Auteursrecht  

IEF 11173

Wachtkamermuziek voortaan gratis

Een bijdrage van Joran Spauwen, Kennedy Van der Laan.

Het rommelt bij de BUMA’s en SENA’s van Europa, omdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een opmerkelijke uitspraak heeft gedaan over de verplichte vergoeding voor wachtkamermuziek [red. IEF 11045]. Het aanzetten van een radio in je bedrijf kan ertoe leiden dat je als ondernemer verplicht bent een vergoeding te betalen aan de componist, muzikant en platenmaatschappij. Dit bedrag betaal je niet aan hen direct, maar aan de zogenaamde collectieve beheersorganisaties die verantwoordelijk zijn voor de inning. Het auteursrecht en het naburig recht bepalen dat toestemming van de rechthebbende nodig is voor openbaarmaking van een werk. De beheersorganisaties in kwestie (BUMA en SENA) hanteren de volgende nogal ruime regel om te bepalen wat een openbaarmaking op het werk is: “Maakt u in uw onderneming gebruik van muziek, tv-beelden of kopieën uit boeken, tijdschriften, kranten of andere publicaties? Dan heeft u een licentie nodig (..)”. Deze ruime interpretatie van de wet staat op losse schroeven nu het Hof van Justitie heeft bepaald dat een tandarts voor zijn wachtkamermuziek geen vergoeding hoeft te betalen.

Dat betekent niet dat bedrijven vanaf nu verlost zijn van periodieke muziekaanslagen. De uitspraak van het Hof is vrij specifiek en kan niet zomaar één op één worden toegepast op andere BUMA/SENA-situaties. Ten eerste bestaat er een verschil tussen de vergoeding voor de componist (op basis van het auteursrecht) en de vergoeding voor de muzikant en platenmaatschappij (op basis van het ‘naburig recht’). In deze uitspraak werd alleen uitleg gevraagd over het naburig recht van de muzikant en platenmaatschappij. Ten tweede hebben nationale rechters een zekere mate van vrijheid bij hun interpretatie van een uitspraak van het Hof van Justitie. Het is dus niet duidelijk wat voor gevolgen deze ontwikkeling precies heeft voor de Nederlandse situatie. Wel is duidelijk dat de uitspraak voor flink wat beroering heeft gezorgd.

Conclusie van het Hof

De kwestie betrof de Italiaanse tandarts Del Corso die weigerde te betalen voor de radiomuziek die hij in zijn wachtkamer afspeelde. SCF, de Italiaanse SENA, was het hier niet mee eens en spande een zaak aan. Dit leidde uiteindelijk tot de vraag of het aanzetten van de radio in de wachtkamer van Del Corso moest worden gezien als een zogenaamde “mededeling aan het publiek”. Dit begrip komt uit de Europese verhuurrichtlijn, maar is ook te vinden in andere richtlijnen die auteurs- en naburig rechten regelen. Binnen die context heeft het Hof van Justitie dit begrip eerder uitgelegd. Zo is bijvoorbeeld bepaald dat het aanbieden van televisie in een hotelkamer en het uitzenden van voetbalwedstrijden in een kroeg een “mededeling aan het publiek” zijn.

Volgens het Hof ligt dit bij wachtkamermuziek anders. Ook al maakt de tandarts het horen van de radiomuziek doelbewust mogelijk, zijn klantenkring en het aantal gelijktijdige luisteraars zijn te beperkt om te spreken van een publiek in de zin van Europese regelgeving. Bovendien, zo redeneert het Hof, heeft de tandarts de radio niet aangezet met een winstoogmerk. Het Hof stelt dus eigenlijk drie criteria vast: 1. De aard en omvang van de klantenkring; 2. Het aantal gelijktijge luisteraars; en 3. het winstoogmerk met betrekking tot de uitzending. BUMA en SENA’s positie dat alle ondernemers die muziek laten horen een vergoeding moeten betalen wringt hier uiteraard. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de collectieve beheerorganisaties snel een persbericht de deur uit hebben gedaan om hun beleid in het licht van deze uitspraak te rechtvaardigen.

