DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 7499

Als een virtueel uithangbord

Sportdirect - SportsdirectGerechtshof ’s-Hertogenbosch, 20 januari 2009, HD 103.006.061, Sport Direct Holding B.V. c.s tegen Sports Direct International B.V. (dank aan Remco van Leeuwen, Van Doorne).

Handelsnaamrecht. Hoger beroep van vzr. Rechtbank Breda, 18 december 2007 (IEF 5342), waarin werd geoordeeld dat 'Sport Direct' noch als merk, noch als handelsnaam gemonopoliseerd kan worden.”. Het Hof Den Bosch is het daar niet mee eens en vernietigt het vonnis waarvan beroep op handelsnaamrechtelijke gronden. 1019h proceskosten (eerste aanleg en hoger beroep): €40.710,-.

“De voorzieningenrechter heeft deze maatstaf niet toegepast, maar heeft bij zijn oordeel omtrent deze handelsnaamrechtelijke grondslag de merkenrechtspraak van het Hof van Justitie van de EG tot uitgangspunt genomen en het daarin verwoorde algemene belang tot vrijhouding van beschrijvende aanduidingen. Handelsnamen daarentegen mogen, zoals gezegd, nu juist wel beschrijvend zijn en ontberen dan niet zonder meer bescherming.”

“4.5.2. Niettemin mag een handelsnaam niet de taal monopoliseren, zodat in een handelsnaam voorkomende beschrijvende aanduidingen in beginsel ook door anderen kunnen worden gevoerd. Daarbij moet echter worden bezien of de handelsnaam, in zijn geheel, geen verwarring wekt. Toegespitst op de onderhavige casus dient de vraag te worden beantwoord of de handelsnamen Sport Direct en SportDirect.com enerzijds en SPORTSDIRECT.com anderzijds, in hun geheel beschouwd, zo'n grote gelijkenis vertonen dat verwarringsgevaar is te duchten.

4.5.3. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Hoewel aan SDI kan worden toegegeven dat de term "sport" in het onderhavige geval als beschrijvende term kan worden gezien en dat dat, als het gaat om rechtstreekse verkoop aan consumenten, mogelijk ook voor de term "direct” geldt, is voor de beoordeling van de vordering op deze grondslag doorslaggevend of van het gebruik van de combinatie van deze twee temen als handelsnamen verwarringsgevaar is te duchten. De voorzieningenrechter heeft deze maatstaf niet toegepast, maar heeft bij zijn oordeel omtrent deze handelsnaamrechtelijke grondslag de merkenrechtspraak van het Hof van Justitie van de EG tot uitgangspunt genomen en het daarin verwoorde algemene belang tot vrijhouding van beschrijvende aanduidingen. Handelsnamen daarentegen mogen, zoals gezegd, nu juist wel beschrijvend zijn en ontberen dan niet zonder meer bescherming.

4.5.4. Tussen partijen staat vast dat zij de enige twee ondernemingen zijn in Nederland, die de woorden "sport” en "direct" gecombineerd als handelsnaam gebruiken voor  soortgelijke activiteiten en dat zij - mede via internet - door heel Nederland actief zijn. Op de letter "s' na 'sportn na, zijn de gebruikte namen en de gebruikte combinatie identiek. Voor het op normale wijze oplettend en onderscheidend publiek kan dit verwarrend zijn. Anders gezegd: er is sprake van verwarringsgevaar. SDI heeft nog aangevoerd dat een enkel incident waarbij van verwarring is gebleken niet zonder meer verwarringsgevaar oplevert. Dat is juist, maar of verwarring is opgetreden is niet doorslaggevend. zoals gezegd is bepalend of verwarring is te duchten. En dat is in casu naar het oordeel van het hof het geval.

4.5.5. Veronderstellenderwijs aannemende dat de woorden "sport” en 'direct" louter beschrijvende temen zijn, zou aan het aannemen van handelsnaamrechtelijke bescherming in de weg staan een monopolisering door SD van die temen in die zin dat een andere onderneming daardoor ongerechtvaardigd wordt belemmerd in het kunnen gebruiken van een handelsnaam die bij haar bedrijfsactiviteiten past. Van een zodanige monopolisering is echter geen sprake. Het staat SDI immers vrij om een handelsnaam te kiezen waarin het woord “sport’ voorkomt. SDI mag evenzeer kiezen voor een handelsnaam waarin de term "direct" is verwerkt. Echter het gebruik van beide termen gelijktijdig op de onderhavige wijze, waardoor haar handelsnaam vrijwel identiek is aan de handelsnaam van SD, is aan SDL niet toegestaan. Hierdoor wordt SDI niet in voldoende relevante mate beperkt in haar mogelijkheden om een passende handelsnaam te kiezen. Dit blijkt reeds uit het feit dat enkel partijen bedoelde combinatie van temen gebruiken voor hun bedrijfsactiviteiten terwijl er in Nederland vele ondernemingen met andere namen zijn die sportartikelen al dan niet via internet verkopen. 

