DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 5724

Behoefte aan inlichtingen

Rechtbank Arnhem, 6 februari 2008, LJN: BC4031, Australian Homemade International B.V. tegen Gedaagde.

Geschil over betaling Master License Agreement-fee, waarbij o.a wordt gevorderd voor recht te verklaren dat  gedaagde jegens AHI aansprakelijk is voor de schade, naar aanleiding van de door gedaagde gepleegde inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van AHI, welke schade nader is op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Aangezien Iers recht van toepassing is houdt de rechtbank de zaak aan.

“4.10.  Voor de beoordeling van de vordering van AHI die is gegrond op de gestelde inbreuk door [ged.conv./eis.reconv.] op de intellectuele eigendomsrechten van AHI (r.o. 3.1 sub d)) is niet uitsluitend bepalend of [ged.conv./eis.reconv.] partij is bij de Master Licence Agreement. In zoverre kan AHI dan ook in haar vordering worden ontvangen. De rechtbank overweegt over deze vordering het volgende.

4.11.  AHI stelt zich op het standpunt dat [ged.conv./eis.reconv.] inbreuk maakt op haar intellectuele eigendomsrechten. Daartoe voert zij - samengevat - aan dat [ged.conv./eis.reconv.] na de opzegging van de Master Licence Agreement ondanks sommatie (zie r.o. 2.13) het handelsmerk (handelsnaam en logo) van Australian Homemade is blijven gebruiken. AHI stelt dat zij als gevolg van deze inbreuk schade heeft geleden en nog steeds schade lijdt en dat haar imago en goede naam door de handelwijze van [ged.conv./eis.reconv.] zijn en worden aangetast.

4.12.  [ged.conv./eis.reconv.] beroept zich er niet op dat AHI in haar vordering niet-ontvankelijk is omdat niet hij, maar AH Ltd de gestelde inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten zou hebben gepleegd, maar voert inhoudelijk verweer. [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat hij zo snel als mogelijk was alle verwijzingen naar de merknaam/handelsnaam Australian Homemade uit de beide winkels heeft verwijderd, maar dat hij hierbij werd opgehouden doordat hij niet zonder toestemming van de eigenaren wijzigingen aan de panden mocht aanbrengen. Volgens [ged.conv./eis.reconv.] is dan ook sprake van overmacht.

4.13.  De rechtbank overweegt dat naar Nederlands internationaal privaatrecht de gestelde inbreuk op het intellectueel eigendomsrecht wordt beheerst door het recht van het land waarvoor de bescherming van dat recht wordt ingeroepen. Aangezien AHI zich beroept op een inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten in Ierland, is daarop dan ook Iers recht van toepassing.  Partijen hebben zich er niet expliciet over uitgelaten hoe de kwestie van de gestelde inbreuk naar Iers recht moet worden beoordeeld. De rechtbank heeft behoefte aan inlichtingen op dit punt en zal partijen daarom in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten. De zaak zal daartoe op de rol worden geplaatst voor akte aan de zijde van AHI. [ged.conv./eis.reconv.] zal vervolgens daarop kunnen reageren.

Lees het vonnis hier.

IEF 5712

In elk geval bovenregionaal

bvk.gifRechtbank Alkmaar, sector kanton, locatie Hoorn, 28 november 2007,  LJN: BC5186, Vof Blaasvaak tegen De Blaaskaak BV.

Semi-geanonimiseerde uitspraak. Art. 5. Handelsnaamwet en opblaasbare atracties. Vof Blaasvaak verzoekt veroordeling van De Blaaskaak BV haar (jongere) handelsnaam zodanig te wijzigen dat verdere verwarring wordt voorkomen. Vordering toegewezen. Geen rechtsverwerking, het stond verzoekers vrij om eerst na te gaan of zij inderdaad hinder van het op de markt komen van de naam van verweerster.

