Ondernemingen verschillen zodanig dat verwarring niet aannemelijk is
Rb. Midden-Nederland 17 april 2024, IEF 22026; ECLI:NL:RBMNE:2024:2349 (Verzoekster tegen belanghebbende). Bij brief van 10 oktober 2023 heeft de gemachtigde van verzoekster aan belanghebbende medegedeeld dat die in strijd met artikel 5 Hnw handelt door het voeren van dezelfde handelsnaam als die van verzoekster. Aan de hand hiervan heeft verzoekster belanghebbende gesommeerd het gebruik van betreffende woordcombinatie te staken en gestaakt te houden. Bij de rechtbank verzoekt verzoekster belanghebbende te veroordelen de handelsnaam zodanig te veranderen dat overeenstemmingen verdwijnen en onrechtmatigheid opgeheven wordt. Zij stelt dat bij het publiek mogelijk verwarring veroorzaakt kan worden. Volgens belanghebbende is de naam door veel organisaties als handelsnaam gebruikt en is er geen sprake van verwarring bij het publiek. De kantonrechter is van oordeel dat de handelsnamen inderdaad overeenstemmen. De aard van de ondernemingen en doelgroepen verschillen echter zodanig, dat verwarring bij het publiek niet aannemelijk is. Daarbij is ook van belang dat het relevante publiek van beide ondernemingen meer oplettend zal zijn dan het brede, normaal oplettende publiek, onder meer, omdat het om specifieke diensten en grote geldbedragen gaat.