(…) 4.7. Voorzover SD haar vordering baseert op deze (merkenrechtelijke) grondslag behoeft deze grondslag geen bespreking nu de vordering reeds op de hiervoor aangegeven grondslag toewijsbaar is.”

Lees het arrest hier.

IEF 7448

Evenwel is overigens het navolgende van belang

Vzr. Rechtbank Rotterdam, 30 december 2008, LJN: BG8588, vennootschap onder firma La Vita tegen La Vita Mode B.V

Handelsnaamrecht. Even kort: Wel en geen verwarringsgevaar in relatie tot plaats van vestiging (Brielle - Maassluis & Maassluis - Maassluis).”

4.4. La Vita en La Vita Mode: 4.4.2. Nu het kenmerkend woord in de handelsnaam ‘La Vita Mode’ La Vita is, is er op dit punt naar voorlopig oordeel verwarring tussen de handelsnamen La Vita Mode en La Vita te duchten. Evenwel is overigens het navolgende van belang. De mate waarin de naam La Vita onderscheidend vermogen heeft, kan - gezien de talrijke varianten waarin deze naam voorkomt - niet als heel bijzonder sterk gekwalificeerd worden. Daarnaast zijn de ondernemingen gevestigd in twee steden die weliswaar hemelsbreed niet ver uit elkaar liggen, maar die - gelet op de (natuurlijke) scheidslijn door de Nieuwe Waterweg - onderling lastig (per veerboot dan wel via de omweg van de Beneluxtunnel) te bereiken zijn. De aard van de ondernemingen (detailhandel in een niet exclusieve markt) brengt met zich dat zij een lokaal verzorgingsgebied hebben. Niet aannemelijk is geworden dat het winkelend publiek uit Brielle in zijn algemeenheid veelvuldig gaat winkelen in Maassluis en vice versa (hetgeen ook blijkt uit de door La Vita overgelegde klantengegevens).

De voorzieningenrechter acht naar voorlopig oordeel op basis van het voorgaande geen verwarringsgevaar tussen de ondernemingen te Brielle en Maasluis te duchten.

4.5 La Vita Fashion en La Vita Mode: 4.5.1. Een vergelijking van de handelsnamen La Vita Fashion en La Vita Mode, die beide gevoerd worden in Maassluis en derhalve in hetzelfde verzorgingsgebied, leidt tot de conclusie dat de naam La Vita Fashion in onvoldoende mate afwijkt van de naam La Vita Mode.
Die conclusie volgt uit het gegeven dat in de naam La Vita Fashion eveneens het kenmerkende woord La Vita voorkomt aangevuld met het beschrijvende element Fashion (het Engelse woord voor mode). Dit in ogenschouw nemende in combinatie met het gegeven dat partijen opereren in elkaars zeer nabije omgeving (na onweersproken is gesteld: op 50 meter afstand) in het centrum van Maassluis, alwaar zij zich bedienen van hetzelfde winkelende publiek, brengt naar voorlopig oordeel met zich mee dat verwarringsgevaar bij het publiek kan ontstaan. Dit is overigens ook niet door La Vita gemotiveerd betwist.

4.5.2 Nu La Vita Mode als eerste de handelsnaam in Maasluis voerde kan zij rechtens aanspraak maken op de bescherming van haar naam voor haar activiteiten in Maassluis.

4.7. (…) Aan de hand van deze indicatietarieven acht de voorzieningenrechter een vergoeding van € 6.000,= (excl. BTW) voor onderhavig eenvoudig kort geding en voornoemd verzoekschrift, te ver-meerderen met de verschotten, passend en geboden.”

Les het vonnis hier

IEF 7446

Werkverschaffing

Logo Baan Kleef AanVzr. Rechtbank Haarlem , 22 december 2008, LJN: BG8038, gevoegde zaken: Gemeente Haarlemmermeer tegen Gedaagde  en Gemeente Haarlemmermeer tegen Baan Kleef Aan B.V (voor ie-rechters: vonnis op rechtspraak.nl mèt plaatje).

