staat vast dat dit een prominente plek is die bezoekers bij zowel het binnengaan als bij het verlaten van het Gouvernementsgebouw passeren.

In dit verband overweegt de voorzieningenrechter nog dat de facto onduidelijk is welk belang eiser nu eigenlijk heeft bij zijn vordering onder 1, gelet op het feit dat als onweersproken vast staat dat het schilderij in de hal een veel grotere toegang heeft tot het publiek dan toen het nog in de Galerij hing. Anders gezegd: in de centrale hal komen meer bezoekers dan in de Galerij. Het ligt toch in de rede dat het de wens van een schilder is om zijn werken aan een zo groot mogelijk publiek te tonen.

(…) De voorzieningenrechter begrijpt dat Eiser op zijn zachtst gezegd teleurgesteld is over het feit dat de provincie het portret heeft verplaatst zonder hierover overleg met eiser te voeren. Hoewel de voorzieningenrechter die teleurstelling kan begrijpen, kan dit enkele feit er niet toe leiden dat een verplaatsing onrechtmatig is.’

Proceskosten: “3.6 Eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten. De provincie heeft bepleit dat de proceskosten ex artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dienen te worden gesteld op € 6.000,-. Eiser  heeft daartegen aangevoerd dat met de gebruikelijke forfaitaire kostenveroordeling kan worden volstaan. De voorzieningenrechter deelt wat dit betreft de visie van eiser. In casu is er allereerst sprake van een gemengde vordering. (…) Voor zover onderhavige geschil raakt aan het intellectuele eigendomsrecht, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de aard van het geschil, en de moeilijkheidsgraad van de zaak, maken dat het redelijk is dat met de gebruikelijke forfaitaire kostenveroordeling kan worden volstaan. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat uit de toelichting op artikel 1019h Rv volgt dat bij bijvoorbeeld grootschalige namaak of piraterij, een volledige proceskostenveroordeling is gerechtvaardigd.”

Lees het vonnis hier. Krantenbericht De Limburger hier.

IEF 7230

Het proces dat zij heeft doorlopen

Vällö - Watering Can (Klik voor vergroting)Vzr. Rechtbank Breda, 5 november 2008, KG ZA 08-408, Inter Ikea Systems B.V. tegen Inter-east B.V. (met dank aan Eva Veldhoen, Klos Morel Vos & Schaap)

Auteursrecht. Kort vonnis in gieterzaak. Gedaagde gieter maakt inbreuk op eisende gieter. Dat de Chinese toeleverancier de gieter van gedaagde zelfstandig en eerder heeft ontworpen is niet aannemelijk gemaakt. Wel voldoende aannemelijk is dat de gieter van Ikea een werk is dat het auteursrecht aan Ikea toekomt. Verweer dat auteursrecht uitgeput is door niet optreden tegen soortgelijke gieters gaat niet op, uitputting ziet alleen op zelf op de markt gebrachte gieters. Er is eveneens sprake van slaafse navolging, maar ‘dat behoeft verder geen bespreking’.

Winstderving en reputatieschade (de gieters zijn verkocht in winkels ‘welke tot het laagste segment van de markt behoren’). Voorschot op schadevergoeding wordt toegewezen, aan de limitatieve eisen voor het toewijzen van een dergelijke geldvordering in kort geding is volgens de voorzieningenrechter voldaan.  Eenvoudig kort geding: €6000,- proceskosten. (Klik op afbeelding voor vergroting).

Auteursrecht: 4.3. Inter Ikea heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de VÄLLÖ gieter door Monika Mulder in 2000 is ontworpen door overlegging van productie 11 : een verklaring van Monika Mulder met een uitgebreide beschrijving van het proces dat zij heeft doorlopen om tot het uiteindelijke ontwerp van de VÄLLÖ gieter te komen. Kort samengevat is zij begonnen met een foam model dat door midden werd gezaagd om een plastic model te maken, dat werd gebruikt om te testen of dit model water kon houden en kon schenken. Vervolgens is een nieuw foam model gemaakt, waarvan een digitale tekening werd geinaakt om een productiemal te maken. Haar verklaring wordt ondersteund door afbeeldingen van de genoemde onderdelen1 van het omschreven proces vanaf augustus 2000.

