Alle rechtspraak  

IEF 7119

Een nogal recht-door-zee auteursrechtelijke zaak

Vzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 5 september 2008, LJN: BF3693, Vivant tegen Lemetex Import/Export B.V.

Geregistreerd auteursrecht. Niet objectief bepaalde keuzes en veel op elkaar lijkende stoffen.  Na de hors catégorie proceskosten uit Den Haag (hier en hier), nu de basse catégorie uit Den Bosch. De indicatietarieven komen niet ter sprake maar de volledige kostenveroordeling wordt sterk gematigd op grond van o.a. het waarborgen van vrije toegang tot de rechter.  “Daarnaast dient een beweerdelijk inbreukmaker die, zoals Lemetex een bewust afwijkend dessin (spiralen in plaats van ovalen) op de markt brengt, niet door een onevenredig en onbillijk procesrisico belemmerd te worden om de vraag of dat afwijkend dessin al dan niet een inbreuk oplevert, aan de rechter te kunnen voorleggen. Veel meer dan het aan de rechter voorleggen van de beide dessins teneinde dat oordeel te geven, is er in deze zaak niet voorgevallen. In die zin is het een nogal recht-door-zee auteursrechtelijke zaak.” 15 uur uit en thuis advocatenwerk is redelijk en evenredig. Helaas zonder plaatjes (wie ze heeft, mag ze mailen).

Eiser Vivant ontwikkelt twee maal per jaar een nieuwe collectie luxe verpakkingsmaterialen en decoratiematerialen, ontworpen door haar eigen ontwerpafdeling. Vivant laat deze ontwerpen registeren bij de Inspecteur van Belastingen "ten einde de aanvang van haar auteursrecht vast te leggen". Gedaagde Lemetex exploiteert een groothandel in woningtextiel en brengt een decoratieve stof op de markt had gebracht die identiek, althans nagenoeg identiek, was aan een ontwerp  van Vivant, de Daylight, een doorzichtige voile die is bedrukt met een glitterprint, zijnde in rijen geplaatste min of meer ovale figuren. “Het ontwerp is geregistreerd voor uiteenlopende toepassingen, met name het gebruik als een “Deco Ribbon”, zijnde een decoratieve tafelloper voor de kerstdagen”

Lemetex erkent dat zij inbreuk maakt op het auteursrecht van Vivant en zegt toe om met het aanbieden van de inbreukmakende stof te staken, maar voornemens te zijn een soortgelijk product op de markt brengen, doch dat het ontwerp daarvan voldoende zal afwijken van het ontwerp van Vivant. Lemetex brengt vervolgens een decoratieve stof op de markt onder de naam “Delphine”. Die stof is het onderwerp van geschil in de onderhavige zaak.

De voorzieningenechter stelt vast dat de Daylight in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming (“niet objectief bepaalde keuzes”) en dat de Delphine een inbreukmakend ontwerp is.

“4.1 Bij Vivant’s ontwerp van Daylight zijn een aantal niet objectief bepaalde keuzes gemaakt die uiteindelijk hebben geleid tot een ontwerp met een oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de ontwerper draagt. De in rijen geplaatste min of meer ovale figuren gedrukt op een transparante stof zijn het resultaat van een keuze die niet is bepaald door vereisten van technische of praktische aard. Het ontwerp “Daylight” is dan auteursrechtelijk beschermd.
  
4.2.  Lemetex’ ontwerp Delphine heeft onvoldoende afwijkende uiterlijke kenmerken van het ontwerp Daylight. (…) Hoewel het bewerken van een dergelijke stof in verschillende kleuren en dessins niet nieuw is, lijken in beide gevallen de geprinte figuren – min of meer ronde figuren van dezelfde grote in glitterprint – veel op elkaar. Het onderscheid tussen de ovalen (Daylight) en spiralen (Delphine) is daarbij onvoldoende in het oog springend en de breedte van de lijnen van de figuren onvoldoende afwijkend om de totaalindruk van het ontwerp Delphine anders te doen zijn dan die van het ontwerp Daylight. Dan is het verspreiden van het ontwerp Delphine auteursrechtelijk een inbreuk op de rechten van Vivant.”

Maar van belang lijken vooral de  overwegingen met betrekking tot de werkelijke proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter komt, zonder naar de indicatietarieven te verwijzen, tot een bedrag van ongeveer €3000,-  aangezien een dergelijke zaak in 15 uur, inclusief zitting, afgerond kan worden.   