Kort dubbelvonnis. Handelsnaamrecht. Vordering uit vaststellingsovereenkomst van de gemeente tot overdracht domeinnaam, staken van het gebruik van handelsnaam, en doorhaling van het bij het Benelux-Bureau van de Intellectuele Eigendom geregistreerde merk.
 
De gemeente heeft in 2005, tezamen met verschillende partijen, een werkgelegenheidsconcept ontwikkeld onder de naam Baan Kleef Aan. In 2007 heeft zij geconstateerd dat het logo, het concept en de naam van Baan Kleef Aan werd gebruikt door gedaagde BKA. Later is het de gemeente gebleken dat BKA het logo als beeldmerk heeft laten registreren bij het BBIE en dat op naam van de (indirect) bestuurder van BKA, de domeinnaam www.baankleefaan.nl is geregistreerd. De gemeente heeft hiertegen bezwaar gemaakt en partijen zijn vervolgens in een minnelijke regeling o.a. overeengekomen dat BKA het gebruik van de naam Baan Kleef Aan per uiterlijk 1 oktober 2008 staken en voor altijd gestaakt zou houden, de merkregistratie zou worden doorgehaald en domeinnaam overgedragen. In het onderhavige kort geding vordert de gemeente nakoming van de overeenkomst.

Inmiddels is de domeinnaam overgedragen. De overige vorderingen, staking en doorhaling, worden toegewezen door de voorzieningenrechter, nu BKA haar stelling dat zij de naam Baan Kleef Aan inmiddels niet meer gebruikt, en haar naam heeft gewijzigd in BKA Project en de merkregistratie heeft doorgehaald op geen enkele wijze heeft onderbouwd en heeft erkend dat op de website www.baankleefaan.nl haar bedrijfsomschrijving en de naam en het logo Baan Kleef Aan nog steeds zichtbaar zijn. 1019h proceskosten twee zaken: nihil en €5.954,00. De voorzieningenrechter wijst de vordering om BKA te veroordelen in de nakosten af, nu in artikel 237 lid 4 Rv voor het verhaal van deze kosten een bijzondere procedure is voorgeschreven.

Lees het vonnis hier.

IEF 7424

Reeds door het uiterlijk van het logo

WijndomeinenRechtbank Haarlem, 17 december 2008, KG ZA 08-650, Fine Wine Merchants B.V. h.o.d.n. Wijndomein tegen Albert Heijn (met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof).

Handelsnaamrecht. Onrechtmatige daad. Fine Wine Merchants (FWM), exploitant van de internet-wijnwinkel Wijndomein, maakt bezwaar tegen gebruik door Albert Heijn (AH) van de naam AH Wijndomein voor internet wijnverkoop. Los van de vraag of AH Wijndomein als handelsnaam dient te worden aangemerkt en los van de vraag of de handelsnaam Wijndomein voldoende onderscheidend vermogen heeft, kan van inbreuk geen sprake zijn omdat van verwarringsgevaar onvoldoende is gebleken.

De toevoeging van de zeer bekende merk- en handelsnaam "AH" in de naam "AH Wijndomein", maakt deze naam juist sterk onderscheidend van de naam "Wijndomein". Daarmee is het voor het gemiddelde publiek onmiddellijk duidelijk dat de naam en onderneming behoren tot AH en niet tot FWM. 1019h- proceskosten €9.875,64.

“4.6. Het betoog van FWM slaagt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet. Veleer is er sprake van, zoals door Albert Heijn terecht naar voren is gebracht, dat de toevoeging AH in de naam AH Wijndomein die naam juist sterk onderscheidend maakt van de reeds door FWM gevoerde naam Wijndomein. AH is immers - en zo is door FWM ook niet betwist - in Nederland een zeer bekend merk en handelsnaam. Door toevoeging van de merknaam AH aan het woord Wijndomein, is voor het gemiddelde publiek daarmee onmiddellijk duidelijk dat de naam en de onderneming behoren tot Albert Heijn en dus niet een onderneming is van FWM. Dat effect wordt bovendien versterkt door het sterk onderscheidende AH-logo In het logo van AH Wijndomein, zodat ook zichtbaar is dat het gaat om Wijndomein van Albert Heijn.

