Alle rechtspraak  

IEF 3126

Mais

Rechtbank 's-Gravenhage 21 december 2006, Intramed tegen Micromais

Beslag naar aanleiding van een geschil over auteursrechten op programmatuur.

Intramed vordert opheffing van het door Micromais gelegde conservatoir beslag onder een 8-tal (maatschappen) fysiotherapeuten naar aanleiding van een uit 1997 stammend geschil over auteursrechten op programmatuur. De vordering is afgewezen.

Het auteursrechtelijke geschil gaat om het programma MAIS van Microcom, dat Micromais met toestemming van Microcom is gaan verhandelen en exploiteren, dat inbreuk zou maken op het programma FDS van Intramed waarop Intramed het auteursrecht heeft verkregen na overdracht door Microcom.

Art. 705 lid 2 Rv bepaald dat een beslag dient te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat degene die opheffing vordert, voldoende aannemelijk moet maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. Of het geëxecuteerde verbod van 6 mei 1998 op juiste gronden is gegeven en de vordering niet afgewezen had moeten worden om de reden dat MAIS na augustus 1992 geen verdere onderdelen uit FDS zijn overgenomen, ligt nog ter beslissing van de bodemrechter.

 

Het is niet aannemelijk dat de bodemrechter tot de conclusie zal komen dat wel degelijk verdere FDS onderdelen zijn toegevoegd aan MAIS en dat in dit stadium tot opheffing moet worden besloten. Ook de stelling dat dhr. Slee en dhr. De Boer naar eigen zeggen niet deskundig zijn op dat gebied en dat de bedoelde getuigen de broncodes van FDS en MAIS niet hebben gezien, doet daaraan niet af. Het feit dat sedert het vonnis van 26 april 1999 het bewijsrisico bij Micromais anders is komen te liggen, verandert daar ook niks aan. Bovendien heeft Intramed niet gesteld welke getuigen en/of stukken zij gaat voortbrengen om haar gelijk te bewijzen, noch is hier op andere wijze van gebleken. De bodemprocedure kan nog beide kanten uitgaan, zodat ingrijpen niet op zijn plaats is.

Tevens speelt bij dit oordeel mee dat Intramed desgevraagd ter zitting heeft herhaald geen zekerheid te willen stellen voor de aanzienlijke geldvordering van Micromais. Intramed heeft evenmin andere beslagobjecten willen noemen, zodat aan haar bezwaar dat de beslagen haar afnemers treffen en zulks onder haar klanten wordt rond bazuint, niet al te zwaarwegend moet worden beoordeeld. Dit geld tevens voor de door Intramed gestelde wanverhouding tussen de waarde van de beslagen en de gepretendeerde vordering. Er is geen sprake van misbruik van recht of vexatoire beslaglegging zoals Intramed heeft aangevoerd aangezien niet gesteld is op welke waardevoller goederen Micromais zich dan zou hebben moeten en kunnen verhalen. Ook hoefde Micromais op het moment van beslaglegging niet te weten dat de beslagen wellicht relatief lage bedragen zouden betreffen.

Lees hier het vonnis.

 

IEF 3099

Gerechtelijke vakantie

Zowel het hof als het gerecht hebben van 18 december 2006 tot en met 7 januari 2007 een gerechtelijke vakantie. Eerstvolgende IE-arresten in het nieuwe jaar zijn de volgende:

- Donderdag 11 januari 2007:  HvJ EG, arrest C-175/05 Commissie / Ierland

Over  "uitlening" en de reikwijdte van de vrijstelling uit artikel 5, lid 3 van de richtlijn. Aangevoerd wordt dat deze vrijstelling zo ruim is dat alle openbare onderwijs- en academische instellingen die voor het publiek toegankelijk zijn, openbaar mogen uitlenen, met als gevolg dat alle instellingen voor openbare uitlening van uitleenrechten zijn vrijgesteld en dus geen vergoeding hoeven te betalen.

"De Commissie voert aan dat deze situatie kennelijk verder gaat dan op grond van de uitzonderingen van artikel 5, lid 3, van de richtlijn is toegestaan en dat Ierland daarom zijn verplichtingen op grond van de artikelen 1 en 5 van de richtlijn niet is nagekomen."