“4.9.  Met betrekking tot de gevorderde volledige kostenveroordeling en de kostenstaat van de raadsman van Vivant wordt overwogen:

4.9.1.  Lemetex zal als de voor het grootste gedeelte in het ongelijk gestelde partij in de volledige proceskosten worden veroordeeld, doch uitsluitend voor zover die geacht kunnen worden betrekking te hebben op onderdeel 1 van de vordering en betrekking hebben op werkzaamheden na de ontdekking in december 2007 van het verschijnen op de markt van Lemetex’ product “Delphine”.

4.9.2.  Daarnaast dient een beweerdelijk inbreukmaker die, zoals Lemetex een bewust afwijkend dessin (spiralen in plaats van ovalen) op de markt brengt, niet door een onevenredig en onbillijk procesrisico belemmerd te worden om de vraag of dat afwijkend dessin al dan niet een inbreuk oplevert, aan de rechter te kunnen voorleggen. Veel meer dan het aan de rechter voorleggen van de beide dessins teneinde dat oordeel te geven, is er in deze zaak niet voorgevallen. In die zin is het een nogal recht-door-zee auteursrechtelijke zaak.

4.9.3.  Over de kostenstaat valt nog op te merken:

Overleg met een Octrooibureau en met een Merkenbureau heeft niets met deze auteursrechtelijke zaak van doen. Het besteden van 492 minuten aan het opstellen van de dagvaarding, van daarenboven 180 minuten “opstellen processtukken” en daarnaast nog eens 208 uur ongespecificeerde “dossierstudie” is gezien de voorshands gebleken omvang van de inbreuk en de aard van dit geding buitenproportioneel.

Gelet op een en ander acht de rechter bij het opgegeven uurtarief van € 190,00 een kostenveroordeling van:
Vooroverleg en studie  2 uur    € 380,00
Diverse correspondentie  3 uur    € 570,00
Dagvaarding    6 uur    € 1.140,00
Behandeling zitting    4 uur    € 760,00
Totaal          € 2.850,00
redelijk en evenredig. ”

Lees het vonnis hier.

IEF 7117

Voor haar geen waarde heeft

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18 december 2007, 2 september 2008, LJN: BE9566, Hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rb. Rotterdam  ten aanzien van Stichting [X] te [Z].

Aardig om te vermelden, maar veel meer ook niet. IE-argument in belastingzaak. Partijen zijn verdeeld over de waarde die op de waardepeildatum aan de onroerende zaak, De Kunsthal, dient te worden toegekend. 

.“6.1  Het primaire standpunt van belanghebbende houdt in dat de onroerende zaak in economische zin voor haar geen waarde heeft, omdat deze voor haar geen nut oplevert. Het Hof zal belanghebbende niet volgen in deze stelling. Het Hof acht aannemelijk dat de onroerende zaak is ontworpen en gebouwd als museum. Het gebouw wordt ook als zodanig door belanghebbende overeenkomstig haar doelstelling gebruikt. Niet kan worden gezegd dat de onroerende zaak voor belanghebbende geen ander nut oplevert dan dat deze blijft voortbestaan als architectonisch belangwekkend gebouw. De omstandigheid dat aan het gebouwde gedurende de periode dat de intellectuele eigendom van het ontwerp bij de architect berust, geen wijzigingen kunnen worden aangebracht en het ook overigens dient te blijven bestaan, brengt hierin geen verandering.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7094

Naakte schaatsers

Rechtbank Amsterdam. 17 september 2008, HA ZA 06-1242, Ofpact Ltd. tegen Stichting Men On-Line (Met dank aan Kees Berendsen, Croon Davidovich).

Auteursrecht. Eindvonnis in zaak over auteursrechtinbreuk op de films Cherries, The English Student, Greek Holiday part 1 en 2, XL Files, An American in Prague, Barebacking Across America en Bare Skaters. Fragmenten films zijn geen citaat. De producenten worden in deze zaak vertegenwoordigd door Ofpact, de rechtenorganisatie van de porno-industrie. Proceskosten volgens indicatietarief eenvoudige bodemzaak, maar toch (ongeveer) €25.000,- .

