Auteursrecht  

IEF 12157

Europese Commissie: innovatieve oplossingen voor een betere toegang tot online content

Uit't persbericht: Copyright: Commission urges industry to deliver innovative solutions for greater access to online content, IP/12/1394.

The European Commission has today adopted a Communication which sets out parallel tracks of action to be undertaken during this Commission's term of office to ensure that the EU's copyright framework stays fit for purpose in the digital environment. It follows the Commission's orientation debate on content in the digital economy held on 5 December 2012 on the initiative of Commission President José Manuel Barroso (see MEMO/12/950).(...)

A structured stakeholder dialogue, jointly led by Commissioners Michel Barnier (Internal Market and Services), Neelie Kroes (Digital Agenda) and Androulla Vassiliou (Education, Culture, Multilingualism and Youth), will be launched in 2013 to seek to deliver rapid progress in four areas through practical industry-led solutions.

Issues to be addressed by the stakeholder dialogue:

Cross-border access and the portability of services
Distribution of content is often limited to one or just a few Member States, with rights holders or online platforms electing to impose cross-border sales restrictions. The Commission's objective is to foster cross-border on-line access and "portability" of content across borders. This work should take stock of current industry initiatives and deliver practical solutions to promote multi-territory access.

User-generated content and licensing for small-scale users of protected material
On average, every minute, people upload 72 hours of video to YouTube, and over 150,000 photos to Facebook. Sometimes this user-generated content "re-uses" existing material (such as re-mixes, mashups and home-made videos with a soundtrack added) and so is often covered by some form of licensing by rights holders, in partnership with certain platforms, but this is not transparent to the end user. In parallel, small-scale users of content struggle to identify how to acquire licences. The Commission's objective is to foster transparency and ensure that end-users have greater clarity on uses of protected material. This work should identify relevant forms of licensing and how to improve information for end-users'.

 

Audiovisual sector and cultural heritage institutions
It is difficult for online service providers to develop catalogues of European films for online availability, particularly those which are "out-of-distribution" (works whose rights holders are unwilling or unable to exploit them). The Commission's objective is to facilitate the deposit and online accessibility of films in the EU. This work should deliver concrete solutions for both commercial and non-commercial uses.

Text and data mining
Text and data mining (TDM), an automated research technique for the purpose of scientific research, requires contractual agreements between users and rights holders to establish technical access to the relevant material. The Commission's objective is to promote efficient TDM for scientific research purposes. This work should explore solutions such as standard licensing models as well as technology platforms to facilitate TDM access.

The stakeholder dialogue will be invited to present its results before the end of 2013.

Lees het gehele persbericht, met achtergrondinformatie.

IEF 12141

Nuance ver te zoeken tijdens algemeen overleg auteursrecht

Een bijdrage van Michel Frequin, VOI©E.

In navolging van de eerdere conclusies IEF 12042. Het voortgezet algemeen overleg auteursrecht heeft vier moties opgeleverd waarin de noodzakelijke nuances helaas ver te zoeken zijn. De regeringspartijen lijken verdeeld, op Europese regelgeving wordt niet gelet en de staatssecretaris brengt de nuances niet terug in het debat. Een impressie van Michel Frequin.

Misleidend gebruik van terminologie
Het meest storende is het bewust ongenuanceerd en daardoor onjuist en misleidend gebruik van terminologie. Zo gaat het steeds over een "downloadverbod", terwijl rechthebbenden het downloaden alleen maar willen stimuleren, maar dan wel graag van een legale bron, waardoor zij direct of indirect nog wat centjes voor het gebruik van hun werk krijgen. Waar het om gaat is of het downloaden uit een illegale bron formeel een auteursrechtinbreuk is. Een deel van de rechthebbenden vreest namelijk dat op termijn het illegale aanbod niet of minder effectief juridisch kan worden bestreden als het gebruik daarvan niet onrechtmatig is.

Zo wordt de thuiskopievergoedingsregeling steeds voorgesteld als een vergoeding voor (illegaal) downloaden. De thuiskopievergoeding ziet echter niet op het overzetten van bestanden en computerprogramma's van het internet naar de eigen computer (definitie downloaden). De thuiskopievergoeding ziet op de daaropvolgende niet-tijdelijke vastlegging van het (auteursrechtelijk beschermd) bestand. Het downloaden en vastleggen zijn twee gescheiden handelingen met verschillende auteursrechtelijke relevantie en die nuance is nu juist cruciaal om er voor te zorgen dat het illegaal aanbod kan worden bemoeilijkt, de consument buiten schot kan blijven en de rechthebbenden ten minste voor het thuiskopiëren een billijke vergoeding blijven ontvangen. Als het aan de Hoge Raad ligt zou deze oplossing binnen de Europese regelgeving vallen, al moeten we voor de bevestiging daarvan wachten op de uitspraak van het Europese Hof.*

Onterechte kritiek op thuiskopieregeling
Tegenstanders van de thuiskopievergoedingsregeling, waaronder de staatssecretaris, hebben geen goed woord over voor deze regeling: ouderwets, oneerlijk en het zou zelfs modernisering en nieuwe businessmodellen in de weg staan. Stichting de Thuiskopie en VOI©E hebben herhaaldelijk aangegeven dat de wettelijke thuiskopievergoedingsregeling mediumneutraal en – via aanwijzing van voorwerpen per AMvB –flexibel is en per 1 januari 2013 ook weer helemaal up-to-date. Er is ook geen sprake van dubbele betaling. De meeste legale diensten, zoals Spotify, verlenen wel legaal toegang tot de werken, maar staan niet toe dat er een permanente vastlegging plaatsvindt of dat een werk wordt overgezet naar een ander voorwerp. Dat geldt voor heel veel werken die door of namens rechthebbenden via internet beschikbaar worden gesteld, vooral omdat technische middelen om het thuiskopiëren te reguleren door de consument onwenselijk worden geacht en dan al snel de privacy betreden wordt. De thuiskopieregeling legaliseert nu juist die vastleggingen voor privégebruik. Er is dus helemaal geen belemmering voor nieuwe businessmodellen. Nieuwe modellen richten zich op legaal downloaden en niet op de thuiskopie. De thuiskopievergoedingsregeling is al met al het next-best uitvoerbare systeem met respect voor de privacy, met een waarborg voor een evenredige verdeling onder betrokken rechthebbenden, en is in lijn met het stelsel in de overgrote meerderheid van de Europese lidstaten.

