DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 5440

Proceskosten Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2007, LJN: BC1420, Dicom Art Invest B.V. c.s. IAG Group B.V. c.s.

Arrest over geschil tussen Dicom en IAG over betaling in het kader van door partijen overeengekomen intentieverklaring, akte van overdracht en addendum, met betrekking tot een softwarepakket.

“4.8. Het onderhavige geding betreft de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit een transactie waarbij intellectuele eigendomsrechten zijn overgedragen. De intellectuele eigendomsrechten zelf staan niet ter discussie; het geding strekt dan ook niet tot handhaving daarvan. Dit brengt mee dat de Handhavingsrichtlijn en het bepaalde in artikel 1019h Rv niet van toepassing zijn. Het hof zal de hoogte van de proceskosten berekenen op basis van het gebruikelijke liquidatietarief.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam, 10 januari 2008, KG ZA 07-2166 OdC/MV, ACS Filtertechniek tegen Group Air Cooling Services B.V.(met dank aan Annelies van Zoest, GoversVanZoest). 

Partijen, althans hun advocaten, hebben n.a.v. een handelsnaam- en merkenrechtelijk geschil (inmiddels op de Haarlemse slaaprol) over het teken ACS een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Eiser stelt dat gedaagde in strijd met deze overeenkomst heeft gehandeld, gedaagde betwist de geldigheid van de overeenkomst. De voorzieningenrechter acht het echter aannemelijk dat er sprake was van wilsovereenstemming en gaat uit van de geldigheid van de overeenkomst. Gedaagde heeft de overeenkomst geschonden en dient de volledige proceskosten van eiser te vergoeden:

“4.7 Group Air Cooling Services zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hierbij worden de volledige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv toegewezen, aangezien hier sprake is van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van ACS, Aan het verweer dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, zal worden voorbijgegaan aangezien de kern van die overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van ACS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5411

Andere tijden

autorent.gifVzr. Rechtbank Maastricht, 7 januari 2008, KG ZA 07-471, Autorent Europa Service Franchise B.V. tegen Autorent 4 You c.s.( met dank aan Meta Kuyvenhoven, Versteeg Wigman Sprey).

Wel gemeld. Nog niet besproken. Handelsnaam- en merkenrecht. Onderscheidend vermogen. Dreiging tot verwording soortnaam. Verouderde wetsartikelen. Artikel 260 Rv en 13A BMW doen het nog in Maastricht. Artikel 2:162 BW?

Autorent Europe Services Franchise (Autorent) is een landelijk opererende franchiseketen met zevenendertig autoverhuurbedrijven met gezamenlijk meer dan vijftig vestigingen in Nederland. De vestigingen beheren samen meer dan 5.500 auto’s. Autorent is houdster van het woord- en beeldmerk ‘AutoRent’ welke woord- en beeldmerk sedert respectievelijk 1985 en 1989 zijn gedeponeerd in het Benelux Merkenregister. Alle franchisenemers handelen onder de naam Autorent niet daaraan gekoppeld een aanduiding zoals een plaatsnaam of een eigen naam. Op deze wijze gebruikt Autorent vanaf 1974 het teken AutoRent’ als handelsnaam voor zowel haarzelf als voor haar franchisenemers.

Autorent 4 You (Autorent4You) is sedert 2006 begonnen als eenmanszaak en in 2007 verder gegaan als vennootschap onder firma. Autorent4You verhuurt personenauto’s, bedrijfswagens en toebehoren. Daarnaast maakt Autorent4You reclame door middel van het opdrukken van de bedrijfsnaam op de auto’s die zij verhuurt. Aiitorent4You is geen franchisenemer van Autorent.

Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of door het gebruik van het teken ‘Autorent’ door Autorent4You in haar handelsnaam en op haar bedrijfsauto’s, inbreuk wordt gemaakt op het merk- en handelsnaamrecht van Autorent.

De Voorzieningenrechter bespreekt onder 3.3.1. en 3.3.2. van zijn vonnis de relevante wetsartikelen. Daarbij wordt verwezen naar artikel 5 Handelsnaamwet en het alom bekende, maar verouderde, artikel 13A BMW. Ook wordt (in 3.5) overwogen dat Autorent4You onder meer betwist dat er sprake is van anderszins onrechtmatig handelen ‘in de zin van artikel 162 van boek 2 van het Burgerlijk wetboek’.