“2.9. Nu Ofpact is geslaagd in het haar onder 2.1 sub 1 en 2 opgedragen bewijs, liggen de vorderingen onder 3.1 sub 1 tot en met 5 voor toewijzing gereed, als hierna te melden. Dat betekent dat de producenten ook recht hebben op schadevergoeding van de schade die zij geleden hebben ten gevolge van het zonder hun toestemming openbaar maken en verveelvoudigen van (fragmenten) van bun films. Nu Ofpact ook het recht van de producenten heeft verkregen om ten behoeve van hen schadevergoeding te vorderen, is de vordering tot betaling van schadevergoeding eveneens toewijsbaar, zij het dat de omvang van de schade thans nog niet vaststaat. In dat kader is het - overeenkomstig hetgeen de rechtbank reeds heeft overwogen in 4.7 van het tussenvonnis -thans aan Men On-Line om door middel van geverifieerde gegevens inzicht te verschaffen in het aantal downlaads van (fragmenten van) de films dat heeft plaatsgevonden, en de omvang daarvan, en van het aantal gegevensdragers met de betreffende filmfragmenten dat zij heeft verstrekt. Verificatie van de gegevens dient door een accountant te geschieden.

(…) 2.11. Men On-Line heeft de door Ofpact opgevoerde proceskosten betwist, althans gesteld dat deze niet redelijk zijn. De rechtbank acht de gemaakte kosten inderdaad niet redelijk of evenredig aan het belang en de ingewikkeldheid van de zaak. Het zal de redelijke en evenredige kosten gemaakt tot aan het tussenvonnis derhalve naar billijkheid begroten overeenkomstig het indicatietarief voor eenvoudige bodemzaken met re- en dupliek op EUR 10.000,- en de kosten gemaakt na het tussenvonnis op EUR 10.829,51 zodat een totaalbedrag van EUR 20.829,51 zal worden toegewezen. De reden voor toewijzing van de gehele kosten gemaakt na het tussenvonnis is gelegen in het feit dat Ofpact voorafgaande aan het maken van de kosten na het tussenvonnis heeft aangeboden om van bewijslevering af te zien, maar Men On-Line hierop niet heeft gereageerd en deze kosten overigens niet onredelijk of onevenredig worden geacht. Bovendien ziet het indicatietarief enkel op advocaatkosten en de kosten gemaakt na het tussenvonnis zien grotendeels op andere kosten. Daarnaast komen tevens EUR 3.280,- aan vastrecht (3.365,- minus 85,- dat reeds is opgenomen in kostenstaat van kosten na tussenvonnis) en EUR 84,87 kosten dagvaarding voor toewijzing in aanmerking.

2.12. Er is daarnaast geen plaats meer voor toewijzing van de buitengerechtelijke advocaatkosten aangezien deze wel reeds zijn inbegrepen in hel indicatietarief. Gesteld noch gebleken is dat er daarnaast nog andere buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt.”

Lees het eindvonnis hier, tussenvonnis hier, vonnis in incident hier.

IEF 7085

Dat er in de schoenenbranche nauwelijks sprake is van originaliteit

Rechtbank Breda, 7 mei 2008, HA ZA 06-2064, Amisa B.V. tegen Hisa B.V. (met dank aan Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen)

Eerst even voor jezelf lezen. Schoenen. Eindafrekening stukgelopen samenwerking. Auteursrecht. Merkenrecht. Niet-geregistreerd gemeenschapsmodellenrecht. Met een wellicht wat boude overweging over originaliteit in de schoenenbranche:

“3.14 Hisa heeft echter onvoldoende gesteld om te kunnen beoordelen of de schoenmodellen aan dit criterium voldoen. Daarbij is van belang dat in veel gevallen aan modellen in de schoenenbranche oorspronkelijkheid ontzegd moet worden op grond van de omstandigheid dat er in de schoenenbranche nauwelijks sprake is van originaliteit in de ontwerpen, omdat elk nieuw model is afgeleid van een vorig model en vanuit de modetrend voorspelbaar is. Aannemelijk is dat ook de modellen van Hisa oorspronkelijkheid missen en de heersende mode volgen. Het had op de weg van Hisa gelegen te onderbouwen dat en waarom de modellen een opmerkelijke en originele combinatie zijn van nieuwe, dan wel reeds bestaande, elementen, waarvan het resultaat een nieuw type schoen oplevert, dat is aan te merken als een werk met een eigen gezicht en derhalve auteursrechtelijke bescherming geniet. Dit heeft zij nagelaten. Voor zover de vorderingen van Hisa zijn gebaseerd op het auteursrecht zijn deze dan ook niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7080

De gegevens op de chip

Punch Telematix JamaVzr. Rechtbank Zutphen, 15 september 2008, Punch Telematix Nederland B.V. tegen Jama B.V. (Met dank aan Arnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek).