Reactie BUMA en SENA

BUMA houdt het simpel en stelt dat de uitspraak alleen ziet op het naburige recht, waarvoor zusje SENA verantwoordelijk is. Dat lijkt iets te kort door de bocht. Het klopt dat het Hof in deze uitspraak zegt dat de Europese regeling voor naburig recht “geïndividualiseerd”, dus op zichzelf, moet worden beoordeeld. Echter, het Hof koppelt een aantal criteria uit deze regeling aan gelijkluidende criteria binnen het auteursrecht, zoals het begrip ‘publiek’ dat al eerder is uitgewerkt in uitspraken over uitzend- en mededelingsrechten in auteursrechtelijke zin. De conclusie van het Hof dat het wachtkamerpubliek niet aan dit gezamelijke criterium voldoet is dus tot op zekere hoogte ook van belang voor BUMA. Daarnaast verwijst BUMA naar het onderscheid dat het Hof maakt tussen het auteursrecht als verbodsrecht en het naburige recht als vergoedingsrecht. BUMA veronderstelt daarom dat het winstoogmerk enkel een rol speelt bij naburige rechten. Wat we precies met het winstoogmerkcriterium aan moeten is nog tamelijk onduidelijk. Het is op zijn minst vernieuwend binnen deze context. De wet vereist voor een inbreuk niet dat het ongeautoriseerde gebruik ook een winstoogmerk heeft. Het is echter onjuist dat het criterium enkel binnen het naburig recht een rol speelt. Het Hof heeft in een eerdere auteursrechtelijke uitspraak (Premier League) het winstoogmerk bij haar beoordeling betrokken en verwijst ook in deze uitspraak naar die overweging. Het criterium is dus wel degelijk van invloed op BUMA’s beleid.

SENA stelt zich op het standpunt dat de Nederlandse rechter uiteindelijk moet beoordelen of de specifieke feiten van een geval voldoen aan de toets die het Hof van Justitie heeft neergelegd. Zij gaat ervan uit dat steeds opnieuw moet worden gekeken of een ondernemer met de muziek in zijn wachtkamer een winstoogmerk heeft. SENA lijkt van mening dat dit altijd het geval is. Daargelaten of deze analyse juist is, heeft het Hof naast het winstoogmerk ook andere criteria betrokken die SENA onbesproken laat. Zo kan ik mij voorstellen dat het Hof’s conclusie dat een wachtkamer te besloten is om van een publiek te spreken voor SENA’s beleid van belang kan zijn.

Samengevat kan uit deze uitspraak een soort minimumgrens worden afgeleid voor de omvang van het publiek waarvoor een vergoeding verschuldigd is indien hem een ‘mededeling’ wordt gedaan. Voor een gering aantal toehoorders hoeft daarom niet te worden betaald. Daarnaast lijkt het winstoogmerk steeds meer een rol te gaan spelen bij het al dan niet vergoedingsplichtig gebruik van auteurs- en nabuurrechtelijk beschermd materiaal. Het is overigens opmerkelijk dat zowel SENA als BUMA in hun reactie de nadruk leggen op dit winstoogmerkcriterium. Het Hof hecht op zijn minst evenveel belang aan de geringe omvang van het wachtkamerpubliek. Dit criterium is begrijpelijker en heeft mogelijk meer impact op het beleid van beide organisaties. Over de precieze betekenis tasten we echter nog in het duister. De uitspraak is gedaan in het kader van het naburige recht en de uiteindelijke toepassing hangt af van de uitleg van de Nederlandse rechter. Het wachten is op de eerste Nederlandse tandarts die tegen een aanslag van SENA in het verweer komt.

Lees ook:
Overzicht auteursrechtpraktijk (IEF 10559)
IE-Forum 11090 (prof. Visser, Een tandarts zonder winstoogmerk)
IEF 11045 (Wachtkamergelden (arrest))
IEF 11056 (Het is lente in de ogen van de Turijnse tandartsassistente)
IEF 11091 (De ene mededeling aan het publiek is de andere niet)
IPKat (From Curia to Caries: music to the public in the dentist's chair, incl. tandartsmuzieksuggesties)
KluwerCopyrightBlog (Music broadcasting at the dentist’s and in hotel rooms: any right to an equitable remuneration for the phonogram producers? The CJEU clarifies the notion of “communication to the public”Music broadcasting at the dentist’s and in hotel rooms: any right to an equitable remuneration for the phonogram producers? The CJEU clarifies the notion of “communication to the public”)
Wieringa Advocaten (HvJEU: beschikbaar stellen van CD + afspeelapparatuur = openbaarmaking (en tandartsbezoekers zijn geen publiek) - I) + deel II)

IEF 11171

Heruitzenden?