Bemoeilijken van illegaal aanbod én een thuiskopievergoedingsregeling
Een genuanceerde benadering van de problematiek zou wel eens tot de conclusie kunnen leiden dat de ideale oplossing voor de komende jaren juist de combinatie is van enerzijds een handhavingsmechanisme dat zich richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht aan de aanbodzijde. En anderzijds een thuiskopievergoedingsregeling om de consumenten te ontzien en tegelijkertijd de schade voor de rechthebbenden te beperken door ten minste te voorzien in een billijke vergoeding voor het thuiskopiëren. De consument blijft buiten schot omdat en zolang hij voor de wettelijk toegestane vastlegging van het werk voor eigen gebruik – ongeacht of de bron illegaal was – een billijke vergoeding via de thuiskopievergoeding betaalt. Daardoor is de schade zodanig beperkt dat een actie uit onrechtmatige daad geen zin meer heeft. Overigens is in Nederland nog nooit tegen particuliere downloaders opgetreden.

De staatssecretaris houdt voorlopig vast aan de keuze: of handhaving of een thuiskopievergoeding, waarbij hij de voorkeur geeft aan handhaving. Daarmee gaat hij er blijkbaar nog steeds van uit dat de huidige thuiskopieregeling het illegaal downloaden legaliseert. Dat is ook tot op heden de conclusie van het Gerechtshof Den Haag, maar Advocaat-Generaal Huydecoper van de Hoge Raad denkt daar duidelijk anders over en voordat een keuze wordt gemaakt, lijkt het dan toch vooral verstandig om de beantwoording van de hierover gestelde vragen aan het Europese Hof af te wachten. Ook de Tweede Kamer gaat helaas vooralsnog met de 'of-of'-discussie mee en dan is het ook niet zo gek dat daar ongenuanceerde moties uit voortkomen.

Ongenuanceerde moties
Motie nr. 56 van Verhoeven (D66) / Oosenbrug (PvdA) strekt er toe dat de regering afziet van voorstellen tot wetswijzigingen die een downloadverbod tot stand brengen of anderszins het recht op het maken van een "thuiskopie" beperken.
Daar hebben we weer de term "downloadverbod", waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen legaal en illegaal downloaden. Maar deze motie verdient steun voor zover deze de thuiskopievergoedingsregeling in stand houdt.

Motie nr. 57 van Verhoeven (D66) / Oosenbrug (PvdA) strekt er o.a. toe dat de regering er zorg voor draagt dat ISP’s niet meer worden ingezet als politieagent via het opleggen van blokkades van (een gedeelte van) het internet. In zijn ongenuanceerdheid een buitengewoon onverstandige motie.
In zijn ongenuanceerdheid een buitengewoon onverstandige motie.
Als de aanbieders van illegaal aanbod op internet niet tegengehouden kunnen worden, kunnen tussenpersonen – zo nodig door de rechter en na zorgvuldige belangenafweging – gedwongen worden grootschalig illegaal aanbod (zoals via The Pirate Bay) te blokkeren.

Stichting BREIN gaat namens de rechthebbenden nooit achter de inbreukmakende consument aan, maar achter de 'winkel' op internet waar die consument toegang tot illegale bestanden krijgt. Als zo’n winkel zich in het buitenland verschanst en volhardt in zijn illegale handel dan kan het zijn dat blokkering door access providers de meest proportionele maatregel is. BREIN sloot vorig jaar meer dan 600 illegale internetwinkels. Een beperkt aantal gaat hardnekkig door en zal uiteindelijk ook geblokkeerd moeten worden.

Laat de rechter hier zijn werk doen en roep de tussenpersonen ter verantwoording om samen met de rechthebbenden afspraken te maken over het weren van illegaal aanbod. Als het D66 en PvdA ernst is om legale businessmodellen te stimuleren, of dat nu via individuele of collectieve licenties geregeld wordt, dienen zij deze motie in te trekken. Het belemmeren van illegale platforms is een belangrijke aanvullende voorwaarde voor succesvolle digitale innovatie.

Motie nr. 58 van Oskam (CDA) / Taverne (VVD) strekt er toe dat de regering alles in het werk stelt om het heffingenstelsel met ingang van 1 januari 2014 af te schaffen, en te komen met een alternatief handhavingsmechanisme dat zich uitsluitend richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht.

Het is een prima idee dat de regering gaat nadenken over zo’n alternatief handhavingsmechanisme, maar het is onverstandig om dat bij voorbaat te koppelen aan de afschaffing van een 'heffingenstelsel' dat er nu juist voor kan zorgen dat de handhaving zich blijft richten op grootschalige en/of commerciële inbreuken aan de aanbodzijde, de consument buiten schot laat en de rechthebbenden daarvoor compenseert. Zolang er geen technische mogelijkheden zijn om illegaal thuiskopiëren tegen te gaan, dient door de wet een vergoeding te blijven worden opgelegd voor thuiskopieën uit illegale bron om de rechthebbenden op billijke wijze te compenseren, zoals ook de Hoge Raad impliceert.

