Auteursrecht  

IEF 13808

Feitelijke voorzetting opdracht en onvoldoende bepaaldheid rechten 44/floors

Vzr. Rechtbank Rotterdam 25 april 2014, IEF 13808 (DLVS tegen Amvest c.s.)
Uitspraak ingezonden door Bart Lukaszewicz, Houthoff Buruma. Onvoldoende bepaalde rechten bij overdracht. Rechtsvoorganger van DLVS verleende marketing, communicatie en reclamebureaudiensten aan Amvest voor het vastgoedproject 44/floors. PersC heeft in opdracht van DLVS de website ontwikkeld en gebouwd. Amvest heeft de opdracht opgezegd en nu vordert DLVS staking van inbreuk op auteursrechten. Hoewel DLVS feitelijk de failliete onderneming heeft voortgezet, ontbreekt een schriftelijke overeenkomst. Het is onvoldoende bepaald ex 3:84 lid 2 BW, en dus onduidelijk, of en welke IE-rechten nu zijn overgedragen. Of Amvest of DLVS ex artikel 8 Aw als maker geldt, moet in de bodemprocedure nader worden onderzocht. In reconventie: DLVS moet binnen 72 uur alle mededelingen over betrokkenheid bij 44/floors van haar website verwijderen.

5.6. Ook als ervan uitgegaan zou kunnen worden dat sprake is van werken die auteursrechtelijke bescherming verdienen, wat Amvest c.s. betwist, die voldoende bepaalbaar zijn en rechtsgeldig aan DLVS zijn overgedragen en dus door DLVS jegens Amvest, en in het verlengde daarvan jegens PersC, zijn in te roepen (waarbij overigens niet duidelijk is of DLVS, uiteindelijk en met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:159 BW, de positie van licentiegever heeft overgenomen), dan valt binnen de reikwijdte van dit kort geding lastig te bepalen tot welke werken en met welk bereik het gebruiksrecht van Amvest zich nu precies uitstrekt.

6.1. (...) Aan de toewijzing van de reconventionele vorderingen staat niet in de weg het oordeel dat Amvest geacht kan worden deze vorderingen rauwelijks te hebben ingesteld jegens DLVS. Daar waar Amvest reeds sinds medio 2013 te kennen heeft gegeven dat zij geen samenwerking met DLVS wenste aan te gaan, gaat het niet aan om pas één dag voor de zitting de vorderingen in reconventie met de gegeven inhoud in te stellen.

6.2, Hoewel DLVS zal als de in het ongelijk gestelde partij is de beschouwen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om geen proceskostenveroordeling, waartegen DLVS overigens ook bezwaar gemaakt heeft, uitte spreken. Nu DLVS nooit is gesommeerd, en der- . halve nooit tijd gegund is om buiten rechte aan een sommatie te voldoen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van nodeloos aangewende of veroorzaakte kosten.
IEF 13803

Why Copyright and Linking Can Tango: The Svensson Case

Naar aanleiding van zijn artikel in de "Journal of Intellectual Property Law & Practice" sprak Alexander Tsoutsanis (DLA Piper en IViR) op vrijdag 25 april 2014 op de Fordham IP Conference in New York over "Why Copyright and Linking Can Tango: The Svensson Case" (presentatie). Het artikel is te downloaden via SSRN, en bespreekt o.a. de opinies van de European Copyright Society en ALAI.

Lees verder

IEF 13794

Overeenstemming in functionaliteit CAD-programma's onvoldoende, wel bewijsafgifte in China

Vzr. Rechtbank Den Haag 7 april 2014, IEF 13794 (Autodesk tegen Zwcad)
Uitspraak mede ingezonden door Lisette Bieleveld en Marc Elshof, Boekel De Nerée. Auteursrecht. Broncode. Bedrijfsgeheim. Afgifte in China. CAD-programma's stellen een ontwerper in staat met een computer te tekenen en ontwerpen. Autodesk behandelt de broncode van AutoCAD als een bedrijfsgeheim. ZwCAD+ is doorontwikkeld en tekeningen zijn met AutoCAD uitwisselbaar. De punten van overeenstemming in de functionaliteit van ZWCAD+ en AutoCAD zijn onvoldoende om de gestelde auteursrechtinbreuk en schending van bedrijfsgeheimen aannemelijk te achten. De drempel voor toewijzing van het bevel tot afgifte van bewijsmateriaal ligt lager dan de drempel voor toewijzing van een verbod op inbreuk. Voor de edities van 2012 en 2014 dient de broncode te worden afgegeven aan een bewaarder in China.

De artikelen 843a, 1019a en 853 e.v. Rv verzetten zich niet tegen toewijzing van een bevel tot afgifte van bewijsmateriaal dat zich in China bevindt aan een bewaarder in China.