Het merk “Autorent” is volgens de Voorzieningenrechter niet gebruikelijk en beschrijvend en heeft onderscheidend vermogen, maar dat Autorent wel al een soortnaam dreigt te worden: De voorzieningenrechter overweegt denaangaande dat het woord ‘Autorent’ in haar geheel niet voorkomt m het woordenboek. ‘Autorent’ is Nederlands-Engels, een combinatie van het Nederlandse woord ‘auto’ en het Engelse woord voor ‘huren’. Dat het woord ‘Autorent’ dan ook de status van algemeen geldende term heeft, wordt door Autorent4You onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het feit dat er meerdere bedrijven met in hun naam ‘Autorent’ op de markt zijn, is daarvoor onvoldoende. Autorent heeft immers onweersproken gesteld dat van de thans bestaande bedrijven met ‘Autorent’ in hun naam, het merendeel toebehoort tot haar franchiseorganisatie en dat de overigen op verzoek van Autorent zijn gestopt met het gebruik van het woord ‘Autorent’ in hun handelsnaam, danwel dat daar thans een procedure tegen loopt om het gebruik van die naam te staken. Het woord ‘Autorent’ is derhalve noch gebruikelijk noch beschrijvend. Daarnaast heeft Autorent onbetwist gesteld dat zij heeft opgetreden en nog steeds optreedt, tegen alle gebruikers van het woord ‘Autorent’. Dit brengt mee dat het woord ‘Autorent’ thans al een soortnaam dreigt te worden voor de door Autorent geboden diensten. Het verweer dat ‘Autorent’ een algemeen gebruikelijk en gebezigd woord is en niet onderscheidend is, wordt dan ook verworpen.

De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat op de woordcombinatie ‘Autorent’ de nadruk ligt en dat ook hierin het verwarringsgevaar schuilt. Het standpunt dat de woordcombinatie ‘Autorent’ wordt gevolgd door ‘4You’danwel door een eigennaam of plaatsnaam van een franchisenemer van Autorent en daardoor niet verwarrend zou zijn, deelt de voorzieningenrechter dan ook niet. De (nadruk op de) woordcombinatie van en Autorent én Autorent4You stemmen auditief zoveel met elkaar overeen, althans wijken slechts in geringe mate van elkaar af, dat verwarring valt te duchten. Weliswaar vertonen de tekens/handelsnamen in visueel opzicht enige verschillen, maar - gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen- acht de voorzieningenrechter de verschillende schrijfwijzen van ondergeschikt belang. Ook dit verweer zal worden verworpen.

Gelet op de grote overeenkomst/geringe afwijking tussen de handelsnamen/tekens Autorent en Autorent4You en het opereren van beide ondernemingen binnen dezelfde markt en binnen dezelfde sectoren en in dezelfde plaats is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat sprake is van verwarring- danwel associatiegevaar bij tenminste een deel van het relevante publiek van partijen, in die zin dat dit publiek zal aannemen dat de diensten dezelfde herkomst hebben (directe verwarring), dan wel dat tussen de ondernemingen van partijen enig verband aanwezig is.

Autorent had een termijn verzocht op het (eveneens) verouderde en inmiddels vervallen artikel 260 Rv. De Voorzieningenrechter bepaalt desalniettemin een termijn “als bedoeld in art. 260 Wetboek van rechtsvordering”.

Lees het vonnis hier.

IEF 5394

Met dank aan NautaDutilh

Gerechtshof Amsterdam, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.nl tegen Jolide VOF.

“Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”

Lees het arrest hier.

Vzr. Rechtbank Breda, 3 januari 2008, KG ZA 07-689, VND Infra B.V. tegen Van Den Noort en Zonen B.V.

“3.8. Ook indien VDN door C.J. van den Noort B.V. en Van den Noort Akkerbouw B.V, niet ah handelsnaam zou worden gebruikt, geldt dat door het langdurige, intensieve en herkenbare gebruik van de lettercombinatie VDN op de bedrijfsbestelauto, VDN en Van den Noort begripsmatig zodanige gelijkenis vertonen dat het publiek de onderneming van VDN B.V. zal verwarren met die van C.J. van den Noort B.V. en Van den Noort Akkerbouw B.V. en in ieder geval een band zal veronderstellen tussen de ondernemingen.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 9 januari 2008, HA ZA 07-144,  Ivan Vos Holding B.V. tegen Dainesse S.P.A.