Motie nr. 59 van Oskam (CDA) strekt er toe dat de thuiskopie-AMvB zodanig wordt aangepast dat de uitbreiding van de thuiskopieheffing naar settopboxen met harde schijf komt te vervallen, met als overweging dat hierop geen illegale kopieën kunnen worden opgeslagen en (tijdelijk) hierop opgeslagen content niet kan worden gedeeld via internet.
Deze motie is een goed voorbeeld van het op het verkeerde been staan van de Kamer. De thuiskopieregeling is geen vergoeding voor illegaal downloaden of zelfs uploaden. De huidige thuiskopievergoedingsregeling omvat een vergoeding voor het vastleggen ongeacht de legaliteit van de bron: het heeft betrekking op het vastleggen van legaal door radio of televisie uitgezonden werken, van zelf gekochte of geleende dragers, van legaal of illegaal gedownloade bestanden. Uit het laatste SEO-consumentenonderzoek blijkt dat nog altijd het merendeel van de thuiskopieën gemaakt wordt van legaal aangeboden of verworven werken en dat gebeurt dus ook op settopboxen. Staatssecretaris Teeven heeft deze motie dan ook ontraden.

Voorstel voor een breed gedragen motie
Al met al lijkt het op dit moment de meest verstandige weg voor de regering om het komend jaar de ontwikkelingen in Europese en nationale jurisprudentie af te wachten voordat onomkeerbare keuzes worden gemaakt. Wat de moties betreft zou het een verstandige zet van de Kamer zijn geweest om de regering daartoe de ruimte te bieden, bijvoorbeeld door een combinatie van de moties 56 en 58 in een nieuwe motie van D66, PvdA, VVD en CDA die er toe strekt dat de regering afziet van voorstellen tot wetswijzigingen die het recht op het maken van een "thuiskopie" beperken totdat het Europese Hof daarover een uitspraak heeft gedaan, en alles in het werk stelt om in overleg met tussenpersonen en rechthebbenden een voorstel voor een alternatief handhavingsmechanisme te ontwikkelen dat zich uitsluitend richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht.

Dat vraagt wel om terugkeer van de nuance in het debat.

* De Hoge Raad heeft aan het Europese Hof gevraagd of een lidstaat via een beperking op het auteursrecht illegaal downloaden kan legaliseren (volgens de AG niet), en of een lidstaat desondanks ter compensatie van de rechthebbenden wel een thuiskopievergoeding mag heffen op kopieën van een bestand dat van illegale bron afkomstig is (volgens de AG wel); HR 21.09.2012 ACI cs. – Stichting de Thuiskopie.

IEF 12135

Duitsland: Indien zelf muziek inspelen mogelijk is, is sampling van 2 seconden inbreuk

BGH 13 december 2012, I ZR 182/11 (Metall auf Metall II)

In navolging van OLG Hamburg; Langverwacht, uitspraak helaas pas over enkele maanden beschikbaar. Gebaseerd op het persbericht: Het BGH heeft geoordeeld dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk indien tonen of klanken worden gebruikt, in het kader van ‘freien Benutzung für eigene Zwecke’, wanneer een gelijkwaardige opname door een doorsnee muziekproducent zelf kan worden gemaakt.

Eisers zijn leden van de muziekgroep Kraftwerk. Zij hebben in 1977 een plaat uitgebracht waarop onder andere het muziekwerk “Metall auf Metall” staat. Gedaagden hebben een rythmereeks van ongeveer 2 seconden elektronisch gekopieerd en deze voortdurend herhaald voor het nummer “Nur mir”. Dit nummer is op twee muziek-cd’s uitgebracht. De rythmesectie hadden gedaagden zelf ook kunnen inspelen, aldus eiser.

Het BGH oordeelt dat eiser in zijn “Tonträgerherstellerrecht” is aangetast (§ 85 Abs. 1 UrhG) door het gebruik van de betreffende twee maten. Gedaagden kunnen zich niet met succes beroepen op het “Recht zur freien Benutzung”. Weliswaar kan er ook zonder toestemming gebruik toegestaan zijn, wanneer een nieuw werk een dusdanig grote afstand behoudt, zodat het als een zelfstandig werk is aan te merken. Een “freie Benutzung” is uitgesloten, aldus het BGH, wanneer het mogelijk is de tonen zelf in te spelen. In dat geval bestaat er geen rechtvaardiging voor de inbreuk op de ondernemingsinspanning. Ook de kunstvrijheid uit art. 5 van de Duitse Grondwet, staat dit niet toe.

 

Die Beklagten haben - so der BGH - in das Tonträgerherstellerrecht der Kläger (§ 85 Abs. 1 UrhG) eingegriffen, indem sie dem von den Klägern hergestellten Tonträger im Wege des Sampling zwei Takte einer Rhythmussequenz des Titels "Metall auf Metall" entnommen und diese dem Stück "Nur mir" unterlegt haben. Die Beklagten können sich nicht mit Erfolg auf das Recht zur freien Benutzung (§ 24 Abs. 1 UrhG) berufen. Zwar kann in entsprechender Anwendung dieser Bestimmung auch die Benutzung fremder Tonträger ohne Zustimmung des Berechtigten erlaubt sein, wenn das neue Werk zu der aus dem benutzten Tonträger entlehnten Tönen oder Klängen einen so großen Abstand hält, dass es als selbständig anzusehen ist.

Eine freie Benutzung ist nach der Rechtsprechung des Bundesgerichtshofs allerdings ausgeschlossen, wenn es möglich ist, die auf dem Tonträger aufgezeichnete Tonfolge selbst einzuspielen. In diesem Fall gibt es für einen Eingriff in die unternehmerische Leistung des Tonträgerherstellers keine Rechtfertigung. Auch aus der von Art. 5 Abs. 3 GG geschützten Kunstfreiheit lässt sich in einem solchen Fall kein Recht ableiten, die Tonaufnahme ohne Einwilligung des Tonträgerherstellers zu nutzen.