4.7. De punten van overeenstemming in de functionaliteit van ZWCAD+ en AutoCAD die Autodesk aanhaalt, zijn in dit geval onvoldoende om de gestelde inbreuk en schending van bedrijfsgeheimen voorshands aannemelijk te achten. Autodesk wijst primair op een aantal fouten in de functionaliteit van AutoCAD 2008, die ook in ZWCAD+ voorkomen. (...)

4.8. Ook de overige punten van overeenstemming tussen ZWCAD+ en AutoCAD 2008 die Autodesk aanhaalt, zijn onvoldoende om voorshands een inbreuk of schending van bedrijfsgeheimen te kunnen aannemen. Voor elk van die punten is namelijk in een door gedaagden aangehaald rapport (productie 10 van ZWSoft c.s.) een verklaring gegeven die de gestelde ontlening ontkracht. Hoewel niet elke verklaring even overtuigend is en de combinatie van de vele punten van overeenstemming tussen ZWCAD+ en AutoCAD 2008 vragen oproept, kan in het licht van die verklaringen niet zonder nadere bewijslevering, waarvoor dit kort geding geen ruimte biedt, een verbod worden opgelegd.
4.9. Ten slotte moet het betoog van Autodesk dat ZWCAD+ wel moet zijn ontleend aan AutoCAD omdat ZWCAD+ in een veel kortere tijd is ontwikkeld dan AutoCAD, naar voorlopig oordeel worden verworpen. Daargelaten dat niet duidelijk is hoe lang de ontwikkeling van ZWCAD+ heeft geduurd, zijn er vele andere verklaringen voor de relatief snelle ontwikkeling van ZWCAD+ denkbaar dan het overnemen van delen van de broncode van AutoCAD 2008.
auteursrecht op dialoogvensters
4.10. Ter zitting heeft Autodesk nog betoogd dat gedaagden ook inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van Autodesk omdat (onderdelen van) dialoogvensters uit AutoCAD zijn overgenomen in ZWCAD+. Die stelling moet worden gepasseerd omdat die (onderdelen van) dialoogvensters naar voorlopig oordeel niet zijn aan te merken als een eigen intellectuele schepping van Autodesk en dus niet in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. Autodesk heeft ook niet gesteld dat, laat staan voldoende toegelicht waarom, de vormgeving of inhoud van die vensters origineel is.

4.12. Het door Autodesk aangevoerde belang bij de inbewaringgeving, te weten het veiligstellen van bewijsmateriaal ten behoeve van een bodemprocedure, is spoedeisend en naar voorlopig oordeel ook een rechtmatig belang in de zin van de artikelen 843a en 1019a Rv. Ook aan de overige eisen die deze bepalingen stellen aan de afgifte van bewijsmateriaal is naar voorlopig oordeel voldaan, waaronder de vereiste onderbouwing van de inbreuk. De hierboven in het kader van de beoordeling van de verbodsvordering getrokken conclusie over het gebrek aan onderbouwing van de gestelde inbreuk staat daaraan niet in de weg. De drempel voor de toewijzing van een bevel tot afgifte van bewijsmateriaal ligt namelijk lager dan de drempel voor de toewijzing van een verbod op inbreuk. Het bewijsmateriaal waarvan de afgifte wordt gevorderd moet immers kunnen wordt gebruikt bij de onderbouwing van de gestelde inbreuk in een procedure waarin een verbod wordt gevorderd. Daar komt bij dat de toewijzing van het gevorderde verbod veel ingrijpender is voor gedaagden dan een toewijzing van het gevorderde bevel tot afgifte van de broncode, zeker nu Autodesk geen afgifte aan haarzelf vordert, maar afgifte aan een bewaarder. Voor de toewijzing van een bevel tot afgifte van bewijsmateriaal volstaan daarom concrete feiten en omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van de inbreuk kan volgen (vgl. hof Den Haag, 29 oktober 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3941, Real Networks). Naar voorlopig oordeel voldoen de door Autodesk aangedragen, en met redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal onderbouwde aanwijzingen aan die maatstaf. Het feit dat vele functies van AutoCAD 2008 die geen voor de gebruiker zinvolle bijdrage leveren aan de werking van het systeem of die zelfs als fouten kunnen worden gekwalificeerd, terugkomen in ZWCAD+ biedt naar voorlopig oordeel voldoende grond voor toewijzing van de gevorderde maatregel, wat er ook zij van de verklaringen die gedaagden hebben gegeven voor die overeenkomsten.