4.4. Beide partijen stellen dat het ontwerp van de gieter auteursrechtelijk beschermd is. Gelet op de toekenning wan de Swedish Excellent Design prijs aan het ontwerp van de VALLO gieter in 2002, acht de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk dat de gieter kan worden aangemerkt als een werk dat een eigen oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt, zodat dit werk naar voorlopig oordeel in aanmerking komt voos auteursrechtelijke bescherming.

4.5. Dat de Chinese toeleverancier haar gieter zelfstandig en eerder heeft ontworpen is door Inter-East niet aannemelijk gemaakt. De door Inter-East overgelegde onvoldoende concrete verklaring van Jieyang Haixing Plastic & Rubber Company Ltd dat haar ontwerper Jiang Li Wu de onderwerpelijke gieter door haar genaamd Watering Can 1,7L, Item no. I 169c in 2001 heeft ontworpen is daartoe onvoldoende, evenals de door Inter-East overlegde technische tekening van de gieter. Evenmin heeft Inter-East aannemelijk gemaakt dat de Chinese toeleverancier v66r 2002 haar gieter op de markt zou hebben gebracht.(…)

Uitputting: 4.6. Inter-East heeft nog aangevoerd dat het auteursrecht van Inter Ikea zou zijn uitgeput, omdat in Engeland (in de winkels Tesco en Wilko), Frankrijk (in de winkel Auchan) en Duitsland soortgelijke gieters, afkomstig van een andere Chinese leverancier, reeds zijn verhandeld en Inter Ikea daartegen niet is opgetreden.

4.7. Inter Ikea betwist dat zij niet is opgetreden tegen de hiervoor genoemde inbreuken op haar auteursrecht op de VALLO gieter. Zij licht toe dat de haar bekende inbreukmakers tot nu toe bereid zijn gebleken de zaak in der minne te schikken en dat zij om die reden nog geen gerechtelijke procedures heeft hoeven aan te spannen. Voor zover de door Inter-East genoemde inbreuken Inter Ikea nog niet bekend waren, zal zij daartegen alsnog actie ondernemen.

4.8. Het beroep op uitputting van het auteursrecht van Inter Ikea kan alleen doel treffen indien de partij gieters waar het in dit kort geding om gaat door of met toestemming van Inter Ikea zelf in het economisch verkeer is gebracht. Vast staat dat dit niet het geval is, zodat dit beroep wordt gepasseerd.

Slaafse nabootsing: 4.9. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen concludeert de voorzieningenrechter dat sprake is van inbreuk in de zin van artikel 13 Auteurswet. Ofschoon eveneens sprake is van slaafse navolging, aangezien de navolging door Inter-East een getrouwe imitatie is van de VALLÖ gieter van Inter Ikea, behoeft het beroep op slaafse navolging geen bespreking, omdat de vorderingen op auteursrechtelijke grondslag toewijsbaar zijn.

Schadevergoeding, reputatieschade:  4.11. De vordering sub 3 strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort egding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat. In het onderhavige geval is het bestaan van de vordering met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aannemelijk. Ter zitting heeft Inter-East verklaard dat zij ongeveer 10.000 exemplaren van de 60.000 gieters heeft verkocht, zodat aannemelijk is dat Inter Ikea winst heeft gederfd en daarnaast reputatieschade heeft geleden tot ten minste het gevorderde bedrag van €10.000.--. omdat 10.000 exemplaren van de inbreukmakende gieters voor een lagere prijs dan waarvoor IKEA de VÄLLO gieter aanbiedt. zijn verkocht in Action Non Food-winkels, welke tot het laagste segment van de markt behoren, waardoor de exclusiviteit van de VÄLLÖ gieter is aangetast en de reputatie van IKEA schade is toegebracht. Daarmee is spoedeisend belang gegeven. Restitutierisico is niet aanwezig.

Lees het vonnis hier.

