Alle rechtspraak  

IEF 3325

Eerst even voor jezelf lezen.

- Rechtbank Rotterdam, 20 december 2006, HA ZA 04-423. Eiseres tegen Unifruit B.V.

Auteursrecht & logo’s. Samenvatting Rechtspraak.nl: “Gebruik logo's. Het Jaguar-logo is een werk in de zin van de Auteurswet. Het Poema-logo stemt dermate overeen met het Jaguar-logo dat een vermoeden van ontlening gewettigd is. De als tegenbewijs in het geding gebrachte verklaring van de ontwerper van het Poema-logo is onvoldoende om dit vermoeden te ontzenuwen. Bewijsopdracht met betrekking tot het openbaarmaken als bedoeld in artikel 8 Auteurswet. Het Jaguar-logo is tevens een bekend beeldmerk met onderscheidend vermogen. Gevaar voor associatie door gebruik van het Poema-logo aanwezig geacht.” 

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Rotterdam, 17 januari 2006, KG ZA 01-1183. Sanofi-Aventis B.V. tegen Euro Registratie Collectief B.V. (Met dank aan Edmon Oude Elferink van Houthoff Buruma).

Ompakken geneesmiddelen. Parallelimport. “Met betrekking tot de buitenverpakking is het enige verschil dat het woord “Eye” door de andere parallelimporteurs is afgeplakt met een klein stickertje Dit is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat de presentatie van de door ECR geheretiketteerde Sofiadex producten dermate slordig is dat afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk Ook met betrekking tot de primaire verpakking is het plakken van een sticker over het merk Sofiadex onvoldoende om tot dit oordeel te komen Het merk is immers op meerdere plaatsen op de verpakking zichtbaar Het is voldoende duidelijk dat het gaat om Sofradex oor druppels.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3292

Een vogeltje, een eekhoorn en vlindertjes

vlinders.gifVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, 18 januari 2007, KG ZA 06-2162 P/MB: Hema B.V.tegen Action Non Food B.V. (met dank aan Daniëlle van der Kolk, Houthoff Buruma).

Vonnis over inbreuk op auteursrecht op afbeeldingen op ballonnen.Het vogeltje, de eekhoorn en de vlinders moeten worden aangemerkt als werken in de zin van de Auteurswet

Hema ontwikkelt haar assortiment grotendeels zelf en heeft een ontwerpafdeling die de vormgeving van haar producten verzorgt. Els Snik heeft op 20 december 2004 ontwerptekeningen gemaakt voor ballonnen, met onder meer afbeeldingen van een vogeltje, eekhoorn en vlindertjes (zie de zwart/wit afbeeldingen in het vonnis). Hema heeft deze ballonnen vervolgens verkocht. De eerste ontwerptekeningen van het vogeltje en de eekhoorn voor een kussensloop dateren van 11 februari 2004 en zijn van de hand van Petra Coumans. De afbeeldingen zijn onderdeel van een serie “party goods”  en worden ook gebruikt op kadozakjes, bekers, servetten, tafelkleden, slingers en ansichtkaarten.

Action is een onderneming die in tientallen filialen non-food artikelen verhandelt, waaronder ballonnen met afbeeldingen van een vogeltje, eekhoorn en vlindertjes. De ballonnen worden verkocht in zakjes van 12, waarvan de overige 9 ballonnen een andere opdruk hebben (zie de afbeeldingen in het vonnis).

Op 2 november 2006 heeft Hema Action gesommeerd en bij akte van 15 december 2006 heeft Petra Coumans haar auteursrechten op de voor Hema gemaakte werken met de dierfiguurtjes aan Hema overgedragen.