- Dinsdag 16 januari 2007:  GvEA, arrest T-53/05 Calavo Growers / OHMI - Calvo Sanz (Calvo)

"De kamer van beroep was van oordeel dat de oppositieafdeling niet bevoegd was om uitspraak te doen op de oppositie, omdat verzoeksters argumenten met betrekking tot de grond van de zaak niet-ontvankelijk waren bij gebreke van vertaling in de procestaal.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster schending van de artikelen 42, lid 3, en 74, lid 1, van verordening (EG) nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk juncto regel 20, lid 3, van de uitvoeringsverordening aan."

Zie voor de agenda van het hof en het gerecht hier.

IEF 3063

Vierkantjes

vjcl.gifRechtbank ‘s Gravenhage, 13 december 2006, HA ZA 06-848. Videojet Technologies B.V. tegen Clever-CPL BV en Badie Saleh

Partijen waren eerder betrokken in een kort geding over dezelfde kwestie (lees hier meer). De rechtbank komt nu tot een andere conclusie dan de voorzieningenrechter ruim een jaar geleden: geen auteursrecht(inbreuk) en geen slaafse nabootsing.

Videojet en Clever zijn beide leveranciers van solventen en inkten. Videojet sinds 1992 en Clever-CPL vanaf december 2004. Gedaagde Saleh werkte voor Videojet totdat hij in 2004 in dienst trad bij Clever. Beiden bedrijven  gebruiken een doorzichtige plastic fles met rode dop. Over de vormgeving van de fles is de Rechtbank snel klaar: Videojet is niet de maker, dus ook gaan auteursrechthebbende. De enkele omstandigheid dat Videojet uit een groot aantal flessen een fles heeft uitgezocht en daarop een etiket heeft aangebracht, maakt dit niet anders. De fles is en blijft
dezelfde en verkrijgt met het enkele toevoegen van het etiket niet een nieuw eigen en oorspronkelijk karakter.

Er rust volgens de rechtbank wel auteursrecht op het etiket, maar er is geen sprake van inbreuk. Vergelijking van de etiketten leert volgens de rechtbank dat de totaalindruk van de etiketten, globaal beoordeeld, een andere is. Over de aanduidingen op de etiketten overweegt de rechtbank - in het kader van de auteursrechtelijke beoordeling - het volgende. De omstandigheid dat op de etiketten gelijkluidende codes en productnamen voorkomen, gelijk door Videojet gesteld, maakt het voorgaande niet anders. Vanuit het auteursrecht bezien is immers niet relevant of die aanduidingen worden overgenomen, nu dit als zodanig geen auteursrechtelijk beschermde trekken zijn. Het gaat erom hoe de genoemde aanduidingen verwerkt zijn op het etiket. Dat de aanduidingen op beide etiketten binnen een omlijnd kader worden weergegeven, doet niet af aan de hiervoor omschreven andere totaalindruk.


Over de slaafse nabootsing oordeelt de rechter dat daar geen sprake van is. Gelijk de rechtbank ten aanzien van het auteursrecht heeft overwogen, zitten er grote verschillen tussen de etiketten van Videojet en Clever. Clever heeft met dit etiket zodanig veel afstand genomen van dat van Videojet, dat zonder meer duidelijk is welke fles van Clever en welke fles van Videojet afkomstig is. Dat het etiket van Clever mogelijk dichter bij dat van Videojet staat dan bij andere op de markt verkrijgbare inktflessen, gelijk Videojet stelt, is niet relevant. Het is niet nodig dat het product van Clever van dat van Videojet verschilt op alle punten waarop dat, zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen, mogelijk zou zijn. Clever heeft gedaan wat nodig is om verwarring te voorkomen.


Over de aanduidingen overweegt de rechtbank – in het kader van de slaafse nabootsing – als volgt. Het is Clever ook toegestaan identieke productnamen, codes en omschrijvingen te gebruiken. Clever moet dat ook doen, willen de klanten van Clever haar producten kunnen toepassen. Die klanten moeten immers weten met welk product van Videojet het product van Clever ‘compatibel’ is. De rechtbank wijst er bovendien op dat ingevolge art. 2.19 van het BVIE, voor tekens die op basis van het merkenrecht voor bescherming in aanmerking zouden kunnen komen, enkel bescherming kan worden inroepen, indien tevens een beroep kan worden gedaan op een inschrijving van een gedeponeerd merk. Is dat niet het geval, dan kan niemand, welke vordering hij ook instelt, de bescherming van een teken inroepen. Videojet heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat Videojet zich ter zake van de genoemde tekens op een gedeponeerd merk kan beroepen. Zij geniet ten aanzien van die tekens dan ook geen bescherming krachtens art. 6:162 BW.