Eerst even voor jezelf lezen. Auteursrecht. Over het gebruik van RFID chips in vuilniscontainers en de vraag of de toegangscode tot die chips gekraakt mag worden. Beroep op auteursrecht en ongeoorloofde mededinging afgewezen. Veel is onvoldoende aannemelijk of gebleken. Het gestelde intellectuele eigendomsrecht maakt slechts een summier deel uit van de procedure: liquidatietarief.

“4.3. De voorzieningenrechter acht de stelling van Punch, dat zij met Rd4 een gebruiksbeperking ten aanzien van de chips is overeengekomen op grond waarvan Rd4 geen recht heeft op het password van de chips, onvoldoende aannemelijk geworden, aangezien Jama die stelling gemotiveerd heeft betwist en Punch onvoldoende bewijs heeft overgelegd van haar stelling. (…) Nu niet gebleken is van een overeengekomen gebruiksbeperking, Punch ter zitting heeft erkend dat niet kan worden uitgesloten dat niet Jama maar Rd4 het password heeft gekraakt en Punch onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Jama Rd4 heeft uitgelokt tot het kraken van het password van de Punch-chips, is onvoldoende gebleken dat Jama door het beschikken over het password onrechtmatig handelt jegens Punch.

4.4. Ook is onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van inbreuk op de door Punch ontwikkelde programmatuur, aangezien niet gesteld is dat Jams gebruik maakt van de programmatuur van Punch, maar slechts de chip gebruikt. Punch heeft gesteld dat de structuur van de gegevens op de chip uniek is, maar Jama heeft deze stelling betwist en aangevoerd dat op eenvoudige wijze toegang tot de gegevens kan worden gekregen. Ten aanzien van de gegevens op de chip is niet gebleken van een Punch toekomend auteursrecht, omdat door Punch onvoldoende is gesteld en aannemelijk gemaakt op grond waarvan ten aanzien van de gegevens op de chip sprake is van een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van Punch. Onvoldoende is gebleken dat Jama door het lezen van de Punch-chips onrechtmatig handelt jegens Punch.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7078

Het kruis tussen de poten ontbreekt

Het Anker: CleopatraRechtbank Arnhem, 27 augustus 2008, HA ZA 07-1380, Montis Design B.V. tegen B.V. Meubelindustrie Het Anker Druten (Met dank aan Titia Deurvorst, Brainich Advocaten). 

Eerst even voor jezelf lezen. Auteursrecht. Tussenvonnis in stoelenzaak. Rechtsverwerking m.b.t. bepaalde modellen. Vaststellingsovereenkomst. Treffen van een dading heeft geen relevantie voor het beroep op rechtsverwerking. Bewijslevering (niet ondertekende) vaststellingsovereenkomst.

“4.4. Met inachtneming van het hierboven genoemde uitgangspunt komt de rechtbank tot het oordeel dat het verweer van Het Anker dat sprake is van rechtsverwerking doel treft. De volgende omstandigheden zijn bij die beoordeling doorslaggevend.
Eind 2003 is Het Anker in kort geding gedagvaard door een meubelfabriek in Oisterwijk (OSP), die stelde dat Het Anker met de productie van de Armada, Twist, Bingo en Cleopatra inbreuk maakte op zijn auteurs/ en modelrechten.
Niet in geschil is dat Het Anker met oog op het door haar in die procedure te voeren verweer enige vorm van bijstand heeft verzocht aan Montis. Montis erkent dat Het Anker haar in ieder geval heeft gevraagd om een modelinschrijving. Voorts staat vast dat de heer P. Van der Aa, directeur van Het Anker Montis in het kader van dit verzoek om bijstand heeft bezocht en dat de toenmalige directeur van Montis, de heer H Van Straaten eveneens minimaal tweemaal een bezoek heeft gebracht aan de showroom van Het Anker. Het Anker heeft onweersproken aangevoerd dat Van Straaten de vier op dat moment, in de procedure van OSP tegen Het Anker, in het geding zijnde stoelen, evenals de hierboven genoemde Rio, uitvoerig heeft bestudeerd en dat hij ook in die stoel heeft gezeten.
Hoewel Montis betwist dat Van Straaten Het Anker op dat moment heeft toegezegd dat de stoelen van Van (sic) Anker geen inbreuk maken op de Charly en de Chaplin, staat onweersproken vast dat Montis na het bekijken van de stoelen evenmin bezwaren, van welke aard ook, heeft geuit tegen één van die stoelen. Van Straaten zou in de showroom hebben geconstateerd dat de Bingo wel veel leek op de Charly en de Chaplin, zo verklaart Montis onweersproken, maar tevens heeft hij volgens het Anker hardop vastgesteld dat het kruis tussen de poten bij de stoelen van Het Anker ontbreekt.
Vast staat ten slotte dat Montis korte tijd later het procesdossier van Het Anker van de procedure tegen OSP – waarin zich ook foto’s van de vier stoelen bevonden – heeft meegenomen. Bij retournering van het dossier heeft Montis opnieuw geen bezwaren geuit.” 