De Voorzieningenrechter oordeelt dat het vogeltje, de eekhoorn en de vlinders moeten worden aangemerkt als werken in de zin van de Auteurswet. De afbeeldingen hebben een eigen en oorspronkelijk karakter en dragen het persoonlijk stempel van de maker (zie voor de beschrijving daarvan het vonnis, r.o. 4.1). Het verweer dat Snik de maker is wordt niet gevolgd, omdat ter zitting is verklaard dat zij al jarenlang in loondienst is van Hema. “De omstandigheid dat de mogelijkheid bestaat om in individuele arbeidsovereenkomsten af te wijken van de hoofdregel dat de werkgever rechthebbende is op auteursrechten van werknemers is onvoldoende om aan te nemen dat daarvan in deze zaak sprake is, zodat niet Hema, maar Els Snik rechthebbende zou zijn op haar ontwerpen.”


De inbreuk op de auteursrechten van Hema wordt vervolgens aangenomen omdat de totaalindruk van de door Action gehanteerde afbeeldingen zodanig overeenstemt met de afbeeldingen op Hema producten, dat aannemelijk is dat van ontlening sprake is. “Action heeft alle onder 4.1 vermelde karakteristieke elementen van de in het geding zijnde afbeeldingen overgenomen, waarbij het enige verschil is dat de eekhoorn in spiegelbeeld is afgebeeld en dat de kleuren anders zijn.” De omstandigheid dat afbeeldingen van eekhoorns, vogeltjes en vlinders in zijn algemeenheid geschikt zijn om producten voor met name kinderen aantrekkelijk te maken doet daaraan niet af. De door Action overgelegde andere afbeeldingen laten volgens de voorzieningenrechter immers een hele andere totaalindruk achter. Dat de ballonnen deel uitmaken van een pakketje neemt de inbreuk ook niet weg. Irrelevant is dat Hema thans geen ballonnen met de in het geding zijnde afbeeldingen verkoopt.


Ook een beroep op de algemene voorwaarden van Action, waarin voor wat betreft haar leverancier een garantie- en vrijwaringsbepaling is opgenomen, kan haar volgens de voorzieningenrechter niet baten omdat zij niet afdoen aan de eigen verantwoordelijkheid van Action om zelf geen inbreukmakende artikelen te verhandelen.


De vordering tot winstafdracht wordt afgewezen: “Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht. Met betrekking tot de door Hema gevorderde winstafdracht is niet aan dit criterium voldaan. Voorshands is onvoldoende duidelijk of Action met de be[ver?, IEF]handeling van de inbreuk makende ballonnen (een substantiële) winst heeft gemaakt, noch heeft Hema nader gemotiveerd wat haar spoedeisende belang is bij deze vordering.”


Naast de overige nevenvorderingen, worden de volledige proceskosten worden wél toegewezen: “Hiervoor is van belang dat Action ook na de sommatie van 2 november 2006 niet bereid is geweest de inbreuk te staken, maar slechts de verkoop van de ballonnen heeft opgeschort in afwachting van de uitkomst van dit geding. Hierdoor heeft zij Hema genoodzaakt tot het voeren van dit geding. Ook deze vordering van Hema zal dan ook worden toegewezen, waarbij de door Hema in het geding gebrachte specificatie van deze kosten tot uitgangspunt zal worden genomen, aangezien deze niet onredelijk voorkomt.”


Lees het vonnis hier.

IEF 3291

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Amsterdam 18 januari 2007, KG ZA 06-2162, HEMA tegen Action Non Food

"De voorzieningenrechter veroordeelt Action om zich, onmiddelijk na de betekening van dit vonnis, te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van Hema met betrekking tot de in het lichaam van de dagvaarding omschreven ballonnen met afbeeldingen van een vogel, een eekhoorn en vlinders (...)".

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 18 januari 2007, KG ZA 06-2202 OdC/JdS. Memory Productions Events B.V. tegen Smart Events B.V. (Met dank aan Matthijs Kaaks, Boekx).

Vergelijkende en misleidende reclame.

Lees het vonnis hier.

IEF 3264

Drum- en pailwelder

drumwelder.bmpRechtbank Zutphen 19 oktober 2006, ALJN: AZ6046. Arplas Weldings tegen AWL-Techniek.