Hof 's-Gravenhage 10 april 20112, LJN BW1078 (NORMA tegen NLKabel c.s.)

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, SOLV.

In navolging van IEF 7522. In't kort: Geschil tussen Norma en de kabelexploitanten over de vraag of sprake is van 'heruitzenden' door de kabelexploitanten in de zin van artikel 14a WNR. Het hof oordeelt dat dit artikel ziet op secundaire openbaarmaking, maar dat in de huidige situatie het handelen van de kabelexploitanten niet als zodanig is aan te merken omdat de omroepen bij het aanleveren van de programmasignalen aan de kabelexploitanten geen (primaire) openbaarmaking (meer) verrichten. De omschrijving in de door Norma met de rechthebbenden gesloten overeenkomsten, dat alle rechten op het gehele repertoire aan Norma worden overgedragen, voldoet niet aan de bepaaldheidseis van artikel 3:84 lid 2 BW.

Is 'heruitzenden' secundaire openbaarmaking of ook primaire openbaarmaking?

4.13 Het voorgaande voert tot de conclusie dat van 'doorgifte via de kabel' in de zin van de artikelen 1 lid 3 en 9 SatKabRichtlijn eerst sprake kan zijn wanneer daaraan een openbaarmaking is voorafgegaan, zodat met dat begrip op 'secundaire openbaarmaking' wordt gedoeld. Het begrip 'heruitzenden' in artikel 14a WNR moet in dezelfde zin worden uitgelegd, dus overeenkomstig de bedoeling die de Nederlandse wetgever met de definities van artikel 1.g en h WNR heeft gehad, ook al stammen deze definities van een aantal jaren voor de invoering van artikel 14a WNR en werden met die definities andere doelen nagestreefd dan met dit artikel. De argumenten a)(1) en (2) van Norma treffen derhalve geen doel. Ook Norma's verwijzing (MvG onder 321-324) naar de kabelovereenkomsten die andere collectieve belangenorganisaties dan Norma met de kabelexploitanten hebben gesloten, is niet steekhoudend. Daaraan kan geen enkel argument worden ontleend voor de uitleg van artikel 14a WNR, en al helemaal niet voor de uitleg van artikel 9 SatKabRichtlijn. Het in rov. 4.7 genoemde standpunt van Norma gaat bijgevolg evenmin op.

Vormt het handelen van de kabelexploitanten 'heruitzenden'?

4.14 Omdat de omroepen in de huidige situatie niet openbaar maken (zie de rovv. 4.1-4.6) kan het handelen van de kabelexploitanten niet als secundaire openbaarmaking worden betiteld, maar moet dit als een primaire openbaarmaking worden gezien. Gezien het onder 4.13 overwogene moet derhalve worden geoordeeld dat de kabelexploitanten niet 'heruitzenden' in de zin van artikel 14a WNR, zodat Norma zich thans niet met vrucht op dit artikel kan beroepen.

