DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 8033

Bezoekers van de "betere" restaurants

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 18 juni 2009,  LJN: BJ1389, Eiser & De Drie Dagen B.V. tegen Amsterdam Village Company B.V. & Hermitage Café Amsterdam B.V.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Vordering van Amsterdams visrestaurant NEVY om gedaagden te verbieden de naam NEVA te gebruiken voor het in de Hermitage Amsterdam gevestigde café-restaurant wordt afgewezen omdat verwarring voorshands niet valt te vrezen.  
 
4.2.  Eisers en gedaagden gebruiken de namen NEVY en NEVA primair ter onderscheiding van hun onderneming en niet ter onderscheiding van hun waren of diensten, zodat eerst zal worden beoordeeld of het gebruik van de naam NEVA door gedaagden in strijd is met de handelsnaamrechten van eisers. (…)

4.3.  Voor verwarring valt voorshands niet te vrezen. De handelsnamen NEVY en NEVA zijn niet identiek en voor zover geoordeeld zou kunnen worden dat deze namen in slechts geringe mate van elkaar afwijken, staat daar het volgende tegenover. De aard van beide ondernemingen is weliswaar hetzelfde (restaurant), maar de verschillen zijn aanzienlijk. NEVA is onlosmakelijk verbonden met het Hermitage Museum en is gevestigd in hetzelfde gebouw als dit museum. In nagenoeg al haar (schriftelijke) communicatie-uitingen verwijst NEVA hiernaar door gebruik van de toevoeging "in Hermitage Amsterdam". De doelgroep van NEVA bestaat in eerste instantie uit museumbezoekers. NEVY profileert zich uitdrukkelijk als visrestaurant en is gevestigd in een ander stadsdeel dan NEVA. Beide restaurants behoren tot het hogere (duurdere) segment en richten zich daarmee op bezoekers die weloverwogen keuzes maken. Die bezoekers zijn zich er in het algemeen goed van bewust welk restaurant zij (willen) bezoeken en zijn om die reden goed geïnformeerd over naam, plaats en aard van het te bezoeken restaurant.

Op grond van al deze feiten en omstandigheden is voorshands onvoldoende aannemelijk dat bij een aanmerkelijk deel van het in aanmerking komende publiek (bezoekers van de "betere" restaurants) verwarring is te duchten. Enige verwarring, bij bijvoorbeeld taxichauffeurs of medewerkers van (telefonische) inlichtingendiensten, valt weliswaar niet geheel uit te sluiten, maar dit is onvoldoende voor toewijzing van de gevorderde – ingrijpende – voorzieningen. Ook het moment waarop deze voorzieningen worden gevorderd (één dag voor de groots aangekondigde officiële opening van het Hermitage Museum) maakt dat de belangen van gedaagden zwaarder moeten wegen dan die van eisers. De geplande opening van NEVA zal alleen met heel veel kosten en moeite kunnen worden tegengehouden terwijl anderzijds, juist omdat NEVA haar deuren nog niet heeft geopend, er bij eisers slechts sprake is van vrees voor verwarring en van daadwerkelijke verwarring (nog) niet is gebleken.

4.4.  De vorderingen van eisers kunnen evenmin op de merkenrechtelijke grondslag worden toegewezen. Als er al sprake is van merkgebruik door eisers in die zin dat NEVY tevens wordt gebruikt ter onderscheiding van waren of diensten (dit wordt betwist door gedaagden), dan komt eisers geen beroep toe op artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE. Zoals hiervoor overwogen is immers geen sprake van zodanige overeenstemming tussen NEVY en NEVA dat bij het in aanmerking komende publiek verwarring kan ontstaan. Tot slot is geen sprake van inbreuk in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE. Door eisers is niet aannemelijk gemaakt dat NEVA ongerechtvaardigd voordeel trekt uit of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van NEVY.

4.5.  [eiser1] en De Drie Dagen zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gedaagden hebben op grond van artikel 1019h Rv aanspraak gemaakt op EUR 13.019,50 aan advocaatkosten. Dit bedrag is toewijsbaar omdat gedaagden op zeer korte termijn (drie dagen) zijn gedagvaard, er voor gedaagden (gezien de opening van hun café-restaurant één dag na de dag van de terechtzitting) grote belangen op het spel stonden en het om die redenen niet onredelijk of onevenredig wordt geacht dat twee of meer advocaten het in de specificatie genoemde aantal uren aan deze zaak hebben besteed.

Lees het vonnis hier

IEF 8030

Geen indruk die ver genoeg verwijderd is

Rechtbank Amsterdam, 1 juli 2009, HA ZA 08-2394, MacRepair & Project tegen Kamgar (MacJunky) (met dank aan Wendela Bierman, Versteeg Wigman Sprey advocaten).

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. MacRepair (reparateur van Apple-producten)stelt dat Kamgar (h.o.d.n. MacJunky) met de domeinnamen macrepairamsterdam.nl en macrepairs.nl inbreuk maakt op de merk- en handelsnaamrecht m.b.t. MacRepair. Ook  het gebruik van deze woordcombinatie en het gebruik van straatnamen in de buurt van de Amsterdamse Lindengracht (de locatie van MacRepair) als metadata op websites zou inbreukmakend zijn. Kamgar beroept zich in reconventie op de nietigheid van het merk.