“Verklaart voor recht dat Dainesse SPA zich niet meer kan verzetten tegen liet gebruik in de
Benelux door REV’IT! c.s. van haar in dit vonis als "?REV’IT!" aangeduide merk, zulks
op grond van het in de vijf opeenvolgende jaren van 1996 tot en met 2000 door Dainesse
SPA bewust gedoogd hebben m dat merk als bedoeld in artikel 14bis van de Eenvormige Benelux-wet op de Merken.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5381

Eerst even voor jezelf lezen

1- GvEA, 16 januari 2008, 16 January 2008, zaak T-112/06, Inter-Ikea Systems BV, established in Delft (Netherlands), represented by J. Gulliksson and J. Olsson, lawyers tegen OHIM

Merkenrecht, nietigheidsprocedure. Woord/beeldmerk IKEA tegen word/beeldmerk ‘idea’. “84 Second, while there is settled case-law that the greater the distinctiveness of the earlier mark, the greater the likelihood of confusion (Case T-85/02 Díaz v OHIM – GranjasCastelló(CASTILLO) [2003] ECR II-4835, paragraph 44; see also, by analogy, SABEL, paragraph 25 above, paragraph 24), it must be made clear that a likelihood of confusion presupposes that the marks in question are identical or similar. Thus, although for the purposes of assessing whether there is sufficient similarity between the signs or between the goods and services to give rise to a likelihood of confusion, account must be taken of the fact that a mark is well known or has a reputation, that fact has no bearing on the assessment of the likelihood of confusion where the marks at issue are globally different (see, to that effect, HUBERT, paragraph 48 above, paragraph 65; see also, to that effect and by analogy, Canon, paragraph 23 above, paragraph 19).”

Lees het arrest hier.

2- Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 januari 2008, HA ZA 07-81, Carbonell tegen Van Veldhuizen B.V.

Merken-/handelsnaamrecht. "4.15. Conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen eveneens kunnen worden toegewezen, voor zover deze erop zien Van Veldhuisen c.s. te bevelen het gebruik te staken en gestaakt te houden van handelsnamen welke bestaan uit de afkorting AMC, dan wel de afkorting AMC bevatten (waaronder tevens de genoemde domeinnamen zijn te verstaan), alsmede het gebruik te staken en gestaakt te houden van het dienstmerk AMC, dan wel te verbieden enige naam waarvan de afkorting AMC deel uitmaakt te gaan voeren."

Lees het vonnis hier.

3- Vzr. Rechtbank Arnhem, 15 januari 2008, LJN: BC1837, The Pipes And Drums Of The Royal British Legion, Netherlands.

Embleemrecht. "4.3.  Het verweer van [gedaagde] dat het uniform en de drum weliswaar door
The Pipes and Drums in bruikleen zijn gegeven maar dat die eigendom zijn van RBL en/of RBL Amsterdam omdat die spullen zijn aangekocht met gelden die verkregen zijn door gebruik te maken van de naam en het merk van RBL slaagt niet. Het valt niet in te zien hoe RBL en/of RBL Amsterdam op grond van het handelsnaam- en merkrecht de eigendom kan verwerven van zaken waarop haar naam, merktekens en embleem staat."

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 januari 2008, HA ZA 07-1473, Aloys Wobben tegen Vestas Wind Systems A/S c.s.

Octrooirecht. “ 4.14. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat alle conclusies van EP 564 en EP 691 tenminste gedeeltelijk niet nieuw zijn of niet worden gedekt door de oorspronkelijke aanvrage en in zoverre vernietigbaar zijn. Wobben heeft niet gesteld dat de octrooien in gewijzigde vorm in stand gelaten kunnen worden bij vernietiging op deze gronden. Voor zover hij dat wel heeft bedoeld te stellen, had het op zijn weg gelegen een voorstel voor gewijzigde conclusies te formuleren. Dat heeft Wobben echter nagelaten, ook nadat Vestas hem daar onder meer bij pleidooi uitdrukkelijk op had gewezen. Wobben heeft zelfs in het geheel niet gereageerd op het expliciete verzoek van Vestas aan de rechtbank om, in verband met de afwezigheid van voorstellen voor alternatieve conclusies, de octrooien volledig te vernietigen. Gelet hierop zal de rechtbank, overeenkomstig dat verzoek handelen en de octrooien volledig vernietigen.”  (Proceskosten  € 175.000,00).