De rechtbank gaat niet in op de vordering uit onrechtmatige daad terzake van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding.


Lees het vonnis hier.

IEF 3054

Concept voor een noot

djgv.gifConcept voor een noot van Dirk Visser bij HvJ EG 7 december 2006, zaak C-306/05, SGAE tegen Rafael Hoteles

"Verspreiding van werken door middel van televisietoestellen in hotelkamers is aan te merken als ‘mededeling aan publiek’ in de zin van art. 3 lid 1 Richtlijn 2001/29/EG (Auteursrechtrichtlijn).

Dit is het eerste arrest van HvJ EG waarin prejudiciële vragen over Richtlijn 2001/29/EG, beter bekend als ‘de Auteursrechtrichtlijn’ (Arl.), worden beantwoord. De vragen hebben betrekking op de doorgifte van televisieprogramma’s naar hotel kamers. Het gaat daarbij om uitleg van het begrip ‘mededeling aan het publiek’ in art. 3 lid 1 Arl., dat bij ons onder het auteursrechtelijke openbaarmakingsrecht  van art. 1 jo. 12 Aw valt."

Lees het hele concept hier. Lees het arrest hier. Opmerkingen en suggesties voor aanvulling en verbetering zijn zeer welkom. Klik hier om per email te reageren.

IEF 3052

Boodschappen halen, het is soms geen pretje

sdb.gifHoge Raad, 8 december 2006, LJN: AY8286, met conclusie A-G Mr. F.F. Langemeijer. Eiser tegen Laurus B.V (rechtsopvolger De Boer Unigro N.V.)

27a Auteurswet, winstafdracht en schadevergoeding. Spelconcept. De conclusie van A-G Langemeijer laat zich lezen als een artikel over winstafdracht in het intellectueel eigendomsrecht.

Eiser heeft in 1986 het zogenoemde "Shoppingspel" ontwikkeld. In 1987 is het spel getoond aan (supermarkt) De Boer, die het enige tijd onder zich heeft gehouden en vervolgens heeft laten weten geen belangstelling te hebben. In 1989 heeft De Boer het spel geretourneerd. In hetzelfde jaar heeft De Boer in haar winkels via een spaaractie het "Sjopspel" aan haar klanten ter beschikking gesteld.

Deze zaak is eerder bij de Hoge Raad geweest (zie HR 18 februari 2000, NJ 2000, 309). Het ging toen om de vraag óf inbreuk is gemaakt op het auteursrecht van eiser. In de procedure na verwijzing heeft het gerechtshof vastgesteld dat inderdaad inbreuk op het auteursrecht is gemaakt. In het huidige cassatieberoep is de vraag aan de orde welke rechtsgevolgen aan deze inbreuk worden verbonden,  over de vordering van eiser tot winstafdracht op grond van art. 27a Auteurswet.

Het hof heeft, kort gezegd, de vordering tot schadevergoeding deels toegewezen en die tot winstafdracht afgewezen, omdat het volgens het hof “bij zoveel onzekerheden ten aanzien van de vraag of De Boer wel winst heeft behaald met de Sjopspelactie en zo ja, hoeveel, dient te worden volstaan met de berekening van de schade die eiser door de auteursrechtinbreuk heeft geleden, nu die schade zich wèl laat berekenen."

De Hoge Raad stelt voorop dat, als, zoals hier, behalve vergoeding van schade (in dit geval de gederfde winst), tevens afdracht wordt gevorderd van de door de inbreukmaker genoten winst, slechts één van beide vorderingen voor toewijzing vatbaar is, met dien verstande dat de rechter de hoogste van beide vorderingen zal dienen toe te wijzen.