De rechtbank oordeelt echter dat MacRepair een beschrijvende woordcombinatie is en geen onderscheidend vermogen heeft. Het gebruik van de domeinnamen levert geen handelsnaamgebruik op. De wijze van gebruik van de metadata door gedaagde is daarnaast niet onrechtmatig.

Merkenrecht: 4.3. De rechtbank oordeelt als volgt. Kamgar beroept zich allereerst op de nietigheid van het merk MacRepair. Hij heeft geen aparte nietigheidsvordering ingesteld, hetgeen niet nodig is ten einde succesvol verweer te kunnen voeren tegen een inbreukvordering.  
Het merk MacRepair bestaat uit een woord met twee bestanddelen, waarvan elk bestanddeel, Mac en Repair, beschrijvend is voor de kenmerken van de diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd. De som der bestanddelen is in beginsel ook beschrijvend voor de kenmerken van deze waren of diensten, tenzij de woordcombinatie merkbaar verschilt van de loutere som van zijn bestanddelen. Dit veronderstelt dat het woord ofwel door de voor deze waren of diensten ongebruikelijke combinatie een indruk wekt die ver genoeg verwijderd is van de indruk die uitgaat van de eenvoudige aaneenvoeging van de door de bestanddelen gegeven aanwijzingen, zodat dit woord meer is dan de som van zijn bestanddelen, ofwel is gaan behoren tot het normale spraakgebruik en aldaar een eigen betekenis heeft gekregen, zodat het voortaan losstaat van zijn bestanddelen. Hiervan is geen sprake. De combinatie van de beschrijvende delen mac en repair wekt geen indruk die ver genoeg verwijderd is van de som der delen. Ook is onvoldoende gesteld waaruit moet worden afgeleid dat de woordcombinatie MacRepair is gaan behoren tot het normale spraakgebruik en daar een eigen betekenis heeft gekregen. 
De conclusie is dan ook dat het merk MacRepair onvoldoende onderscheidend vermogen heeft voor onderhoud en reparatie van computers en dat het nietigheidsverweer van Kamgar in zoverre slaagt. Dit betekent dat MR&P zich niet met succes jegens Kamgar op haar merkrecht kan beroepen en het gevorderde ten aanzien van merkinbreuk zal worden afgewezen. 
De rechtbank zal niet ambtshalve de doorhaling van het merk MacRepair bevelen voor diensten in klasse 37, nu dit niet uitdrukkelijk is gevorderd.

Domeinnamen: 4.5. Zoals reeds hiervoor is overwogen is een domeinnaam een unieke aanduiding voor een adres of vindplaats op internet. Of het gebruik van een domeinnaam daarnaast als handelsnaam moet worden aangemerkt, is afhankelijk van de opvatting van het publiek daaromtrent, welke opvatting door de wijze van gebruik door de domeinnaamhouder, in dit geval Kamgar, kan worden beïnvloed. 
Naar het oordeel van de rechtbank heelt MR&P onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit moet worden afgeleid dat sprake is van handelsnaamgebruik door Kamgar. Het enkele gebruik van een domeinnaam wil nog niet zeggen dat een onderneming ook onder de gelijkluidende naam naar buiten treedt, en levert nog geen handelsnaamgebruik op. Nu met het gebruiken door Kamgar van genoemde domeinnamen geen handelsnaamgebruik kan worden aangenomen, faalt reeds daarom het beroep op artikel 5 en 5a Hnw.

Onrechtmatige daad: 4.7. De rechtbank overweegt dat, aangezien MR&P in deze geen beroep toekomt op haar merkrecht en/ of op haar handelsnaamrecht, terughoudendheid past bij de bevestigende beantwoording van de vraag of het gedrag van Kamgar desalniettemin onrechtmatig is. (…) Van dergelijke bijzondere omstandigheden is hier echter niet gebleken. De wijze van gebruik van de metadata, in combinatie met het telkens naar elkaar verwijzen van de websites van Kamgar, is niet als zodanig aan te merken. Het staat Kamgar in beginsel vrij om bij het concurreren gebruik te maken van de mogelijkheden en de ruimte die het internet biedt om de zoekresultaten op internet in positieve zin te beïnvloeden. Daarbij wordt relevant geacht dat Kamgar de metadata in beschrijvende zin voor de door hem aangeboden diensten gebruikt. Voorts is het niet zo dat MR&P door toedoen van Kamgar op internet onvindbaar is geworden. Bij het intypen van de zoektermen 'apple repair Amsterdam' en 'mac repair Amsterdam' verschijnt MR&P bijvoorbeeld bovenaan, althans hoog in de lijst van zoekresultaten. Dat dit anders is bij een andere combinatie van zoektermen, zoals bij het intypen van de zoekt- 'mac repair Nederland', maakt nog niet dat de wijze van gebruik van de metadata door Kamgar onrechtmatig is jegens MR&P.
Dat verder door het gebruik van metadata als Lindengracht, Lindenstraat, Westerstraat en Jordaan, al dan niet in combinatie met 'mac repair' verwarringsgevaar bij het publiek is te duchten, zoals MR&P voorts stelt, wordt onvoldoende aannemelijk gemaakt. Een internetgebruiker, die er in beginsel aan gewend is na het intypen van zoekwoorden een ruim zoekresultaat te ontvangen, zal niet snel in de onjuiste veronderstelling verkerm met MR&P in plaats van met Macjunky van doen te hebben, dan wel ten onrechte een commerciële band tussen Macjunky en MR&P aamemen. Hiertoe heeft MR&P onvoldoende gesteld. Daarnaast heeft Kamgar ontbetwist gesteld dat uit de door hem gebruikte websites, die allemaal doorlinken naar www.macjunkv.nl, duidelijk blijkt dat de internetbezoeker te maken heeft met de onderneming Macjunky en niet met MR&P.

