Auteursrecht  

IEF 12181

Hergebruik van het Venz Hagelliedje - vergoedingsonderhandeling

Vzr. Rechtbank Amsterdam 21 december 2012, zaaknr. 529719 / KG ZA 12-1536 HJ/EB (Vereniging Buma/Stichting Stemra tegen H.J. Heinz B.V.)

Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx Advocaten.

Auteursrecht. Billijke vergoeding door onderhandeling. Licentieweigering niet onredelijk. Geen machtsmisbruik Buma/Stemra. Uitzendverbod inroepen strekt te ver, subsidiaire vordering toegewezen.

Tekstschrijver en cabaretière Philips heeft als freelancer het de tekst reclameliedje voor Venz chocoladehagelslag (het hagelliedje) bedacht. Zij heeft haar exploitatierechten overgedragen aan Buma en Stemra. Heinz heeft het liedje uit de reclamecampagnes in de jaren 1970/1980 in een nieuw jasje gestoken (zie hier), waarop Philips zich tot Heinz heeft gewend met de vraag hoe Heinz haar bijdrage aan het succes van de commercial wilde honoreren. Heinz wilde bewijs zien, omdat volgens de gegevens van Buma/Stemra Stokkermans de maker was. In 2011 heeft zij het werk aangemeld bij Buma/Stemra.

Heinz voert als verweer dat zij niet beter weet dan dat het reclamebureau de rechten van Philips destijds eeuwigdurend heeft afgekocht. Zij is van mening dat zij zelf auteursrechthebbende is geworden of dat op zijn minst impliciet een licentie aan het door haar rechtsvoorganger ingeschakelde reclamebureau en haar creatives is verleend, nu Heinz en haar rechtsvoorganger het werk jaren lang openbaar hebben gemaakt zonder dat Philips daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Dit verweer wordt verworpen. Vaststaat dat Heinz voorafgaand aan het hergebruik van het liedje in 2010 contact hebben gezocht met Buma/Stemra om toestemming voor uitzending daarvan te verkrijgen. Deze feiten stroken niet met de stelling van Heinz dat zij zich als rechthebbende op het liedje beschouwde.

In citaten:

4.7. Het auteursrecht biedt een sterke bescherming aan auteursrechthebbende. In beginsel is gebruik van een werk niet geoorloofd zonder toestemming van de maker. Afspraken over de vergoeding voor het gebruik van het werk dienen door onderhandelingen tot stand te komen. Heinz draait de zaken dan ook om door te stellen dat zij het liedje mag uitzenden omdat zij een meer dan marktconforme vergoeding op de derdengeldenrekening van de advocaat van Philips heeft overgemaakt en dat Philips, indien zij een hogere vergoeding wenst, maar een bodemprocedure dient te starten. Het auteursrecht is nu juist onder meer in het leven geroepen om te voorkomen dat de auteur achteraf achter zijn geld aan moet.

4.8. Voorgaande neemt niet weg dat in uitzonderlijke gevallen de uitoefening van het verbodsrecht onredelijk en daarom niet toegelaten is, bijvoorbeeld in het geval van vérgaande onevenredigheid van belangen. (...) Met het uitoefenen van het verbodsrecht door Philips is volgens Heinz geen ander dan een financieel belang gemoeid. Daartegenover staat haar eigen belang bij uitzending van een liedje dat zij sinds 1968 met toestemming gebruik voor haar reclames en waarvoor zij altijd keurig heeft betaald.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is geen sprake van een vérgaande onevenredigheid.

4.9. (...) Nu Philips met Heinz geen overeenstemming over de hoogte van de vergoeding heeft bereikt en zij daarom geen toestemming geeft voor gebruik van het hagelliedje, levert het weigeren door Buma/Stemra van hun medewerking aan de uitzending van dit liedje door Heinz - anders dan door Heinz betoogd - geen machtsmisbruik op.

4.10. Toewijzing van het primair gevorderde algehele uitzendverbod strekt evenwel te ver, omdat Philips blijkens de subsidiaire vordering bereid is in te stemmen met uitzending van het hagelliedje tegen een vergoeding op basis van € 7.000,00 voor drie weken uitzendtijd. De subsidiaire vordering zal daarom worden toegewezen. (...)
IEF 12176

Uitgevers dwingen copyshops kopiëren van studieboeken te staken

Uit't persbericht: De Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) van het Nederlands Uitgeversverbond is de afgelopen week hard opgetreden tegen het illegaal en georganiseerd kopiëren van studieboeken door copyshops. Er zijn met succes juridische stappen genomen tegen diverse copyshops in het hele land. De maatregelen zijn het resultaat van een inmiddels meerjarig, consistent beleid.

“Wij hebben ontdekt dat copyshops soms illegaal honderden titels aanbieden aan studenten. Dat is niet alleen strafbaar, het gaat ook ten koste van de investeringen die uitgeverijen doen in de vernieuwing en digitalisering van leermiddelen”, stelt bestuurslid Eric Razenberg. “Copyshops zijn zich hiervan bewust, maar blijken de regels soms aan hun laars te lappen. Wij kiezen voor procederen en een harde aanpak om ervoor te zorgen dat het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd werk blijvend stopt.”

“Om een beter beeld te krijgen van deze vorm van piraterij, voeren wij vanuit de branchevereniging inmiddels structureel onderzoek uit om misstanden te ontdekken en bewijs te verzamelen. Omdat dit onderzoek direct vruchten heeft afgeworpen, hebben wij besloten om voorlopig te blijven controleren.”