Het hof heeft in het midden gelaten of De Boer met de Sjopspelactie winst heeft behaald, zodat in cassatie veronderstellenderwijs ervan moet worden uitgegaan dat De Boer als gevolg van de inbreuk op het auteursrecht een winst heeft behaald die de door het hof toegewezen schadevergoeding overtreft. Nu in een zodanig geval de auteursrechthebbende aanspraak kan maken op afdracht van de ten gevolge van de inbreuk behaalde winst, is de klacht terecht voorgesteld.

Lees het arrest hier.

IEF 3022

Mededeling in hotelkamer

hrtv.gifHvJ EG, 7 december 2006, zaak C-306/05. Prejudiciële beslissing in de procedure Sociedad General de Autores y Editores de España (SGAE) tegen Rafael Hoteles, SA.

Auteursrechtzaak over “Werken verspreid door middel van televisietoestellen in hotelkamers”. SGAE , het orgaan dat in Spanje is belast met het beheer van de intellectuele eigendomsrechten, was van mening dat door het gebruik van televisietoestellen en de uitzending van achtergrondmuziek in het hotel waarvan Rafael eigenaar is, werken van het door haar beheerde repertoire aan het publiek zijn ‘meegedeeld’ en dat deze handelingen waren verricht met schending van de aan deze werken verbonden intellectuele-eigendomsrechten.

Het Hof van Justitie is het daar, heel kort gezegd, mee eens.

”Ook al vormt de loutere beschikbaarstelling van fysieke installaties als zodanig geen mededeling in de zin van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, het doorgeven van een signaal door middel van televisietoestellen door een hotel aan de gasten die in zijn kamers verblijven, vormt, ongeacht de gebruikte techniek van doorgifte van het signaal, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn.

Het privékarakter van hotelkamers staat niet eraan in de weg dat een aldaar verrichte mededeling van een werk door middel van televisietoestellen, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt.”

Lees het arrest hier.

IEF 3003

Niet zomaar een concurrent

ingr.gifRechtbank Amsterdam. 26 oktober 2006, /KGO6-1652P. Van Ramshorst tegen Gedaagden (met dank aan Marco Balhuizen, Dijkstra Voermans).

Interessante uitspraak Ideeënbescherming over het kopiëren van een bedrijfsconcept door een voormalige medewerker. Auteursrechtinbreuk, plagiaat, depot te kwader trouw en, zeker gezien de omstandigheden van het geval, onrechtmatige mededinging.

Van Ramshorst heeft een werkwijze ontwikkeld voor het omgaan met stoffelijke resten van mensen en dieren na crematie. Deze werkwijze komt er op neer dat de asresten worden vermengd met aarde, die wordt ingebracht in een houder, waarin vervolgens een boom, heester of plant wordt opgekweekt. Re-In Green biedt hiertoe een verzekering en een koopsompolis aan en geeft o.a. een brochure uit met de titel “In de bloei ná het leven”.  Van Ramshorst heeft op de werkwijze op 13 januari 2006 octrooi aangevraagd. Van Ramshorst heeft in 2005 de naam Re-In Green als handelsnaam voor zijn toenmalige onderneming laten registreren bij de KvK en in maart 2006 is Re-In Green a.o. ingeschreven in het handelsregister.

Ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het door van Van Ramshorst bedachte concept heeft hij vanaf januari 2006 met gedaagde 1 samengewerkt. Gedaagde 1 heeft het woordmerk RE-INGREEN gedeponeerd en de domeinnaam www.re-ingreen.eu laten vastleggen. In juli 2006 heeft Van Ramshorst de samenwerking opgezegd en gedaagde 1 gesommeerd het woordmerk en de domeinnaam over te dragen.

Gedaagden brengen inmiddels  onder de naam Eternal Tree een uitvaartfaciliteit op de markt waarbij asresten van personen of dieren worden toegevoegd aan (het wortelbed van) bomen of heesters. Zij bieden hiertoe een verzekering en een koopsompolis aan en geven een, vrijwel identieke, brochure uit met de naam “Een boom als dierbare herinnering”.  Van Ramshorst vordert niet alleen de overdracht van het woordmerk re-ingreen en de eu-domeinnaam maar ook dat gedaagden wordt bevolen om het aanbieden van producten onder het Eternal Tree concept te staken. De Amsterdamse voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe.