4.14. Naar voorlopig oordeel verzetten de artikelen 843a, 1019a en 853 e.v. Rv zich ook niet tegen toewijzing van een bevel tot afgifte van bewijsmateriaal dat zich in China bevindt aan een bewaarder in China (gedaagden hebben dat ook niet betoogd). De artikelen 843a en 1019a Rv vereisen slechts dat het af te geven bewijsmateriaal zich in de macht van de wederpartij bevindt en dat is – voor ZWSoft c.s. – onweersproken het geval (zie voor RTOC hierna r.o. 4.18). Wat betreft de bewaarder bepaalt artikel 854 Rv dat “iedere daartoe geschikte persoon” tot bewaarder kan worden benoemd. Het artikel vermeldt niet dat die persoon zich in Nederland moet bevinden en in dit geval is een bewaarder in China volgens partijen kennelijk geschikt.

4.16. Ter zitting heeft Autodesk toegelicht dat zij afgifte vordert van de broncode, inclusief de build en mastering scripts, third party binary components en libraries. Die componenten zijn – zoals Autodesk onbestreden heeft aangevoerd – nodig om te kunnen controleren of de aangeleverde broncode overeenstemt met de broncode van de in de handel verkrijgbare versies van ZWCAD+ 2012 en ZWCAD+ 2014. Voor de duidelijkheid zullen deze componenten expliciet worden vermeld in het bevel.

4.17. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat gelet op de artikelen 843a lid 1 en 857 Rv de kosten van de bewaarder aan wie de kopie van de broncodes dient te worden verstrekt, voor rekening van Autodesk komen.

Lees de uitspraak hier:
IEF 13794 (pdf)
IEF 13794 (link)

IEF 13789

Naamsvermelding op roadmaps en fictief makerschap

Vzr. Rechtbank Den Haag 25 april 2014, IEF 13789 (Roadmaps Leonardo onderwijs)
Uitspraak ingezonden door Bert-Jan van den Akker, DOEN Legal. Auteursrecht. Persoonlijkheidsrecht. Artt. 6,7 en 8 Aw. Fictief makerschap. Eiser is educatiepsycholoog en werkt bij de Stichting die het Leonardoconcept voor hoogbegaafde kinderen ontwikkelt, waaronder lesmateriaalposters in de vorm van 'roadmaps'. Met gebruik van de roadmaps zonder naamsvermelding wordt inbreuk gemaakt op het persoonlijkheidsrecht (25 lid 1 sub a Aw). Uit overlegde voorontwerpen en verklaringen blijkt dat eiser de werkelijke maker is. Van bemoeienis (ex artikel 6 Aw) is geen sprake. Het recht op naamsvermelding is niet overdraagbaar. Dat de Stichting en Educate2XL als fictieve makers (7 en 8 Aw) moeten worden aangemerkt, kan niet tot een andere conclusie leiden.

Op rddwvk.nl en via iTunes worden kopieën van de roadmaps zonder naamsvermelding aangeboden. De auteursrechtelijke exploitatierechten liggen bij de werkgever. Uit correspondentie blijkt dat naamsvermelding, tot recent op de roadmaps vermeld, uitdrukkelijk wordt erkend. Van afstand is een sprake. Dat de gevorderde naamsvermelding onmogelijk is uit te voeren, omdat dan de namen van alle veertien personen die hebben bijgedragen moeten worden vermeld wordt verworpen. Uit het in depot gegeven exemplaar, blijkt dat de naamsvermelding eerder al leesbaar heeft plaatsgevonden.

Leestips:4.5, 4.6, 4.9, 4.11, 4.12

IEF 13779

It ain’t over ’til it’s over: Hoge Raad ‘Norma/NL Kabel’

Bijdrage ingezonden door Erik de Vos, Kracht advocatuur. Op 28 maart 2014 verscheen het langverwachte arrest van de Hoge Raad in ‘Norma/NL Kabel’. De conclusies die de Hoge Raad trekt, zijn niet gunstig voor Norma. Maar hoe de Hoge Raad tot die conclusies komt, is nogal eigenaardig. Sterker nog, het is zelfs in strijd met de Europese jurisprudentie.

(...) Twee dingen vallen in het arrest met name op. Ten eerste legt de Hoge Raad het begrip ‘doorgifte via de kabel’ uit de Kabelrichtlijn uit aan de hand van de Auteursrechtrichtlijn en Europese jurisprudentie (waaronder HvJ EU ‘ITV/TV Catchup’ [IEF 12409]). De stappen die de HR neemt zijn niet even navolgbaar, al is het maar omdat de Auteursrechtrichtlijn stamt van na de Kabelrichtlijn en omdat de jurisprudentie van het Europese Hof ook niet altijd kristalhelder is. Maar de conclusie van de HR is duidelijk: “Het begrip ‘doorgifte via de kabel’ veronderstelt een eerdere ‘mededeling aan het publiek’. Het hof ‘s-Gravenhage heeft daarom terecht geoordeeld dat aan ‘doorgifte via de kabel’ (en daarmee aan ‘heruitzenden’) een primaire openbaarmaking voorafgaat.” Er kan dus geen sprake zijn van een heruitzending door de kabelexploitanten.