Verschillende individuele educatieve uitgeverijen procedeerden al eerder tegen copyshops in Enschede en Groningen. In aanvulling daarop zijn de afgelopen week door de branchevereniging stappen ondernomen tegen copyshops in Breda, Deventer en Utrecht. In diverse gevallen hebben de acties geleid tot gerechtelijke uitspraken, waarbij de rechtbank in alle gevallen de uitgeverijen in het gelijk stelde. Diverse copyshops zijn bevolen of overeengekomen onmiddellijk hun inbreukmakende activiteiten te staken, op straffe van hoge dwangsommen tot wel 100.000 euro. Inmiddels treft de branchevereniging voorbereidingen voor verdergaande juridische procedures, waaronder het verhalen van de volledige schade.

“Vanuit de overheid wordt er helaas maar weinig gedaan om dit soort misstanden op te sporen en uit te bannen. Vandaar dat wij als collectief en in belang van onze leden zelf het illegaal kopiëren van studieboeken met inzet van alle mogelijke rechtsmiddelen bestrijden”, stelt Razenberg nadrukkelijk.
IEF 12174

Een website 27% kopiëren, betekent nog geen auteursrechtinbreuk

Rechtbank Arnhem 28 november 2012, LJN BY6969 (WK Ontwerpers tegen gedaagde)

Bewijs. Stelplicht. Voorbeelden ter illustratie inbrengen is onvoldoende. Opdracht tot het ontwerpen en bouwen van een gebruiksklare website www.bronswerk.nl door WK Ontwerpers, de algemene voorwaarden van Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) zijn van toepassing verklaard. De kern van de zaak gaat over het verzuimen van de betaling van facturen. Echter vordert WK Ontwerpers ook het staken van inbreuk op de auteursrechten op de afbeeldingen, de uiterlijke vormgeving, illustraties op en de broncode van de geleverde website.

Slechts in algemene bewoordingen is er gesteld dat WK Ontwerpers auteursrecht heeft op de door haar gemaakte werken en dat daarop inbreuk wordt gemaakt. Niet duidelijk is evenwel geworden wat zij precies bedoelt. Het enkele feit dat 27% van de website is gekopieerd en dat dit zoveel is dat toeval geheel is uitgesloten, betekent nog niet dat er sprake is van auteursrechtinbreuk. Ter illustratie zijn een aantal voorbeelden van inbreuken in het geding gebracht.

Daarbij had WK-Ontwerpers per onderdeel (zoals o.a. voor de filmpjes, animaties, foto’s, illustraties, teksten en vertalingen) dienen te stellen, te onderbouwen en meer nog moeten concretiseren dat en waarom deze zaken een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. De vorderingen worden afgewezen, omdat niet is voldaan aan de stelplicht ten aanzien van de auteursrechtinbreuk.

4.33.  WK-Ontwerpers stelt in haar akte vermeerdering c.q. verandering van eis in de eerste plaats meer in het algemeen dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van WK-Ontwerpers, aangezien zij de ontwerpen en/of afbeeldingen en/of (delen van) de uiterlijke vormgeving van WK-Ontwerpers, de ‘werken’, zonder toestemming heeft afgebeeld op haar website en/of zonder toestemming heeft gebruikt en/of verspreid en/of heeft gebruikt als huisstijl. Verder stelt zij dat zij auteursrecht heeft op de door haar voor [gedaagde] gemaakte werken, waaronder de grafische ontwerpen, website ontwerpen, lay-out ontwerpen, schetsen, concepten, illustraties en foto’s. WK-Ontwerpers stelt dat zij auteursrechtelijke bescherming geniet, nu de werken een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Ook stelt WK-Ontwerpers dat uit de compositie van het werk blijkt dat de huisstijl, de website en andere werken gemaakt zijn met het kennelijke doel de daarop afgebeelde objecten als kenmerkend en representatief voor de onderneming(en) van [gedaagde] weer te geven. Het is volgens WK-Ontwerpers evident dat [gedaagde] zich met behulp van het beeld heeft willen presenteren en onderscheiden. Door voormelde verveelvoudigingen en openbaarmakingen van dit werk zonder toestemming van WK-Ontwerpers, heeft [gedaagde] op grond van artikel 1 juncto artikel 12 en 13 Auteurswet (Aw) inbreuk op het auteursrecht van WK-Ontwerpers gemaakt. De vormgeving, lay-out, illustraties en animaties, foto’s, grafisch ontwerp en teksten inclusief vertalingen, waarvan WK-Ontwerpers alle rechten heeft en welke zij voor de website en de identiteit van [gedaagde] heeft gemaakt of laten maken, is auteursrechtelijk beschermd. Als productie 25 heeft WK-Ontwerpers, zoals zij stelt “ter illustratie”, een aantal voorbeelden van inbreuken in het geding gebracht, voorzien van commentaar. Voorts heeft zij nog een aantal andere producties in het geding gebracht, die toepassingen laten zien van door haar ontwikkelde werken (met name producties 28, 35 tot en met 38 en 41).