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 januari 2008, HA ZA 07-1794, Stichting De Thuiskopie tegen Gedaagde.

Auteursrecht. “4.3. Anders dan gedaagde heeft betoogd, toont de door hem overgelegde factuur niet aan dat de thuiskopievergoeding door Le Group, althans door de fabrikant of importeur, is betaald. De op de factuur afzonderlijk in rekening gebrachte “ copyright heffing ” suggereert enkel dat dit het geval. Dat acht de rechtbank onvoldoende (…).”

Lees het vonnis hier.

6- Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, AWB 06/6520 OCT95, inzake het geding tussenAHP Manufacturing B.V., en het Het Bureau voor de Industriële Eigendom, tevens handelende onder de naam Octrooicentrum Nederland.

Octrooirecht. “1.6. Na afloop van de zitting is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat aanleiding bestaat het onderzoek te heropenen teneinde prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitievan de Europese Gemeenschappen te Luxemburg.” (zie ook IEF 5346)

Lees het vonnis hier.

7- Vzr. Rechtbank Arnhem, 10 januari 2008, KG ZA 07-798, D-Sign Denemarkn B.V. tegen StiosSV B.V.

Auteursrecht. “1.1. verbiedt StudioSV om, na betekening van dit vonnis, op de wijze zoals zij op haar website  (in elk geval) van 26 november 2007 tot en met 14 december 2007 heeft gedaan, in het bijzonder door onder de kop ‘De originele -sinds 1976- Trollbeads’ en het tussenkopje ‘Trollbeads is unique jewellery’  de geschiedenis van het merk Trollbeads weer te geven met informatie over en foto’s van de ontwerpers van de Trollbeads (onder vermelding van de tekst ‘Meet the Trollbeads designers, click here’), of anderszins in Nederland bij het publiek de indruk te wekken dat zij behoort tot het distributienet van D-sign Denemarken c.s. althans dat zij een bijzondere commerciële band heeft met D-sign Denemarken c.s.”

Lees het vonnis hier.

8- Rechtbank Maastricht, 7 januari 2008, KG ZA 07-471, Autorent Europa Service Francise B.V. tegen Autorent 4 You c.s.( met dank aan Meta Kuyvenhoven, Versteeg Wigman Sprey).

Handelsnaamrecht. "3.5.3 Gelet op hiervoor in rechtsoverweging 3.5 genoemde grote overeenkomst/geringe afwijking tassen de handelsnamen/tekens Autorent en Autorent4You en het opereren van beide ondernemingen binnen dezelfde markt en binnen dezelfde sectoren en in dezelfde plaats is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat sprake is van verwarring- danwel associatiegevaar bij tenminste een deel van het relevante publiek van partijen, in die zin dat dit publiek zal aannemen dat de diensten dezelfde herkomst hebben (directe verwarring), dan wel dat tussen de ondernemingen van partijen enig verband aanwezig is (indirecte verwarring)."

Lees het vonnis hier.

9- (Ex Parte) beschikking van de voorzieningenrechter Rechtbank ’S-Gravenhage, 9 januari 2008, KG 08/0022, Safretti B.V. tegen Van der Meulen en Wolters.

“Beveelt Van der Meulen en Wolters, ieder afzonderlijk, onmiddellijk na betekening van deze beschikking ieder verkopen, aanbieden (waaronder begrepen via Internet), distribueren, exporteren of anderszins naar de lidstaten van de Europese Gemeenschap (doen) vervoeren, importeren, marketen, of anderszins in het verkeer brengen van op Gemeenschapsmodel nummer 000646385-0001 inbreukmakende sfeerhaarden, te staken en gestaakt te houden.”

Lees de beschikking hier.

