Er rust volgens de rechtbank wel auteursrecht op het etiket, maar er is geen sprake van inbreuk. Vergelijking van de etiketten leert volgens de rechtbank dat de totaalindruk van de etiketten, globaal beoordeeld, een andere is. Over de aanduidingen op de etiketten overweegt de rechtbank - in het kader van de auteursrechtelijke beoordeling - het volgende. De omstandigheid dat op de etiketten gelijkluidende codes en productnamen voorkomen, gelijk door Videojet gesteld, maakt het voorgaande niet anders. Vanuit het auteursrecht bezien is immers niet relevant of die aanduidingen worden overgenomen, nu dit als zodanig geen auteursrechtelijk beschermde trekken zijn. Het gaat erom hoe de genoemde aanduidingen verwerkt zijn op het etiket. Dat de aanduidingen op beide etiketten binnen een omlijnd kader worden weergegeven, doet niet af aan de hiervoor omschreven andere totaalindruk.
Over de slaafse nabootsing oordeelt de rechter dat daar geen sprake van is. Gelijk de rechtbank ten aanzien van het auteursrecht heeft overwogen, zitten er grote verschillen tussen de etiketten van Videojet en Clever. Clever heeft met dit etiket zodanig veel afstand genomen van dat van Videojet, dat zonder meer duidelijk is welke fles van Clever en welke fles van Videojet afkomstig is. Dat het etiket van Clever mogelijk dichter bij dat van Videojet staat dan bij andere op de markt verkrijgbare inktflessen, gelijk Videojet stelt, is niet relevant. Het is niet nodig dat het product van Clever van dat van Videojet verschilt op alle punten waarop dat, zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen, mogelijk zou zijn. Clever heeft gedaan wat nodig is om verwarring te voorkomen.
Over de aanduidingen overweegt de rechtbank – in het kader van de slaafse nabootsing – als volgt. Het is Clever ook toegestaan identieke productnamen, codes en omschrijvingen te gebruiken. Clever moet dat ook doen, willen de klanten van Clever haar producten kunnen toepassen. Die klanten moeten immers weten met welk product van Videojet het product van Clever ‘compatibel’ is. De rechtbank wijst er bovendien op dat ingevolge art. 2.19 van het BVIE, voor tekens die op basis van het merkenrecht voor bescherming in aanmerking zouden kunnen komen, enkel bescherming kan worden inroepen, indien tevens een beroep kan worden gedaan op een inschrijving van een gedeponeerd merk. Is dat niet het geval, dan kan niemand, welke vordering hij ook instelt, de bescherming van een teken inroepen. Videojet heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat Videojet zich ter zake van de genoemde tekens op een gedeponeerd merk kan beroepen. Zij geniet ten aanzien van die tekens dan ook geen bescherming krachtens art. 6:162 BW.
De rechtbank gaat niet in op de vordering uit onrechtmatige daad terzake van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding.
Lees het vonnis hier.