Lees het vonnis hier.

IEF 7076

De toepassing van een berekeningsmethode

A-G Vericy TrstenjakHvJ EG, 11 september 2008, conclusie A-G Trstenjak in zaak C-52/07, Kanal 5 Ltd & TV 4 AB tegen Föreningen Svenska Tonsättares Internationella Musikbyrå (STIM). Verzoek van de Marknadsdomstol (Zweden) om een prejudiciële beslissing.

Artikel 82 EG. Machtspositie. Misbruik. Auteursrechtenbureau. Organisatie met feitelijk monopolie. Uitzending door TV-zender. Methode voor berekening van vergoeding.
 
“116. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de vragen van de verwijzende rechter als volgt te beantwoorden:

1) Artikel 82 EG moet aldus worden uitgelegd dat een auteursrechtenbureau dat in een lidstaat een feitelijk monopolie heeft en jegens commerciële TV-zenders voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde muziekwerken uit zijn totale repertoire een berekeningsmethode toepast, op grond waarvan de vergoeding een vast aandeel van de inkomsten van de TV-zenders uit reclam- en abonnementsovereenkomsten bedraagt, misbruik maakt van zijn machtspositie. De toepassing van een berekeningsmethode, op grond waarvan de vergoeding een variabel aandeel van de inkomsten bedraagt, vormt evenwel geen misbruik, mits een dergelijke berekeningsmethode in aanmerking neemt in welke mate een TV-zender de auteursrechtelijk beschermde muziekwerken gebruikt.

2) De toepassing van een berekeningsmethode kan misbruik in de zin van artikel 82 EG vormen, indien er een alternatieve berekeningsmethode bestaat waarin de mate van het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd muziekwerk nauwkeuriger in aanmerking kan worden genomen, en de toepassing van de onnauwkeurigere berekeningsmethode niet wordt gerechtvaardigd door voordelen op het gebied van efficiëntie, met name in de vorm van kostenbesparingen bij het beheer van de overeenkomsten en van het toezicht op het gebruik van de beschermde muziekwerken.

 De toepassing van een berekeningsmethode kan niet worden aangemerkt als misbruik in de zin van artikel 82 EG op de enkele grond dat zij niet in aanmerking neemt in welke mate andere factoren dan het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd muziekwerk een stijging van de inkomsten tot gevolg hebben.

3) De toepassing van een berekeningsmethode vormt geen misbruik in de zin van artikel 82 EG op de enkele grond dat zij niet het werkelijke kijkcijfer in aanmerking neemt, mits ervan kan worden uitgegaan dat zij het potentiële of verwachte kijkcijfer voldoende in aanmerking neemt.”

4) De toepassing van verschillende berekeningsmethoden voor commerciële TV-zenders enerzijds en een publieke TV-zender anderzijds vormt een misbruik in de zin van artikel 82 EG, indien dit ten eerste ertoe leidt dat de publieke TV-zender, vergeleken met de commerciële TV-zenders, een lagere vergoeding voor een gelijkwaardige prestatie van het auteursrechtenbureau betaalt, en er ten tweede tussen de publieke TV-zender en één van de commerciële TV-zenders een concurrentieverhouding bestaat.

Lees de conclusie hier.

IEF 7074

Geestelijke eigendom

Rechtbank Amsterdam, LJN: BF0620, 10 september 2008, Corneille c.s. tegen gedaagden

Overdracht van auteursrechten bij geestelijke stoornis. Eerst even voor jezelf lezen:  Rechtshandelingen nietig en/of vernietigbaar op grond van geestelijke stoornis dan wel beschikkingsonbevoegdheid? Art. 3:32, 3:34, 3:35, 3:36 BW In deze procedure wordt de nietigheid en/of vernietigbaarheid ingeroepen van door kunstschilder gegeven toestemming tot het (laten) exploiteren van zijn werk.