IEF 5378

Verlopen jurisprudentie

rnr.gifVzr. Rechtbank Groningen, 21 december 2007, KG ZA 07-365, Runner Hardloopcentrum Groningen B.V. tegen Dijk.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaamrecht. Jurisprudentie uit 1993 is niet meer relevant: ‘run’ en ‘runner’ zijn algemeen bekende en algemeen gebruikelijke termen geworden.  Matiging proceskosten

Runnerhardloopcentrum (sinds 1985) uit Groningen verzet zich tegen het gebruik van de namen Runner, Runnersworld en of Hardloopcentrum in de regio Groningen. Dijk opereert sinds september 2007 onder de naam Runnersworld als franchisenemer van Runnersworld, welke naam sinds 1987 wordt gevoerd.

In een vergelijkbaar geschil (voormalig eigenaar van eiser vs andere franchisenemer) heeft de Rb. Leeuwarden in 1993 een ander verboden de namen Runner, Runnersworld en of Hardloopcentrum te voeren. Het Hof Leeuwarden heeft dit vonnis bekrachtigd. 

Volgens de voorzieningenrechter  is de conclusie in 2007 echter anders. “De voorzieningenrechter overweegt dat de kenmerkende of centrale woorden 'Run' en 'Runner' inmiddels, door zowel de toename van de (populariteit van de) hardloopsport als door de internationalisering van die sport, algemeen bekende en algemeen gebruikelijke termen zijn geworden. Daarbij geldt dat het gebruik van Engelse termen in het Nederlandse taalgebruik is toegenomen.” (4.5)

Aangezien de handelsnaam een zwak onderscheidend vermogen heeft en Runnerhardloop centrum Groningen en Runnersworld voldoende verschillen, ondanks dezelfde markt en regio, wordt het Dijk niet verboden de handelsnaam Runnersworld te voeren.

De proceskosten voor deze handelszaak worden gematigd tot € 5.000. De gevorderde € 11.805,89 acht de rechter buitenproportioneel, gelet op de aard en het belang van de zaak en de omvang van de processtukken.

Lees het vonnis hier.

IEF 5374

Een adres voor autobanden

band.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, KG ZA 07-1393, Abol B.V. tegen Postelmans Beheer B.V. en  De Bandengids B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaamrecht. 'De' voegt weinig toe. Het gebruik van de domeinnaam debandenwinkel.nl voor het omleiden (‘rerouten’) van bezoekers naar het internetadres bandengids.nl, waarvan de daaraan gekoppelde website wordt geëxploiteerd onder de handelsnaam De Bandengids, wordt aangemerkt als het voeren van de handelsnaam ‘debandenwinkel.nl’.

Eiseres Abol verkoopt autobanden via haar website bandenwinkel.nl  en heeft op 15 mei 2007 de handelsnamen ‘bandenwinkel.nl’ en ‘debandenwinkel.nl’ in het handelsregister laten inschrijven. Gedaagde Postelmans handelt eveneens in autobanden, echter onder de naam De Bandengids en exploiteert de domeinnaam bandengids.nl. Postelmans c.s. beschikken sinds 10 juli 2007 over de domeinnaam debandenwinkel.nl, welke domeinnaam bezoekers omleidt naar de website van De Bandengids (bandengids.nl). Abol verzet zich tegen dit gebruik van de domeinnaam en eist onder meer de overdracht van de domeinnaam debandenwinkel.nl.

De voorzieningenrechter overweegt: “4.3 Postelmans en De Bandengids hebben op 10 juli 2007 de domeinnaam ‘debandenwinkel.nl’ ingeschreven. Zij zijn deze vervolgens gaan gebruiken als handelsnaam van de door De Bandengids gevoerde onderneming doordat zij de domeinnaam ‘debandenwinkel.nl’ hebben gererouted naar hun online bandenverkoop. Voorshands is dit als het voeren van de handelsnaam ‘debandenwinkel.nl’ aan te merken.”

“4.4. Deze gang van zaken heeft ertoe geleid dat Abol enerzijds en De Bandengids anderzijds een internet-winkel voor banden zijn gaan voeren waarvoor zij als handelsnaam ‘bandenwinkel.nl’, respectievelijk ‘debandenwinkel.nl’ gebruiken. Het verschil in deze handelsnamen is zo gering dat gevaar voor verwarring te duchten is. Het publiek zal immers niet verwachten dat ‘bandenwinkel.nl’ naar een andere onderneming verwijst dan ‘debandenwinkel.nl’. Nu het gebruik door De Bandengids van ‘debandenwinkel.nl’ van latere datum is dan het gebruik van ‘bandenwinkel.nl’ door Abol dient het gebruik door De Bandengids van de jongere, verwarringwekkende, handelsnaam te worden gestaakt.”