Lees het vonnis hier.

IEF 8022

Als een virtueel uithangbord (bodem)

Rechtbank Zwolle-Lelystad 1 juli 2009, HA ZA 08-49, Sports Direct International tegen Sport Direct c.s. (Met dank aan Remco van Leeuwen, Van Doorne)

Handelsnaam- en merkenrecht. Vonnis in bodemprocedure. Voeren van handelsnamen SPORTS DIRECT en SPORTSDIRECT.com verboden. SPORT DIRECT is een geldige handelsnaam. Belang bij nietig verklaring en doorhaling woordmerk SPORT DIRECT onvoldoende gebleken. 1019h Rv. proceskosten: €25.251,00.

"4.3 Sport Direct c.s. heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht aangevoerd dat het Sports Direct International B.V. op grond van artikel 5 Handelsnaamwet verboden is om de handelsnaam SPORTSDIRECT en/of SPORTSDIRECT.COM te voeren. Door het voeren van deze - naar tussen partijen niet ter discussie staat - jongere handelsnamen, onder meer door het gebruik van de domeinnaam www.sportsdirect.com en het voeren van de naam SPORTSDIRECT.com op winkelgevels, valt verwarring te duchten bij het publiek met de onderneming SPORTSDIRECT van Sport Direct B.V."

"4.5 De stellingen van Sports Direct International B.V. dat de handelsnaam SPORTDIRECT uit een samenvoeging bestaat van twee beschrijvende woorden en dat deze woorden niet gemonopoliseerd mogen worden zijn weliswaar juist, maar doen aan het vorenstaande neit af. Een handelsnaam mag uit een samenvoeging bestaan van twee beschrijvende woorden. Voor de geldigheid van een handelsnaam is voorts niet vereist dat de naam een zekere mate van originaliteit of onderscheidend vermogen heeft. De handelsnaam SPORTDIRECT is, naar Sports Direct International B.V. welbeschouwd niet (voldoende) bestrijdt, een geldige handelsnaam. [...]"

"4.6 Voorts doe daaraan niet af de stelling van Sport Direct International B.V. dat via haar webwinkel www.SPORTSDIRECT.com geen artikel kan worden verkregen met een SPORTDIRECT label. Uitgaande van de juistheid van die stelling, maakt dat nog niet dat het Sports Direct International B.V. vrij zou staan om een concurrerende (web) winkel te exploiteren onder een handelsnaam die slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam van Sport Direct B.V. Zij mag evenmin draagtassen aan het publiek verspreiden met daarop de aanduiding SPORTSDIRECT en/of SPORTSDIRECT.com, nu deze aanduidingen [...] slechts in geringe mate afwijken van de handelsnaam SPORTDIRECT en het virtuele uithangbord van deze onderneming onder de domeinnaam www.SPORTSDIRECT.com. Verspreiding van  tassen met voornoemde aanduidingen valt daarom te kwalificeren als onrechtmatig handelsnaamgebruik."

Lees het vonnis hier. Zie voor het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 20 januari 2009, IEF 7499 en vonnis van vzr. Rechtbank Breda, 18 december 2007, IEF 5342.

IEF 8001

Inschrijving van verboden handelsnaam

Vzr Rechtbank Dordrecht, 25 juni 2009, LJN: BJ0036, Vloerconsulting.nl B.V. tegen Vloertechniek B.V.

Handelsnaamrecht. Executiegeschil. Vordering tot opheffing c.q. matiging van verbeurde dwangsommen afgewezen. Uitleg vonnis brengt met zich mee dat de inschrijving van verboden handelsnaam in het handelsregister valt onder bij eerder vonnis opgelegd verbod tot gebruik van die handelsnaam.

4.3.  Een redelijke uitleg van het vonnis brengt met zich mee dat het registreren en geregistreerd houden van de handelsnaam [ ] Vloerconsulting B.V. in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, aan te merken is als een ingevolge het vonnis verboden gebruik van de handelsnaam [ ] Vloertechniek. Door die inschrijving is namelijk verwarring te duchten bij het publiek tussen beide ondernemingen. Immers, alleen al via de website van de Kamer van Koophandel is het voor het publiek mogelijk om het handelsregister te raadplegen door te zoeken op een bedrijfsnaam. In het kader van een correcte naleving van het vonnis was Vloerconsulting dus gehouden de handelsnaam uit te schrijven, althans te wijzigen.