IEF 7222

Koetjes en kalfjesoftware

Vzr. Rechtbank Utrecht, 31 oktober 2008, KG ZA 08-1310, Cincom Systems Inc.  tegen Electronic Data Systems International B.V. (met dank aan Sophie van Loon, Kennedy Van der Laan).

In het kort: Haviltexen in auteursrechtelijk geschil over softwarelicentie. 250 gebruikers per klant of 250  klanten? EDS maakt geen inbreuk op het auteursrecht van Cincom ten aanzien van haar Smalltalk-software. Cincom had (onder andere) een verbod geëist omdat EDS de software voor meer klanten (named users) zou hebben gebruikt dan haar op grond van de door Cincom verstrekte licentie zou zijn toegestaan. De Voorzieningrechter oordeelt echter dat het gebruik van EDS en haar klanten altijd binnen de door de licentie gestelde grenzen is gebleven, en wijst alle vorderingen van Cincom af. Cincom wordt op basis van artikel 1019h Rv veroordeeld in de proceskosten, €16.758,90.

4.14. Uit de inhoud van de door EDS als productie 1 overgelegde licentieovereenkomst van 13 april 2000, blijk ondubbelzinnig dat de licentie, na inventarisatie, is verleend voor niet alleen NS en haar dochterondernemingen, maar ook voor FDF en RWS en dat direct daarna wordt vermeld dat het totaal aantal users 250 named users voor Cincom Smalltalk applicaties is. Voorts is in die overeenkomst aangegeven dat alleen indien het aantal "named users" van Cincom Smalltalk boven de limiet van 250 komt een aanpassing van het contract dient te volgen. Uit die overeenkomt blijk echter niet dat daarbij een restrictie is opgelegd in die zin dat dit per klant van EDS zou hebben te gelden.

Uit de nadien gesloten overeenkomsten blijkt bovendien niet dat op enigerlei wijze een wijziging heeft plaatsgevonden met betrekking tot het aantal "named users" en/of dat dit slechts per klant van EDS gelding zou hebben gekregen. Juist bezien in samenhang met de afzonderlijke door EDS met Cincom gesloten licentieovereenkomsten met betrekking tot de ‘Servers License’ en de 'Development License’ en bezien in samenhang met de expliciete bepalingen over de 'named users’ in  de overeenkomsten van 2000 en 2003 waarop ook geen essentiële veranderingen zijn aangebracht in de nadien gesloten overeenkomsten met betrekking tot de 'named users', moet vooralsnog worden aangenomen dat de eindgebruikerslicentie beoogde aan EDS een licentie te verlenen voor al haar klanten tot een totaal aantal van 250  named users’ voor het (indirect) gebruik van de software. Een redelijke uitleg van het bepaalde met betrekking  tot het maximaal aantal 'named users" brengt dan ook mee, dat daaronder moet worden begrepen het totaal aantal ‘named users’ van alle klanten van EDS.”

Lees het vonnis hier.
 

IEF 7209

Het Umfeld en de substantiële gelijkenis

Vzr Rechtbank Arnhem, 28 oktober 2008, LJN BG 4488, KG ZA 08-580, Nibe AB tegen Interfocos B.V. (Met dank aan Ernst-Jan Louwers, Louwers IP Technology Advocaten).

Eerst even voor jezelf lezen. Houtkachelzaak. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. De houtkachels van eiser zijn weliswaar werken in de zin van de Auteurswet, maar de voorzieningenrechter krijgt geen goed zicht op het Umfeld, komt er na gemotiveerd wikken en wegen in kort geding niet uit of er sprake is van inbreuk en wijst de vorderingen derhalve af. Ook geen slaafse nabootsing, o.a. omdat verwarring minder aannemelijk is gezien de hoge graad van oplettendheid bij de aanschaf van dure designproducten. Proceskosten voor niet-eenvoudig kort geding €9.000,00