De voorzieningrechter wijst onder meer de overdracht van de domeinnaam toe en veroordeelt gedaagde in de volledige kosten van het geding.

Lees het vonnis hier.

IEF 5342

Vrij te gebruiken

sdcom.gifVzr. Rechtbank Breda, 18 december 2007, KG ZA 07-633, Sport Direct B.V. c.s. tegen Sports Direct International B.V. (met dank aan Diederik Stols, DLA Piper).

Al eerder gemeld, maar nog niet besproken. Ongecompliceerde merk- en handelsnaamzaak. Freihaltebedürfnis: 'Sport Direct' kan noch als merk, noch als handelsnaam gemonopoliseerd worden. Door gedaagde gevorderde proceskosten ad € 22.536,- worden redelijk geacht en toegewezen.

Sport Direct B.V. c.s. (SD) handelt via internet in sport- en vrijetijdartikelen en heeft in 2005 voor de Benelux het woordmerk SPORT DIRECT en in 2006 voor de EU het woord/beeldmerk SPORTSDIRECT.COM geregistreerd. Gedaagde Sports Direct International (SDI) handelt sinds begin 2007 onder de naam sportsdirect.com en heeft onder deze naam vier winkels geopend, waarin zij sportartikelen verkoopt. SD stelt dat SDI inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten maakt, maar de Bredase rechter is het hier niet mee eens.

De rechter is van mening dat de combinatie van de beschrijvende woorden SPORT en DIRECT een beschrijvende aanduiding oplevert, die onvoldoende onderscheidend vermogen heeft. Een beroep op inburgering wordt niet aangenomen:

"4.8. In het onderhavige geval is het woord sport beschrijvend voor de diensten die SD op haar website aanbiedt: het rechtstreeks via internet doen van aankopen in de outletshop van SD zonder inschakeling van een tussenpersoon. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de combinatie SPORT DIRECT niet een indruk wekt die ver genoeg verwijderd is van de indruk die uitgaat van de eenvoudigde aaneenvoeging van de benaming van de bestanddelen, en dat de woorden SPORT DIRECT niet meer zijn dan de som van zijn bestanddelen 'sport' en 'direct'. Er is geen sprake van dat de combinatie van de woorden 'sport' en 'direct' een eigen betekenis heeft gekregen in het normale taalgebruik."

"4.10. De stelling van SD dat het merk SPORT DIRECT in de loop der jaren bekend is geworden, wordt gepasseerd. Ofschoon door inburgering de onderscheidende kracht van een aanvankelijk zwak onderscheidend merk zal toenemen, staat het in het onderhavige geval aan inburgering in de weg dat de woorden "SPORT" en "DIRECT" niet gemonopoliseerd mogen worden.

Ook een beroep op handelsnaamrechten door SDI wordt afgewezen."

"4.12 Kenmerkend voor het handelsnaamrecht is dat aan het onderscheidend vermogen lage eisen worden gesteld en in beginsel iedere aanduiding, ook indien beschrijvend, mits als handelsnaam gevoerd, voor bescherming in aanmerking komt. De grens van de bescherming van beschrijvende handelsnamen wordt echter bereikt als de gevraagde bescherming zou leiden tot monopolisering van algemeen beschwrijvende woorden, zodanig dat anderen die niet meer zouden kunnen gebruiken als aanduiding van hun onderneming. In het onderhavige geval staat het SDI dan ook vrij om de beschrijvende woorden 'SPORTS' en 'DIRECT' te gebruiken."

De door gedaagde gevorderde proceskosten ad € 22.285,- worden toegewezen (waarschijnlijk aangezien eiser zelf ook € 24.644,- had gevorderd).

Lees het vonnis hier.

IEF 5306

Ondertussen in Zijnlem

zijnlem.gifRechtbank Zijnlem, 19 december 2007, rolnummer CV EXPL 06-11615, Verhaagen tegen Stichting Hoger Onderwijs Nederland (met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird).