Das Berufungsgericht ist mit Recht davon ausgegangen, dass zur Beurteilung der Frage, ob es möglich ist, eine Tonfolge selbst einzuspielen; darauf abzustellen ist, ob es einem durchschnittlich ausgestatteten und befähigten Musikproduzenten zum Zeitpunkt der Benutzung der fremden Tonaufnahme möglich ist, eine eigene Tonaufnahme herzustellen, die dem Original bei einer Verwendung im selben musikalischen Zusammenhang aus Sicht des angesprochenen Verkehrs gleichwertig ist. Das Berufungsgericht hat ohne Rechtsfehler angenommen, dass die Beklagten nach diesen Maßstäben in der Lage gewesen wären, die aus "Metall auf Metall" entnommene Sequenz selbst einzuspielen.
IEF 12130

Welke NL belangen gediend worden door WIPO-verdragen

Lijst van vragen en antwoorden over verdragen in voorbereiding, Kamerstukken II 2012/13, 23 530, nr 96. 

25 Kunt u aangeven welke Nederlandse belangen gediend worden door ratificatie van Rechten voor omroeporganisaties WIPO, 010606, welke structurele en eenmalige kosten hiermee zijn gemoeid en welke consequenties het niet deelnemen aan het verdrag voor Nederland heeft en welke consequenties heeft het wel deelnemen aan het verdrag heeft voor Nederland?

In het kader van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom wordt onder de vlag van de Verenigde Naties, onderhandeld over een verdrag dat de aan het auteursrecht verwante rechten van omroeporganisaties beschermt met betrekking tot hun uitzendingen. Er is nog geen diplomatieke conferentie belegd die in een verdrag zou kunnen uitmonden.

In het Verdrag van Rome inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties uit 1961, waarbij alle lidstaten van de Europese Unie partij zijn, zijn die zogenaamde naburige rechten beperkt tot uitzendingen door de ether. Het nieuwe verdrag zou de bescherming moeten uitbreiden tot uitzendingen via de kabel. In de Europese Unie is dat al gemeengoed. Het belang van een eventueel verdrag is dan ook vooral gelegen in het feit dat Europese omroeporganisaties in het algemeen en Nederlandse omroeporganisaties in het bijzonder dan straks ook in andere verdragsluitende staten op de bescherming aanspraak kunnen maken met betrekking tot uitzendingen via de kabel.

27 Kunt u aangeven welke Nederlandse belangen gediend worden door ratificatie van Verdrag inzake bescherming audiovisuele voorstellingen , nummer 012749, welke structurele en eenmalige kosten hiermee zijn gemoeid, welke consequenties het niet deelnemen aan het verdrag voor Nederland heeft en welke consequenties het wel deelnemen aan het verdrag heeft voor Nederland?

Op 26 juli 2012 is het Verdrag van Beijing inzake audiovisuele uitvoeringen tot stand gekomen. Het verdrag is nog niet ondertekend.

Het verdrag verleent aan uitvoerende kunstenaars aan het auteursrecht verwante intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot hun audiovisuele uitvoeringen. In de EU zijn die rechten bijna volledig geharmoniseerd. Als Nederland wil toetreden, dan moet de Europese Raad eerst bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen een daartoe strekkend besluit nemen. De Europese Commissie heeft daarvoor echter nog geen voorstel gedaan, maar zal dat naar verwachting spoedig doen. De rechten waarin het verdrag voorziet, zijn in Nederland gerealiseerd in de Wet op de naburige rechten; ook voor zover die rechten nog niet op Europees niveau zijn geharmoniseerd. In het verdrag staat voor Nederland dus niets nieuws.

Het belang van aansluiting bij het verdrag is dat Europese uitvoerende kunstenaars in het algemeen en Nederlands uitvoerende kunstenaars in het bijzonder aanspraak kunnen maken op de rechten waarin het verdrag voorziet in verdragsluitende staten (niet EU-lidstaten). Dat levert hen geld op en is een belangrijke reden tot het verdrag toe te treden. Omgekeerd, kunnen uitvoerende kunstenaars uit niet EU-lidstaten de rechten ook in Nederland gaan inroepen. Dat kost Nederlandse gebruikers van audiovisuele uitvoeringen geld. Het recht op openbaarmaking van gefixeerde audiovisuele uitvoeringen is nog niet geharmoniseerd. Het verdrag staat toe om met betrekking tot dat, economisch gezien, belangrijke exploitatierecht een voorbehoud te maken. Het ligt voor de hand dat Nederland daarvan gebruik zal makenmaakt, omdat Nederland de facto importeur is van audiovisuele uitvoeringen.

IEF 12126

Conclusie A-G: Unierecht biedt voor sportwedstrijden geen IE-bescherming

Conclusie A-G HvJ EU 12 december 2012, zaak C-201/11 (UEFA tegen Commissie), C-204/11P en C-205/11P (FIFA tegen Commissie) - persbericht

Uit't persbericht: Advocaat-generaal Jääskinen geeft het Hof in overweging de hogere voorzieningen af te wijzen die de FIFA en de UEFA tegen de arresten van het Gerecht over de televisie-uitzending van het wereldkampioenschap en het Europees kampioenschap  hebben ingesteld.

Wanneer de lidstaten deze kampioenschappen als evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving beschouwen, mogen zij eisen dat de wedstrijden op de vrij toegankelijke televisie worden uitgezonden, zodat een breed publiek toegang heeft.

De Fédération internationale de football association (FIFA) organiseert het eindtoernooi van het Wereldkampioenschap voetbal („WK”), en de Union des associations européennes de football (UEFA) het Europees kampioenschap voetbal („EK”). De verkoop van televisie-uitzendrechten van die kampioenschappen vormt een belangrijke bron van hun inkomsten.

Voorts stelt de advocaat-generaal vast dat de Uniewetgever, door de lidstaten de mogelijkheid te geven om een lijst met evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving op te stellen, de doelstelling van het vrij verrichten van diensten op het gebied van televisieomroepactiviteiten in overeenstemming wilde brengen met die van de bescherming van het recht op informatie in de context van de culturele verschillen tussen de lidstaten. De Uniewetgever heeft de beperking van
die fundamentele vrijheid dus bewust als onmisbaar beschouwd om de toegang van een groot publiek tot evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving te verzekeren. Als zodanig moet de beperking in beginsel gerechtvaardigd en dus ook proportioneel worden geacht.