Produceren van een machine aan de hand van tekeningen verkregen van een oud-werknemer van de concurrent is onrechtmatig.

Arplas produceert en vermarkt drumwelders en pailwelders (waarmee metalen platen omgevormd kunnen worden tot cilinders). Arplas vordert dat AWL voor onbepaalde tijd verboden wordt zich te begeven op de markt voor drumwelders, met een beroep op inbreuk op haar toekomende auteursrecht en onrechtmatige gedragingen die als ongeoorloofde mededinging moeten worden aangemerkt. Relevant is dat de drumwelder van AWL is gebaseerd op de omstreeks 2000 ontworpen pailwelder van Arplas. Er is geen octrooi aangevraagd door Arplas.

Arplas heeft onvoldoende gesteld om te kunnen beoordelen of de pailwelder van Arplas een werk is in de zin van de auteurswet. De eerste vordering wordt derhalve afgewezen.

Ook het beroep op de slaafse nabootsing door Arplas wordt van de hand gewezen. Arplas heeft haar stelling dat de totaalindruk van de drumwelder van AWL en haar pailwelder zodanig identiek zijn van dat er sprake is van verwarring bij het publiek, onvoldoende onderbouwd. Hieraan doet niet af dat een aantal onderdelen van de machine van AWL identiek zijn aan de betreffende onderdelen van de door Arplas ontwikkelde pailwelder, noch de stelling van Arplas dat de afmetingen van de machine van AWL in veel gevallen op de millimeter gelijk zou zijn met de afmetingen van de machine van Arplas.


Arplas heeft er verder op gewezen dat AWL onrechtmatig handelt door te profiteren van het onrechtmatig handelen van A, die in dienst is geweest van Arplas en knowhow en bedrijfsgeheimen van zijn voormalige werkgever aan AWL beschikbaar heeft gesteld. AWL zou hiervan gebruik hebben gemaakt bij de ontwikkeling en de productie van de drumwelder. Nu de voormalig werkgever A van Arplas niet gebonden is door een contractuele geheimhoudingsverplichting of een non-concurrentiebeding, mag hij behoudens bijzondere omstandigheden zijn kennis en ervaring die hij in zijn eerdere dienstbetrekking had verworven aan AWL ter beschikking stellen. In dit geval heeft als bijzondere omstandigheid te gelden dat A de technische tekeningen van de pailwelder aan AWL ter beschikking heeft gesteld en dat AWL, die nog nooit eerder een drumwelder of pailwelder had ontwikkeld, erkend heeft dat zij deze tekeningen heeft gebruikt bij de ontwikkeling en productie van de drumwelder. Bovendien heeft AWL een aanzienlijk deel van de technische inhoud van de tekeningen van Arplas exact of nagenoeg exact overgenomen.


Het verstrekken van deze tekeningen is in het licht van deze omstandigheden in strijd met de door A ten opzichte van Arplas in acht te nemen zorgvuldigheid. "A had - te meer nu hij de machine zelf heeft ontworpen - moeten begrijpen dat de technische tekeningen van de machines bijzondere, vertrouwelijke informatie bevatten en dat het hem niet vrij stond deze tekeningen aan zijn nieuwe werkgever ter beschikking te stellen teneinde te worden gebruikt voor de ontwikkeling, fabricage en het op de markt brengen van een drumwelder/pailwelder. Hieraan dot niet af dat er geen sprake is van een geheimhoudings- of non-concurrentiebeding voor A."


AWL heeft door het gebruikmaken van de tekeningen onrechtmatig gehandeld jegens Arplas. De rechtbank stelt partijen in de gelegenheid om zich bij akte verder uit te laten over onder meer de schade en houdt iedere verdere beslissing aan.


Lees de uitspraak hier..

IEF 3257

In doeken gewikkeld

lodgwrpper.gifGerechtshof Te Arnhem, 9 januari 2007, rolnumrner 2006/273 KG. Lodger B.V. tegen ID Plus N.V. (met dank aan Daniëlle van der Kolk van Houthoff Buruma).