Zoals gezegd, de conclusie is duidelijk maar de weg er naartoe geenszins. De richtlijn die vooraf ging aan de Kabelrichtlijn (en waar de Kabelrichtlijn volgens de considerans mede op gebaseerd is) is namelijk de Televisierichtlijn uit 1989 en niet de Auteursrechtrichtlijn. De Televisierichtlijn geeft een definitie voor ‘eerste uitzending’; in de Nederlandse vertaling wordt dit de ‘oorspronkelijke uitzending’ genoemd. Volgens die definitie is er sprake van een ‘eerste uitzending’ wanneer de omroep zelf uitzendt en/of wanneer de televisieprogramma’s worden doorgegeven tussen ondernemingen ‘met het oog op ontvangst door het publiek’. Met andere woorden, de relevante definitie van ‘eerste uitzending’ is gekoppeld aan de omroep die de televisie-programma’s maakt en niet aan de openbaarmaking van die programma’s.
(...)
Doordat de Hoge Raad met het hof uitgaat van een lezing van ‘eerste uitzending’ als ‘eerdere uitzending’, die beide blijkbaar gelijk zijn aan de ‘primaire openbaarmaking’, lost de wereld voor je ogen op. De kabelaars zenden uit, maar dat is geen ‘primaire openbaarmaking’, want de primaire openbaarmaking is hetzelfde als de ‘eerste uitzending’; en de eerste uitzending was al een ‘eerdere uitzending’. En wat de kabelaars zelf doen kan ook geen ‘secundaire openbaarmaking’ zijn, want daarvoor is eerst een ‘primaire openbaarmaking’ nodig. Dus wat doen de kabelexploitanten dan?
(...)
Het tweede opvallende punt, is de beoordeling door de HR van het beroep van Norma op HvJ EU ‘Airfield’ [IEF 10332]. De HR leest, zoals eerder het hof ‘s-Gravenhage, in ‘Airfield’ iets wat er niet staat. In ‘Airfield’ oordeelde het HvJ EU over een situatie waarin de omroepen gecodeerde signalen (rechtstreeks of indirect) aanleveren bij de aanbieders van een satelliet-pakket, en deze signalen zonder dat ze voor het publiek beschikbaar komen door de satellietpakket-aanbieders (gebundeld met andere zenders en gecodeerd) worden doorgegeven aan de abonnees van de satellietpakket-aanbieder. Het HvJ EU stelde vast dat er weliswaar slechts sprake was van één openbaarmaking (door de aanbieder van het satelliet-pakket), maar dat er desondanks twee toestemmingsmomenten zijn: de omroepen hebben toestemming nodig èn de aanbieders van het satelliet-pakket hebben toestemming nodig. De toestemming van de rechthebbenden aan de omroepen kan niet gezien worden als toestemming aan de aanbieders van het satelliet-pakket.