4.4.  Als onbestreden staat vast dat de handelsnaam binnen één dag had kunnen worden gewijzigd en derhalve binnen de door het vonnis bepaalde termijn van 3 dagen. Nu de handelsnaam over de periode van 27 maart 2009 tot en met 8 april 2009 door Vloerconsulting geregistreerd was in het handelsregister, heeft zij over die periode dwangsommen verbeurd.

Lees het vonnis hier.

IEF 7983

Op korte termijn

Vzr. Rechtbank Zwolle, 14 april 2009, LJN: BI8494, Kwik-Fit Nederland B.V. tegen Gedaagde

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. "Kwik-Fit" tegen  "Auto-Kwik-Service Kampen". Proceskostencompensatie omdat eisers onvoldoende heeft getracht een minnelijke regeling te treffen.

Gedaagde drijft een garagebedrijf, sinds 1991 genaamd “Auto-Kwik-Service Kampen”. Kwik-Fit, pas sinds korte tijd op de hoogte, maakt bezwaar tegen het gebruik van deze naam op grond van haar oudere merk- en handelsnaamrechten. De vorderingen worden groetendeels toegewezen. Geen werkelijke 1019h proceskostenveroordeling: De proceskosten worden gecompenseerd, omdat Kwik-Fit nodeloos proceskosten heeft gemaakt.

Verwarringsgevaar: 4.5.  (…) Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is er in deze sprake van verwarringsgevaar. Kwik-Fit geniet als merk en handelsnaam immers ruime bekendheid op het gebied van, kort gezegd, auto-onderhoud. Van dit merk en de naam “Kwik-Fit” is het woord “Kwik”, op deze kenmerkende wijze geschreven, het sterk onderscheidende en dominerende bestanddeel. Het gebruik door [gedaagde] van dit bestanddeel - met identieke schrijfwijze - in zijn handelsnaam, terwijl partijen dezelfde goederen en diensten aanbieden, maakt reeds dat er sprake is van verwarringsgevaar met het merk en de naam “Kwik-Fit”. De wijze waarop [gedaagde] dit woord gebruikt in zijn handelsnaam doet daaraan onvoldoende af. Het door Kwik-Fit gevraagde gebod tot het wijzigen van de handelsnaam van [gedaagde] en het gevraagde verbod tot het gebruik van de term “Kwik” liggen daarmee voor toewijzing gereed.

Proceskosten: 4.6.  [gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat de proceskosten die door Kwik-Fit zijn gevorderd, nodeloos zijn gemaakt en derhalve niet kunnen worden toegewezen. Kwik-Fit heeft daarop aangegeven dat zij het van belang acht direct en met hantering van korte termijnen op te treden tegen geconstateerde schendingen van haar merk- en handelsnaamrecht. De onderhavige proceskosten zijn volgens haar dan ook toewijsbaar.

4.7.  Het kan Kwik-Fit worden toegegeven dat zij er belang bij heeft om geconstateerde inbreuken op haar recht op korte termijn te doen beëindigen. Dit betekent echter niet dat zij daartoe onder alle omstandigheden noodzakelijkerwijs op korte termijn een procedure, met alle kosten van dien, aanhangig dient te maken. In het onderhavige geval is de voorzieningenrechter van oordeel dat Kwik-Fit onvoldoende heeft getracht in der minne een beëindiging van de inbreuk op haar recht te verkrijgen. [gedaagde] heeft immers op de tiende dag na de eerste sommatie van Kwik-Fit - en aldus binnen een redelijke termijn – op de sommatie gereageerd en in zijn reactie een welwillende houding ingenomen ten opzichte van die sommatie. [gedaagde] heeft ter zitting onweersproken aangegeven dat de beperkte vertraging in zijn reactie was gelegen in trieste persoonlijke omstandigheden. Ter zitting heeft [gedaagde] voorts benadrukt dat hij steeds bereid was en is aan de sommatie van Kwik-Fit te voldoen en heeft hij zijn vermelding in het telefoonboek en de Gouden gids al laten beëindigen. Tot slot heeft [gedaagde] aangegeven dat het probleem met de gestelde termijn voor hem met name is gelegen in het feit dat hij als uitvoerder van APK-keuringen een naamswijziging moet doorvoeren met goedkeuring van de RDW, op straffe van verlies van zijn keuringsbevoegdheid. Een dergelijke goedkeuring kan niet binnen de door Kwik-Fit gestelde termijnen worden verkregen. Dit laatste is door Kwik-Fit niet betwist.
Gelet op deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat Kwik-Fit, door desondanks vast te houden aan de door haar in haar sommatiebrieven gestelde – zeer korte – termijnen en, buiten de mededeling dat de procedure zal worden voortgezet, in het geheel niet in te gaan op de brief van [gedaagde], nodeloos proceskosten heeft gemaakt.
De proceskosten tussen partijen zullen dan ook worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7970

Beschrijvende handelsnamen zijn niet van bescherming uitgesloten

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 april 2009, LJN: BI8233, Schoonheidsinstituut “Nefertete” B.V. tegen V.O.F. Bogár,

Handelsnaamrecht. Geen rechtsverwerking. Beschrijvende handelsnamen, of handelsnamen waarin beschrijvende elementen voorkomen, zijn niet van bescherming uitgesloten. Gebod tot staking, nu wel sprake is van gevaar voor verwarring. Geen vergoeding werkelijke proceskosten eerste aanleg, nu deze niet zijn gespecificeerd. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep (Rechtbank ‘s -Gravenhage, 5 december 2007, IEF 5219).