Daarnaast presenteert AH Wijndomein zich hoofdzakelijk op internet, geheel in de bekende huisstijl van Albert Heijn, met op elke pagina duidelijk zichtbaar de in dit verband veelzeggende slogan Her nieuwe AH Wijndomein. Gewoon bij AH. Ook in de door AH Wijndomein gebruikte domeinnamen ahwijndomein.ah.nl en ah.nl/wijndomein Komt duidelijk de onderscheidende  naam AH naar voren, net als in het door FWM ter zitting getoonde (papieren) promotiemateriaal en de antwoordkaart van AH Wijndomein. Aan de andere kant zullen bezoekers van de website van FWM niet snel de internet wijnwinkel Wijndomein verwarren met die van AH Wijndomein, nu reeds door het uiterlijk van het logo en de website direct zichtbaar is dat het niet gaat om de internet webwinkel van Albert Heijn.”

4.9 (…) Zij heeft weliswaar gesteld dat er klanten zijn die vragen of Wijndomein is overgenomen door Albert Heijn, maar dat is onvoldoende voor de conclusie dat Wijndomein wordt verward met AH Wijndomein. Voor zover deze stelling van FWM als juist kan worden aangenomen, zijn deze klanten zich er immers kennelijk wel van bewust dat AH Wijndomein van Albert Heijn is en zullen bij een bezoek van de website van Wijndomein van FWM reeds door de uiterlijke vormgeving kunnen constateren dat die internet wijnwinkel geen onderneming van Albert Heijn betreft.

Lees het vonnis hier.

IEF 7413

Kantoor voor Klanten

Kamer van Koophandel (boven) - Kantoor voor KlantenVzr. rechtbank Rotterdam, 12 december 2008, Ex parte beschikking in de zaak Kamer van Koophandel Nederland tegen Kantoor voor Klanten B.V.B.A. & Sandd B.V. (met dank aan Olaf van Haperen, Lawton).

Rotterdamse ex parte. Merkenrecht, Auteursrecht. Handelsnaamrecht. Verzoek toegewezen. Gedaagde Kantoor voor Klanten verstuurt facturen voor ‘Bijdrage KvK handelsregister’ en maakt daarmee inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van de (echte) KvK, de Kamer van Koophandel. 

Interessant is dat dit ex parte richt zich mede richt tot postbezorger SANDD, die ook na kennisgeving en sommatie niet vrijwillig wilde meewerken aan het verzoek van de (echte) KvK om de verzendingen, Sandd had nog ongeveer 350.000 facturen liggen, te staken, de facturen  af te geven en de administratie m.b.t. deze verzendopdracht over te leggen.

Lees de beschikking hier. Berichtgeving in de media hier (o.a. over het ontslag van een waarschuwende postbode), persbericht SANDD  (o.a. over het ontslag van een stickerplakkende postbode) hier. Waarschuwing KvK, met afbeelding nepfactuur hier.

 

 

IEF 7412

Wat is de waarde

Huisspotter.nlVzr. Rechtbank Arnhem, 12 december 2008, KG ZA 08-731, Team Forward B.V. tegen Vero Sales B.V. (met dank aan Hemke. de Weijs, Nysingh)

Merkenrecht, auteursrecht, handelsnaamrecht, ongeoorloofde mededinging en misleidende mededeling.
 
Team Fourward B.V., handelende onder de naam Carspotter, exploiteert een sms-dienst waarbij geïnteresseerden een nummerbord kunnen smsen en tegen betaling de waarde en de mogelijkheden van een auto per sms ontvangen. Vero Sales c.s., biedt onder de naam Huisspotter een vergelijkbare dienst aan, maar dan met betrekking tot huizen. Carspotter maakt onder andere bezwaar tegen het overnemen van en aanleunen tegen allerlei onderscheidingstekens van Carspotter door het gebruik van onder andere de naam Huisspotter, de huisstijl, waaronder de kleurencombinatie zwart-wit-rood, sterk gelijkende slogans en een televisiecommercial en het gebruik van het woord SPOT in een SMS.

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem oordeelt dat Vero Sales c.s. inbreuk maken op de handelsnaam Carspotter (en dat zij het bestanddeel ‘spotter’ niet meer mogen gebruiken in hun nieuwe handelsnaam’) en auteursrechtinbreuk maken op de televisiecommercials en onrechtmatig handelen jegens Carspotter. De wijze waarop Vero Sales c.s. hun sms-dienst aanbieden, vormt een misleidende mededeling in de zin van artikel 6:194 sub i BW. De merkenrechtvorderingen gebaseerd op een beeldmerk worden afgewezen net als de auteursrechtvorderingen ten aanzien van de slogans. De voorzieningenrechter wijdt auteursrechtelijke opmerkingen aan de huisstijl (“look and feel”) en het format van de televisiecommercials. Vero Sales c.s. worden o.a. gelast te rectificeren in een landelijk dagblad en op hun website en de proceskosten ad 15.325,80 te betalen.