“5. (…) De omstandigheid dat [de handelsnamen] grammaticaal en naar betekenis anders te duiden zijn doet aan deze geringe afwijking niet af; namen als de onderhavige worden door het publiek gewoonlijk niet ontleed, maar blijven vaak om andere redenen, bijvoorbeeld associatieve, hangen. Ook de onderscheiden logo's, verder beeldmateriaal of nadere beschrijvingen van de ondernemingen op van haar afkomstige kennisgevingen voorkomen niet dat de prominent gevoerde handelsnamen verwarrend op elkaar gelijken.

6. Met betrekking tot het verwarringgevaar wordt overwogen dat de afstand tussen de vestigingsplaatsen van de onderscheiden ondernemingen, vanwege haar aard, nauwelijks een rol speelt. Die aard betreft namelijk een specialistische, kleine, branche waarin het aantal ondernemingen - als die van partijen in deze zaak - gering is. Men komt al gauw in elkaars vaarwater, bijvoorbeeld ook omdat landelijk, doch in elk geval bovenregionaal, wordt geadverteerd. Verzoekers hebben in dit verband onbestreden aangevoerd dat zij al enkele keren zijn benaderd door personen of instellingen die in feite naar verweerster op zoek bleken.

7. Verweerster heeft voorts gewezen op het deels beschrijvende karakter van de handelsnaam van verzoekster, vooral met betrekking tot de lettergreep "blaas". Hoewel op zichzelf juist is dat dit element beschrijvend van aard is, staat dit niet in de weg aan het onderscheidend vermogen van de gehele naam [Blaasvaak]. Het gaat hier om een unieke, niet in de woordenlijst van de Nederlandse taal voorkomende, aanduiding en deze verdient, anders dan verweerster blijkbaar meent, in rechte wel degelijk bescherming.

9. Aan de eisen van artikel 5 HNW is derhalve voldaan. Verweerster heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat verzoekers lang hebben stil gezeten, alvorens hun bezwaren kenbaar te maken. Op zichzelf is juist, naar verzoekers hebben erkend, dat zij er in november 2006 van op de hoogte raakten dat verweerster of een aan haar gelieerde entiteit c.q. een rechtsvoorgangster gebruik ging maken van de naam [Blaaskaak] en dat zij eerst in mei 2007 verweerster hebben aangeschreven. Door dit enkele tijdsverloop hebben verzoekers echter niet hun rechten verwerkt tegen verweerster op te treden; verweerster heeft uit dit tijdsverloop evenmin mogen afleiden dat verzoekers haar stilzwijgend toestemming verleenden voor het voeren van de naam. Het stond verzoekers vrij om eerst na te gaan of zij inderdaad hinder van het op de markt komen van de naam [Blaaskaak] zouden ondervinden. Toen deze hinder na enige maanden merkbaar werd, zijn verzoekers voldoende voortvarend tegen verweerster opgetreden.”

De kantonrechter veroordeelt verweerster haar handelsnaam zodanig te wijzigen dat daarin niet meer voorkomt de combinatie van de lettergreep "[::]" met daarop volgend een enkele lettergreep met een dubbele geschreven "a" of a-klank.

Lees het vonnis hier.

IEF 5692

(e)

netline.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 29 februari 2008, KG ZA 08-88. Netline Systems B.V. tegen V.O.F. Netlin.

Handelsnaam- en domeinnaamkwestie. Bevel tot staken inbreuk op handelsnaam; overdracht domeinnaam; volledige proceskostenveroordeling.

NETLIN.gifVonnis met mooie ‘screen prints’. De handelsnaam Netlin van gedaagde is van jonger datum dan de handelsnaam Netline van eiseres. Partijen begeven zich op dezelfde markt, te weten de verkoop van IT-producten aan het midden- en kleinbedrijf. Gedaagde voert aan dat eiseres de handelsnaam Netline Systems voert, aangezien die naam staat ingeschreven in het KvK-handelsregister. De rechtbank oordeelt daarentegen dat voor de toepassing van de Handelsnaamwet niet de inschrijving in het handelsregister, maar het feitelijk gebruik van een handelsnaam beslissend is. Eiseres voert de naam Netline onder meer op visitekaartjes en facturen en zij beheert onder die domeinnaam een website waarop zij onder de naam Netline haar producten en diensten verkoopt. Door het handelsnaamgebruik van Netlin is verwarring te duchten bij het publiek tussen de ondernemingen van partijen. De handelsnaam Netlin wijkt immers slechts in geringe mate af van de handelsnaam Netline; het betreft de laatste letter “e”.