Wat betreft het argument van de FIFA en de UEFA dat de beperking van de exclusieve uitzending van door hen georganiseerde sportevenementen inbreuk maakt op hun eigendomsrecht, wijst advocaat-generaal Jääskinen erop dat het eigendomsrecht met betrekking tot de uitzending van sportevenementen noch in het nationale recht noch in het Unierecht wordt gedefinieerd, zodat de werkingssfeer ervan in wezen afhangt van de bepalingen die de grenzen ervan afbakenen, zoals de richtlijn. Om die reden vormt de betrokken maatregel geen belemmering van het eigendomsrecht in de zin van het Handvest van de grondrechten.

Het is echter van belang eraan te herinneren dat, zoals het Hof heeft geoordeeld in de gevoegde zaken FAPL en Murphy, sportwedstrijden, met inbegrip van voetbalwedstrijden, niet kunnen worden aangemerkt als intellectuele scheppingen en niet op grond van het auteursrecht kunnen worden beschermd. Daarenboven staat vast dat het Unierecht hiervoor ook op geen enkele andere intellectuele-eigendomsgrond bescherming biedt.(r.o. 39)

34.      In casu staat vast dat de UEFA en de FIFA, als leidinggevende instanties in het Europese en internationale voetbal, emblematische organisaties zijn in deze tak van sport. Zij zijn beide houder van verschillende intellectuele-eigendomsrechten, die hun een bron van inkomsten verschaffen waarmee zij grote sportevenementen financieren en de ontwikkeling van de sport op de lange termijn bevorderen.(22)

35.      Voor het Gerecht hebben de UEFA en de FIFA gesteld inkomsten te hebben gederfd uit de televisie-uitzendrechten waarvan zij exclusief houder zijn, doordat de kring van in een dergelijke transactie geïnteresseerden aanzienlijk zou zijn geslonken.(23) Voor het Hof betogen zij dat een dergelijke beperking van hun eigendomsrecht niet is gerechtvaardigd, zodat het arrest van het Gerecht een onjuiste rechtsopvatting berust.

36.      Allereerst merk ik op dat als de gestelde schending vanuit het oogpunt van het nationale recht van de twee betrokken lidstaten zou moeten worden beoordeeld, de organisaties geen enkele bescherming uit hoofde van als zodanig zou kunnen worden toegekend. Zoals de vertegenwoordigers van de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en het Koninkrijk België hebben bevestigd, zouden de UEFA en de FIFA, hoewel het begrip eigendomsrecht zowel zakelijke als intellectuele-eigendomsrechten omvat, zich er niet op kunnen beroepen jegens derden.(24) Vanuit dit perspectief zouden hun stellingen voor het Gerecht niet kunnen slagen en zouden klachten tegen de motivering van het Gerecht op dit punt derhalve ondeugdelijk zijn. De situatie zou krachtens het toepasselijke nationale recht anders zijn geweest, indien aan organisatoren van sportevenementen een exclusief recht op de exploitatie van de sportevenementen was verleend. Dit is inderdaad het geval in sommige lidstaten en derde landen.(25)

37.      Vervolgens moet, aangezien zowel de UEFA als de FIFA in hun stukken een beroep hebben gedaan op de grondrechtenbescherming, eraan worden herinnerd dat krachtens artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”), „[e]enieder [...] het recht [heeft] de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen, in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. [...] Intellectuele eigendom is beschermd”. De toelichting bij dit artikel geeft aan dat het overeenstemt met artikel 1 van het aanvullende Eerste protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: „Eerste protocol”). Gelet op het bepaalde in artikel 52, lid 3, van het Handvest heeft het in artikel 17 daarvan beschermde eigendomsrecht dezelfde betekenis en draagwijdte als in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.(26)

38.      Ik wijs er op dat het doel van artikel 1 van het Eerste protocol is het individu te beschermen tegen iedere inbreuk van de staat op het genot van zijn eigendom.(27) Volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet degene die schending van zijn eigendomsrecht stelt, het bestaan van dat recht aantonen.(28) Daarenboven heeft het begrip eigendom in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden geen eenduidige juridische betekenis. Het moet derhalve worden bepaald aan de hand van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat heeft gekozen voor een ruime uitlegging ervan. Zo kunnen „zowel ‚actuele goederen’ als vermogenswaarden, in duidelijk bepaalde gevallen met inbegrip van vorderingen”(29), onder het begrip eigendom vallen. Volgens de klassieke benadering omvat het eigendomsrecht in de zin van artikel 1 van het Eerste protocol dus zakelijke rechten, persoonlijke rechten alsmede de rechten van intellectuele eigendom.

39.      Het is echter van belang eraan te herinneren dat, zoals het Hof heeft geoordeeld in de gevoegde zaken FAPL en Murphy, sportwedstrijden, met inbegrip van voetbalwedstrijden, niet kunnen worden aangemerkt als intellectuele scheppingen en niet op grond van het auteursrecht kunnen worden beschermd. Daarenboven staat vast dat het Unierecht hiervoor ook op geen enkele andere intellectuele-eigendomsgrond bescherming biedt.(30)

43.      Het lijkt me inderdaad dat de wetgever van de Unie, gelet op de afweging van de belangen waartoe hij is gekomen in de gewijzigde richtlijn 89/552, gerechtigd is grenzen of beperkingen te stellen aan het door de UEFA en de FIFA aangevoerde eigendomsrecht, hetzij uit hoofde van de grondrechten van anderen, zoals het recht op informatie, hetzij op grond van het algemeen belang. Bovendien merk ik op dat het in casu erkende recht verre van een wezenlijk begrip van het eigendomsrecht is, dat valt onder de bescherming tegen wetgevend optreden. Volgens de rechtspraak van het Hof echter wordt de houders van intellectuele-eigendomsrechten, zelfs indien deze zijn erkend, niet de mogelijkheid gegarandeerd om de hoogst mogelijke vergoeding te vragen.(36) Bovendien, nu het recht waarvan het bestaan wordt opgeëist door de UEFA en de FIFA, in het nationale recht noch in het Unierecht wordt gedefinieerd, hangt de werkingssfeer ervan in existentieel opzicht af van de bepalingen die de grenzen ervan afbakenen, zoals artikel 3 bis, van de gewijzigde richtlijn 89/552.