“4.17. Hoewel in zaken met betrekking tot het beweerdelijk nabootsen van producten de eisende partij vaak een spoedeisend belang heeft om daar door middel van een kort gedingprocedure een einde te maken en daar ook dikwijls een voorziening bij voorraad nodig is, zal de voorzieningenrechter in het onderhavige geval de op grond van het auteursrecht gevorderde voorzieningen afwijzen. Enerzijds omdat een zorgvuldig oordeel over de gestelde auteursrechtinbreuk naar het oordeel van de voorzieningenrechter een grondiger onderzoek vergt naar de rest van de markt, het eerder genoemde "Umfelt", waarvoor Interfocos in dit kort geding door de beperkte substantiëring in de dagvaarding onvoldoende mogelijkheid heeft gehad. Een bodemprocedure leent zich bij uitstek voor een gedegen onderzoek naar het "Umfelt". De voorzieningenrechter acht zich op dit punt nog onvoldoende voorgelicht. Anderzijds omdat het spoedeisend belang van Nibe naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zodanig groot is, dat een uitkomst in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Nibe heeft Interfocos in maart 2007 gesommeerd om de verhandeling van de in geding zijnde Eco kachels te staken en is dus al minstens 1,5 jaar op de hoogte van het bestaan van die Eco kachels. Toewijzing in kort geding van de gevorderde staking van de verhandeling van de Eco 600 heeft voor Interfocos vergaande financiële consequenties en brengt, gezien de onzekerheid over de uitkomst in de bodemprocedure, naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval een te groot risico met zich mee.

Slaafse nabootsing?

4.18. Nabootsing van producten is volgens vaste rechtspraak alleen dan ongeoorloofd, indien men, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de producten, op bepaalde punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan en men, door dit na te laten, verwarring sticht. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Nibe onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van verwarringsgevaar bij het publiek. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de consument hij de aankoop van dure designproducten, zoals de onderhavige producten zijn, die niet dagelijks en zelfs niet jaarlijks wordt aangeschaft, in het algemeen veel oplettender dan bij de aankoop van meer gebruikelijke en minder dure producten die vaker worden aangeschaft. Dit publiek bekijkt, juist omdat ook het uiterlijk van de producten voor hen van belang is, de producten vóór aankoop meestal zorgvuldig wanneer hij zijn keuze tussen de verschillende waren van die categorie voorbereidt en maakt, zie ook HvJ EG 12 januari 2006, ETMR 2006,67 (Picasso/Picaro). Daardoor is het ook denkbaar dat hen de verschillen tussen de in het geding zijnde producten, zoals opgesomd onder 4.12, juist wel opvallen en dat zij niet in verwarring raken.

4.19. Daarnaast is voor het aannemen van verwarringsgevaar vereist dat de Contura kachels zich uiterlijk aanmerkelijk onderscheiden van de andere in de handel zijnde modellen, zodat deze kachels een eigen plaats in de markt innemen. Bij de beoordeling of dat het geval is, speelt het "Umfe1d" weer een belangrijke rol, zoals de voorzieningenrechter met betrekking tot de gestelde auteursrechtinbreuk al heeft overwogen. Op dit punt acht de voorzieningenrechter, zoals ook al overwogen, zich onvoldoende voorgelicht. De gevorderde voorzieningen zullen dus ook worden afgewezen, voor zover deze zijn gebaseerd op onrechtmatig handelen, te weten slaafse nabootsing.

Proceskosten

4.20.(...) De voorzieningenrechter zal ten aanzien van het salaris van de procureur aansluiten bij de per 1 augustus 2008 in werking getreden indicatietarieven in IE-zaken. Voor niet-eenvoudige kort gedingen liggen deze tarieven tussen €6.000,00 en €15.000,00. De voorzieningenrechter ziet aanleiding de gevorderde kosten te matigen tot €9.000,00. De voorzieningenrechter komt tot dit oordeel omdat naar zijn mening de gevorderde proceskosten (€ 17.180,00) niet door de aard en de complexiteit van het geschil worden gerechtvaardigd. De complexiteit vergt bijvoorbeeld in elk geval niet dat Interfocos, zoals opgevoerd, ter zitting door maar liefst drie advocaten werd bijgestaan. De kosten aan de zijde van Interfocos worden, gezien het voorgaande, begroot op totaal €9,254,00.