Ten aanzien van het auteursrecht oordeelt de voorzieningenrechter:

“4.11. Voorop wordt gesteld dat de zes televisiecommercials en de drie radiocommercials van Team Fourward zijn opgebouwd volgens een telkens terugkerend vast patroon zoals hiervoor onder 2.5 en 2.6 is weergegeven. Dit telkens terugkerende vaste patroon kan worden aangemerkt als een format. De commercials zijn te beschouwen als de uiterlijke verschijningsvorm van bet format. Om die reden worden de commercials en het format hier tezamen besproken.

4.12. Anders dan het format op zichzelf hebben de daaraan ontleende 'commercials naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een eigen oorspronkelijk karakter en dragen zij het persoonlijk stempel van de maker. Er is sprake van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. De commercials van Carspotter, die allen volgens een vast patroon zijn opgebouwd, zijn veelvuldig heeft uitgezonden. Bij de televisiecommercials gaat het daarbij met name om de volgende steeds terugkerende elementen:

(1) de opdringerige journalist die iemand overvalt;
(2) de prikkelende vraag die wordt gesteld naar de prijs;
(3) het nietszeggende antwoord dat daarop volgt;
(4) de harde voice over die vervolgens de oplossing aandraagt; en
(5) de afsluiting waarbij de door de voice over aangedragen oplossing nog eens met groteletters in beeld wordt gebracht, in combinatie met
(6) de wijze van filmen,
(7) de sfeer en
(8) de korte dialogen.

Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de commercials van Team Fourward een vorm hebben die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen (vergelijk Hoge Raad 30 mei 2008, RvdW 2008, 567). Aan het voorgaande doet niet af dat de zes commercials van Team Fourward onderling niet identiek zijn. De hiervoor geschetste, van belang zijnde elementen komen immers wel in alle commercials terug. Dit betekent dat de televisie-commercials van Team Fourward voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen.
4.19 (…) De totaalindrukken die beide commercials maken verschillen te weinig om te oordelen dat de commercial van Vero als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt.”

Ook oordeelt de voorzieningenrechter dat er inbreuk op de handelsnaam Carspotter wordt gemaakt: 

“4.25 De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast dat de handelsnaam Huisspotter slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam Carspotter. Het kenmerkende deel van beide namen lijkt te zijn ‘spotter’.

4.27 Voorshands geoordeeld doet zich in de onderhavige zaak niet de situatie voor dat een zuiver beschrijvend woord als handelsnaam wordt gebruikt. De handelsnaam van Team Fourward is samengesteld uit de Engelse woorden  ‘Car”en een vervoeging van “spotten”. Dit zijn weliswaar gewone Engelse woorden maar door de combinatie van deze woorden– met de vervoeging van ‘spotten’ tot ‘spotter’ is een niet zuiver beschrijvend en uniek woord ontstaan voor de door Team Fourward aangeboden dienst, te weten het per sms opvragen van informatie over een specifieke auto. Er is derhalve geen sprake van monopolisering door Team Fourward van een louter beschrijvende handelsnaam.

4.28. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat er verwarring tussen de beide ondernemingen te duchten is in de zin van artikel 5 Hnw. Zoals hiervoor reeds is overwogen wijkt de handelsnaam Huisspotter slechts in geringe mate af van de handelsnaam Carspotter. Daarnaast richten beide ondernemingen zich via internet en televisie op geïnteresseerden in het gehele Nederlandse taalgebied, zodat niet van belang is dat partijen in verschillende plaatsen zijn gevestigd. Voorts is de aard van de ondernemingen identiek, te weten het aanbieden van een sms-dienst voor het opvragen van bepaalde specifieke informatie. Verder heeft Vero zelf een persbericht laten uitgaan met als kop "Carspotter maakt weg vrij voor Huisspotter", zodat het publiek al snel denkt dat Carspotter haar diensten heeft uitgebreid met informatie over huizen. Dat het verwarringsgevaar zich reeds daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, heeft Team Fourward voldoende aannemelijk gemaakt met het overleggen van een aantal e-mailberichten van mensen die vragen/klachten hebben over de sms-dienst van Huisspotter en zich daarvoor hebben gewend tot de klantenservice van Carspotter. Ten slotte valt uit de website www.huisspotter.nl nergens af te leiden wie er schuilgaat achter Huisspotter. Dit leidt tot de conclusie dat Vero haar handelsnaam voert in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw.”