130. Concluderend geef ik het Hof in overweging te beslissen als volgt:

1)      De hogere voorziening in zaak C‑201/11 P wordt afgewezen. Overeenkomstig artikel 138 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie van de Europese Unie, wordt de UEFA verwezen in haar eigen kosten en in de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze hogere voorziening heeft gemaakt.

2)      De hogere voorziening in zaak C‑204/11 P wordt afgewezen. Overeenkomstig artikel 138 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof wordt de FIFA verwezen in haar eigen kosten en in de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze hogere voorziening heeft gemaakt.

3)      De hogere voorziening in zaak C‑205/11 P wordt afgewezen. Overeenkomstig artikel 138 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof wordt de FIFA verwezen in haar eigen kosten en in de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze hogere voorziening heeft gemaakt.
IEF 12125

Moties VAO: downloadverbod, ISPs als politieagent, afschaffing thuiskopie per 2014 en settopboxen

Gisteren, tijdens het voortgezet Algemeen Overleg, zijn een viertal moties gedaan gaan inzake het auteursrechtbeleid. Deze gaan, kortweg, over het downloadverbod, de inzet van ISPs als politieagent voor het opleggen van blokkades, afschaffing van het thuiskopieheffingenstelsel per 1 januari 2014 en laten vervallen van uitbreiding van thuiskopieheffing naar settopboxen met hardeschijf. Update: Woordelijk verslag AO hier en VAO hier.

Hieronder alle verzoeken op een rij:

verzoekt de regering, af te zien van voorstellen tot wetswijzigingen die een downloadverbod tot stand brengen of anderszins het recht op het maken van een thuiskopie beperken; (29 838 nr. 56)

het verzoek zorg te dragen dat ISP's niet meer worden ingezet als politieagent via het opleggen van blokkades van (een gedeelte van) het internet en zich fel te verzetten tegen pogingen binnen WCIT om het beheer van het internet aan te passen op zo'n manier dat internetvrijheid beperkt wordt; (29 838 nr. 57.)

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om het heffingenstelsel met ingang van 1 januari 2014 af te schaffen en te komen met een alternatief handhavingsmechanisme dat zich uitsluitend richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht; (29 838 nr. 58) en

verzoekt de regering, de thuiskopie-AMvB zodanig aan te passen dat de uitbreiding van de thuiskopieheffing naar settopboxen met harde schijf komt te vervallen; (29 838 nr. 59).

Motie van leden Verhoeven en Oosenbrug, Auteursrechtbeleid, kamerstukken II, 2012/13, 29 838 nr. 56.

overwegende dat er recent weer discussie is ontstaan over eendownloadverbod; verzoekt de regering, af te zien van voorstellen tot wetswijzigingen die een downloadverbod tot stand brengen of anderszins het recht op het maken van een thuiskopie beperken,

Motie van de leden Verhoeven en Oosenbrug, Auteursrechtbeleid, kamerstukken II, 2012/13, 29 838 nr. 57.

overwegende dat het internet, om zijn belangrijke rol te kunnen blijven vervullen, gevrijwaard moet zijn van censuur en onafhankelijk moet zijn;

overwegende dat de vrijheid en onafhankelijkheid van het internet recent op verschillende manieren bedreigd wordt, doordat van internet service providers (ISP's) wordt gevraagd dat zij bepaalde websites blokkeren en zo de rol van politieagent aan internet service providers (ISP's) wordt opgedrongen, maar ook via voorstellen bij de WCIT in Dubai om het beheer van internet aan de VN en daarmee aan machtige landen binnen de VN uit handen te geven;

verzoekt de regering, zorg te dragen dat ISP's niet meer worden ingezet als politieagent via het opleggen van blokkades van (een gedeelte van) het internet en zich fel te verzetten tegen pogingen binnen WCIT om het beheer van het internet aan te passen op zo'n manier dat internetvrijheid beperkt wordt,

Motie van de leden Oskam en Taverne, Auteursrechtbeleid, kamerstukken II, 2012/13, 29 838 nr. 58.

constaterende dat er met ingang van 1 januari 2013 een uitbreiding plaatsvindt van de thuiskopieheffing waardoor deze heffing onder andere komt te rusten op smartphones en tablets;

constaterende dat de EU-richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij lidstaten dwingt een keuze te maken tussen een heffingenstelsel of een downloadverbod;

overwegende dat het heffingenstelsel een sterke administratieve belasting betekent voor het bedrijfsleven en ook consumenten zal raken die hun muziek en films wel via legale weg hebben aangeschaft en dat zij dus dubbel moeten betalen;

overwegende dat een heffingenstelsel de schijn wekt dat het onrechtmatig handelen ermee wordt afgekocht en dus wordt gelegaliseerd;

overwegende dat herziening van het auteursrecht kan bijdragen aan invoering van nieuwe businessmodellen en een daadwerkelijke marktwerking in de muziek- en filmindustrie;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om het heffingenstelsel met ingang van 1 januari 2014 af te schaffen en te komen met een alternatief handhavingsmechanisme dat zich uitsluitend richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht,

Motie van het lid Oskam, Auteursrechtbeleid, kamerstukken II, 2012/13, 29 838 nr. 59.