4.15 Ten overvloede overweegt het hof nog dat deze uitkomst bevestiging vindt in het navolgende. Indien, zoals Norma bepleit, een organisatie ter collectieve belangenbehartiging op de voet van artikel 14a WNR/artikel 9 SatKabRichtlijn exclusief bevoegd zou zijn om, ook tegen de wil van een individuele rechthebbende, toestemming te verlenen voor primaire openbaarmaking door de kabelexploitanten, dan zou dat tot gevolg hebben dat die individuele rechthebbende - die in een constellatie als hier aan de orde, aan zijn naburig recht geen verbodsrecht ten aanzien van handelingen vóór de eerste openbaarmaking kan ontlenen - op geen enkel moment kan verhinderen dat zijn uitvoering aan het publiek ter beschikking wordt gesteld. De toekenning van een exclusief recht op een uitvoering impliceert evenwel dat een uitvoerend kunstenaar dat wel moet kunnen (vergelijk HvJEU 9 februari 2012 inzake 'Luksan/Van der Let', zaak C-277/10, punten 66 t/m 72). De door Norma voorgestane uitleg van artikel 9 SatKabRichtlijn komt in strijd met dit uitgangspunt en kan daarom niet worden gevolgd. Bij de onder 4.13 als juist aanvaarde uitleg doet het zo-even gesignaleerde bezwaar zich niet voor. Daarbij kan een individuele naburig rechthebbende zich immers wel zelf verzetten tegen de primaire openbaarmaking, waarover een organisatie ter behartiging van collectieve belangen geen zeggenschap heeft. Wanneer de rechthebbende zijn verzetsrecht gebruikt tegen de primaire openbaarmaking kan ook geen secundaire openbaarmaking volgen. Dit betekent dat hij bij de in rov. 4.13 gegeven uitleg effectief kan verhinderen dat zijn uitvoering aan het publiek ter beschikking komt. Aan dit een en ander doet overigens niet af dat als regel uitvoerend kunstenaars zich toch niet tegen openbaarmaking zullen kunnen verzetten hetzij omdat zij daarvoor (impliciet) toestemming hebben gegeven hetzij omdat hun rechten (aan de producent) zijn overgedragen.

Voldoende bepaaldheid?

5.3 Tegenover het verweer van de kabelaars dat in de exploitatie-overeenkomsten niet is voldaan aan bepaaldheidseis van artikel 3:84 lid 2 BW heeft Norma aangevoerd dat juist bij een algehele overdracht als hier aan de orde, waarbij het voorwerp 'alle rechten' is en niets bij de vervreemder blijft (CvR onder 46), is voldaan aan de eis dat het voorwerp naar onderwerp en karakter voldoende is bepaald. Het is, aldus Norma (punt 73 pleitnota in de eerste aanleg), duidelijk wat wordt overgedragen, namelijk alle rechten die nog ontstaan, zodat het naar objectieve maatstaven 'kinderlijk eenvoudig' is om vast te stellen om welk repertoire het gaat: het gehele toekomstige repertoire.

5.10 De slotsom luidt dat het onbepaaldheidsverweer van de kabelaars doel treft, en dat geen rechtsgeldige overdracht van naburige rechten en/of daaraan verbonden bevoegdheden aan Norma heeft plaatsgevonden. Grief X faalt derhalve.

Lees het arrest hier (LJN BW1078, grosse zaaknr. 200.036.425/01).

Op andere blogs:
FNV/Kiem (NORMA verliest zaak tegen staat)
Villamedia (NORMA verliest zaak kabelaars)

IEF 11170

Als voorzitter nog wel

Wrakingskamer rechtbank 's-Gravenhage 6 april 2012, HA RK  12-125 (T-Mobile/Tele2/KPN/Telfort tegen Stichting BREIN strekkende tot wraking mr. Blok)

Wrakingsverzoek wordt afgewezen. Verzoekster hebben aangevoerd dat de vrees dat de voorzieningenrechter vooringenomen is objectief gerechtvaardigd is, aangezien hij - als voorzitter nog wel -  deel uitmaakte van de meervoudige kamer die vonnis heeft gewezen in de bodemzaak van Stichting BREIN tegen Ziggo en XS4ALL.

De voorzieningenrechter heeft zich op het standpunt gesteld dat het enkele feit dat een rechter betrokken is geweest bij een eerdere beslissing niet impliceert dat die rechter vooringenomen is, terwijl die omstandigheid evenmin de vrees rechtvaardigt ten aanzien van diens vooringenomenheid.