Nefertete exploiteert in winkelcentrum In de Bogaard te Rijswijk een schoonheidssalon / afslankinstituut onder de naam Beauty Center Bogaard. Bogár exploiteert in hetzelfde winkelcentrum een Tanning en Beautysalon. Nefertete komt onder meer op tegen gebruik van de handelsnaam Bogár op de website met de domeinnaam bogar.nl en tegen gebruik van de naam met grote letters op het bedrijfspand van Bogár.

Rechtsverwerking: 8. Het verst strekt het verweer dat het Nefertete niet vrijstaat een beroep op haar handelsnaamrecht te doen. Anders dan de rechtbank, is het hof voorshands van oordeel dat de omstandigheid dat Nefertete het gebruik van de handelsnaam of het element Bogár naast de door haar gebruikte handelsnaam Beauty Center Boogaard heeft gedoogd, niet tot de conclusie leidt dat Nefertete haar recht om op te treden tegen het gebruik van de naam Beauty Center Bogár heeft verwerkt. Immers, de beslissing tot gedogen is genomen in de periode waarin Bogár de handelsnaam Bogár Tanning & Beauty voerde. Deze naam verschilt auditief en visueel aanzienlijk van de naam Beauty Center Bogaard. Daarbij is van belang dat het bij de beoordeling van het bestaan (en de mate) van verwarringsgevaar gaat om de namen als geheel. Bogár c.s. mochten er daarom niet op vertrouwen dat het gedogen, door Nefertete, van het gebruik van het element Bogár als handelsnaam of als onderdeel van de handelsnaam Bogár Tanning en Beauty, eveneens betrekking zou hebben op de naam Beauty Center Bogár.

Beschrijvende handelsnamen: 9. Anders ook dan Bogár c.s. stellen, zijn beschrijvende handelsnamen, of handelsnamen waarin beschrijvende elementen voorkomen, niet van bescherming uitgesloten. De omstandigheid dat de aanduiding beauty center beschrijvend is voor de diensten die ondernemingen als die van Nefertete en Bogár, aanbieden, staat derhalve niet aan het beroep op artikel 5 Hnw. in de weg. Wel is het zo dat een beschrijvende naam en beschrijvende onderdelen van een naam minder snel bescherming genieten dan namen of onderdelen daarvan die niet bestaan uit (één of meer) beschrijvende elementen.

Verwarring: 10. Bepalend is, zoals uit artikel 5 Hnw. blijkt, of bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen te duchten is. Daarbij dient (in elk geval) te worden gelet op de mate van gelijkenis, de aard van de ondernemingen en hun plaats van vestiging. Voorts gaat het, zoals al eerder is overwogen, om een vergelijking tussen de beide namen als geheel. 

Wat betreft de namen Beauty Center Bogár en Beauty Center Boogaard is niet in geschil dat sprake is van een grote auditieve gelijkenis en een iets minder grote, maar desalniettemin aanzienlijke visuele gelijkenis.
Vast staat voorts dat beide ondernemingen (volgens Nefertete: inmiddels) soortgelijke diensten aanbieden. Tenslotte staat vast dat de beide ondernemingen op slechts 200 meter afstand van elkaar gevestigd zijn in het winkelcentrum In de Boogaard te Rijswijk.

Naar ’s hofs voorlopig oordeel is onder die omstandigheden, niettegenstaande het feit dat de aanduiding beauty center beschrijvend is en Boogaard tot op zekere hoogte ook, inderdaad gevaar voor verwarring bij het publiek te duchten. De door Nefertete overgelegde lijst van incidenten, die door Bogár c.s. niet anders is betwist dan met de stelling dat zich bij haar geen incidenten hebben voorgedaan, bevestigt deze conclusie. Uit het bovenstaande volgt dat ook de grieven V tot en met IX slagen.

Geografische omvang verbod: 11. Het voorgaande brengt mee dat het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. Nefertete vordert blijkens de memorie van grieven Bogár c.s. te gebieden ieder gebruik als handelsnaam van de benaming Beauty Center Bogár en/of andere combinaties van de termen beauty center en Bogár in de gemeente Rijswijk, alsmede een regio met een straal van 25 kilometer gerekend vanaf het centrum van Rijswijk te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere overtreding van het verbod en voor iedere dag of gedeelte van een dag dat die overtreding voortduurt. Bogár c.s. hebben geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen het aldus gevorderde.

Niettemin zal het hof het gevorderde verbod slechts toewijzen, als na te melden, voor de locatie In de Boogaard en een straal van 5 kilometer daar omheen, nu juist de omstandigheid dat de ondernemingen van partijen beide in dat winkelcentrum zijn gevestigd, bijdraagt aan de conclusie dat gevaar voor verwarring te duchten is. Dat gevaar is naar ’s hofs voorlopig oordeel ook aanwezig indien Bogár haar onderneming onder de thans gevoerde handelsnaam zou vestigen binnen een straal van 5 kilometer rondom het winkelcentrum. Een verdergaande bescherming komt Nefertete, mede gelet op het beschrijvende karakter van haar handelsnaam, naar ’s hofs voorlopig oordeel niet toe. De gevorderde dwangsom zal het hof matigen tot € 1.000,- per overtreding en voor iedere dag of gedeelte van een dag dat die overtreding voortduurt, met een maximum van € 100.000,-.