Geen auteursrecht, modelrecht of slaafse nabootsing in vergelijk babywrappers.

Lodger en ID Plus zijn beide actief op de markt van baby artikelen, waaronder dekentjes van fleece stof waarin baby's kunnen worden gewikkeld. Deze wikkeldoeken worden door partijen aangeduid met het Engelse woord "wrapper". Het hof bekrachtigt het oordeel van de rechtbank van 23 december 2005 dat geen sprake is van auteursrechtinbreuk of slaafse navolging.

Voor de rechtbank bepleitte Lodger dat tevens sprake was van modelrechtinbreuk. De rechtbank oordeelde dat bij vergelijking van de totaalindrukken in onvoldoende mate is gebleken dat het dekentje van ID hetzelfde uiterlijk vertoont als de wrapper van Lodger dan wel bij de geinformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. Omdat Lodger de grondslag betreffende de modelrecht inbreuk heeft ingetrokken, oordeelt het hof alleen over de auteursrechtelijke en slaafse navolgings vordering.

In dit kader oordeelt het hof dat de verschillen tussen beide wrappers wezenlijk meer in het oog vallen dan de overeenkomsten. Indien de wrappers in een schap in een winkel liggen waarbij alleen de rand te zien is, lijken ze nog wel op elkaar, maar zodra ze uitgevouwen worden zijn de wezenlijke verschillen al bij eerste beschouwing duidelijk zichtbaar.

Lees het arrest hier.

IEF 3237

Rozenstraat

rs135onbebouwd.gifVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, KGZA 06-2115, J. Dijkman Architectenbureau B.V. tegen G.P.M. van Tiggelen e.a. (met dank aan Rob Zimmermann, Höcker Advocaten). 

Eigenaar pand wordt veroordeeld om zijn eigen huis te verbouwen en in overeenstemming te brengen met het ontwerp van de architect. Richtlijnconforme proceskostenveroordeling.

Architect Dijkman heeft in 2000, in opdracht van zijn toenmalige opdrachtgever Witteveen, een ontwerp gemaakt voor een gebouw aan de Rozenstraat 153 te Amsterdam. Op 10 juni 2005 is het perceel door Witteveen overgedragen aan Van Tiggelen, inclusief de rechten op grond van de inmiddels verkregen bouwvergunning. De bouwvergunning is verleend in overeenstemming met het ontwerp van Dijkman.

Toen een deel van het pand in mei 2006 uit de steigers kwam, heeft Dijkman geconstateerd dat Van Tiggelen op diverse punten van zijn ontwerp was afgeweken, zonder dat hij Van Tiggelen daarvoor toestemming had verleend of daarvan door Van Tiggelen vooraf op de hoogte was gesteld. In overleg is besloten dat Dijkman een gewijzigd ontwerp zou maken. Dijkman heeft vervolgens tevergeefs diverse pogingen gedaan om dit voorstel met Van Tiggelen te bespreken. Aan het voorstel van Dijkman is dan ook geen uitvoering gegeven. De werkzaamheden aan het pand zijn inmiddels voltooid en Van Tiggelen heeft het pand thans als woning in gebruik.


Dijkman verzoek de Voorzieningenrechter onder meer om Van Tiggelen c.s. te veroordelen het bouwwerk alsnog in overeenstemming te brengen en te houden met het oorspronkelijke ontwerp van Dijkman, althans om het bouwwerk, in overleg met Dijkman, in overeenstemming te brengen met het (herziene) schetsontwerp van Dijkman van juli 2006, op straffe van een dwangsom. Ook vraagt Dijkman een bouwstop en vergoeding van zijn volledige proceskosten op basis van de Handhavingsrichtlijn.