De voorzieningenrechter concludeert dat Vero Sales c.s. onrechtmatig handelen jegens Carspotter.

“4.36 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, in onderlinge samenhang bezien, geen andere conclusie worden getrokken dan dat er sprake is van een in hoge mate overeenstemmende totaalindruk tussen de aangeboden sms-dienst van Carspotter en die van Vero. Daarbij is voldoende aannemelijk geworden dat Vero er welbewust voor heeft gekozen om de wervingskracht van ‘Carspotter’ aan te tasten, althans te gebruiken ten gunste van de wervingskracht van ‘Huisspotter’. Vero heeft daarmee nodeloos verwarring gesticht bij het publiek, althans heeft zij de uniforme uitstraling van Team Fourward doen verwateren. Dit terwijl Vero zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de door haar aangeboden sms-dienst op de hiervoor geschetste punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan. Dat het verwarringsgevaar zich reeds daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, blijkt uit door Team Fourward overlegde e-mailberichten van mensen die vragen/klachten hebben over de sms-dienst van Vero en zich daarvoor hebben gewend tot de klantenservice van Team Fourward. De handelwijze van Vero kan dan ook als ongeoorloofde mededinging en daarmee als onrechtmatig jegens Team Fourward worden aangemerkt. Bovendien levert de wijze waarop Vero haar sms-dienst aanbiedt voorshands geoordeeld een misleidende mededeling op in de zin van artikel 6:194 sub i BW. Nergens valt uit af te leiden wie er daadwerkelijk schuilgaat achter 'Huisspotter', terwijl Vero met haar sms-dienst zeer nauw aanleunt tegen de sms-dienst van Team Fourward. De vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument tot wie de sms-dienst zich richt is dan ook dat 'Huisspotter' een onderdeel is van 'Carspotter', dan wel daaraan gelieerd is.”

Lees het vonnis hier (inmiddels in de schone pdf van de Rechtbank Arnhem zelf).

IEF 7409

Een dergelijke schijnoverdracht

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 13 mei 2008, LJN: BD5794, VOF h.o.d.n. GALL & GALL tegen Geïntimeerden

Handelsnaamrecht. Doorgaand gebruik na verkoop van handelsnaam en (gedeelte) klantendatabestand. Wanprestatie. 

“4.12 Met betrekking tot de beide andere onderdelen van de post waar het hier om gaat, de handelsnaam en het klantendatabestand, overweegt het hof het volgende. Voor de overdracht van deze beide onderdelen geldt dat exclusiviteit een essentieel element is. Wanneer de verkoper van een handelsnaam deze na de overdracht toch zelf blijft gebruiken, heeft hij zich deze zonder enig recht opnieuw toegeëigend. Een dergelijke schijnoverdracht kan niet worden beschouwd als een voldoen aan de verplichting die uit de koopovereenkomst voortvloeit: in feite heeft [geïntimeerde sub 1 c.s.] de handelsnaam dus niet geheel overgedragen, hoewel zij daartoe uit hoofde van de koopovereenkomst wel gehouden was. Of [appellante sub 1 c.s.] al dan niet van plan was de handelsnaam zelf te gaan gebruiken en of zij al dan niet (veel) nadeel heeft ondervonden van het voortgezet gebruik van de handelsnaam door [geïntimeerde sub 1 c.s.] doet bij dit alles niet ter zake. Het gaat de verkoper immers niets aan wat de koper met het door hem gekochte wenst te doen.

4.13 Voor de overdracht van het klantendatabestand geldt in grote lijnen hetzelfde. Vast staat dat [geïntimeerde sub 1 c.s.] onder die naam een mailing heeft verzonden naar een aantal adressen die ook voorkomen in het overgedragen klantendatabestand. Volgens [geïntimeerde sub 1 c.s.] is het aan [appellante sub 1 c.s.] om een vergelijking te maken tussen de mailinglist en het klantendatabestand (mva/mvg punt 31), maar dat verweer gaat niet op. [geïntimeerde sub 1 c.s.] heeft het klantendatabestand aan [appellante sub 1 c.s.] verkocht, zodat uitsluitend deze gerechtigd was ten behoeve van de onderneming van het bestand gebruik te maken. Wanneer er sprake was van een zekere overlap tussen persoonlijke en zakelijke relaties in het klantendatabestand, had het op de weg van [geïntimeerde sub 1 c.s.] gelegen deze van de verkoop uit te zonderen. Wanneer [geïntimeerde sub 1 c.s.] derden wilde benaderen in verband nieuwe initiatieven op het gebied van de wijnhandel, waartoe zij op zichzelf gerechtigd was gezien het ontbreken van afspraken op dat punt, diende zij zich ervan te vergewissen dat zij daarbij geen adressen gebruikte die zij juist aan [appellante sub 1 c.s.] had verkocht. Het gebruik van een dergelijk klantendatabestand dient na de verkoop ervan in zijn geheel voorbehouden te zijn aan de koper. Doordat de verkoper een aantal adressen ervan alsnog gebruikt, is aan de koper in feite niet het volledige en exclusieve gebruik geleverd.