Proceskosten: 13. Nu Bogár c.s. in het ongelijk zijn gesteld, zal het hof hen, zoals door Nefertete gevorderd, veroordelen in de kosten van zowel de eerste aanleg, als het hoger beroep. Nefertete maakt wat betreft de kosten van het hoger beroep op de voet van artikel 1019h Rv. aanspraak op vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten. Bij memorie van grieven is een kostenspecificatie overgelegd, die door Bogár c.s. niet is bestreden. Nu de hoogte van de gevorderde kosten het hof redelijk en evenredig voorkomt, zullen deze worden toegewezen.

Wat betreft de kosten van de eerste aanleg vordert Nefertete thans Bogár c.s. te veroordelen in de kosten van het geding. Het hof leest daarin niet een vordering tot vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten. Bovendien zijn die kosten niet gespecificeerd, althans is in het aan het hof overgelegde dossier geen gespecificeerde opgave te vinden. Het hof zal de kosten van de eerste aanleg dan ook begroten op het liquidatietarief. De vordering tot terugbetaling van het ingevolge het bestreden vonnis aan Bogár c.s. betaalde bedrag zal worden toegewezen.

Lees het arrest hier.

IEF 7963

Met de Noorse Vlag

VF BX 0860229Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 12 juni 2009, KG ZA 09-510, VF International SAGL tegen Masita Sportswear B.V. (met dank aan Wim Maas, Banning).

Vonnis in kort geding. Merkenrecht. Auteursrecht. Modellenrecht en concept-nabootsing. VF heeft naar voorlopig oordeel een depot te kwader trouw verricht van het merk met de N met een Noorse vlag. Geen ontlening nu Masita geen kennis heeft kunnen nemen van de ingeroepen kledingstukken van VF.

VF maakt onderdeel uit van een groep van vennootschappen die zich bezig houden met onder meer de handel in kleding en accessoires, onder meer onder het merk NAPAPIJRI. VF is houdster van een aantal merkinschrijvingen waaronder een Benelux merk, ingeschreven op 20 maart 2009, bestaande uit een gestileerde N met een Noorse vlag. Masita houdt zich bezig met de handel in sportkleding. Zij verhandelt producten onder het merk Nordal. Zij maakt daarbij gebruik van een gestileerde N met een Noorse vlag.

VF vordert onder meer een merkenrechtelijk verbod op het gebruik van de gestileerde N met de Noorse vlag en een verbod voor de verhandeling van de Nordal-kleding nu deze volgens VF inbreuk maken op haar auteursrechten en niet-geregistreerde modelrechten.

De Voorzieningenrechter stelt voorop dat voorshands moet worden aangenomen dat gedaagde Masita de Noorse vlag eerder op haar producten is gaan gebruiken dan eiser VF. Masita heeft namelijk niet weersproken aangevoerd dat zij de Noorse vlag al in 2000 heeft aangebracht op haar Nordal-collectie en dat zij de combinatie van de Noorse vlag met de N vanaf 2002 gebruikt. De stelling van VF dat zij de Noorse vlag al voor die tijd in de Benelux als merk gebruikte, namelijk sinds 1996, is onvoldoende onderbouwd. De merkenrechtelijke vordering slaagt om deze reden niet. Het depot van het Benelux merk op 20 maart 2009, op een moment dat zij wist dat Masita haar vlaglogo’s al gebruikte, kan naar voorlopig oordeel worden aangemerkt als een depot te kwader trouw.

De Voorzieningenrechter kan in het midden laten of de inschrijving van een merk, waarvan de Noorse vlag een bestanddeel vormt, op grond van artikel 6ter van het verdrag van Parijs voor vernietiging in aanmerking komt.

Ook het beroep op het auteursrecht slaagt niet, nu voorshands aannemelijk is dat Masita de vlag eerder gebruikte.

De badge die door Napapijri wordt gebruikt verschilt qua totaalindruk van de badge van Masita. De punten van overeenstemming (ronde vorm en contrasterende kleuren en de plaatsing van de tekst) zijn gebruikelijk en vormen geen auteursrechtelijk beschermde trekken.

Voorts falen ook de vorderingen ten aanzien van de kleding nu wordt aangenomen dat Masita deze kleding van Napapijri niet heeft kunnen kennen toen zij haar eigen ontwerpen maakte in mei 2008. Onweersproken is immers dat de kleding van Napapijri pas op zijn vroegst begin 2009 aan het publiek beschikbaar is gesteld.

De totaalindruk van de folder wordt door de rechter ook niet als overeenstemmend beschouwd.