Dictum: Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid ex artikel 6 EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit  hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

Van een dergelijke uitzonderlijk omstandigheid is geen sprake. Vooropgesteld dient te worden dat verzoeksters geen partij waren in de bodemzaak waarnaar zij verwijzen, zodat reeds daarom niet valt in te zien dat de vrees voor vooringenomenhei jegens hen objectief gerechtvaardigd is. Dat de partijen i n de bodemzaak en het kort geding vergelijkbaar zijn, en dat de vorderingen in kort ggeding inhoudelijk overeenkomen met die waarop in de hoofdzaak is beslist, zoals verzoeksters stellen, maakt dat oordeel niet anders: uitgangspunt is dat de voorzieningenrechter het kort geding op de eigen merites zal beoordelen.

IEF 11166

The ACTA question

Update on ACTA's referral to the European Court of Justice, IP/12/354.

Uit't persbericht: The legal submission agreed by the College of Commissioners today is a broad legal question which will allow the European Court of Justice a detailed examination of whether ACTA is in line with European Fundamental Rights such as the freedom of expression and information or data protection and the right to property including that of intellectual property. The question which has been agreed upon unanimously is: "Is the Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) compatible with the European Treaties, in particular with the Charter of Fundamental Rights of the European Union?"

IEF 11157

Met name voor abonnees van Ziggo en XS4ALL

Ex parte beschikking Rechtbank 's-Gravenhage 20 maart 2012, KG RK 12-609 (Stichting BREIN tegen gerekwestreerde)

Verzoek ziet op de onmiddelijke voorziening tegen gerekwestreerden, die een zogenaamde reverse proxydienst aanbiedt waarmee via een server de website The Pirate Bay wordt doorgegeven. Hierdoor kunnen abonnees van Ziggo en XS4All deze site bezoeken zonder dat zij worden tegengehouden door de IP- en DNS-blokkade [IEF 10763].

De voorzieningenrechter beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekenis van deze beschikking de dienst te staken en gestaakt te houden en het ter beschikking stellen van The Pirate Bay, al dan niet via het subdomein tpb.dehomies.nl te staken en gestaakt te houden.

Uit't verzoekschrift van stichting BREIN:

40. Als gevolg van het vonnis d.d. 11 januari 2012 van de 'Haagste rechtbank is TBP niet meer toegankelijk voor abonnees van Ziggo en XS4ALL. Met zijn reverse proxy geeft Gerekwestreerde eenieder, waaronder abonnees van Ziggo en XS4ALL, de mogelijkheid één op één gebruik te maken van TPB. Daarmee saboteert hij het door de Rechtbank zorgvuldig afgewogen verbod.

41. De handelingen van de gebruikers van de reverse proxy tpb.dehomies.nl/The Pirate Bay kwalificeren als (zelfstandige, ongeautoriseerde openbaarmakingen en ter beschikking stellingen in de zin van art. 12 Aw resp. art. 2 lid I sub d, 6 lid 1 sub c, 7a lid 1 sub c Wnr.

42. Gerekwestreerde en zijn dienst moet worden beschouwd als "tussenpersoon" wiens dienst wordt gebruik door derden om inbreuk te maken, als bedoeld in art. 26d Aw en art 15e Wnr. Gerekwestreerde faciliteert deze inbreuken, met name voor abonnees van Ziggo en XS4ALL, heeft hier wetenschap van en is er bovendien actief bij betrokken. Op grond van artikel 26d Aw en 15e Wnr kan het Gerekwestreerde verboden worden The Pirate Bay nog langer ter beschikking te stellen.

Op andere blogs
SOLV (ex parte bevel van BREIN tegen proxy The Pirate Bay had nooit mogen worden gegeven)
3VOOR12 (Stichting BREIN jaagt met juridische truc op The Pirate Bay)

IEF 11154

Rechter zet deur wagenwijd open voor heffingen op hardware

Een bijdrage van ICT~Office

De gezamenlijke ICT-, telecommunicatie- en consumentenelektronica-industrie, alsook blanco informatiedragers betreuren ten zeerste de uitspraak van het Hof die het mogelijk maakt op korte termijn een heffing te introduceren op alle mogelijke muziekdragers [IEF 11110]. "De rechter gaat hiermee op de stoel van de politiek zitten: bevriezing was nodig om tot een fundamentele herziening van het stelsel te komen, omdat er geen sprake was van een functionerend systeem. De politiek is nu meer dan ooit aan zet", aldus Leon Rijnbeek, voorzitter van STOBI.