4.14 Het hof deelt op grond van deze overwegingen de conclusie van de rechtbank dat [geïntimeerde sub 1 c.s.] met betrekking tot de onderdelen handelsnaam en klantendatabestand jegens [appellante sub 1 c.s.] wanprestatie heeft gepleegd en dat deze van een zodanige ernst is dat deze de gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst op deze onderdelen rechtvaardigt.”

Lees het arrest hier.

IEF 7408

In dezelfde regionen

Fith Fitt.companyVzr. Rechtbank 's-Hertogenbosch, 12 december 2008, KG ZA 08-716, Fith B.V. tegen fitt.company  B.V. (met dank aan Aron Das Gupta, Van Mens & Wisselink)

Handelsnaamrecht. Gedaagde maakt middels het  gebruik van de (jongere) handelsnaam fitt.company inbreuk op de (oudere) handelsnaam Fith van eiseres. Het gebruik van de handelsnaam fitt.company is in verband met de overeenkomende aard van beide ondernemingen, de overeenkomende klantenkring, de overlappende regio's waarin partijen werkzaam zijn, de auditieve gelijkenis en de daardoor te duchten verwarring (welke zich in de praktijk reeds heeft gerealiseerd), een inbreuk in de zin van art. 5 van de Handelsnaamwet. Proceskosten conform vordering: Euro 7.021,80.

“4.4. Voldoende aannemelijk is dat cliënten van Fith en Fitt.Company - hoewel wellicht voldoende deskundig - niet in staat zullen zijn de verschillen tussen de door partijen gedreven ondernemingen te onderscheiden De klantenkring van beide partijen bestaat voor het grootste gedeelte uit overheidsinstanties - zoals bijvoorbeeld gemeenten en het UWV - en private verzekeraars, waarbij beide partijen zich in de "aanbestedingmarkt"' bevinden en beide ondernemingen diensten op het gebied van onder andere re-integratie, detachering, outplacement- en loopbaanbegeleiding aanbieden. Beide ondernemingen opereren bovendien gedeeltelijk in dezelfde regionen. Daarnaast is het niet onaannemelijk dat, hoewel daarover strikte instructies zijn gegeven, de naam van Fitt.Company jn het dagelijks gebruik zal worden afgekort tot 'Fitt" waardoor beiden namen auditief hetzelfde zijn.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7397

Schoenen en borsten

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 december 2008, KG ZA 08-1415, MAN S.R.L. , Manas Nederland B.V. c.s. tegen Mamas Bederland B.V. c.s.

Eerst even voor jezelf lezen. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Schoenenzaak. (Gemeenschaps-) woord- en beeldmerken Manas tegen Mamas. Inbreuk aangenomen, verweer niet overtuigend. Afbeeldingen in het vonnis.

“4.10. Het dominerende bestanddeel dat in de totaalindruk door het woordbeeldmerk wordt opgeworpen, is naar voorlopig oordeel het woord manas. In de gebruikte tekens is dat naar voorlopig oordeel mamas. Manas en mamas stemmen in grote mate overeen. Slechts de middelste medeklinker verschilt. De mate van overeenstemming wordt vergroot doordat in merk en teken het woord van 5 letters geflankeerd wordt door een 'M' in een ovaal. Ook auditief is er voorshands oordelend een grote mate van overeenstemming. Anders dan Mamas suggereert, zal het in aanmerking komende publiek manas en mamas op bijna dezelfde wijze uitspreken. Alleen de middelste medeklinker zal anders worden uitgesproken. Wat de begripsmatige overeenstemming betreft is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verwijzing naar man (manas) vergezocht is. De verwijzing naar het Spaans voor borsten (mamas) zal - zo al juist - aan de mate van overeenstemming niet afdoen. Globaal beoordeeld naar de totaalindruk is naar voorlopig oordeel sprake van een grote mate van overeenstemming."