Bovendien, in ‘Airfield’ constateert het HvJ EU expliciet (r.o. 47) dat de televisieprogramma’s gelijktijdig via andere wegen voor het publiek beschikbaar waren. De situatie van ‘Airfield’ is dus identiek aan de Nederlandse situatie met de kabelexploitanten; en ook het handelen van de satellietpakket-aanbieders is identiek aan dat van de kabelexploitanten. Het HvJ EU merkt zelfs op (r.o. 75 e.v. van ‘Airfield’) dat hoewel het de omroeporganisaties zijn die de mededeling (dat wil zeggen, de omroepprogramma’s) in het systeem ‘invoeren’, het de satelliet-aanbieders zijn die er voor zorgen dat de verbinding met de abonnees tot stand komt (door het verschaffen van de codeersleutels en vervolgens de decodeer-apparatuur) : “Deze activiteit vormt een interventie zonder welke deze abonnees de uitgezonden werken niet kunnen bekijken of beluisteren hoewel zij in dat gebied wonen. Deze personen behoren dus tot het doelpubliek van de aanbieder van het satellietpakket zelf, waarbij deze aanbieder door zijn interventie in de betrokken mededeling per satelliet de beschermde werken toegankelijk maakt voor een publiek dat ruimer is dan het doelpubliek van de betrokken omroeporganisatie.” Het Hof voegt daar aan toe dat de aanbieder van het satellietpakket een zelfstandige dienst verricht en dat die aanbieder de programma’s groepeert tot een nieuw audio-visueel product; het is alleen de satelliet-aanbieder die over de inhoud van dit product beslist en niet de omroepen (r.o. 80 en 81). Het ‘doelpubliek’ van de omroepen is volgens het Hof dus niet een feitelijk publiek dat door die programma’s daadwerkelijk (voorafgaand) bereikt wordt, maar het theoretische publiek dat de omroepen zouden bereiken onafhankelijk van de interventie door de satelliet-aanbieders.
(...)
Het is onbegrijpelijk dat de Hoge Raad meende dat er geen pre-judiciële vragen aan het HvJ EU nodig waren. Niet alleen legt de Hoge Raad onbekommerd een Europees-rechtelijk begrip (‘doorgifte via de kabel’) uit aan de hand van een latere richtlijn, ook de wijze waarop de Hoge Raad het beroep van Norma op HvJ EU ‘Airfield’ afdoet is lijnrecht in tegenspraak met de letter en de strekking van ‘Airfield’. Door deze uitspraak van de Hoge Raad is dan ook niet te verwachten dat de kabelaars en de kunstenaars het alsnog snel met elkaar eens zullen worden. Het wachten is op een dappere lagere rechter die in een aanverwante procedure vragen van uitleg aan het HvJ EU zal stellen.

Erik de Vos is advocaat, en staat onder meer de Collectief Beheer Organisatie VEVAM bij; dit commentaar is echter geheel op eigen titel geschreven. Voor het hele commentaar: zie krachtblog.wordpress.com

IEF 13778

Brief regering: rechthebbenden mogen geen billijke vergoeding ontvangen voor kopie uit ongeoorloofde bron

Brief regering over arrest ACI Adam B.V. e.a. tegen De Thuiskopie, Kamerstukken II 2013-2014, 29 838, nr. 72.
Auteursrecht. Thuiskopie. AMvB. Het Hof van Justitie [IEF 13741] heeft uitsluitsel gegeven over het antwoord op de vraag of het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron mag worden toegestaan. Het antwoord op die vraag luidt onmiskenbaar ontkennend: downloaden uit illegale bron is niet toegestaan. (...) Volgens het kabinet noopt het oordeel van het Hof van Justitie niet tot aanpassing van artikel 16c van de Auteurswet. (...)

Omdat het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron niet onder de thuiskopie-uitzondering valt, mogen rechthebbenden ook niet door middel van een billijke vergoeding worden gecompenseerd voor de schade die zij ten gevolge van dat privé-kopiëren lijden. De geldende algemene maatregel van bestuur strekt er mede toe rechthebbenden daarvoor te compenseren. Die algemene maatregel van bestuur moet daarom zo spoedig mogelijk worden aangepast. Aan de SONT is gevraagd aan te geven welke vergoedingen passend zijn na het arrest van het Hof. De SONT doet onderzoek, maakt berekeningen en voert onderhandelingen. De SONT streeft ernaar dat nog voor de zomer af te ronden.

Tot die tijd blijft de algemene maatregel van bestuur van kracht. De algemene maatregel stelt in het voetspoor van de auteursrechtrichtlijn namelijk zeker dat rechthebbenden billijk worden gecompenseerd voor de schade die zij lijden ten gevolge van reproducties voor privégebruik uit wel geoorloofde, legale, bron.
IEF 13776

Voor extra inkomsten moet Angry Nerds als enige over bronbestanden kunnen beschikken

Hof Amsterdam 10 december 2013, IEF 13776 (Angry Nerds c.s. tegen Hotel Contact)
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Auteursrecht. Contractenrecht. Angry Nerds heeft op grond van een overeenkomst met Hotel Contact promotievideo's gemaakt. Nadien is geschil ontstaan over de auteursrechten. De voorzieningenrechter oordeelde [IEF 12651] dat Hotel Contact moet kunnen wijzigen, dit leverde geen inbreuk persoonlijkheidsrechten op, noch inbreuk databankenrecht en Angry Nerds wordt veroordeeld tot overdracht auteursrecht en afgifte bestanden in gewijzigde vorm. Volgens het hof kwalificeert betaling niet als een levering bij akte. Verder is het redelijk dat Angry Nerds als enige over de bronbestanden blijft beschikken opdat zij extra inkomsten kan blijven genereren. In zoverre treffen de grieven van Angry Nerds doel.