Auteursrecht

“Op de door Re-In Green uitgegeven brochure berust auteursrecht. Gezien de tekst, de opmaak, het kleurgebruik en de keuze van de in de brochure opgenomen foto’s, is sprake van een oorspronkelijk werk dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Re-In Green maakt de brochure als van haar afkomstig openbaar, zonder daarbij enig natuurlijk persoon als maker ervan te vermelden. Op grond van artikel 8 van de Auteurswet (Aw) wordt Re-In Green dan ook als de maker van het werk aangemerkt. Gedaagde 1  heeft ter zitting aangevoerd dat hij degene is die indertijd de Re-In Green-brochure heeft ontworpen en dat hem daarom de auteursrechten op die brochure toekomen. Gedaagde 1  zal hierin niet worden gevolgd. Hij heeft op geen enkele wijze, bijvoorbeeld aan de hand van tekeningen of schetsen, aannemelijk gemaakt dat hij de betreffende brochure inderdaad heeft ontworpen en dat Re-In Green jegens hem onrechtmatig handelt door die brochure te openbaren. Voorshands is er dan ook geen aanleiding af te wijken van de hoofdregel van artikel 8 Aw zodat Re-In Green in het hiernavolgende als auteursrechthebbende op de brochure zal worden aangemerkt.

Vervolgens wordt geoordeeld dat de brochure van Re-In Green en die van Eternal Tree wat betreft uiterlijk, opmaak, indeling, tekst, het gebruik van de foto’s en het onderwerp van de foto’s zeer gelijkend zijn. De raadsman van eisers heeft ter zitting per pagina en tot in detail een zo groot aantal gelijkenissen getoond, die niet zijn bestreden, zodat voorshands aannemelijk is dat de brochure van Eternal Tree geheel is ontleend aan die van Re-In Green en moet worden beschouwd als een nabootsing in gewijzigde vorm, die niet als een nieuw, oorspronkelijk werk kan. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat hier sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Re-In Green.”

Ongeoorloofde mededinging

“Van ongeoorloofde mededinging is in zijn algemeenheid geen sprake indien wordt geprofiteerd van andermans inspanning, kennis of inzicht, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Uitgangspunt is immers het beginsel van vrijheid van bedrijf en beroep. In geval van bijkomende omstandigheden kan echter wel sprake zijn van onrechtmatig handelen, bijvoorbeeld indien wordt geparasiteerd op de bedrijfsactiviteiten of resultaten van een ander of indien bedrijfsgeheimen, klanten of personeel afhandig worden gemaakt. In deze zaak is sprake van het kopiëren van het totale bedrijfsconcept. Allereerst wordt de werkwijze waarop Re-In Green octrooi heeft aangevraagd gekopieerd. In dit kader heeft weliswaar aangevoerd dat de werkwijze van Etemal Tree geen houder kent die moet voorkomen dat de asresten weglekken, maar dit verweer is in strijd met de door Etemal Tree uitgebrachte brochure waarin is vermeld: “Door gebruik te maken van speciale beschermingsjute en een ijzeren raamwerk blijft de as onlosmakelijk verbonden met de boom of heester”.

Ook het vierstappenproces is door Etemal Tree gekopieerd. Net als bij Re-In Green gaat ook Etemal Tree als volgt te werk: (stap 1) de keuze van een boom of heester, (stap 2) het samenbrengen van de as met de boom of heester tijdens een plechtige ceremonie, (stap 3) het opkweken van de boom of heester in de houder en (stap 4) het overbrengen van de boom of heester naar een door de nabestaanden aangewezen plek. Verder zijn ook de drie aanschafmogelijkheden door Etemal Tree gekopieerd en worden deze mogelijkheden op dezelfde manier aangeduid. De eerste mogelijkheid is de “Re-In Green Polis” respectievelijk de “Eternal Tree Polis” genoemd, de tweede mogelijkheid is de “Re-In Green Koopsom Polis” respectievelijk de “Etemal Tree Koopsom Polis” genoemd en de derde mogelijkheid is de “Re-In Green Directsom Voorziening” en de “Eternal Tree Direct Aankoop Voorziening” genoemd. De website van Eternal Tree vertoont eveneens grote gelijkenis met die van Re-In Green. De tekst op de website van Eternal Tree is op een aantal punten (bijvoorbeeld de drie
aanschafmogelijkheden) duidelijk gekopieerd van de website van Re-In Green. Voor zover de tekst niet letterlijk hetzelfde is, is de strekking ervan wel identiek. Verder hanteert Re-In Green een lijst met de naam De meest aansprekende vragen over Re-In Green. Etemal Tree hanteert een lijst met de naam De meest aansprekende vragen over Eternal Tree. De tekst van de lijst van Eternal Tree is volledig identiek aan die van Re-In Green. Hetzelfde geldt voor de prijslijst; de tekst van die van Eternal Tree is volledig identiek aan die van Re-In Green, met dien verstande dat Etemal Tree lagere prijzen hanteert. Hier is de conclusie gerechtvaardigd dat sprake is van plagiaat. Ten aanzien van de brochures is reeds overwogen dat met de brochure van Eternal Tree inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van Re-In Green.”