Lees verder hier.

IEF 11153

Publicatieverbod komt slechts toe aan geportretteerde

Kantonrechter Rechtbank Alkmaar 21 december 2011, rolnr. CV Explo 11-2224 JJ (L tegen Party Bookers)

Uitspraak ingezonden door Kitty van Boven, I-ee.

Auteursrecht op foto en persoonlijkheidsrechten. Reconventionele vordering inzake portretrecht.

Een professioneel fotograaf (natuurlijk persoon) heeft het boekingsbureau voor artiesten, Party Bookers, aansprakelijk gesteld vanwege de inbreuk op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten door het gebruik van een aantal foto’s van Thomas Berge zonder zijn toestemming en zonder naamsvermelding. L. stelt dat normaliter voor een licentie €240 per foto wordt gevraagd. Daarbovenop vordert L. schadevergoeding voor het ontbreken van toestemming (x2) en immateriële vergoeding vanwege ontbreken naamsvermelding (x1). In totaal komt dit neer op €1.440 en wordt PB veroordeeld in de proceskosten ad €837,62.

4.6. Volgens PB heeft de geportretteerde, Thomas Berge, geen toestemming verleend aan L om de foto's te publiceren. Een vordering tot publicatie, indien al mogelijk, komt echter slechts toe aan de geportretteerde zelf, dus niet aan PB.

IEF 11152

Concept versie 4 van de Creative Commons licenties is nu beschikbaar

Een bijdrage van Raymond Snijders, senior informatiebemiddelaar Hogeschool Windesheim.

In december 2011 was de discussie al gestart over hoe de vierde versie van de Creative Commons licenties er uit moesten gaan zien. Deze discussies werden en worden centraal gevoerd op een (heerlijk ouderwetse) mailinglijst, cc-licenses, en hebben geleid tot een eerste conceptversie van de Creative Commons versie 4 licenties. Gisteren is deze draft versie van (alleen) de BY-NC-SA licentie vrijgegeven en kan commentaar zowel via de cc-licences lijst als rechtstreeks in de wiki gegeven worden.

Ik ga die conceptversie zeker nog wel doorlezen maar laat de inhoudelijke discussie over aan juristen die meer kaas gegeten hebben van hoe je nou het beste dat soort formuleringen doet. Op de wiki is de conceptversie van de BY-NC-SA te vinden in meerdere formaten alsmede een vergelijkende tabel met de versie 3 van die licentie en de begeleidende blogpost meldt ook handig wat tot nu toe de grootste verschillen en vernieuwingen zijn:

  • Databankrechten worden onder dezelfde voorwaarden in licentie gegeven als de auteursrechten en naburige rechten, daar waar ook toestemming nodig is voor databankrechten;
  • Van bijkomende rechten (in het concept worden ze ancillary rights genoemd) die verwant zijn aan auteursrechten wordt eveneens afstand gedaan als je deze licentie gebruikt. Hier zal nog wel wat discussie over plaats vinden vermoed ik;
  • In tegenstelling tot versie 3 wordt in versie 4 van de CC licentie afstand gedaan van persoonlijkheidsrechten, behalve als er geen afstand gedaan kan worden. De Auteurswet voorziet in enkele niet overdraagbare persoonlijkheidsrechten maar in versie 4 geeft de eigenaar met een CC licentie feitelijk aan daar geen gebruik van te zullen maken. Ook hier verwacht ik nog wel enkele discussies.

Diverse punten, definities enz staan tussen vierkante haken in de conceptversie en zijn daarmee ook nog onderwerp van gesprek en discussie. Iedereen kan zoals gezegd feedback leveren via de mailinglijst of de wiki waarbij de termijn eind mei sluit voor de eerste conceptversie. Half juni zou dan de tweede conceptversie beschikbaar moeten komen.

Met alle aandacht die er (terecht) is voor auteursrechten en (her)gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken kan het belang van de Creative Commons licenties mijns inziens niet genoeg benadrukt worden. Het is erg goed dat alle geïnteresseerden mee kunnen praten om zo samen tot een betere set aan licenties te komen. Daar winnen we allemaal bij.