De Voorzieningenrechter beoordeelt eerst of Van Tiggelen verplicht was om een pand te bouwen overeenkomstig zijn ontwerp. Met de overdracht van het perceel en de bouwvergunning door Witteveen aan Van Tiggelen is weliswaar ook het gebruiksrecht op het ontwerp van Dijkman aan hem verleend, maar een verplichting voor Van Tiggelen om over te gaan tot de bouw van een pand conform het ontwerp kan daaruit, anders dan Dijkman betoogt, niet worden afgeleid. Aldus de Voorzieningrechter. Enige overeenkomst tussen partijen met betrekking tot het ontwerp en/of de bouw is, ook volgens Dijkman, niet gesloten, zodat deze grondslag de vordering niet kan dragen.


Dijkman wordt wel gevolgd in zijn stelling dat Van Tiggelen zijn auteursrechten en persoonlijkheidsrechten heeft geschonden. Hiertoe is het volgende redengevend. Van Tiggelen heeft niet betwist dat het ontwerp van Dijkman een werk in de zin van de Auteurswet vormt. Voorts staat, als niet door Van Tiggelen weersproken, dan wel door hem erkend, in deze procedure vast dat hij bij de bouw van het pand is afgeweken van het ontwerp op de door Dijkman genoemde punten, terwijl hij wist dat Dijkman daar bezwaren tegen had en Dijkman hem daarvoor geen toestemming had gegeven. De afwijkingen zijn, gelet op onder meer — het ontbreken van het stalen portaal, de ronde kap, de hijsbalk, de “teruggelegde” gevel, de erkers, de balustrades, de ramen in de zijbeuk en de gewijzigde glasindeling van de pui, van dien aard dat gesproken kan worden van een verminking van het werk van Dijkman in de zin van de Auteurswet.


Voorts is aannemelijk dat Dijkman hierdoor reputatieschade lijdt, dan wel zou kunnen lijden, doordat het publiek in het pand nog steeds een ontwerp van Dijkman zal herkennen, terwijl Dijkman aan het pand in zijn huidige vorm zijn naam niet wil verbinden.


De bouwstop wordt niet toegewezen, want de bouw was al klaar.


Wel worden nog de volledige proceskosten toegewezen: Op grond van de Richtlijn dienen alle redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt door de verliezende partij worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Met Dijkman is de voorzieningenrechter van oordeel dat een richtlijnconforme interpretatie van artikel 237 Rv. hier op zijn plaats is en dat deze er in de onderhavige zaak toe leidt dat Van Tiggelen dient te worden veroordeeld in de werkelijk door Dijkman gemaakte kosten.


Lees het vonnis hier. Lees hier meer over het pand.

IEF 3197

Afsluiten

Rechtbank 's-Gravenhage 5 januari 2007, KG ZA 06-1417, Stichting Brein tegen KPN Telecom.

Stichting Brein vordert van KPN verstrekking van de NAW gegevens van de websitehouder van de torrent website www.dutchtorrent.org. Zowel deze vordering, als Brein's vordering tot afsluiting van de ADSL verbinding van de websitehouder worden door de rechter gehonoreerd. Eerst geeft de rechter kort weer wat een torrent site nu eigenlijk is:

"Op de website worden torrentbestanden aangeboden van onder andere films, muziek en software (deze films, muziek en software verder te noemen: de werken). Door deze torrentbestanden te downloaden wordt het voor de gebruiker van de website mogelijk verbinding te maken met de computers van andere gebruikers. De werken (of delen daarvan) worden vervolgens vanaf de computers van die andere gebruikers gedownload en terstond vanaf de computer van de gebruiker weer geüpload, zodat zij ter beschikking komen van weer andere gebruikers die de bestanden willen downloaden."
 
Het is voldoende aannemelijk dat het merendeel, zo niet alle, van de aangeboden torrents betrekking hebben op beschermde werken van rechthebbenden die bij Brein aangesloten zijn (genoemde voorbeelden zijn de films "The Devil Wears Prada" en "The Da Vinci Code"). Er is geen sprake van een zelfstandige openbaarmaking van de websitehouder omdat de werken rechtstreeks van gebruiker naar gebruiker worden gekopieerd en de rol van de server zich in dit opzicht beperkt tot het regelen van het proces van uploaden en downloaden. Er is desondanks sprake van onrechtmatig handelen omdat de websitehouder structureel inbreuken op auteursrechten en naburige rechten faciliteert en zijn handelen hierdoor in strijd is met de jegens de rechthebbenden in acht te nemen zorgvuldigheid. 