4.34.  Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat WK-Ontwerpers met de hiervoor weergegeven onderbouwing niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Zij heeft slechts in algemene bewoordingen gesteld dat zij auteursrecht heeft op de door haar voor [gedaagde] gemaakte werken en dat [gedaagde] daarop inbreuk heeft gemaakt. Niet duidelijk is evenwel geworden wat zij precies bedoelt. Het enkele feit dat 27% van de website is gekopieerd en dat dit zoveel is dat toeval geheel is uitgesloten, betekent nog niet dat er sprake is van auteursrechtinbreuk. WK-Ontwerpers heeft in de eerste plaats onvoldoende geconcretiseerd welke specifieke, door of namens haar ontwikkelde/ontworpen ‘zaken’ kunnen worden beschouwd als een werk in de zin van artikel 1 juncto artikel 10 Aw. Daarbij had WK-Ontwerpers per onderdeel (zoals onder meer filmpjes, animaties, foto’s, illustraties, teksten en vertalingen) dienen te stellen en te onderbouwen dat en waarom deze zaken een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Meer in het bijzonder had zij nader moeten concretiseren waarom die zaken het resultaat zijn van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. Daarenboven heeft WK-Ontwerpers onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van auteursrechtelijk relevante verveelvoudigingen/openbaarmakingen door [gedaagde]. In dit verband had het op de weg van WK-Ontwerpers gelegen om te stellen en te onderbouwen dat en waarom de beweerdelijk inbreukmakende werken van [gedaagde] in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van haar werken vertonen dat de totaalindrukken die de werken maken te weinig verschillen voor het oordeel dat de werken van [gedaagde] als zelfstandige werken kunnen worden aangemerkt. De in het geding gebrachte producties bieden geen soelaas, nu het slechts gaat om “een aantal voorbeelden”, die “ter illustratie” zijn overgelegd.

4.35.  Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van WK-Ontwerpers met een auteursrechtelijke grondslag (onder 3.1 sub 1 en 8) zullen worden afgewezen.

IEF 12173

Moties VAO: downloadverbod aangenomen, thuiskopieheffing niet afgeschaft

Gisteren zijn de stemmingsuitslagen gepubliceerd over onder andere de vier moties uit het voortgezet Algemeen Overleg Auteursrechten. Woordelijk verslag AO hier en VAO hier.

Stemmingen over de moties ingediend bij het VAO Auteursrechten
29 838, nr. 56 -de motie–Verhoeven/Oosenbrug over afzien van een downloadverbod is aangenomen
29 838, nr. 57 -de motie–Verhoeven/Oosenbrug over het niet meer inzetten van ISP's als politieagent wordt aangehouden
29 838, nr. 58 -de motie–Oskam/Taverne over een alternatief handhavingsmechanisme is verworpen
29 838, nr. 59 -de motie–Oskam over aanpassing van de thuiskopie-AMvB (settopboxen) is verworpen

De aangenomen motie luidt als volgt:

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er recent weer discussie is ontstaan over een downloadverbod;
verzoekt de regering, af te zien van voorstellen tot wetswijzigingen die een downloadverbod tot stand brengen of anderszins het recht op het maken van een thuiskopie beperken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Verhoeven / Oosenbrug

IEF 12161

Enerzijds Anderzijds in Sena Performers Magazine

Enerzijds - Anderzijds, Sena Performers Magazine 2012, nr. 4, p. 10-11.

Auteursrechthandhaving. Komende vrijdag (21 december) verschijnt het nieuwe Sena Performers Magazine (nr 4, 2012), waarin onder meer bijgaande aflevering van de rubriek Enerzijds-Anderzijds verschijnt waarin Paul Solleveld (als voorzitter van Platform Creatieve Media Industrie) en Ot van Daalen (directeur Bits of Freedom) naast elkaar dezelfde vier vragen beantwoorden.

Handhaving van onder meer het auteursrecht en naburig recht op het internet is een veelbesproken onderwerp. Hoe worden de belangen van rechthebbenden en consumenten het beste gediend? En is de tegenstelling tussen die belangen wel zo groot? Beide partijen hebben immers belang bij een goed legaal aanbod en bij goede toegankelijkheid van beschermde werken. In het handhavingsvraagstuk lijkt het evenwicht tussen de verschillende belangen vooralsnog het moeilijkst te vinden. Uitgangspunt van de Nederlandse aanpak, door Stichting BREIN, is om bij de handhaving niet de gebruikers van illegale content aan te pakken, maar de illegale websites. Over de vereiste wettelijke middelen bestaat veel discussie. Vier vragen daarover aan Ot van Dalen van Bits of Freedom en Paul Solleveld, voorzitter van het Platform Creatieve Media Industrie, het samenwerkingsverband van uitgevers en producenten.

De vier vragen:

➊ Een auteursrecht online moet de rechten van auteurs, artiesten en producenten, en de privacy en rechten van consumenten beschermen. Controle van rechtengebruik en het volgen van datastromen zijn erg controversieel. Maar dat is wel wenselijk als een vergoeding wordt betaald voor het gebruik van werken. Is een auteursrecht denkbaar dat beide belangen beschermt?

➋ BREIN richt zich in beginsel louter op illegale websites en websites die illegaal aanbod faciliteren. In het uiterste geval kan, zo bleek in The Pirate Bay procedure een website, die vanuit het buitenland zijn activiteiten (ondanks gerechtelijke uitspraken) blijft voortzetten, op last van de rechter geblokkeerd worden. Is dit een redelijke (uiterste) maatregel of wordt met het blokkeren van websites een stap te ver gezet?

➌ Om een krachtiger wettelijke handhaving mogelijk te maken, wordt door de politiek en de overheid vaak voldoende legaal aanbod verlangd. Andersom wordt wel gesteld dat legaal aanbod zich pas goed zal kunnen ontwikkelen als sprake is van effectieve(re) handhaving. In hoeverre is er inmiddels sprake van voldoende legaal aanbod? En kan legaal aanbod zich wel (verder) ontwikkelen zonder dat het illegale aanbod wordt bestreden? Kan handhaving überhaupt ooit wel effectief en aanvaardbaar zijn, zolang het online legale aanbod van bijvoorbeeld films en boeken niet compleet is?