Geen IE, maar toch een van de leukste vonnissen van 2007: In een serie vonnissen met voornamelijk vrouwelijke eiseressen heeft de griffier van de Rechtbank Zijnlem waarschijnlijk in dit vonnis van een mannelijke eiser in Word de opdracht gegeven om overal "haar" door "zijn" te vervangen. Dat leidt tot een geheel nieuwe handelsnaam voor de betreffende rechtbank.

Lees het vonnis hier.

IEF 5299

Abcdefghijklmnopqrstuvwxyz

la.JPGGerechtshof Leeuwarden, 5 november 2007, LJN: BIEF867,Appellant tegen ABC Uitgevers C.V

Het gerechtshof vernietigt gedeeltelijk het vonnis van de voorzieningenrechter, waarin werd bepaald dat appellant zich diende te onthouden van het gebruik van de handelsnamen "ABC-Bedrijvenregister" en/of "ABC Bedrijvengids" alsmede van handelsnamen die identiek zijn aan of slechts in geringe mate afwijken van de handelsnaam ABC Bedrijvengids, onder welke laatstbedoelde categorie moet worden begrepen de naam "AtotZBedrijvenregister".”

In hoger beroep heeft appellant aangegeven te willen afzien van verder gebruik van de handelsnaam ABC-Bedrijvenregister en geen grieven gericht tegen het bevel zich te onthouden van het gebruik van de handelsnaam ABC Bedrijvengids. In beroep gaat het dus nog over het gebruik door appellant van de naam "AtotZBedrijvenregister". Het hof acht dit gebruik in beginsel niet verwarrend.

“Omtrent de laatstbedoelde vraag is het hof voorshands van oordeel dat - uitgaande van het enkele gebruik van de naam AtotZBedrijvenregister, en derhalve zonder enige toevoeging van de woorden "ABC" en/of "de Gids" - deze door appellant ten behoeve van zijn website en in de uitoefening van zijn bedrijfsactiviteiten gebruikte naam in zodanige mate verschilt van de handelsnaam van ABC, dat daarvan geen verwarring bij het publiek is te duchten nu beide namen op enkele essentiële onderdelen van elkaar verschillen.

Daarbij heeft het hof met name het oog op de verschillen tussen de aanduidingen ABC tegenover AtotZ en Gids tegenover Register. Voorts levert het verschil tussen ABC en AtotZ op dat ook de combinatie van de aanduiding AtotZ met het woord bedrijvenregister naar het voorlopig oordeel van het hof niet kan leiden tot verwarring bij het publiek. Ook wordt in de overwegingen betrokken dat het woord "bedrijvenregister" zodanig beschrijvend is dat zulks in de weg staat aan het alleengebruik van dat woord door ABC, welk laatste overigens door ABC in de memorie van antwoord (punt 25) wordt erkend. De omstandigheid dat beide ondernemingen zich met een in zekere mate op elkaar gelijkend product richten tot eenzelfde doelgroep, en in zoverre elkaars concurrenten zijn, kan er niet toe leiden dat appellant door het enkele gebruik van de naam AtotZBedrijvenregister reeds in strijd met de Handelsnaamwet of anderszins onrechtmatig ten opzichte van ABC handelt.

Het voorgaande is slechts anders indien  appellant op enigerlei wijze - electronisch, schriftelijk, telefonisch, mondeling of anderszins - het gebruik van de naam AtotZBedrijvenregister in het economisch verkeer gepaard laat gaan met de aanduidingen "ABC" en/of "de Gids" dan wel "oranje Gids", ongeacht of deze laatstbedoelde aanduidingen van meet af aan of eerst naderhand in het contact met derden aan de orde komen, in welk geval naar het voorlopig oordeel van het hof wel verwarringsgevaar bij het publiek is te duchten alsmede sprake is van onrechtmatig profiteren van het bedrijfsdebiet van ABC.” 

Lees het arrest hier.

IEF 5281

Eerst even voor jezelf lezen

1-Vzr. Rechtbank Breda, 18 december 2007, KG ZA 07-633, Sport Direct B.V. c.s. tegen Sports Direct International B.V.(met dank aan Diederik Stols, DLA Piper).