Concept-nabootsing zou in theorie wel zou kunnen volgens de voorzieningenrecht, maar i.c. is voorshands geen sprake van concept-nabootsing - nabootsing van verschillende elementen van het Napapijri-concept die afzonderlijk beschouwd geen inbreuk maken op de rechten van VF – nu het belangrijkste element (de Noorse vlag) eerder door Masita werd gebruikt. Daarnaast gebruikt Masita overal duidelijk haar merk Nordal en op die manier heeft zij dus juist afstand genomen van het concept. Verwarring staat voorshands onvoldoende vast.

VF wordt veroordeeld in de proceskosten van EUR 15.000, zoals vooraf door partijen overeengekomen.

Lees het vonnis hier en inmiddels ook hier (doorzoekbare pdf Rb. Den Haag)

IEF 7935

De handelsnaam is beschrijvend van aard

Rechtbank Rotterdam, 18 mei 2009, KG ZA 09-188, Kamminga tegen HCD Consultancy B.V. (met dank aan Mariska Kool, Loyens & Loeff).

Handelsnaamrecht. “Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is "High Care" een binnen de medische wereld gangbare term, die partijen in hun handelsnaam gebruiken ter aanduiding van het terrein waarbinnen zijn hun werkzaamheden verrichten, en die derhalve beschrijvend van aard is. Kamminga kan de term "High Care" daarom niet monopoliseren.”

Eiser voert eenmanszaak onder de handelsnaam High Care Medisch Wervings- en Selectiebureau "heeft naar aanleiding van een uitzending van het RTL-nieuws het bestaan van de onderneming High Care Detacheringen ontdekt." Beide ondernemingen richten zich op de medische sector. Eiser beroept zich op het handelsnaamrecht, maar ziet haar vorderingen afgewezen.

4.2 Voorts stelt HCD dat Kamminga haar rechten heeft verwerkt om op te treden tegen het gebruik van "High Care" door HCD. Hoewel moeilijk voorstelbaar is dat Kamminga nooit eerder had gehoord van High Care Detacheringen, gaat de voorzieningenrechter er voorshands vanuit Kamminga pas sinds 9 augustus 2008 op de hoogte is van het bestaan van High Care Detacheringen. Om die reden valt niet in te zien dat Kamminga thans haar rechten heeft verwerkt. De omstandigheid dat HCD veel heeft geïnvesteerd om haar naamsbekendheid op te bouwen doet hieraan niet af, alleen al niet omdat HCD haar naamsbekendheid is gaan opbouwen nadat Kamminga haar onderneming is gestart.

(…) 4.6 Zoals reeds overwogen is "High Care" het overeenstemmende deel en tevens het meest kenmerkende element van de handelsnamen van beide partijen. Voorop gesteld zij dat in Nederland het gebruik van Engelse termen in (onder meer) handelsnamen niet ongebruikelijk is. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is "High Care" een binnen de medische wereld gangbare term, die partijen in hun handelsnaam gebruiken ter aanduiding van het terrein waarbinnen zijn hun werkzaamheden verrichten, en die derhalve beschrijvend van aard is. Kamminga kan de term "High Care" daarom niet monopoliseren in die zin dat het HCD verboden zou kunnen worden deze worden te voeren in haar handelsnaam. Dat kan anders zijn indien de wijze waarop HCD de term "High Care" gebruikt verwarrend is. Uit de overgelegde producties blijkt dat zowel Kamminga als HCD de achtervoegsels "Medisch Wervings- en Selectiebureau" en "Detacheringen" veelvuldig weglaten en zich beide kortweg aanduiden als "High Care".

Op zichzelf zou een dergelijk gebruik formeel als verwarrend kunnen worden aangemerkt. Kamminga heeft echter niet betwist dat partijen hun ondernemingen al negen jaar probleemloos naar elkaar drijven. Daar komt bij dat HCD heeft aangetoond dat zij in 2004 zelfs voor een klant in de nabije omgeving van de vestigingsplaats van Kamminga personeel heeft verzorgd. Kamminga heeft bovendien niet gesteld in hoeverre er daadwerkelijk verwarring is ontstaan sinds voormelde RTL-nieuwsuitzending, inmiddels 9 maanden geleden. De voorzieningenrechter acht het daarom voorshands niet aannemelijk dat tussen de ondernemingen van partijen thans een reëel verwarringsgevaar te duchten is. Dat betekent dat de vordering van Kamminga dient te worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7920

Van top tot teen, voor elke gelegenheid

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, 13 mei 2009, LJN: BI3871, [Eiseres], h.o.d.n. Club Wear tegen Vastgoedkantoor [X] B.V.

Domeinnamen "clubwear.nl" en "clubswear.nl". Onrechtmatigheid. Verbod op verder gebruik domeinnaam "clubswear.nl". Handelsnaamrecht komt niet terug in de beoordeling. Gevaar voor verwarring tussen domeinnamen. Gebruik door gedaagde van de domeinnaam www.clubswear.nl onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens eisers.
 
Eiseres voert de naam "Club Wear" als handelsnaam voor een onderneming die zich richt op de verkoop van sexy uitgaanskleding en lingerie, voornamelijk via het internet. In 2005 heeft zij de domeinnamen www.club-wear.nl en  www.clubwear.nl geregistreerd. Gedaagde drijft een onderneming die zich bezighoudt met de (internet)verkoop van "sexy outfits, van top tot teen, voor elke gelegenheid" en heeft in 2008 de domeinnaam www.clubswear.nl geregistreerd. Eiseres maakt succesvol bezwaar tegen het gebruik van deze domeinnaam.