Lees het vonnis hier.

IEF 7369

De handelsnaam [naam]

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 26 april 2008, LJN: BD5764, Eiser tegen Geïntimeerde

Handelsnaamrecht. Een handelsnaam behoeft geen onderscheidend vermogen te hebben om voor bescherming door de Handelsnaamwet in aanmerking te komen. Wanneer aan een handelsnaam een beperkt onderscheidend vermogen moet worden toegekend, kan dat wel van invloed zijn op de omvang van de bescherming ten opzichte van andere namen. Naast de gangbare term 'logistics' bevat de handelsnaam van [geïntimeerde] de naam [naam].

Het moge zo zijn dat [appellante] eerder dan [geïntimeerde] voor haar activiteiten op het gebied van transport, expeditie, vervoer en/of logistiek de naam [naam] als onderdeel van haar handelsnaam voerde, maar dat verleent [appellante] nog niet enig recht op de handelsnaam [naam]. Díe aanduiding is door haar niet eerder dan [geïntimeerde] gebruikt en om díe naam gaat het hier. 1019h proceskosten (onbetwist):  €11.387,48, dvocaatkosten in hoger beroep en - aanvullend - in eerste instantie.

“4.12 De handelsnaam [naam] bestaat uit twee onderdelen, een veelvoorkomende eigennaam en een beschrijvende aanduiding. Deze twee onderdelen dienen in dit verband niet los van elkaar te worden gezien aangezien zij als handelsnaam samen één geheel vormen. [geïntimeerde] beroept zich ook niet op enig recht met betrekking tot één van beide onderdelen, maar uitsluitend met betrekking tot de combinatie van beide. Met die combinatie wordt niet beoogd of (onbedoeld) bewerkstelligd dat een gangbaar woord of zuiver beschrijvend element als 'logistics' via het handelsnaamrecht wordt gemonopoliseerd. Deze term blijft vrij om in allerhande andere combinaties als handelsnaam te dienen, ook wanneer [geïntimeerde] zich met recht op haar handelsnaamrecht blijkt te kunnen beroepen.
 
4.13 Door [appellante] is uitvoerig betoogd dat [geïntimeerde] zich alleen bezighoudt met transport over de weg en dat zij zich niet met 'logistiek' in de juiste zin van het woord bezighoudt, dat wil zeggen met het beheersingsproces van goederenbewegingen waarvan de eigenlijke uitvoering van het transport op zich geen deel behoeft uit te maken. Het hof ziet geen aanleiding zich in deze terminologische discussie te mengen. Door [geïntimeerde] is voldoende aannemelijk gemaakt dat allerhande ondernemingen op het gebied van transport, expeditie, vervoer en logistiek zich heden ten dage met de kennelijk aansprekende aanduiding 'logistics' tooien en dat de branche daarbij geen taalkundig purisme aan de dag legt. Daarnaast heeft [geïntimeerde] voldoende aannemelijk gemaakt dat zij zich niet uitsluitend met transport (naar Zwitserland) bezighoudt. In ieder geval kan naar het voorlopig oordeel van het hof niet worden gezegd dat zich hier een situatie voordoet waarin artikel 5b Hnw van toepassing is. Voorshands gaat het hof er met de voorzieningenrechter van uit dat de handelsnaam [naam] in voldoende mate aansluit bij de bedrijfsvoering van [geïntimeerde].

4.14 Een handelsnaam behoeft geen onderscheidend vermogen te hebben om voor bescherming door de Handelsnaamwet in aanmerking te komen. Wanneer aan een handelsnaam een beperkt onderscheidend vermogen moet worden toegekend, kan dat wel van invloed zijn op de omvang van de bescherming ten opzichte van andere namen.

4.15 Naast de gangbare term 'logistics' bevat de handelsnaam van [geïntimeerde] de naam [naam]. Het moge zo zijn dat [appellante] eerder dan [geïntimeerde] voor haar activiteiten op het gebied van transport, expeditie, vervoer en/of logistiek de naam [naam] als onderdeel van haar handelsnaam voerde, maar dat verleent [appellante] nog niet enig recht op de handelsnaam [naam]. Díe aanduiding is door haar niet eerder dan [geïntimeerde] gebruikt en om díe naam gaat het hier.”

Lees het arrest hier. Verwant bericht op bedrijfsauto.com hier.