Advies over concept wetsvoorstel auteurscontractenrecht II
De commissie auteursrecht heeft advies uitgebracht aan de minister voor Rechtsbescherming over het concept wetsvoorstel auteurscontractenrecht II.
Download hier het advies.
De commissie auteursrecht heeft advies uitgebracht aan de minister voor Rechtsbescherming over het concept wetsvoorstel auteurscontractenrecht II.
Download hier het advies.
Rb. Overijssel 17 augustus 2022, IEF 20935; ECLI:NL:RBOVE:2022:2385 (X tegen Z) X heeft een bedrijf dat gespecialiseerd is in esthetische behandelingen. Y heeft een kapsalon waar zij schoonheidsbehandelingen uitvoert. X en Y hebben 21 november 2020 een overeenkomst gesloten. Partijen zijn in de overeenkomst onder meer overeengekomen dat partijen na zes maanden uit elkaar kunnen gaan en dat exploitant dan de gemaakte kosten van de merkhouder zou vergoeden. X vindt dat Y tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst doordat zij de door X gemaakte kosten niet vergoedt na beëindiging van de overeenkomst. Z meent dat zij de overeenkomst mocht beëindigen vanwege tekortkomingen aan de kant van X. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een franchiseovereenkomst, maar dat (het door Z aangevoerde) artikel 7:914 BW niet tot een tekortkoming leidt. De verplichting uit dit artikel was op het moment van het sluiten van de overeenkomst namelijk nog niet dwingendrechtelijk vereist. Hierdoor is er geen sprake van het sluiten van een overeenkomst in strijd met een dwingende wetsbepaling en kan er dus niet worden vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.
Vzr. Rb. Noord-Holland 26 juli 2022, IEF 20918; ECLI:NL:2022:6645 (eiser tegen Xander) Eiser is de auteur van een boek. In 2014 heeft hij met een zustervennootschap van Xander een licentieovereenkomst gesloten. Die zustervennootschap is in 2021 gestopt met het uitgeven van boeken. In 2022 is Xander het boek gaan uitgeven in gewijzigde vorm. Eiser meent dat de licentieovereenkomst was vervallen en dat Xander onrechtmatig heeft gehandeld door het boek in gewijzigde vorm op de markt te brengen. Xander stelt dat de rechten en plichten uit de licentieovereenkomst door de zustervennootschap aan Xander zijn overgedragen. De voorzieningenrechter oordeelt dat, ondanks dat er geen schriftelijke mededeling is gedaan aan eiser, er toch sprake is van een rechtsgeldige overdracht. Eiser heeft zich namelijk niet beroepen op het feit dat de overdracht ongeldig zou zijn. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat de opzegging van de licentieovereenkomst van 2 december 2021 geen rechtsgevolg heeft gehad. De opzegging was te vroeg en er bestond geen opzeggingsgrond.
Rb. Den Haag 10 augustus 2022, IEF 20917; ECLI:NL:RBDHA:2022:8059 (Brein tegen gedaagde) Brein is een stichting die collectief auteursrechtinbreuken bestrijdt. Gedaagde exploiteert een winkel in elektronische apparatuur. Brein heeft in deze zaak een collectieve vordering ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat de vordering van Brein voldoet aan de vereisten uit artikel 1018c lid 5 Rv. Daarnaast wordt Brein door de rechtbank, zoals bedoeld in artikel 1018e Rv, in dit vonnis aangewezen als exclusieve belangenbehartiger. Op grond van artikel 1018f lid 3 Rv moet Brein een aankondiging doen in door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen. Dit moet een aankondiging zijn over de wijze waarop personen van de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering kunnen bevrijden of hier juist mee kunnen instemmen. De rechtbank kondigt hiervoor een bepaalde tekst aan die in de dagbladen en op het centraal register voor collectieve vorderingen zal verschijnen. Partijen worden door de rechtbank in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over deze voorgenomen tekst en de dagbladen waarin deze tekst zal worden geplaatst.
Vzr. Rb. Rotterdam 18 juli 2022, IEF 20915, IT 4037; ECLI:NL:RBROT:2022:6094 (Advisor tegen Dmarcian) Advisor en Dmarcian houden zich allebei bezig met het leveren van producten en diensten op het gebied van identiteitsbeveiliging van e-mailadressen. In januari 2016 hebben ze een overeenkomst gesloten op grond waarvan Advisor een licentie kreeg voor het gebruik van door Dmarcian ontwikkelde Dmarcian-software. Ook mocht Advisor op grond van deze overeenkomst de Software in Europa, Rusland en Afrika verkopen. De voorzieningenrechter stelt vast dat partijen begin 2016 afspraken hebben gemaakt over een nadere samenwerking. Deze afspraken zijn vervolgens niet vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. In deze zaak moet de voorzieningenrechter een oordeel vellen over verschillende geschilpunten die ten aanzien van de afspraken bestaan tussen partijen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van een niet-opzegbare overeenkomst. De vordering om Dmarcian te gebieden de distributieovereenkomst onverkort na te komen, wordt afgewezen.