IEF 11149

Kroniek Mediarecht

A.W. Hins, Kroniek Mediarecht, KwartaalSignaal Ars Aequi 122, maart 2012, p. 6873-6874, IVir-site 29 maart 2012.

Over de discussie van een downloadverbod en vrij en open internet / rechtspraak Scarlet tegen Sabam en Brein tegen Ziggo/XS4All:

(...) Een tweede voorbeeld is de discussie over de wenselijkheid van een downloadverbod en het afsluiten van websites ter bestrijding van inbreuken op het auteursrecht. Op 30 november en 7 december 2011 overlegden enkele commissies van de Tweede Kamer met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over zijn beleid ter zake, waarna een plenair debat en stemmingen volgden op 20 en 22 december 2011. Op de laatstgenoemde datum zijn twee interessante moties aangenomen: een moties-Bontes c.s., die de regering verzoekt af te zien van een downloadverbod en een motie Verhoeven, die zich keert tegen het blokkeren van websites. De moties verwijzen naar het belang van een vrij en open internet, respectievelijk de vrijheid van meningsuiting en het grondrecht op privacy. Weliswaar stemden de regeringspartijen VVD en CDA tegen, maar dankzij de steun van de PVV haalden de moties toch een meerderheid (Kamerstuk­ken II, 29 838, nr. 41, 44, 45 en 46 en Handelingen II, 20 en 22 december 2011).

Rechtspraak
Het Hof van Justitie van de Europese Unie boog zich over de vraag of van een internetprovider mag worden geëist dat hij op eigen kosten een algemeen filtersysteem invoert om inbreuken op het auteursrecht te voorkomen. Volgens het Hof dient een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds het intellectuele eigendomsrecht en anderzijds de vrijheid van ondernemerschap, de vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van persoonsgegevens. In de omstandigheden die de Belgische rechter in zijn prejudiciële vragen had geschetst, was het antwoord ontkennend (HvJ EU 24 november 2011, C-70/10, Scarlet vs. Sabam). Enkele weken later moest de rechtbank te ‘s-Gravenhage ook een afweging maken tussen deze grondrechten. Van de internetprovider werd nu echter niet geëist om een algemeen filtersysteem in te voeren, maar slechts om de toegang tot één website te blokkeren. Volgens de rechtbank waren de verschillen met de Scarlet-zaak groot genoeg om de vordering toe wijzen (Rb. ‘s-Gravenhage 11 januari 2012, Brein vs Ziggo en XS4ALL, LJN: BV0549).

IEF 11148

Mediation thuiskopie en reprovergoeding van start

Statement by Mr. António Vitorino on the mediation process concerning private copying and reprography levies, Speech 2 april 2012.

Het proces van mediation is gestart en António Vitorino nodigt stakeholders en organisaties uit om middels de op pagina 3 vermelde vragenlijst schriftelijk bij te dragen aan werkbare oplossingen voor de onderstaande problemen. Insturen kan tot 31 mei 2012.

My objective is twofold. Firstly I aim to identify possible ways to tackle the issue of disparate levy systems negatively affecting the functioning of the Single Market. At the same time I aim to assess the functioning and the scope of the private copying and the reprography exceptions in today's fast evolving digital environment. Both aspects may lead me to formulate recommendations for legislative action, as appropriate. As of this month, I will begin my talks with those whom I have identified as key stakeholders. My intention is to start, in the first instance, by holding these discussions on an individual basis as, in my view, this is a more effective and efficient way to achieve progress.

So far, I have identified the following core issues that will form the basis for my engagement
with stakeholders:
1. Methodology for setting levy tariffs
2. Cross-border sales
3. Determination of the person or entity liable to pay the levy
4. Visibility of the levy
5. Private copying and reprography in the context of new digital forms of distribution of
copyright- protected content and the implications for levy systems.

Contributions should be based on the questionnaire in Annex and sent to markt-levies-mediation-2012@ec.europa.eu by 31 May 2012. I expect to finalise my consultations in the course of the summer and to present my conclusions and recommendations to Commissioner Barnier during autumn 2012.

Op andere blogs:
1709blog (Private copying and reprography: a new era or a new ear?)