De omstandigheden van het geval

“Voor de vraag of sprake is van ongeoorloofde mededinging is niet alleen van belang dat het totale bedrijfsconcept wordt gekopieerd. Andere omstandigheden kunnen eveneens een rol spelen. In dit geval is van belang dat gedaagde 1 niet zomaar een concurrent is van Re-In Green. Tot juli 2006 was hij nauw bij Re-In Green betrokken en aannemelijk is dat hij daarom in staat is geweest het bedrijfsconcept te kopiëren. Bovendien wist hij van de (vertrouwelijke) octrooiaanvraag en heeft hij in strijd met de bedoeling van partijen het merkdepot en de eu-domeinnaam van Re-In Green op eigen naam laten zetten. Verder is aan de hand van de in het geding gebrachte verklaringen op zijn minst de vrees van eisers gerechtvaardigd dat gedaagde 1, na het beëindigen van de samenwerking nog contacten heeft gehad met klanten en relaties van Re-In Green, dat hij zich nog heeft voorgedaan als vertegenwoordiger van Re-In Green en dat hij zich (negatief) over Re-In Green heeft uitgelaten. Tot slot valt niet uit te sluiten dat sprake is geweest van een vooropgezet plan van gedaagde 1. De domeinnaam www.eternaltree.nl is immers al op 24januari 2006 door hem geregistreerd en de domeinnaam www.eternaltree.eu op 7 april 2006. Beide data liggen véér de beëindiging van de samenwerking. “

Op grond van hetgeen is overwogen is de conclusie gerechtvaardigd dat  zich schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging en derhalve onrechtmatig handelt jegens eisers.  De voorzieningenrechter verbiedt gedaagden het Eternal Tree concept en producten uit dat concept aan te bieden, klanten of relaties van Van Ramshorst te benaderen en zich op welke wijze dan ook te associeren met Re-In Green en het  eerder genoemde woordmerk en de domeinnaam aan over te dragen zonder dat hierbij aanspraak te maken op een vergoeding.

Lees het vonnis hier.

IEF 2997

Verstrekken

stdt.bmpRechtbank ’s-Gravenhage, 29 november 2006, HA ZA 05-1547. Stichting De Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.

Wel gesignaleerd, maar nog niet besproken. Vonnis over het geven van kortingen op auteursrechtheffingen gen en het onrechtmatig achterhouden van informatie daarover.

"Het is niet een vonnis waar we heel erg blij mee zijn.” stelt  Jochem Donker van Stichting de Thuiskopie op Webwereld.nl en dat lijkt voorzichtig uitgedrukt. 

In een door de Thuiskopie zelf aangespannen rechtszaak wordt zij uiteindelijk zelf veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van zo’n 840.000 euro omdat de onvolledigheid van de door de Thuiskopie verstrekte informatie “in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die Stichting de Thuiskopie en Imation als contractspartijen jegens elkaar in acht dienen te nemen, althans in strijd is met de maatschappelijke zorgvuldigheid.”

Imation, een fabrikant en importeur van blanco informatiedragers draagt sinds 19999 thuiskopievergoedingen af aan Stichting de Thuiskopie. In 2004 wordt Imation met terugwerkende kracht lid van brancheorganisatie STOBI, de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers. Nadat zij lid is geworden van de STOBI komt Imation erachter dat STOBI-leden 20 procent van de door hun betaalde thuiskopievergoeding weer terugkrijgen van de Thuiskopie.