Gedaagde voert nog aan dat eiseres niet optreedt tegen derden die – volgens Netlin – handelsnamen gebruiken die evenzeer overeenstemmen met Netline. Dit leidt volgens de rechter niet tot een andere conclusie; het staat eiseres vrij om zelf te beoordelen of en wanneer zij ook die derden wil aanspreken.

Lees het vonnis hier

IEF 5608

In extensie

circ.gifVzr. Rechtbank 's-Gravenhage, 14 februari 2008, IEF 5608 (G & G Component B.V. tegen [PCB Elect Export]).

Domeinnaam maakt inbreuk op handels(domein)naam.

G&G exploiteert sinds 1994 een verkoop- en adviesorganisatie voor printed circuit boards en de assemblage daarvan. Sinds 2000 heeft G&G de domeinnaam ggcomponent.nl in gebruik.

[PCB Elect Export]exploiteert onder de handelsnaam PCB Elect Export een onderneming die soortgelijk is aan de door G&G gevoerde onderneming. [PCB Elect Export]exploiteert ook een website voor zijn onderneming met de domeinnaam pcbelectexport.com. Voorts heeft [PCB Elect Export] sinds begin 2007 de domeinnamen ggcomponent.com en ggcomponent.eu in gebruik genomen. De bezoekers van deze website worden gerrouted naar de website www.pcbelectexport.com.

G&G vordert onder meer een verbod, overdracht van de domeinnamen, rectificatie en een voorschot op de schadevergoeding.

Naar voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter is G&G na inschrijving van haar domeinnaam ggcomponent.nl op 3 oktober 2000 die domeinnaam ook als handelsnaam gaan voeren voor haar onderneming. [PCB Elect Export] is pas in 2007 de domeinnamen ggcomponent.com en ggcomponent.eu gaan gebruiken. Voorshands merkt de Voorzieningenrechter dit handelen van [PCB Elect Export] aan als het gebruik door [PCB Elect Export] van de handelsnaam met het kenmerkende bestanddeel ggcomponent voor zijn eigen onderneming.

Volgens de Voorzieningenrechter heeft deze handelswijze van [PCB Elect Export] ertoe geleid dat G&G en [PCB Elect Export] beide printed circuit boards verhandelen vanuit Nederland en deze afzetten in Nederland en een groot aantal landen daarbuiten, onder een handelsnaam met het kenmerkende bestanddeel ggcomponent. De handelsnamen verschillen alleen in extensie en daardoor zijn de verschillen zo gering dat er gevaar voor verwarring te duchten is. [PCB Elect Export] maakt aldus inbreuk op de handelsnaamrechten van G&G. Het gevorderde verbod en de overdracht worden toegewezen.

De vordering tot vergoeding van een voorschot op de schade wordt niet toegewezen. G&G heeft haar schade en haar spoedeisend belang bij het ontvangen van enig bedrag onvoldoende inzichtelijk gemaakt. Ook de gevorderde rectificatie wordt afgewezen nu volgens de Voorzieningenrechter niet is toegelicht hoe langs deze weg de schade door inbreuk op de handelsnaam wordt beperkt, gecompenseerd of voorkomen.

De proceskosten veroordeling wordt door de Voorzieningenrechter op (IEF; zeer lage bedrag van) EUR 2000,- gesteld nu vordering sub II (het vorderen van het voorschot op de schadevergoeding) wordt afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5584

Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé

Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680.

Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.
Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.
Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”
Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.
Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”
Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees hier meer

IEF 5555

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 februari 2008, rolnr. C0600170/BR, Familie Michaud Apiculteurs S.A. tegen Graham Packaging Company B.V.(met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Internationale modelregistratie honingpotje, tussenarrest. “Het hof zal Owens in gelegenheid stellen bij memorie nader aan te geven (1) op welke gronden er volgens haar in verband met het Franse vonnis van uitgegaan dient te worden dat het modeldepot DM/024442 thans niet meer bestaat en daaraan ook voor de Benelux geen bescherming kan worden ontleend en (2) wat de stand van zaken is in een eventuele beroepsprocedure.”

Lees het arrest hier.

2- Vzr. Rechtbank Dordrecht, 7 februari 2008, KG ZA 08-15, Telegraaf Tijdschriftengroep B.V. tegen Publi Force B.V.(met dank aan Arvid van Oorschot, Klos Morel Vos & Schaap).

Tijdschrift Residence tegen tijdschrift Jet residence. “4.5. Op  grond van het vorenstaande is aannemelijk dat het in aanmerking komende publiek (…) aan het woon- en lifestyle Residence en het zakenreismagazine Jet Residence dezelfde herkomst zal toeschrijven of zal menen dat een verband daartussen bestaat.”

Lees het vonnis hier.

3- Vzr. Rechtbank Dordrecht, 7 februari 2008, KG ZA 08-11, Faber International tegen Flame Store B.V. c.s.(met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper).

Sfeerhaarden. “4.3.2. Het op de markt brengen van deze sfeerhaarden is een inbreuk op het auteursrecht van Faber. In deze procedure gaat het om deze haarden in aangepaste vorm. Getoetst moet worden of de aangepaste sfeerhaarden in zodanige mate de auteursrechtelijke beschermde trekken van de Narvik Nova vertonen dat de totaalindrukken die de beide werken maken te weinig verschillen om van een nieuw werk te spreken.”(…) 4.3.2. De aangepaste sfeerhaarden (…) zijn aan te merken als verveelvoudigingen van de Narvik Nova.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5554

Weliswaar niet beschrijvend

blvrd.gifRechtbank Utrecht, sectie kanton, zaaknummer 552114 UE VERZ 07-2449pe, Boulevard Management en Advies B.V. tegen Boulevard Vastgoedontwikkeling B.V. (met dank aan Quirijn Meijnen, Van Rossem Advocaten).

Korte beschikking in handelsnaamrechtzaak. Zowel eiser Boulevard Management en Advies als gedaagde Boulevard Vastgoedontwikkeling richten zich op de vastgoedbranche en zijn in geheel Nederland actief. Boulevard Management en Advies heeft de "oudste" handelsnaam en verzoekt de Rechtbank Utrecht, sector kanton, om Boulevard Vastgoedontwikkeling te bevelen haar handelsnaam te wijzigen. Het verzoek wordt afgewezen.

“4. (…) Hoewel de wet niet vereist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft, dient de gebruikte aanduiding niet zodanig te luiden dat algemeen beschrijvende woorden, met een beroep op de bescherming van artikel 5 HNW, kunnen worden gemonopoliseerd. “Boulevard” dat weliswaar niet beschrijvend is ten aanzien van de aard van de ondernemingen ontbeert voldoende onderscheidend vermogen om in het onderhavige geval genoemde bescherming te kunnen genieten. Anderen moeten ook in de gelegenheid zijn “Boulevard” te gebruiken, hetgeen blijkens de door Vastgoedontwikkeling in het geding gebrachte producties veelvuldig aan de orde is, zolang er bij het publiek geen verwarring ontstaat.

5. (…) De conclusie is dan gerechtvaardigd dat de handelsnamen zowel visueel als auditief wezenlijk van elkaar verschillen, waarbij wordt opgemerkt dat de beschrijvende aanduidingen “Vastgoedontwikkeling en “Management en Advies””juist verwarring zouden moeten tegengaan omdat zij de bedrijfsactiviteiten duiden. Dit zou met name moeten gelden voor het relevante publiek dat volgens beide partijen bestaat uit een relatief kleine groep professionele partijen zoals woningcorporaties overheden en projectontwikkelaars.