Hof Amsterdam 8 februari 2022, IEF 20913; ECLI:NL:GHAMS:2022:334 (appellant tegen Texelcars) Appellant en Texelcars houden zich allebei bezig met de verhuur van solexen op Texel. In het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 13 november 2019 wees de rechtbank de vorderingen van appellant af. De vorderingen van Texelcars tot doorhaling van bepaalde handelsnamen en domeinnamen, werden wel toegewezen. Dit hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 13 november 2019. Het hof stelt vast dat het rondrijden van acht solexen met fietstassen met daarop de tekst ‘[domeinnaam] .nl’ en daaronder het nummer van appellant, gezien kan worden als handelsnaamgebruik. Aan .nl komt in dit geval geen zelfstandige betekenis toe, waardoor het gebruik van ‘[domeinnaam]’ als handelsnaam vaststaat. Dit echter wel alleen als appellant slaagt in het bewijs.
Rb. Rotterdam 3 augustus 2022, IEF 20909, RB 3689; ECLI:NL:RBROT:2022:6857 (eiser tegen gedaagde) Eiser verkoopt via zijn onderneming diverse consumentenartikelen en biedt deze onder meer op bol.com aan. Gedaagde heeft een onderneming die zich bezighoudt met detailhandel in huis- en tuinartikelen via internet en doet dit ook onder andere via bol.com. Eiser biedt onder meer hittebestendige barbecue-/ovenhandschoenen aan via bol.com onder het merk ‘Xamax’. Bij het aanbieden van dit product maakt eiser gebruik van een advertentietekst. Eiser heeft van Brand on-point de auteursrechten op de tekst gekregen. Eiser meent dat gedaagde, bij het aanbieden van haar producten, inbreuk maakt op de auteursrechten die eiser op de tekst heeft. Bij de beoordeling wordt door de rechtbank allereerst vastgesteld of de advertentietekst een auteursrechtelijk beschermd werk is. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is. De tekst op een voldoende vrije en creatieve wijze in de advertentietekst verwerkt.
Hof Amsterdam 14 juni 2022, IEF 20908; ECLI:NL:GHAMS:2022:1745 (Voetbalsjaals) Geïntimeerde ontwikkelt onder andere sjaals voor professionele voetbalorganisaties. Appellant fabriceert dergelijke producten ook. Partijen hebben samengewerkt. Geïntimeerde liet door appellant marketingproducten zoals voetbalsjaals maken, die zij vervolgens verkocht aan voetbalorganisaties. De zaak ziet op de situatie na het einde van die samenwerking. Geïntimeerde stelt zich op het standpunt dat appellant door haar handelen rondom de beëindiging van die samenwerking toerekenbaar is tekortgeschoten, onrechtmatig heeft gehandeld en inbreuk heeft gemaakt op intellectuele eigendomsrechten. Appellant betwist dit en vordert betaling van nog openstaande facturen. Het hof oordeelt onder meer dat voetbalsjaals die uit naam en logo en eventuele andere bestaande kenmerken van een voetbalclub bestaan, in het algemeen niet oorspronkelijk zijn in die zin dat er sprake is van een eigen intellectuele schepping en creatieve keuzes. Uitzonderingen hierop worden door geïntimeerde niet voldoende onderbouwd. Appellant heeft geen inbreuk gemaakt op de intellectuele-eigendomsrechten van geïntimeerde.
Rb. Den Haag 22 juni 2022, IEF 20890, IT 4021; ECLI:NL:RBDHA:2022:7983 (Creditsafe tegen Data-collectief) Creditsafe is een bedrijf dat diensten aanbiedt op het gebied van het verstrekken van kredietrapporten en online bedrijfsinformatie. Data-collectief houdt zich bezig met het verstrekken van online bedrijfsinformatie. Op 30 november 2017 sloten partijen een overeenkomst op grond waarvan Creditsafe wekelijks een databestand met bedrijfsinformatie diende te verstrekken aan Data-collectief. Creditsafe kwam er op een gegeven moment achter dat Data-collectief bestanden had doorverkocht aan een derde. Zij heeft hierop haar dienstverlening aan Data-collectief opgeschort per 13 augustus 2019. Op 4 oktober 2019 is de overeenkomst tussen partijen geëindigd. Creditsafe vordert in deze procedure onder meer een verklaring voor recht dat Data-collectief in strijd heeft gehandeld met de overeenkomst en inbreuk heeft gemaakt op de databankrechten en auteursrechten van Creditsafe.
Rechtbank Oost-Brabant 10 augustus 2022, IEF 20888;ECLI:NL :RBOBR:2022:3349 (docent tegen Fontys) Artikel 7 Auteurswet. Werk al dan niet vervaardigd in dienstbetrekking. Docent maakt, evenals haar collega’s, opgaven ten behoeve van haar studenten. Op verzoek van haar vakgroep bundelt zij de opgaven van haarzelf, van haar collega’s en uit een bestaand handboek. De opleiding waaraan de docent verbonden is stelt voor de studenten van de betreffende opleiding digitaal een opgavenbundel beschikbaar waarin grote delen van de bundel van de docent zijn opgenomen. Docent claimt auteursrechthebbende te zijn om haar bundel. Vordering wordt afgewezen op de grond dat de docent haar bundel uit hoofde van haar dienstbetrekking heeft samengesteld zodat het auteursrecht bij de opleiding berust.