Deze regeling was daarvoor onbekend aan Imation en zij stelt dat zij, nu ze met terugwerkende kracht lid is geworden ook met terugwerkende kracht korting dient te krijgen op de al betaalde thuiskopievergoedingen. Vanaf dat moment weigert zij de rekeningen van de Thuiskopie te betalen.

In deze zaak stelt de Thuiskopie dat Imation de facturen alsnog moet betalen en beroept Imation zich op verrekening. De rechtbank stelt echter dat  een verrekking niet mogelijk maar indirect komt het  uiteindelijk toch min of meer op hetzelfde neer.

Met betrekking tot de onbetaalde facturen stelt de rechtbank dat “met het oog op de rechtszekerheid en het belang van een efficiënte inning en verdeling van de thuiskopievergoeding moet worden aangenomen dat de hoogte van de thuiskopievergoeding niet met terugwerkende kracht kan worden verlaagd door een handeling van een betalingsplichtige.” Imation moet de ongeveer 750.000 euro aan openstaande rekeningen gewoon betalen.

Maar tegelijkertijd stelt de rechtbank ook dat:  “Het feit dat Stichting de Thuiskopie het op zich heeft genomen informatie over de thuiskopievergoeding te verstrekken, meebrengt dat Stichting de Thuiskopie ervoor zorg dient te dragen dat die informatie juist en volledig is.

Van Stichting de Thuiskopie mag op dit punt bovendien extra zorgvuldigheid worden geëist. De verstrekte informatie over de thuiskopievergoeding hangt immers samen met de inning van die vergoeding, waarmee Stichting de Thuiskopie overeenkomstig artikel 16d Aw is belast en waartoe zij als enige gerechtigd is. Die bijzondere positie van Stichting de Thuiskopie brengt mee dat partijen zoals Imation in beginsel mogen uitgaan van de juistheid en volledigheid van de door haar verstrekte informatie over de thuiskopievergoeding. De door Stichting de Thuiskopie verstrekte informatie voldoet niet aan de  hierboven genoemde eisen.”

“Imation heeft onweersproken aangevoerd dat de website en de brieven van Stichting de Thuiskopie wel de standaard thuiskopievergoeding, maar niet de korting daarop voor Stobi-leden vermeldden. Aangezien Stichting de Thuiskopie op de hoogte was van het bestaan van die korting en wist of had behoren te weten dat die korting van groot belang is voor partijen als Imation, had zij ook het daarop betrekking hebbende deel van de SONT-besluiten dienen op te nemen in de verstrekte informatie. De rechtbank is derhalve met Imation van oordeel dat de onvolledigheid van de verstrekte informatie in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die Stichting de Thuiskopie en Imation als contractspartijen jegens elkaar in acht dienen te nemen, althans in strijd is met de maatschappelijke zorgvuldigheid.”

“(…) Op grond van het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat Stichting de
Thuiskopie in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid die contractspartijen
jegens elkaar in acht dienen te nemen, althans met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Er
is derhalve sprake van een toerekenbare tekortkoming, althans onrechtmatige daad van
Stichting de Thuiskopie.”

In reconventie veroordeelt de rechtbank de Thuiskopie om de geleden schade te vergoeden en aan Imation een bedrag van ongeveer 840.000 euro te betalen.

In het eerder genoemde artikel op Webwereld.nl stelt  de Thuiskopie het haars inziens te ver voert dat andere partijen hier ook aanspraak op zouden kunnen maken en “"Wij vinden het zelf vergezocht dat zij niet zelf op de hoogte waren van deze korting, het is geen geheim. Het is het argument dat zij hebben aangevoerd en wij zijn nu aan het kijken of we hoger beroep kunnen aanvoeren."

Op de website van de Thuiskopie staat inmiddels vermeld“Voor leden van de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI) gelden gereduceerde tarieven zoals vastgelegd in SONT besluiten waarvan de laatste is gepubliceerd in de Staatscourant van 19 september 2005.”

Lees het vonnis hier. Lees het artikel op Webwereld.nl hier.

IEF 2990

Watermanagement

putjes.gifRechtbank ’s-Gravenhage,  29 november 2006, KG ZA 06-918. Easy Sanitary Solutions B.V. c.s. tegen ADW Technische Groothandel B.V. c.s.