Merk- en handelsnaamrecht. “De grens van bescherming van beschrijvende handelsnamen wordt echter bereikt als de gevraagde bescherming zou leiden tot monopolisering van alegemeen beschrijvende woorden, zodanig dfat anderen ze niet meer zouden kunnen gebruiken als aanduiding vanhun onderneming. In het onderhavige geval staat het SDI dan ook vrij om de beschrijvende woorden “Sports” en “Direct te gebruiken.”

Lees het vonnis hier.

2-Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, KG ZA 07-1393, Abol B.V. tegen Postelmans Beheer B.V. & De Bandengids B.V.

Handelsnaam/domeinnaamrecht. “4.4. Deze gang van zaken heeft ertoe geleid dat Abol enerzijds en De Bandengids anderzijds een internet-winkel voor banden zijn gaan voeren waarvoor zij als handelsnaam ‘bandenwinkel.nl’, respectievelijk ‘debandenwinkel.nl’ gebruiken. Het verschil in deze handelsnamen is zo gering dat gevaar voor verwarring te duchten is. Het publiek zal immers niet verwachten dat ‘bandenwinkel.nl’ naar een andere onderneming verwijst dan ‘debandenwinkel.nl’. Nu het gebruik door De Bandengids van ‘debandenwinkel.nl’ van latere datum is dan het gebruik van ‘bandenwinkel.nl’ door Abol dient het gebruik door De Bandengids van de jongere, verwarringwekkende, handelsnaam te worden gestaakt.”

Lees het vonnis hier

3-Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 06-3850, Nexans Norway A.S. tegen Aker Kvaerner Subsea A.S.

Octrooirecht. "4.1. De rechtbank volhardt bij al hetgeen in het tussenvonnis van 25 juli 2007 is geoordeeld en beslist. Kort gezegd achtte de rechtbank in dat vonnis conclusie 5 (en de daarvan afhankelijke conclusies) nieuw en inventief maar heeft zij partijen verzocht zich nader uit te laten over de geldigheid van conclusies 1 en 8 en de daarvan afhankelijke conclusies. Meer specifiek was een nadere toelichting geïndiceerd omdat Aker Kvaerner zich in het kader van het door Nexans gestelde gebrek aan nieuwheid en uitvindingshoogte van de conclusies heeft beroepen op de maatregel van het geheel opnemen en omgeven van de kanalen/kabels door de langwerpige kanaalelementen (“final enclosure”), welke maatregel, anders dan bij conclusie 5, evenwel niet in conclusies 1 en 8 en daarvan afhankelijke conclusies lijkt te zijn terug te vinden.”

Lees het vonnis hier.

4-Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 06-2209, Stichting De Thuiskopie tegen Crios Holding B.V. c.s.

Auteursrecht. “4.4. Daarmee staat vast dat er blanco gegevensdragers zijn verkocht op de stand gehuurd door Crios waarover geen thuiskopievergoeding is afgedragen. Namens Crios is voorts bevestigd dat zij de verkoop verzorgde zodat zij opgaveplichtig is te achten in de zin van artikel 16ga Aw. Bij deze stand van zaken en nu voorts niet op enige manier is opgehelderd voor welke gegevensdragers wel een vergoeding zou zijn afgedragen, dient Crios over haar gehele voorraad zoals door Stichting de Thuiskopie berekend aan de hand van de constatering en de beslaglegging de thuiskopievergoeding te voldoen en daarover rekening en verantwoording af te leggen.”

Lees het vonnis hier.

5-Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 05-681 & HA ZA 06-1589, Fleuren Presspack B.V. tegen V.O.F. Handelsonderneming Ruvo en vice versa

Octrooirecht. “2.5. EP 133 heeft eerder ter toetsing voorgelegen. (…) In die procedure waren de feiten (documenten) en gronden - met uitzondering van een ontvankelijkheidsverweer - dezelfde als in de onderhavige procedures. De procedure tussen Ruvo en Ceres heeft geleid tot een arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 17 augustus 2006 (rolnummer 03/1269). Daarin heeft het hof, onder verwijzing naar JP 59- 191596, conclusie 1 van het Nederlandse deel van EP 133 vernietigd wegens het ontbreken van inventiviteit.”

Lees het vonnis hier.