Lycos/Pessers in aanmerking nemend,oordeelt de rechter dat KPN gehouden is de NAW gegevens te verstrekken. De inspanningen van Brein om de gegevens te achterhalen worden voldoende geacht.


Met betrekking tot de vraag of KPN gehouden is de verbinding af te sluiten, overweegt de rechter:


"Indien KPN echter gewezen wordt op kennelijk (onmiskenbaar) onrechtmatige gedragingen van haar abonnees op het internet, kan zij niet volstaan met het verstrekken van de NAW-gegevens, maar is zij daarnaast gehouden de betreffende verbinding af te sluiten. Nalaten daarvan zou in strijd zijn met de zorgvuldigheid die zij jegens degenen, van wie de belangen door de onrechtmatige gedragingen worden geschonden, in acht moet nemen en dus onrechtmatig (verwezen wordt naar de door partijen besproken beslissing van deze rechtbank van 9 juni 1999 LJN AA1030 (Church of Scientology) en Gerechtshof Amsterdam 7 november 2002 LJN AF0091 (XS4ALL/Deutsche Bahn)). Hiervoor zijn de gedragingen van de websitehouder voorshands als kennelijk onrechtmatig aangemerkt, zodat ook de vordering tot afsluiting in beginsel moet worden toegewezen."


Lees het vonnis hier.

IEF 3196

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Roermond 3 januari 2007, KG ZA 06-228, Europochette tegen DSBD Enveloppen

Modellenrecht. "Nu in dit kort geding ervan wordt uitgegaan dat aan de modellen van Europochette bescherming toekomt, is het de vraag of de door Driessen in het verkeer gebrachte bestekenveloppen zodanige overeenkomst vertonen met de door Europochette gedeponeerde modellen, dat de daarop betrekking hebbende vorderingen sub 1 en 2 voor toewijzing in aanmerking komen." Lees hier het vonnis.

- Rechtbank 's-Gravenhage 5 januari 2007, KG ZA 06-1417, Stichting Brein tegen KPN Telecom

De voorzieningenrechter gebiedt KPN aan Stichting Brein te verstrekken de NAW-gegevens van de abonnee van Stichting Brein die via de Direct-ADSL-aansluiting van KPN de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatste en gebiedt KPN de toegang tot het internet van de abonnee van KPN, die via de Direct-ADSL-aansluiting van KPN de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatste, af te sluiten indien mocht blijken dat genoemde abonnee via die / een
internetaansluiting van KPN opnieuw de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatst.
Lees hier het vonnis.

IEF 3153

Denk vooruit

greenpeace.bmpRechtbank Amsterdam 22 december 2006, KG ZA 06-2120, De Staat der Nederlanden tegen Greenpeace Licensing B.V., Stichting Greenpeace Nederland en Stichting Greenpeace Council.

Vrijheid van meningsuiting is een “geldige reden”. Parodie-exceptie in het auteursrecht geaccepteerd.

De Staat voert sinds 25 september 2006 een voorlichtingcampagne  onder het thema “Rampen vallen niet te plannen, voorbereidingen  wel. Denk vooruit.”, waarbij een logo wordt gebruikt. De Staat heeft dit  logo als Benelux beeldmerk in laten schrijven. Ook het auteursrecht  op het logo is aan de Staat overgedragen.

Stichting Greenpeace Nederland erkent dat zij het logo en de slogan heeft gebruikt in haar eigen campagne. Aangezien Greenpeace  Licensing B.V. en Stichting Greenpeace Council niet betrokken zijn  bij het bestreden gebruik van de slogan en het logo, wordt de vordering van de Staat jegens hen afgewezen.