➍ De muziekbonden Ntb en FNV KIEM hebben samen met de Consumentenbond voorgesteld een nieuw evenwicht in het online auteursrecht aan te brengen: zij pleiten ervoor om zowel het commerciële aanbod voor on demand streaming diensten, als het peer-to-peergebruik te legaliseren door (naar model van bijvoorbeeld de Sena-rechten offline en de thuiskopieregeling) collectieve vergoedingssystemen in te voeren. Is dit een goede oplossing?

IEF 12160

Door onduidelijke proceshouding abusievelijk nietigheid daadwerkelijk te vorderen

Rechtbank 's-Gravenhage 12 december 2012, zaaknr. 398314 / HA ZA 11-2037 (Meubelco bvba tegen Kar International Trading bvba)
Auteursrecht. (niet-geregistreerd) modelrechten. Slaafse nabootsing. Onduidelijke proceshouding. Exceptief verweer. Reconventionele vordering tot een wapperverbod. Verwijzing naar de rol.

Meubelco legt zich toe op de verhandeling van verschillende meubelcollecties en levert aan Turkse winkeliers onder meer in Nederland. Karintrad is een groothandel in meubels en levert aan Turkse winkeliers onder meer in Nederland in het lagere segment. Meubelco vordert op basis van auteursrechten en (niet-geregistreerde) gemeenschapsmodelrechten een verklaring voor recht dat er sprake is van onrechtmatig handelen van Karintrad en een verbod. Karintrad vordert in reconventie opheffing van het conservatoir derdenbeslag en verbod op het doen van onrechtmatige uitlatingen over vermeende inbreuk op pretense rechten.

De vorderingen met een auteursrechtelijke grondslag zullen worden afgewezen nu Meubelco onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar enig auteursrecht met betrekking tot de vier meubelcollecties toekomt. Idem voor het niet-geregistreerde Gemeenschapsmodelrecht. Er is onvoldoende onderbouwing gegeven voor de grondslag dat de meubels een eigen plaats op de markt hebben.

Ter zake van de Benelux- en Gemeenschapsmodelinschrijvingen heeft Karintrad bij conclusie van antwoord een exceptief verweer gevoerd en zich beroepen op de nietigheid van de door Meubelco ingeroepen modelrechten. De zaak wordt naar de rol verwezen. De rechtbank begrijpt dat met name door de onduidelijke proceshouding van Meubelco, Karintrad kennelijk abusievelijk heeft verzuimd de nietigheid ook daadwerkelijk in reconventie te vorderen.

 

4.47. Hiermee is duidelijk geworden dat Meubelco zich nog steeds beroept op haar Gemeenschapsmodelrechten met betrekking tot de Perla en Starla collecties. De rechtbank begrijpt dat met name door de onduidelijke proceshouding van Meubelco, Karintrad kennelijk abusievelijk heeft verzuimd de nietigheid ook daadwerkelijk in reconventie te vorderen.
De rechtbank zal Karintrad in de gelegenheid stellen dit verzuim te herstellen door wijziging/ vermeerdering van haar eis in reconventie, omdat anders gelet op de voet van art. 85 GmodVo geen recht zou worden gedaan aan het door Karintrad nadrukkelijk opgeworpen verweer.

4.48. Elke verdere beslissing in conventie zal worden aangehouden.

4.49. De vorderingen in reconventie betreffen hoofdzakelijk het “wapperen” van Meubelco met beweerdelijke IE rechten. De beoordeling daarvan hangt samen met de beoordeling in conventie van de vraag of Meubelco met betrekking tot de collecties enig exclusief recht toekomt. Elke verdere beslissing in reconventie zal daarom worden aangehouden.

4.50. De zaak zal derhalve naar de rol worden verwezen voor het nemen van een akte in conventie en in reconventie, waarbij Karintrad eerst aan het woord zal komen. De akte en antwoordakte dienen uitsluitend in te gaan op de Gemeenschapmodelrechtelijke grondslag, alsmede op de proceskosten.

4.51. Partijen dienen met hun akte een bijgewerkte kostenopgave over te leggen. Uit de kostenopgaven dient te blijken, desnoods schattenderwijs, welke deel van de kosten is toe te rekenen aan de afzonderlijke vorderingen en grondslagen dan wel het verweer daartegen. Hierbij dient ook acht te worden geslagen op ingetrokken vorderingen en grondslagen waaronder ook de grondslagen die hierboven reeds ondeugdelijk zijn bevonden. Karintrad zal bij nadere akte in de gelegenheid worden gesteld op – uitsluitend – de kostenopgave van Meubelco te reageren. Daarna zal vonnis worden gewezen.
IEF 12159

Aanbieden van radiostreams op Nederland.fm is een interventie

Rechtbank 's-Gravenhage 19 december 2012, zaaknr. 407402 / HA ZA 11-2675 (Vereniging BUMA-Stichting Stemra tegen Souren)

Uitspraak ingezonden door Anneke Stekelenburg en Jacqueline Seignette, Höcker Advocaten.

Auteursrecht. Openbaarmakingsbegrip. De interventie gaat verder dan het enkel aanbieden van hyperlinks. Souren exploiteert de website met radioportals Nederland.fm en op.fm. Een radioportal is een website waarop hyperlinks naar uitzendingen van diverse radiostations op internet worden aangeboden. Buma/Stemra vordert een verbod op openbaarmaking van de muziekwerken op de radioportals, Souren stelt internetgebruikers in staat om naar radiostreams te luisteren en heeft hij verveelvoudigingen op zijn servers staan. De uitleg die Buma/Stemra heeft gegeven aan de werking van de websites, komt niet overeen met de uitleg die Souren heeft gegeven.