(N.B. De inzendende advocaat voegt aan dit laatste punt toe: “Dit is opmerkelijk omdat Interfocos ter zitting slechts door Louwers en Vos werd bijgestaan. Kennelijk heeft de rechtbank de toehorende advocaatstagiaire Annemarie Bolscher meegerekend! Pas dus op met meenemen van kantoorgenoten naar zittingen. Dat kan u duur komen te staan...”)

Lees het vonnis hier. (LJN link)

IEF 7202

Het onderscheidende vermogen van de KLM-huisjes

Huisjes Goedewaagen & Bols (doorelkaar). Klik voor vergroting.Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 augustus 2008, zaaknr. 105.000.248/01, Goedewaagen Gouda B.V. tegen Bols Benelux B.V. (met dank aan Jeroen van Hezewijk en Peter Hendrick, Freshfields Bruckhaus Deringer).  

Eindarrest in de (een) KLM-huisjeszaak. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Stukgelopen samenwerking. Verfijning van slaafse-nabootsingsleer? Toepassing van aan het merkenrecht ontleende criteria als ‘onderscheidend vermogen’, ‘overeenstemmend totaalbeeld’ en ‘gevaar voor indirecte verwarring’ bij het ‘relevante publiek’. Relevantie van een ‘serie’ producten.

In een tussenarrest was de op auteursrecht gebaseerde vordering reeds afgewezen, omdat er op de individuele huisjes wel, doch op de serie huisjes alszodanig volgens het Hof geen auteursrecht rust (zie IEF 251). In dit eindarrest was daarom enkel nog de vraag aan de orde of sprake is van slaafse nabootsing die een onrechtmatige daad oplevert. Dat is het geval. Het Hof:

Slaafse nabootsing van een serie:  “10. Partijen twisten over de vraag wie de maker in de zin van de Auteurswet 19 I2 van de KLM-huisjes is. Naar het oordeel van het hof behoeft die vraag geen beantwoording, omdat op grond vanartikel 8 van de  van de raamovereenkomst moet worden aangenomen dat tussen partijen is overeengekomen dat tussen hen Henkes/Bols als auteursrechthebbende op de (individuele) KLM-huisjes heeft te gelden, hetgeen meebrengt dat in die relatie slaafse nabootsing door Goedewaagen niet is toegestaan.

Nabootsing van een product is op zichzelf alleen ongeoorloofd, indien men zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen op bepaalde punten even goed een andere weg had kunnen inslaan en men door dit na te laten verwarring sticht. Van verwarringsgevaar kan in beginsel slechts sprake zijn indien het nagebootste product zich door zijn uiterlijk van andere in de handel zijnde producten onderscheidt. Naar het oordeel van het hof gelden dezelfde criteria voor de beoordeling van een product dat zozeer in een serie van producten past dat het publiek daardoor zou kunnen denken dat het bij die serie hoort en dezelfde herkomst heeft. De tot de serie behorende producten moeten dan onderscheidend vermogen hebben en bovendien door het publiek (door overeenstemmende kenmerken van de individuele producten) worden herkend als behorend tot die specifieke serie.”

Onderscheidend vermogen: “11. (...) Het hof [gaat] er van uit dat de KLM-huisjes grote bekendheid genieten en door hun uiterlijk door het publiek als van KLM afkomstige huisjes, behorend tot de specifieke KLM-huisjesserie, worden onderscheiden van andere soortgelijke huisjes.”

Gevaar voor (indirecte) verwarring: “ 13. (...) [H]et totaalbeeld van [de litigieuze Goedewaagen-huisjes] [stemt] zodanig overeen met het totaalbeeld van de KLM-huisjes dat bij het relevante publiek (indirecte) verwarring kan ontstaan in die zin dat het zou kunnen menen dat deze huisjes onderdeel uitmaken van de KLM-huisjes serie.”

Lees het arrest hier. Tussenarrest hier. Vonnis Rb. Den Haag (1999!) hier.