Modellenrecht en auteursrecht met betrekking tot douchegoten. Goot is onderdeel van een samengesteld voortbrengsel, alleen het rooster is zichtbaar.

ESS brengt sinds het najaar van 2002 langwerpige roestvrijstalen douchegoten op de markt onder de naam Easydrain. De auteursrechten met betrekking tot de Easydrain liggen bij ESS. Daarnaast is het model van de Easydrain ingeschreven bij het internationale bureau van de WIPO voor de landen Benelux, Duitsland en Italië. Van den Berg is de licentienemer op de rechten met betrekking tot de Easydrain.

In maart 2005 constateerde ESS dat ADW douchegoten op de markt brengt die gelijkenis vertonen met de Easydrain. Bovendien zou ADW hierbij ook nog een “installatieadvies” toevoegen die zou zijn ontleend aan het “installatieadvies” van ESS. Korver is de leverancier van de douchegoten van ADW.

Eiseressen stellen dat gedaagden inbreuk op de modelrechten en auteursrechten van eiseressen plegen.

De Voorzieningenrechter verklaart eiseressen niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens ADW, aangezien – nu ADW niet is verschenen – niet gesteld of gebleken is dat eiseressen ADW deugdelijk hebben opgeroepen. Voorts neemt de Voorzieningenrechter bevoegdheid aan op grond van artikel 4.6 BVIE. 

Korver bestrijdt de geldigheid van het modelrecht van ESS. De Voorzieningenrechter is echter van mening dat Korver tegenover de betwisting van de datering van de prior art onvoldoende heeft gesteld. Het kort geding zou zich bovendien ook niet lenen voor bewijslevering op dit punt. Het “nieuwheidsbezwaar” van Korver wordt dan ook verworpen.

De Voorzieningenrechter herinnert partijen aan artikel 3.4 BVIE, waarin is bepaald dat de beschermingsomvang van een model dat is toegepast op een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, is beperkt tot datgene wat zichtbaar blijft van het onderdeel na een normaal gebruikelijke verwerking. In het geval van de Easydrain is dat alleen het rooster.

De Voorzieningenrechter merkt ook op dat uit het model zoals gedeponeerd niet blijkt welk materiaal is gebruikt en dat daarom het materiaal niet in de beoordeling wordt betrokken. Voorts leidt de Voorzieningenrechter uit de producties af dat de langwerpige vorm is gekozen als oplossing voor twee samenhangende technische problemen. Deze vorm is aldus uitsluitend oor de technische functie bepaald en verdient derhalve geen modelrechtelijke bescherming (zie artikel 3.1 BVIE).

Hetzelfde geldt voor de openingen in het rooster. Aldus resteert enkel het patroon van de openingen van de Easydrain. De Voorzieningenrechter is echter voorshands van oordeel dat de (ronde) openingen in het rooster van de douchegoot van Korver zodanig verschillend zijn van de (langwerpige) sleuven van de Easydrain dat daardoor bij de geïnformeerde gebruiker een andere algemene indruk wordt gewekt (zie artikel 3.16 lid 1 BVIE). Overigens neemt de Voorzieningenrechter naar voorlopig oordeel wel aan dat het model enig eigen karakter bezit.

Ten aanzien van het auteursrecht geldt ook dat geëcarteerd dient te worden van datgene dat noodzakelijk is voor het verkrijgen ban een technisch effect. Kortom, alleen het patroon van het rooster kan aldus in aanmerking worden genomen. De Voorzieningenrechter is echter voorshands van mening dat in het rooster geen eigen oorspronkelijk karakter en/of persoonlijk stempel van de maker kenbaar zijn. Wat betreft de inbreuk op het installatieadvies heeft ESS volgens de Voorzieningenrechter onvoldoende gesteld.

De vorderingen van eiseressen worden afgewezen. Er volgt geen veroordeling in de redelijke en evenredige proceskosten in de zin van de Handhavingsrichtlijn, aangezien beide partijen niet voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan de Voorzieningenrechter en aan de wederpartij een gespecificeerde opgave van de gevorderde proceskosten, waaronder ook de verschotten, hebben toegezonden.

Lees het vonnis hier.