De interventie van Souren betekent dat de radiostreams worden gepresenteerd op de websites van Souren en dat daarmee de muziekwerken voor een ander publiek toegankelijk zijn dan het publiek dat Buma/Stemra voor ogen had toen zij toestemming verleende voor het gebruik van de muziekwerken door de radiostations.

4.5. (...) De websites van Souren zijn namelijk andere audiovisuele producten dan de websites van de radiostations. Zij hebben daarom een ander publiek. Daarbij staat vast dat Buma/Stemra niet de bezoekers van de websites van Souren voor ogen heeft gehad, toen zij toestemming verleende voor de openbaarmaking van de muziekwerken door de radiostations. Buma/Stemra heeft uitdrukkelijk aangevoerd dat de licentie die zij de radiostations heeft verleend, geen toestemming inhoudt voor gebruik van de radiostreams in het kader van de websites van derden.

Doordat de radiostreams worden gepresenteerd op een eigen website is auteursrechtelijk relevant omdat op die manier de mogelijk er is om zelf profijt te trekken uit de radiostreams. In feite eigent Souren zich door deze handelswijze de mogelijkheid toe om de muziekwerken te exploiteren. Het enkele feit dat de radiostreams door de browser van de bezoeker rechtstreeks van de mediaservers van de radiostations worden gehaald, kan niet tot en ander oordeel leiden.

De rechtspraak dat hyperlinken als zodanig niet kan worden aangemerkt als een openbaarmaking kan onbesproken blijven, omdat de interventie van Souren verder gaat dan het enkel aanbieden van hyperlinks. De vorderingen die betrekking hebben op de buitenlandse radioportals worden afgewezen. Het betoog dat deze portal gericht zijn op Nederland wordt verworpen, omdat de sites zijn gesteld in de taal van het land waarop de site zich richt, evenals de (top level) domeinnaam is niet-Nederlands. Souren dient in een maand de website te staken, schriftelijke opgave van inkomsten te doen en winst af te dragen.

4.14. De Rechtbank is zich ervan bewust dat de auteursrechtelijke kwalificatie van de handelswijze van Souren vragen oproept over de uitleg van het begrip "Mededeling aan het publiek" in de zin van artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn (richtlijn 2001/29/EG). Desgevraagd heeft Soure ter comparitie laten weten dat hij daarom zou willen dat de rechtbank prejuciële vragen stelt aan het Hof van Justitie. Dat zal de rechtbank in dit geval niet doen en de rechtbank heeft besloten ook niet te wachten op antwoorden van het Hof op de vragen die een Zweeds gerechtshof (Svea Hovrätt)  recentelijk heeft gesteld in een op onderdelen vergelijkbaar geval (verzoek om een prejudiciële beslissing van 18 september 2012, C-466/12, Svenson e.a. - Retriever Sverige).

Lees het afschrift HA ZA 11-2675, en hier de 'schone versie' HA ZA 11-2675.

Op andere blogs:
Buma/Stemra (Buma/Stemra tevreden over uitspraak in zaak tegen Nederland FM)
Buma/Stemra (video-Noorderslag)
IE-Forum.nl (Drie stappen van het Nederland.fm-vonnis: interventie, ander publiek en winstoogmerk)
Jurel.nl (Nederland FM: uitspraak Haagse rechter is niet uit te leggen)
SOLV (Hyperlinken naar radiostream is een openbaarmaking)
Wieringa (Commercieel embedden is openbaar maken; Doordachte uitspraak van rb 's-Gravenhage)

IEF 12157

Europese Commissie: innovatieve oplossingen voor een betere toegang tot online content

Uit't persbericht: Copyright: Commission urges industry to deliver innovative solutions for greater access to online content, IP/12/1394.

The European Commission has today adopted a Communication which sets out parallel tracks of action to be undertaken during this Commission's term of office to ensure that the EU's copyright framework stays fit for purpose in the digital environment. It follows the Commission's orientation debate on content in the digital economy held on 5 December 2012 on the initiative of Commission President José Manuel Barroso (see MEMO/12/950).(...)

A structured stakeholder dialogue, jointly led by Commissioners Michel Barnier (Internal Market and Services), Neelie Kroes (Digital Agenda) and Androulla Vassiliou (Education, Culture, Multilingualism and Youth), will be launched in 2013 to seek to deliver rapid progress in four areas through practical industry-led solutions.

Issues to be addressed by the stakeholder dialogue:

Cross-border access and the portability of services
Distribution of content is often limited to one or just a few Member States, with rights holders or online platforms electing to impose cross-border sales restrictions. The Commission's objective is to foster cross-border on-line access and "portability" of content across borders. This work should take stock of current industry initiatives and deliver practical solutions to promote multi-territory access.

User-generated content and licensing for small-scale users of protected material
On average, every minute, people upload 72 hours of video to YouTube, and over 150,000 photos to Facebook. Sometimes this user-generated content "re-uses" existing material (such as re-mixes, mashups and home-made videos with a soundtrack added) and so is often covered by some form of licensing by rights holders, in partnership with certain platforms, but this is not transparent to the end user. In parallel, small-scale users of content struggle to identify how to acquire licences. The Commission's objective is to foster transparency and ensure that end-users have greater clarity on uses of protected material. This work should identify relevant forms of licensing and how to improve information for end-users'.