"Er wordt een beroep gedaan op een geestelijke stoornis in de zin van artikel 3:34 BW en daarnaast zou de kunstschilder zijn auteursrechten reeds eerder aan zijn vrouw hebben overgedragen. Aan de orde is voorts of gedaagde zich kan beroepen op de bescherming van artikel 3:35/3:36 BW. De rechtbank acht bewezen dat de kunstschilder ten tijde van de overeenkomst van 9 juli 2004 leed aan een geestelijke stoornis in de zin van artikel 3:34 BW. Gedaagden worden toegelaten tot het bewijs van de stelling dat zij niet wisten dan wel behoorden te weten dat Corneille leed aan een geestelijke stoornis." 

Lees het vonnis hier

IEF 7069

Eerst even voor jezelf lezen

ApneRechtbank ’s-Gravenhage, 11 september 2008, KG ZA 08-803, Stichting Indian Film and Music tegen Jewlal (met dank aan Stance Willems  DLA Piper Nederland).

Auteursrecht op Bollywoodfilm. Bepalingen in Indiaas recht stemmen overeen met Art. 45a Aw: producent is rechthebbende.

Stichting Indian Film and Music (SIFAM) heeft o.a. ten doel het bestrijden van onrechtmatige exploitatie van infomatiedragers en informatie, alsmede het behartigen van zowel de materiële als de immateriële belangen van auteurs en hun rechtverkrijgenden, uitgevers en uitgeversbedrijven. Gedaagde exploiteert een videotheek. SIFAM maakt bezwaar tegen de door gedaagde uitgebrachte editie van de Bollywoodfilm  APNE. Gedaagde betwist dat eiser de auteursrechthebbende vertegenwoordigt, maar slaagt niet in dat verweer.

Verbodsvordering toegewezen. Proceskostenveroordeling van €22.357,89. Geen matiging gelet op de achtergronden van de procedure en de procesopstelling van gedaagde. Voldoende aannemelijk dat de zaak ‘hors catégorie’ is, zodat het indicatietarief niet van toepassing is.

Lees het vonnis hier.

IEF 7067

De onderbouwing van een ingrijpende maatregel

Crocs - BlokkerRechtbank ’s-Gravenhage, 6 augustus 2008, KG RK 08/1319, Crocs inc. tegen Blokker B.V.

Ex parte beschikking. Modellenrecht, auteursrecht. Modellenrechtelijek vordering afgewezen, omdat de voor de beslissing van belang zijnde feiten niet volledig en naar waarheid zijn aangevoerd. Auteursrechtelijke vordering toegewezen. Verbod op ‘schoeisel dat vrijwel identiek is aan het schoeisel van Crocs’.

“2.2. Krachtens artikel 21 Rv zijn partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Verzoeksters hebben in strijd met deze bepaling verzuimd in het verzoekschrift melding te maken van een bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt aanhangige nietigheidsprocedure met betrekking tot het Gemeenschapsmodelrecht met registratienummer 000257001-0001. Reeds om die reden dient het verzoek, voor zover het is gebaseerd op dit Gemeenschapsmodelrecht, te worden geweigerd. Overigens dient dat verzoek ook te worden geweigerd, omdat het gelet op de nietigheidsprocedure niet in overeenstemming wordt geacht met de aan de onderbouwing van een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod te stellen hoge eisen, in het bijzonder ten aanzien van de aannemelijkheid van de geldigheid van het Gemeenschapsmodelrecht dat aan het verzoek ten grondslag is gelegd.

2.3. Het voorgaande laat onverlet dat verzoeksters een beroep kunnen doen op het auteursrecht. Voorshands uitgaande van de auteursrechtelijke bescherming op het schoeisel Crocs Cayman en gelet op de grote mate van overeenstemming tussen dit schoeisel en de door gerekwestreerden aangeboden kunststof zomerschoen, ziet de voorzieningenrechter, gezien de onherstelbare schade die verzoeksters thans stellen te lijden, voldoende aanleiding voor toewijzing van het op het auteursrecht gebaseerde verzoek op de wijze als hierna vermeld.

2.4. Het verzoek om te bepalen dat het bevel zich uitstrekt over alle lidstaten van de Europese Gemeenschap zal worden geweigerd, reeds omdat verzoeksters niet, althans onvoldoende gemotiveerd hebben gesteld dat gerekwestreerden in al die landen inbreuk maken op het auteursrecht. De enkele stelling dat Blokker ook buiten Nederland winkels heeft, volstaat daartoe niet.

Lees de beschikking hier.