3.5. In het licht van het bepaalde in artikel 20 van de overeenkomst heeft de voorzieningenrechter Angry Nerds terecht veroordeeld om medewerking te verlenen aan de overdracht van het auteursrecht op de 276 accommodatievideo's en voorts bepaald dat bij gebreke van die medewerking het vonnis dezelfde kracht heeft als de vereiste akte. Angry Nerds heeft er in dit verband op gewezen dat de 276 accommodatievideo's zijn afgeleverd en stelt zich op het standpunt dat door de betaling door Hotel Contact de auteursrechten van de accommodatievideo's zijn overgedragen, doch zij miskent daarmee dat de voor overdracht van het auteursrecht vereiste levering geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overeenkomst van 25 mei 2012 waarin is bepaald dat "het eigendom en alle rechten... worden overgedragen nadat de factuur betaald is" kwalificeert niet als een zodanige akte. De grieven van Angry Nerds falen derhalve voor zover zij tegen dit onderdeel van de beslissing van de voorzieningenrechter [..] zijn gericht.

3.6. De overeenkomst van partijen bevat geen bepaling waaruit (voldoende) duidelijk volgt dat Angry Nerds uit hoofde daarvan gehouden is om zonder (extra) vergoeding aan Hotel Contact de bronbestanden te verschaffen aan de hand waarvan de filmpjes zijn gemonteerd. Met name valt dit zonder nader feitelijk onderzoek naar hetgeen partijen voor ogen stond niet op te maken uit artikel 20 (betreffende de overdracht van eigendom en "alle rechten van de accommodatievideo") noch uit de overige hierboven onder 3.2 sub iii geciteerde bepalingen. Het hof merkt in dit verband op dat de verplichting tot overdracht van de rechten op een werk in de regel niet omvat een verplichting tot het verstrekken van materiaal om het werk te kunnen wijzigen, reeds omdat ingevolge art. 25 Aw aan de maker van een werk in beginsel het recht toekomt ook na overdracht van het auteursrecht zich te verzetten tegen wijzigingen in het werk. Mede gelet op de inhoud van artikel 21 valt niet uit te sluiten dat, zoals Angry Nerds stelt, de afspraken van partijen inhielden, althans in redelijkheid zo uitgelegd moeten worden, dat Angry Nerds als enige over die bronbestanden zou blijven beschikken opdat zij ook als enige in staat zou zijn in de accommodatievideo's wijzigingen aan te brengen en daarmee extra inkomsten te generen in de in artikel 3 van de overeenkomst bedoelde zin.
Dit brengt reeds mee dat de vordering van Hotel Contact die ertoe strekt dat Angry Nerds de oorspronkelijke bestanden van de accommodatievideo's afgeeft, in kort geding niet toewijsbaar is; dat de bodemrechter de overeenkomst zal uitleggen in de door Hotel Contact voorgestane zin is voorshands niet zodanig aannemelijk dat op diens beslissing kan worden vooruitgelopen door het geven van een voorziening bij voorraad.
IEF 13774

Algemeen overleg over de thuiskopieheffing en een Europees octrooigerecht

Verslag van een algemeen overleg, Kamerstukken II 2013-2014, 22 112, nr. 1821.
Nieuwe voorstellen en initiatieven van de lidstaten van de EU. Civielrecht. Brussel I. UPC-overeenkomst. Europese ontwikkelingen op het terrein van het civiele recht (Kamerstuk 22 112, nr. 1708) Staatssecretaris Teeven: De advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie heeft over de thuiskopie een conclusie genomen. Dit is de leden ongetwijfeld opgevallen. Het Europese Hof van Justitie heeft nog geen oordeel geveld. Dit wordt aan het eind van komend voorjaar, begin zomer 2014 verwacht. Ik zag wel dat de Partij van de Arbeid al gereageerd heeft op de conclusie van de advocaat-generaal in die zin dat de thuiskopie heilig is en dat het downloadverbod een onbegaanbare weg is.

Ik zag het commentaar van mevrouw Van Oosenbrug in de pers. Ik zal daarover nu niets zeggen, want de zaak is onder de rechter. Mocht het Europese Hof van Justitie de conclusie van de advocaat-generaal met betrekking tot de thuiskopie echter volgen, dan zal ik de Kamer zo snel mogelijk informeren. Dat zou namelijk betekenen dat de wettelijke uitzondering die wij kennen met betrekking tot het gebruik van illegale kopieën en de thuiskopievergoeding niet meer toelaatbaar zal zijn. Dan kan er ook geen sprake meer zijn van de heffing zoals we die op dit moment kennen in het thuiskopiestelsel. De rechterlijke uitspraak zou mij dus kunnen dwingen om op zoek te gaan naar een andere manier om het auteursrecht te beveiligen. Dan komt het downloadverbod te elfder ure toch om de hoek kijken als mogelijke regeling om die bescherming aan auteursgerechtigden wèl te bieden. Laten we niet vooruitlopen op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Ik heb wel de Stichting Onderhandelingen Nationale Thuiskopievergoeding (SONT) gevraagd om daarop een beetje te anticiperen en na te denken over andere wegen om auteursgerechtigden te beschermen. Dat zou immers als gevolg van die uitspraak nodig kunnen zijn.
[..]
De heer Recourt (PvdA):
Ik heb in de eerste plaats nog een opmerking over het auteursrecht. Ik ben blij om te horen dat de Staatssecretaris zegt dat, mocht de thuiskopieheffing vervallen, er meerdere oplossingen zijn dan slechts een downloadverbod. Wij denken graag constructief mee, laat collega Oosenbrug per sms weten.