 

Audiovisual sector and cultural heritage institutions
It is difficult for online service providers to develop catalogues of European films for online availability, particularly those which are "out-of-distribution" (works whose rights holders are unwilling or unable to exploit them). The Commission's objective is to facilitate the deposit and online accessibility of films in the EU. This work should deliver concrete solutions for both commercial and non-commercial uses.

Text and data mining
Text and data mining (TDM), an automated research technique for the purpose of scientific research, requires contractual agreements between users and rights holders to establish technical access to the relevant material. The Commission's objective is to promote efficient TDM for scientific research purposes. This work should explore solutions such as standard licensing models as well as technology platforms to facilitate TDM access.

The stakeholder dialogue will be invited to present its results before the end of 2013.

Lees het gehele persbericht, met achtergrondinformatie.

IEF 12141

Nuance ver te zoeken tijdens algemeen overleg auteursrecht

Een bijdrage van Michel Frequin, VOI©E.

In navolging van de eerdere conclusies IEF 12042. Het voortgezet algemeen overleg auteursrecht heeft vier moties opgeleverd waarin de noodzakelijke nuances helaas ver te zoeken zijn. De regeringspartijen lijken verdeeld, op Europese regelgeving wordt niet gelet en de staatssecretaris brengt de nuances niet terug in het debat. Een impressie van Michel Frequin.

Misleidend gebruik van terminologie
Het meest storende is het bewust ongenuanceerd en daardoor onjuist en misleidend gebruik van terminologie. Zo gaat het steeds over een "downloadverbod", terwijl rechthebbenden het downloaden alleen maar willen stimuleren, maar dan wel graag van een legale bron, waardoor zij direct of indirect nog wat centjes voor het gebruik van hun werk krijgen. Waar het om gaat is of het downloaden uit een illegale bron formeel een auteursrechtinbreuk is. Een deel van de rechthebbenden vreest namelijk dat op termijn het illegale aanbod niet of minder effectief juridisch kan worden bestreden als het gebruik daarvan niet onrechtmatig is.

Zo wordt de thuiskopievergoedingsregeling steeds voorgesteld als een vergoeding voor (illegaal) downloaden. De thuiskopievergoeding ziet echter niet op het overzetten van bestanden en computerprogramma's van het internet naar de eigen computer (definitie downloaden). De thuiskopievergoeding ziet op de daaropvolgende niet-tijdelijke vastlegging van het (auteursrechtelijk beschermd) bestand. Het downloaden en vastleggen zijn twee gescheiden handelingen met verschillende auteursrechtelijke relevantie en die nuance is nu juist cruciaal om er voor te zorgen dat het illegaal aanbod kan worden bemoeilijkt, de consument buiten schot kan blijven en de rechthebbenden ten minste voor het thuiskopiëren een billijke vergoeding blijven ontvangen. Als het aan de Hoge Raad ligt zou deze oplossing binnen de Europese regelgeving vallen, al moeten we voor de bevestiging daarvan wachten op de uitspraak van het Europese Hof.*

Onterechte kritiek op thuiskopieregeling
Tegenstanders van de thuiskopievergoedingsregeling, waaronder de staatssecretaris, hebben geen goed woord over voor deze regeling: ouderwets, oneerlijk en het zou zelfs modernisering en nieuwe businessmodellen in de weg staan. Stichting de Thuiskopie en VOI©E hebben herhaaldelijk aangegeven dat de wettelijke thuiskopievergoedingsregeling mediumneutraal en – via aanwijzing van voorwerpen per AMvB –flexibel is en per 1 januari 2013 ook weer helemaal up-to-date. Er is ook geen sprake van dubbele betaling. De meeste legale diensten, zoals Spotify, verlenen wel legaal toegang tot de werken, maar staan niet toe dat er een permanente vastlegging plaatsvindt of dat een werk wordt overgezet naar een ander voorwerp. Dat geldt voor heel veel werken die door of namens rechthebbenden via internet beschikbaar worden gesteld, vooral omdat technische middelen om het thuiskopiëren te reguleren door de consument onwenselijk worden geacht en dan al snel de privacy betreden wordt. De thuiskopieregeling legaliseert nu juist die vastleggingen voor privégebruik. Er is dus helemaal geen belemmering voor nieuwe businessmodellen. Nieuwe modellen richten zich op legaal downloaden en niet op de thuiskopie. De thuiskopievergoedingsregeling is al met al het next-best uitvoerbare systeem met respect voor de privacy, met een waarborg voor een evenredige verdeling onder betrokken rechthebbenden, en is in lijn met het stelsel in de overgrote meerderheid van de Europese lidstaten.

Bemoeilijken van illegaal aanbod én een thuiskopievergoedingsregeling
Een genuanceerde benadering van de problematiek zou wel eens tot de conclusie kunnen leiden dat de ideale oplossing voor de komende jaren juist de combinatie is van enerzijds een handhavingsmechanisme dat zich richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht aan de aanbodzijde. En anderzijds een thuiskopievergoedingsregeling om de consumenten te ontzien en tegelijkertijd de schade voor de rechthebbenden te beperken door ten minste te voorzien in een billijke vergoeding voor het thuiskopiëren. De consument blijft buiten schot omdat en zolang hij voor de wettelijk toegestane vastlegging van het werk voor eigen gebruik – ongeacht of de bron illegaal was – een billijke vergoeding via de thuiskopievergoeding betaalt. Daardoor is de schade zodanig beperkt dat een actie uit onrechtmatige daad geen zin meer heeft. Overigens is in Nederland nog nooit tegen particuliere downloaders opgetreden.