constaterende dat de thuiskopieheffing per 1 januari 2013 wordt uitgebreid naar settopboxen met een harde schijf;

constaterende dat settopboxen met harde schijf worden gebruikt voor zeer tijdelijke thuiskopieën van legale audiovisuele content, zoals pauzeren, uitgesteld kijken en bufferen van on demand-streams, voor welk gebruik kabelbedrijven reeds toestemming van rechthebbenden hebben;

constaterende dat settopboxen met harde schijf door de kabelsector zodanig zijn beveiligd dat hierop geen illegale kopieën kunnen worden opgeslagen en tijdelijk hierop opgeslagen content niet kan worden gedeeld via internet;

van mening dat de uitbreiding van de thuiskopieheffing naar settopboxen met harde schijf zal leiden tot onwenselijke dubbele betalingen voor dezelfde gebruiksrechten;

verzoekt de regering, de thuiskopie-AMvB zodanig aan te passen dat de uitbreiding van de thuiskopieheffing naar settopboxen met harde schijf komt te vervallen,

IEF 12124

Uitleg over settopbox als aangewezen voorwerp

Beantwoording kamervraag over de aanwijzing van settopboxen in het thuiskopiebesluit, kenmerk 330689.

Een settopbox is een apparaat waarmee televisiesignalen worden gedecodeerd. Veel modellen bevatten een harde schijf, waarop kan worden gekopieerd. Het Besluit van 23 oktober 2012 [IEF 11927], houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet (Stb 2012, 505) voorziet per 1 januari 2013 in een heffing op een aantal voorwerpen waarop een privékopie kan worden gemaakt van een met auteursrecht beschermd werk.

De aanwijzing van de voorwerpen waarop een vergoeding rust, is gebaseerd op het advies van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoedingen (SONT). De SONT heeft voor haar advies als uitgangspunt genomen dat voorwerpen die voor meer dan 10% worden gebruikt voor thuiskopiëren, in aanmerking worden genomen voor de heffing. Op basis van onderzoek naar het gebruik van voorwerpen in de markt (afkomstig van Gfk) is de SONT tot de conclusie gekomen dat settopboxen voor meer dan 10% worden gebruikt voor thuiskopiëren. Ik heb geen aanleiding gezien om in het thuiskopiebesluit af te wijken van dit advies.

IEF 12121

Livestream VAO Auteursrechten

Vandaag vanaf 15.45 uur het VAO Auteursrechten (AO d.d. 22/11). De debatten over auteursrechten hebben plaatsgevonden, en vandaag zal de plenaire behandeling in de plenaire zaal plaatsvinden, onder andere over de handhaving jegens illegaal downloaden [zie het eerdere verslag op IEF 12042]. Bent u niet in de gelegenheid aanwezig te zijn, dan kunt u vanaf 16:00 het debat online via de live stream volgen (link)

Gaat u het debat missen, zie vanaf volgende week: debatgemist.tweedekamer.nl. (hier)

Met de volgende sprekers op de sprekerslijst:
1. K. Verhoeven D66 2 min
2. L.G.J. Voortman GroenLinks 2 min
3. S.M.J.G. Gesthuizen SP 2 min
4. P. Oskam CDA 2 min
5. J. Taverne VVD 2 min

IEF 12120

Advies Commissie Auteursrecht over gevolgen Dataco-arrest wordt openbaar bij de reactie

Brief Staatssecretaris van OCW, Wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband met aanpassing van de rijksmediabijdrage, kamerstukken I, 2012/13, 33 019, nr. F.

Het Dataco-arrest heeft geen gevolgen voor de regeling in de Mediawet 2008. Deze kan dus zonder bezwaar op 1 januari 2013 in werking treden.

Bij de behandeling van de wijziging van de Mediawet 2008 heeft de toenmalige minister van OCW toegezegd uw Kamer nader te informeren. De toezegging heeft betrekking op het advies van de Commissie Auteursrecht over de gevolgen van het Dataco-arrest voor de regeling in de Mediawet 2008 van de beschikbaarstelling van de programmagegevens door de publieke omroep. Het advies van de Commissie Auteursrecht gaat primair over de gevolgen van het Datacoarrest voor de geschriftenbescherming die in de Auteurswet is opgenomen. De staatssecretaris van V&J bezint zich nog op een reactie op het advies. Bij die reactie zal het advies openbaar gemaakt worden.

Voor wat betreft de regeling in de Mediawet 2008 op grond waarvan de publieke omroepen worden verplicht hun programmagegevens tegen een marktconforme prijs (tijdig) beschikbaar te stellen, heeft de Commissie Auteursrecht opgemerkt dat zij de regeling zo begrijpt, dat de gebruiker betaalt voor een (vroegtijdige) aanlevering van de programmagegevens en niet voor overname van reeds openbaar gemaakte gegevens. De regeling is aldus gebaseerd op de feitelijke zeggenschap die publieke omroepen kunnen uitoefenen over de programmagegevens en niet op de auteursrechtelijke geschriftenbescherming. Het Dataco-arrest heeft dus geen gevolgen voor de regeling in de Mediawet 2008. Deze kan dus zonder bezwaar op 1 januari 2013 in werking treden.
IEF 12118

Impressie jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht

Een verslag van Ivy de Bruijn, studente Master Informatierecht UvA (IViR)

Binnen drie uur kon je op de halfjaarlijkse, door uitgeverij deLex georganiseerde jurisprudentielunch van 29 november jl. op de hoogte worden gebracht van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van het merken- (prof. mr. Tobias Cohen Jehoram), modellen- (mr. Christien Wildeman) en auteursrecht (mr. Joris van Manen). Het navolgende geeft een korte indruk van wat er op deze middag zoal is besproken.