Staatssecretaris Teeven:
In de brief van mei zal ik een aantal van de door u genoemde zaken combineren. Die komen dus in die ene brief te staan. Wat het auteursrecht betreft heb ik eigenlijk geen toezegging gedaan. Ik heb geconstateerd dat er problemen op ons afkomen en dat ik geïnteresseerd ben in de standpunten van de fracties. Dat was niet zozeer een toezegging aan de Kamer, maar het is meer een melding van ellende en de vraag is hoe we daar met zijn allen mee omgaan.

Wijziging Verordening rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging beslissingen in burgerlijke en handelszaken(Brussel I) (Kamerstuk 22 112, nr.1706)

De heer Van Oosten (VVD): Een ander onderwerp is fiche 2, waarmee wijziging van de Brussel I-verordening wordt beoogd. Daarin is meerdere malen benadrukt dat Nederland positief staat tegenover de voorgestelde wijziging betreffende de snelle inwerkingtreding van de zogeheten UPC-overeenkomst. Dit betreft een overeenkomst over een gemeenschappelijk octrooigerecht. Ik vraag mij af of dit de enige reden was voor het maken van haast met dit voorstel en of er wel kritisch is gekeken naar andere effecten en nadelige effecten die kunnen ontstaan als gevolg van de voorgestelde wijzigingen. Is het snel in werking laten treden van deze overeenkomst wel zo'n nobel doel? Hoe kijkt de Minister aan tegen de kritiek op deze overeenkomst, dat het veel duurder zal zijn om voor een Europees patenthof te procederen dan voor een nationaal gerechtelijke instelling?
[..]
Mijn tweede vraag heeft betrekking op een Europees octrooigerecht of een patenthof. Ik ga bestuderen wat daarover is gezegd. Dat spreekt voor zich. Mijn voornaamste zorg is dat het duurder kan worden om te procederen voor een Europees patenthof of een Europees octrooigerecht dan voor nationale gerechtelijke instanties. Dit heb ik namelijk begrepen. Ik verzoek de Minister om dit specifieke aspect mee te nemen in de vervolgstappen die worden gezet.

Minister Opstelten: Die UPC-overeenkomst leidt tot een gemeenschappelijk octrooirecht. Daardoor hoeft een bedrijf niet meer per land te procederen over een octrooi. Als dit niet meer nodig is, is dat per saldo minder duur. De griffierechttarieven zullen nog worden vastgesteld. Ik neem het signaal om hierop attent te zijn absoluut mee, want dit is een van de zeven punten waarop we voortdurend letten.
[..]
De heer Van Oosten vroeg naar de ontwikkelingen ten aanzien van de Brussel I-verordening. Gevraagd is of een snelle inwerkingtreding van de UPC-overeenkomst de enige reden is om haast te maken en of er wel kritisch is gekeken naar nadelige effecten. Het gaat niet alleen om de UPC-overeenkomst. Voor Nederland speelt ook de aanstaande wijziging van de het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof een rol. Het Protocol tot wijziging van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof is al in behandeling bij de Kamer. Nederland heeft dus zeker belang bij snelle aanpassing van de Brussel I-verordening. Dit neemt niet weg dat we kritisch naar het voorstel hebben gekeken, met name op het punt van het regelen van de bevoegdheid ten aanzien van verweerders uit derde landen. Dit heeft geleid tot aanpassing van het voorstel van de Commissie. Het in de Raad overeengekomen standpunt is aan de Kamer voorgelegd, voorafgaand aan de JBZ-Raad in december. Toen is dit besproken.

IEF 13765

Kabinet stuurt brief over downloaden uit illegale bron

Uit het persbericht: Het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron is niet langer toegestaan. Volgens het kabinet komt aan dit oordeel van het Hof van Justitie in de zaak ACI A’dam tegen Stichting de Thuiskopie onmiddellijke werking toe. De Auteurswet hoeft niet te worden aangepast, wel de Algemene Maatregel van Bestuur waarin de thuiskopieheffingen zijn geregeld op informatiedragers zoals smartphones, telefoons met mp-3 spelers, tablets en hdd-recorders.