De staatssecretaris houdt voorlopig vast aan de keuze: of handhaving of een thuiskopievergoeding, waarbij hij de voorkeur geeft aan handhaving. Daarmee gaat hij er blijkbaar nog steeds van uit dat de huidige thuiskopieregeling het illegaal downloaden legaliseert. Dat is ook tot op heden de conclusie van het Gerechtshof Den Haag, maar Advocaat-Generaal Huydecoper van de Hoge Raad denkt daar duidelijk anders over en voordat een keuze wordt gemaakt, lijkt het dan toch vooral verstandig om de beantwoording van de hierover gestelde vragen aan het Europese Hof af te wachten. Ook de Tweede Kamer gaat helaas vooralsnog met de 'of-of'-discussie mee en dan is het ook niet zo gek dat daar ongenuanceerde moties uit voortkomen.

Ongenuanceerde moties
Motie nr. 56 van Verhoeven (D66) / Oosenbrug (PvdA) strekt er toe dat de regering afziet van voorstellen tot wetswijzigingen die een downloadverbod tot stand brengen of anderszins het recht op het maken van een "thuiskopie" beperken.
Daar hebben we weer de term "downloadverbod", waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen legaal en illegaal downloaden. Maar deze motie verdient steun voor zover deze de thuiskopievergoedingsregeling in stand houdt.

Motie nr. 57 van Verhoeven (D66) / Oosenbrug (PvdA) strekt er o.a. toe dat de regering er zorg voor draagt dat ISP’s niet meer worden ingezet als politieagent via het opleggen van blokkades van (een gedeelte van) het internet. In zijn ongenuanceerdheid een buitengewoon onverstandige motie.
In zijn ongenuanceerdheid een buitengewoon onverstandige motie.
Als de aanbieders van illegaal aanbod op internet niet tegengehouden kunnen worden, kunnen tussenpersonen – zo nodig door de rechter en na zorgvuldige belangenafweging – gedwongen worden grootschalig illegaal aanbod (zoals via The Pirate Bay) te blokkeren.

Stichting BREIN gaat namens de rechthebbenden nooit achter de inbreukmakende consument aan, maar achter de 'winkel' op internet waar die consument toegang tot illegale bestanden krijgt. Als zo’n winkel zich in het buitenland verschanst en volhardt in zijn illegale handel dan kan het zijn dat blokkering door access providers de meest proportionele maatregel is. BREIN sloot vorig jaar meer dan 600 illegale internetwinkels. Een beperkt aantal gaat hardnekkig door en zal uiteindelijk ook geblokkeerd moeten worden.

Laat de rechter hier zijn werk doen en roep de tussenpersonen ter verantwoording om samen met de rechthebbenden afspraken te maken over het weren van illegaal aanbod. Als het D66 en PvdA ernst is om legale businessmodellen te stimuleren, of dat nu via individuele of collectieve licenties geregeld wordt, dienen zij deze motie in te trekken. Het belemmeren van illegale platforms is een belangrijke aanvullende voorwaarde voor succesvolle digitale innovatie.

Motie nr. 58 van Oskam (CDA) / Taverne (VVD) strekt er toe dat de regering alles in het werk stelt om het heffingenstelsel met ingang van 1 januari 2014 af te schaffen, en te komen met een alternatief handhavingsmechanisme dat zich uitsluitend richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht.

Het is een prima idee dat de regering gaat nadenken over zo’n alternatief handhavingsmechanisme, maar het is onverstandig om dat bij voorbaat te koppelen aan de afschaffing van een 'heffingenstelsel' dat er nu juist voor kan zorgen dat de handhaving zich blijft richten op grootschalige en/of commerciële inbreuken aan de aanbodzijde, de consument buiten schot laat en de rechthebbenden daarvoor compenseert. Zolang er geen technische mogelijkheden zijn om illegaal thuiskopiëren tegen te gaan, dient door de wet een vergoeding te blijven worden opgelegd voor thuiskopieën uit illegale bron om de rechthebbenden op billijke wijze te compenseren, zoals ook de Hoge Raad impliceert.

Motie nr. 59 van Oskam (CDA) strekt er toe dat de thuiskopie-AMvB zodanig wordt aangepast dat de uitbreiding van de thuiskopieheffing naar settopboxen met harde schijf komt te vervallen, met als overweging dat hierop geen illegale kopieën kunnen worden opgeslagen en (tijdelijk) hierop opgeslagen content niet kan worden gedeeld via internet.
Deze motie is een goed voorbeeld van het op het verkeerde been staan van de Kamer. De thuiskopieregeling is geen vergoeding voor illegaal downloaden of zelfs uploaden. De huidige thuiskopievergoedingsregeling omvat een vergoeding voor het vastleggen ongeacht de legaliteit van de bron: het heeft betrekking op het vastleggen van legaal door radio of televisie uitgezonden werken, van zelf gekochte of geleende dragers, van legaal of illegaal gedownloade bestanden. Uit het laatste SEO-consumentenonderzoek blijkt dat nog altijd het merendeel van de thuiskopieën gemaakt wordt van legaal aangeboden of verworven werken en dat gebeurt dus ook op settopboxen. Staatssecretaris Teeven heeft deze motie dan ook ontraden.