Merkenrecht
Prof. mr. Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek, Erasmus Universiteit Rotterdam) heeft verschillende onderwerpen de revue laten passeren, waaronder inschrijvingsissues (bijvoorbeeld de weigering van chocolademuizen als vormmerk – IEF 11727), art. 6ter VvP (m.b.t. het Zwitsers staatsembleem – IEF 11749), reclameslogans (IEF 11575), inburgering (IEF 11840 en IEF 12008), tussenpersonen (IEF 11687) en prejudiciële vragen hangende bij het HvJ EU (zoals Leidseplein Beheer/Red Bull m.b.t. de geldige reden - IEF 10862).

Cohen Jehoram plaatste een interessante kanttekening bij het IP Translator-arrest van het HvJ EU (CIPA/Registrar of Trade Marks, IEF 11454).

Het betrof een proefprocedure waarin de Engelse rechter prejudiciële vragen heeft gesteld aan het HvJ omtrent de nauwkeurigheid van de waren- en dienstenomschrijvingen bij een merkaanvraag. De Merkenrichtlijn en Gemeenschapsmerkenverordening zwijgen op dit punt. Mededeling 4/03 van het BHIM verschafte enkele duidelijkheid: indien de volledige class heading bij de merkaanvraag werd ingevuld, kon de merkhouder rekenen op bescherming van alle waren of diensten die onder de alfabetische lijst van deze klasse vielen (‘class heading covers all’ benadering). Het Hof koos echter voor de veel beperktere ‘what you see is what you get’ benadering en zette daarmee een streep door BHIM’s beleid. Cohen Jehoram merkte op dat het BHIM en het BBIE (IEF 11697) er een divergente benadering op nahouden, nu het BHIM oude merkdepots wel erkent, maar het BBIE niet. Hij vreest dat merkhouders van bestaande merkregistraties nu minder bescherming genieten dan ze redelijkerwijs konden verwachten bij registratie. Hun merken kunnen zelfs partieel nietig verklaard worden indien ze niet voldoen aan het vereiste van nauwkeurige classificatie. De schuld ligt bij het BHIM, die wellicht hiervoor aansprakelijk gehouden kan worden. Laten we hopen dat, in de woorden van Cohen Jehoram, de soep niet zo heet gegeten wordt.

Modellenrecht
Mr. Christien Wildeman (Kennedy Van der Laan) begon haar presentatie met twee (niet zeer veel nieuws brengende) uitspraken inzake de geïnformeerde gebruiker in het modellenrecht (IEF 11890 en IEF 11638). Ook bleven de Samsung/Apple zaken niet onderbelicht, waarbij ze wees op de lezenswaardige 'not as cool'-uitspraak van de Engelse High Court of Justice van 9 juli 2012 (IEF 11561). Ondanks dat de Engelse rechter het vonnis begint met het beschrijven van zijn allereerste vergelijking tussen de Ipad en Galaxy Tab en hoeveel ze wel niet op elkaar lijken, komt hij uiteindelijk toch tot het oordeel dat Samsung geen inbreuk maakt omdat een aantal uiterlijkheden op de achterkant van de Tab leiden tot een verschillende algemene indruk. Met andere woorden, ze zijn gewoon not as cool. Helaas kan het Düsseldorf Oberlandesgericht zich niet in vinden in deze coole uitspraak, en geeft een interim oordeel in het voordeel van Apple. Het Engelse Court of Appeal in de bodemzaak blijkt daaromtrent not amused, en maakt dan ook korte metten met de Duitse uitspraak:

"I regret to say that I find the Oberlandesgericht's reasoning on the merits sparse in the extreme. [...] If courts around Europe simply say they do not agree with each other and give inconsistent decisions, Europe will be the poorer." (IEF 11891)

Voorts gaf Wildeman aan dat het belangrijk is om je bij schikkingsonderhandelingen al bewust te zijn van de manier waarop deze onderhandelingen de latere positie van procespartijen kunnen beïnvloeden (zie IEF 11392, IEF 11989 en IEF 11813). Tot slot leverde het wapperen met een niet-geregistreerd Gemeenschapsmodel terwijl je in redelijkheid niet kunt menen dat het om inbreuk gaat, Globaltap een wapperverbod op omdat het onnodige onrust veroorzaakte bij verschillende gemeente ambtenaren (IEF 11796).

Auteursrecht
Mr. Joris van Manen (Hoyng Monégier LLP) wist het publiek tot het einde te boeien met het in een aangenaam rap tempo bespreken van ruim twaalf uitspraken op auteursrechtelijk gebied.

Vooraleer heeft de uitspraak Oracle/UsedSoft van het HvJ EU (IEF 11522) de gangbare praktijk van het distributierecht van software volledig op zijn kop gezet. Vervolgens merkte hij op dat soms het vrij verkeer van goederen in de EU beperkt moet worden vanwege de handhaving van het auteursrecht, wanneer die beperking rechtvaardig en evenredig is (rule of reason). Dat blijkt ook wel uit het Donner-arrest van het HvJ EU (IEF 11472). Voorts bespreekt Van Manen een stel interessante prejudiciële vragen van de Zweedse rechter inzake het linken op internet (IEF 12057) en het vonnis van de Rechtbank Amsterdam (Playboy/Geenstijl, IEF 11743) m.b.t. de vraag of een hyperlink een zelfstandige openbaarmaking vormt (ja, indien de pagina waar de hyperlink naar verwijst nog niet openbaar toegankelijk was). Ook kwam de bescherming van programmagegevens aan bod (IEF 11429) en het auteursrecht op (enkel de kleuren van) Rubik's kubusvormige logicaspel (IEF 11805).

Tot slot gaf Van Manen een korte update in de ongoing BREIN-zaken (waarin hij BREIN vertegenwoordigt, [red. zie ook IEF 12035]), waarbij opmerkelijk is dat het verbod tegen The Pirate Bay zelfs omzeild wordt door veertien- en vijftienjarige jongeren die goed weten hoe je een proxy opzet. Ouders, houd het internetgedrag van uw kinderen dus in de gaten!

Ivy de Bruijn
[red. de jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht werd op inhoud beoordeeld met een 8,4]