Dit blijkt uit de brief van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie met een reactie op het arrest van het Hof van Justitie waarmee de ministerraad heeft ingestemd. De brief wordt naar de Tweede Kamer verzonden.

De handhaving van het auteursrecht is eerst en vooral een privaatrechtelijke aangelegenheid, aldus het kabinet. Het wordt eenvoudiger websites aan te pakken die pretenderen enkel het downloaden uit illegale bron te faciliteren. Het groeiende legale aanbod op internet als gevolg van de uitspraak van het Hof van Justitie zal minder oneerlijke concurrentie ondervinden. De verwachting is gerechtvaardigd dat het legale aanbod voor consumenten daardoor verder zal verbeteren. Dat sluit aan bij de strekking van de speerpuntenbrief Auteursrecht 20@20 die het kabinet in april 2011 naar de Tweede Kamer stuurde met als doel het auteursrecht te moderniseren.

De Stichting onderhandelingen thuiskopievergoeding (SONT) is gevraagd aan te geven welke thuiskopieheffingen passend zijn na het arrest van het Hof van Justitie. De SONT brengt naar verwachting deze zomer advies uit. Op basis van het advies wordt de Algemene Maatregel van Bestuur aangepast, tot die tijd geldt de huidige regeling.

De thuiskopieheffingen zijn ingesteld als compensatie voor het nadeel dat rechthebbenden lijden als gevolg van het maken van kopieën voor eigen studie of gebruik van beschermde werken zoals muziek en films. Stichting de Thuiskopie int en verdeelt deze auteursrechtvergoedingen voor en aan rechthebbenden door middel van verdeelorganisaties.

IEF 13744

Actualiteitenlunch Recente IE-zaken uitgelicht

De Balie, Amsterdam, woensdag 23 april, 12.00 tot 14.00 uur. The Pirate Bay weer toegankelijk, hyperlinken en embedden toegestaan en niet meer betalen voor secundaire openbaarmaking; in drie recent gewezen arresten gaat het auteursrecht, zoals we dat kennen, op de schop. In twee uur tijd lichten Arnoud Engelfriet, Christiaan Alberdingk Thijm en Bas Le Poole de praktische toepassing van deze arresten toe.

Hier aanmelden

In Nederland werd The Pirate Bay blokkade opgeheven voor een aantal providers [IEF 13467], met andere providers is een (voorlopige) schikking getroffen. Volgens het Hof van Justitie EU staan grondrechten een websiteblokkade zonder precisering van de maatregelen niet in de weg [IEF 13690]. Wat zal het eindoordeel van de Hoge Raad worden, nu cassatie wordt overwogen?

Hyperlinken naar beschermde werken kan zonder toestemming [IEF 13540], maar onder welke omstandigheden? Is embedded linken nu wel of niet een toegestane handeling. Door de uitspraak in de zaak Svensson/Retriever lijkt iedere band met het auteursrecht doorbroken [IEF 13705]. Wat doet de meer recente jurisprudentie hiermee [IEF 13685]?

Ook de vergoeding voor het secundair openbaarmakingsrecht lijkt van de baan, het heruitzenden van programma's is niet (meer) gebonden aan een verplichte vergoeding [IEF 13696]. Heeft dit effect op de verdere (en vrije) verspreiding van radio- en televisieprogramma's via andere kanalen?

Deze cursus biedt verdieping en verbreding voor de specialist met voorkennis. Er is volop gelegenheid tot discussie.

Programma
11.45 - 12.00 Intekenen/lunch
12.00 - 12.40 Hof Den Haag The Pirate Bay-blokkade en opheffing, Arnoud Engelfriet, ICTRecht.
12.40 - 13.20 HvJ EU Svensson e.a./Retriever, Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis.
13.20 - 14.00 HR Norma/NL Kabel, Bas Le Poole, Houthoff Buruma.


Er zijn 2 PO-punten toegekend door de Orde van Advocaten.

Locatie
De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10 te Amsterdam. Klik hier voor adres, route en parkeren op 2 minuten loopafstand.

Kosten deelname
€ 225,00 per persoon,
€ 185,00 sponsors IE-Forum, en
€ 100,00 rechterlijke macht/wetenschap (fulltime).

Genoemde prijzen zijn excl. BTW, inclusief lunch, koffie, thee en documentatie. Komt u in aanmerking voor korting, selecteer de juiste prijs in het bestelformulier, uw factuur wordt direct toegezonden als bevestiging.

Hier aanmelden