Voorstel voor een breed gedragen motie
Al met al lijkt het op dit moment de meest verstandige weg voor de regering om het komend jaar de ontwikkelingen in Europese en nationale jurisprudentie af te wachten voordat onomkeerbare keuzes worden gemaakt. Wat de moties betreft zou het een verstandige zet van de Kamer zijn geweest om de regering daartoe de ruimte te bieden, bijvoorbeeld door een combinatie van de moties 56 en 58 in een nieuwe motie van D66, PvdA, VVD en CDA die er toe strekt dat de regering afziet van voorstellen tot wetswijzigingen die het recht op het maken van een "thuiskopie" beperken totdat het Europese Hof daarover een uitspraak heeft gedaan, en alles in het werk stelt om in overleg met tussenpersonen en rechthebbenden een voorstel voor een alternatief handhavingsmechanisme te ontwikkelen dat zich uitsluitend richt op grootschalige en/of commerciële inbreuken op het auteursrecht.

Dat vraagt wel om terugkeer van de nuance in het debat.

* De Hoge Raad heeft aan het Europese Hof gevraagd of een lidstaat via een beperking op het auteursrecht illegaal downloaden kan legaliseren (volgens de AG niet), en of een lidstaat desondanks ter compensatie van de rechthebbenden wel een thuiskopievergoeding mag heffen op kopieën van een bestand dat van illegale bron afkomstig is (volgens de AG wel); HR 21.09.2012 ACI cs. – Stichting de Thuiskopie.

IEF 12135

Duitsland: Indien zelf muziek inspelen mogelijk is, is sampling van 2 seconden inbreuk

BGH 13 december 2012, I ZR 182/11 (Metall auf Metall II)

In navolging van OLG Hamburg; Langverwacht, uitspraak helaas pas over enkele maanden beschikbaar. Gebaseerd op het persbericht: Het BGH heeft geoordeeld dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk indien tonen of klanken worden gebruikt, in het kader van ‘freien Benutzung für eigene Zwecke’, wanneer een gelijkwaardige opname door een doorsnee muziekproducent zelf kan worden gemaakt.

Eisers zijn leden van de muziekgroep Kraftwerk. Zij hebben in 1977 een plaat uitgebracht waarop onder andere het muziekwerk “Metall auf Metall” staat. Gedaagden hebben een rythmereeks van ongeveer 2 seconden elektronisch gekopieerd en deze voortdurend herhaald voor het nummer “Nur mir”. Dit nummer is op twee muziek-cd’s uitgebracht. De rythmesectie hadden gedaagden zelf ook kunnen inspelen, aldus eiser.

Het BGH oordeelt dat eiser in zijn “Tonträgerherstellerrecht” is aangetast (§ 85 Abs. 1 UrhG) door het gebruik van de betreffende twee maten. Gedaagden kunnen zich niet met succes beroepen op het “Recht zur freien Benutzung”. Weliswaar kan er ook zonder toestemming gebruik toegestaan zijn, wanneer een nieuw werk een dusdanig grote afstand behoudt, zodat het als een zelfstandig werk is aan te merken. Een “freie Benutzung” is uitgesloten, aldus het BGH, wanneer het mogelijk is de tonen zelf in te spelen. In dat geval bestaat er geen rechtvaardiging voor de inbreuk op de ondernemingsinspanning. Ook de kunstvrijheid uit art. 5 van de Duitse Grondwet, staat dit niet toe.

 

Die Beklagten haben - so der BGH - in das Tonträgerherstellerrecht der Kläger (§ 85 Abs. 1 UrhG) eingegriffen, indem sie dem von den Klägern hergestellten Tonträger im Wege des Sampling zwei Takte einer Rhythmussequenz des Titels "Metall auf Metall" entnommen und diese dem Stück "Nur mir" unterlegt haben. Die Beklagten können sich nicht mit Erfolg auf das Recht zur freien Benutzung (§ 24 Abs. 1 UrhG) berufen. Zwar kann in entsprechender Anwendung dieser Bestimmung auch die Benutzung fremder Tonträger ohne Zustimmung des Berechtigten erlaubt sein, wenn das neue Werk zu der aus dem benutzten Tonträger entlehnten Tönen oder Klängen einen so großen Abstand hält, dass es als selbständig anzusehen ist.

Eine freie Benutzung ist nach der Rechtsprechung des Bundesgerichtshofs allerdings ausgeschlossen, wenn es möglich ist, die auf dem Tonträger aufgezeichnete Tonfolge selbst einzuspielen. In diesem Fall gibt es für einen Eingriff in die unternehmerische Leistung des Tonträgerherstellers keine Rechtfertigung. Auch aus der von Art. 5 Abs. 3 GG geschützten Kunstfreiheit lässt sich in einem solchen Fall kein Recht ableiten, die Tonaufnahme ohne Einwilligung des Tonträgerherstellers zu nutzen.

Das Berufungsgericht ist mit Recht davon ausgegangen, dass zur Beurteilung der Frage, ob es möglich ist, eine Tonfolge selbst einzuspielen; darauf abzustellen ist, ob es einem durchschnittlich ausgestatteten und befähigten Musikproduzenten zum Zeitpunkt der Benutzung der fremden Tonaufnahme möglich ist, eine eigene Tonaufnahme herzustellen, die dem Original bei einer Verwendung im selben musikalischen Zusammenhang aus Sicht des angesprochenen Verkehrs gleichwertig ist. Das Berufungsgericht hat ohne Rechtsfehler angenommen, dass die Beklagten nach diesen Maßstäben in der Lage gewesen wären, die aus "Metall auf Metall" entnommene Sequenz selbst einzuspielen.