De Voorzieningenrechter stelt voor op dat Greenpeace recht heeft op vrijheid van meningsuiting. Met de campagne heeft Greenpeace klaarblijkelijk bedoeld haar standpunt over te brengen over het regeringsbeleid met betrekking tot het milieu. Het recht op vrijheid van meningsuiting kan alleen in de uitzonderingsgevallen zoals genoemd in artikel 10 lid 2 EVRM beperkt worden en/of onderworpen aan sancties die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn – onder andere – in het belang van de openbare veiligheid en de bescherming van de rechten van anderen. Onder die rechten van anderen kunnen ook het auteursrecht en het merkenrecht worden verstaan.

 

Voorts oordeelt de Voorzieningenrechter dat de wijze waarop het logo en de slogan door Greenpeace in haar campagne wordt gebruikt te beschouwen is als een uiting die valt onder de paradie-exceptie van artikel 18b Auteurswet, nu Greenpeace hier op een gekscherende wijze, maar tevens met kritische ondertoon in het kader van de verkiezingsstrijd één van de belangrijkste maatschappelijke problemen – te weten het milieu – onder de aandacht – onder de aandacht van het publiek brengt.

Ten aanzien van het beeldmerk laat de Voorzieningenrechter in het midden of het logo door de Staat als merk wordt gebruikt, maar oordeelt wel dat het gebruik van het logo door Greenpeace in elk geval niet als een gebruik ter aanduiding van de herkomst van de diensten van Greenpeace kan worden aangemerkt, maar als blikvanger voor haar politieke/maatschappelijke actie. Dit gebruik is aldus aan te merken als gebruik in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE. Getoetst moet dus worden of door het gewraakte gebruik, zonder geldige reden, ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. De Voorzieningenrechter is voorshands van mening dat dat niet het geval is. Weliswaar wordt de Staat (althans zijn huidge beleid) door middel van deze actie kritisch door Greenpeace bejegend, met als blikvanger zijn eigen logo, maar deze reden moet in een democratische samenleving als een geldige reden – ook in merkenrechtelijke zin – worden aangemerkt. Het gebruik is dus geoorloofd, ook al trekt Greenpeace (ideëel) voordeel en ook al wordt aan de reputatie van het merk afbreuk gedaan doordat het in een controversieel daglicht wordt geplaatst.

 

Gelet op het voorgaande act de Voorzieningenrecht het gebruik van het logo ook niet onrechtmatig.

Mr. Orobio de Castro wijst in dit kort geding de vordering tot vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten van EUR 16.500, - toe overeenkomstig artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn. Het standpunt dat deze vordering kwalificeert als een geldvordering lijkt te zijn verlaten, althans er wordt niets over gezegd.

Lees het vonnis hier.

IEF 3148

Omdat niet iedereen kerstvakantie heeft

- Gerechtshof 's-Gravenhage, 16 december 2006, rolnr. 04/355, Boston Scientific Scimed tegen Medinol (Met dank aan Ruud van der Velden, Lovells)

Octrooirecht. "Koerswijziging" uitvindingsgedachte van het octrooi. Lees het arrest hier.

- Rechtbank Utrecht, 13 december 2006, HA ZA 06-1173, Kwadraat tegen MV Kwadraat (Met dank aan Diederik Stols, DLA Piper)

Inbreuk op merkrecht. Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Zwolle-Lelystad, 22 december 2006, KG ZA 06-482, Dirk de Bruijn tegen Farm Dairy (Met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink)

Geen auteursrecht op de naam 'de Grazende koe'. Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 22 december 2006, KG ZA 06-2120, Staat tegen Greenpeace (Met dank aan Rob Zimmermann, Höcker Advocaten)

Vrijheid van meningsuiting is "geldige reden"; parodie-exceptie gehonoreerd. Lees het vonnis hier.

 

Uitgebreidere bespreking van de uitspraken volgt.