4.2.  Het enkele gebruik van de domeinnaam www.clubswear.nl door [gedaagde] is naar voorlopig oordeel niet voldoende om onrechtmatigheid jegens [eiseres] te kunnen aannemen. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Het is aan [eiseres] om dergelijke omstandigheden te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] in dat verband terecht gesteld dat er sprake is van verwarringsgevaar. De door [gedaagde] gebruikte domeinnaam www.clubswear.nl wijkt slechts in geringe mate af van de door [eiseres] gebruikte domeinnaam www.clubwear.nl, terwijl voldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] en [gedaagde] zich via de door hen gebruikte websites in hoofdzaak richten op de verkoop van soortgelijke waren, te weten de verkoop van sexy uitgaanskleding en aanverwante artikelen. Hiermee kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor de gemiddelde internetgebruiker die op zoek is naar de website van [eiseres] verwarring ontstaan, in die zin dat men - aangekomen op de website van [gedaagde] - veronderstelt met de website van [eiseres] van doen te hebben, terwijl het een website van [gedaagde] betreft.

4.3.  Nu voorts vast staat dat [eiseres] de domeinnaam de domeinnaam www.clubwear.nl heeft laten registreren vóór de registratie door [gedaagde] van de domeinnaam www.clubswear.nl, is het gebruik door [gedaagde] van de domeinnaam www.clubswear.nl onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [eiseres], zodat [gedaagde] dit gebruik dient te staken. Het in het petitum van de dagvaarding onder I. gevorderde gebod om de website www.clubswear.nl aan [eiseres] over te dragen, is evenwel een te ver strekkende voorziening. [gedaagde] heeft het recht om een webshop te runnen voor sexy uitgaanskleding en aanverwante artikelen. Het is hem in de gegeven omstandigheden alleen niet toegestaan om dit te doen met gebruikmaking van de domeinnaam www.clubswear.nl. De voorzieningenrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen om het gebruik van deze domeinnaam te staken en gestaakt te houden. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij deze voorziening, nu zij door het hiervoor geschetste verwarringsgevaar klandizie zou kunnen mislopen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7833

Verwarring in hoofde van het relevante publiek

Hof van Beroep te Brussel, 31 maart 2009, nr. 2008/AR/1577, 2dehands.nl tegen E-Zone N.V.  (met dank aan Jeff Keustermans,  De Bandt Keustermans & Van den Brande).  

Benelux handelsnaamrecht en domeinnaamrecht. Ook een buitenlandse handelsnaam geniet in België bescherming wanneer deze effectief in België wordt gebruikt of er minstens bekend is. Handelsnamen zijn ingeburgerd in België. Gevaar voor verwarring. Inbreuk. Domeinnaam te kwader trouw geregistreerd. Kort in citaten:

Handelsnamen: 14. Ten onrechte stelt geïntimeerde dat appellante enkel de bescherming kan inroepen van haar handelsnaam "2dehands.be" aangezien haar handelsnamen "2dehands.nl" en "tweedehands.nl" geen uitstraling zouden hebben in België. Ook een buitenlandse handelsnaam geniet in België bescherming wanneer deze effectief in België wordt gebruikt of er minstens bekend is. Rekening moet worden gehouden met een steeds groter wordende mobiliteit, zodat de lokale bescherming van de handelsnaam dient te worden vervangen door een ruimere geografische bescherming. Dit is in het bijzonder in casu het geval aangezien appellante haar diensten aanbiedt via het internet en haar "Nederlandse" websites over de landsgrenzen heen toegankelijk zijn, onder meer voor Belgen.

15 (…) In casu kan niet ernstig betwist worden dat de handelsnamen van appellante die weliswaar uit zichzelf een zwak onderscheidend vermogen hebben, sterk onderscheidend zijn geworden ingevolge inburgering bij het relevante publiek. (…) Ook voor wat betreft de handelsnaam 2dehands.be wordt de bekendheid op grond van inburgering door appellante voldoende aannemelijk gemaakt.

20 (…) In casu is aangetoond dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de respectieve benamingen als dusdanig en dat de door appellante gevoerde handelsbenamingen en het gebruik daarvan ouder zijn dan het gebruik van de domeinnaam door geïntimeerde.

Domeinnaam: 26. In casu staat voldoende vast dat de domeinnaam door geïntimeerde geregistreerd werd en gebruikt wordt met het oog op het behalen van een commercieel voordeel door internetgebruikers naar haar website (en deze van een rechtstreekse concurrent van appellante, eBay), te lokken, steunend op de mogelijke verwarring in hoofde van het relevante publiek.

Op deze wijze profiteert geïntimeerde door de registratie en het gebruik van de domeinnaam "tweedehands.ben van de naam en faam van appellante en haar diensten om inkomsten te genereren (zonder zelf de inspanningen te doen die redelijkerwijze mogen worden verwacht van een concurrent die op eerlijke wijze handel drijft). Kwade trouw in hoofde van geïntimeerde staat dan ook vast.

Lees het arrest hier.