6. Vastgoedontwikkeling  heeft voorts gemotiveerd aangegeven dat zij in de vastgoedbranche op een geheel ander terrein werkzaam is dan Management en Advies. Laatstgenoemde heeft niet, althans onvoldoende weersproken de stelling van Vastgoedontwikkeling dat haar hoofdactiviteit het risicodragend participeren in is terwijl Management en Advies in beginsel niet risicodragend participeert maar adviseert, begeleidt en concepten ontwikkelt op het gebied van stedelijke ontwikkeling. Dat de activiteiten soms deels gelijk zijn doet daar niet aan af.”

Lees de beschikking hier.

IEF 5552

Zwak merk, sterke handelsnaam?

thuisbezorgd.jpgGerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé V.O.F. c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.

Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”

Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.

Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”

Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees het arrest hier.

IEF 5482

Voortvarend handelen bij merkinbreuk

heritage.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 december 2007, KG ZA 07-1224, English Heritage Buildings Limited en English Heritage Buildings Products Limited tegen Heritage Nederland B.V. en Bloemen.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam-, merken- en auteursrecht. Het voortdurende karakter van de merkinbreuk is voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien rechthebbende voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken.

English Heritage houdt zich sinds 1979 bezig met het ontwerpen, produceren en leveren van houten gebouwen, zoals tuinhuizen, garages en stallen. Vanaf oktober 1997 heeft Bloemen als distributeur van English Heritage in Nederland houten gebouwen verkocht in welk kader hij gebruik maakte van de merken en handelsnamen van English Heritage. In mei 2006 eindigt de handelsrelatie tussen partijen. Bloemen start daarop de onderneming Heritage Nederland waarin hij zijn eenmanszaak inbrengt. Heritage Nederland verkoopt houten gebouwen van andere producenten dan English Heritage.

English Heritage vordert, kort gezegd, een verbod op inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten, staking van het gebruik en overdracht van de domeinnaam heritagenederland.nl en een verbod op inbreuk op haar auteursrechten.

Wat betreft de vermeende merkinbreuk door Heritage Nederland in relatie tot het spoedeisend belang overweegt de rechtbank:

“4.6 English Heritage heeft in dit verband niet weersproken dat hij al anderhalf jaar op de hoogte is van de verweten handelingen van Heritage Nederland en dat hij tot dusver geen (rechts)maatregelen heeft getroffen. Evenmin heeft hij omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat de gevraagde voorzieningen alsnog spoedeisend zijn geworden. Hij heeft enkel gewezen op het voortdurende karakter van de inbreuk. Dat laatste is in het algemeen voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien de rechthebbende vervolgens voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken. Van dat laatste is geen sprake. Wat er verder zij van het onder 4.4 weergegeven verweer, een en ander afwegend moet worden geoordeeld dat English Heritage onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, voor zover die zijn gebaseerd op zijn merkrechten.

4.7. De rechtbank is van mening dat het voorgaande anders ligt voor de vorderingen die zijn gebaseerd op het handelsnaamrecht en het auteursrecht. Het enkele verweer van Heritage Nederland dat de handelsnamen van English Heritage niet bekend zijn in Nederland gaat niet op. English Heritage heeft in het verleden niet alleen veel geadverteerd in Nederland, Bloemen brengt al vanaf 1997 de producten van English Heritage op de Nederlandse markt. Nu niet is gesteld of gebleken dat Bloemen de producten in Nederland heeft verkocht en geleverd onder eigen naam, is het volstrekt aannemelijk dat de handelsnamen van English Heritage in Nederland in ieder geval enige bekendheid hebben. De inbreuk op het auteursrecht acht de rechtbank erkent, nu Heritage Nederland ter zitting heeft toegegeven dat zij tot voor kort tekeningen van English Heritage op haar website had.”

Gedaagde Bloemen heeft zijn persoonlijke aansprakelijkstelling bestreden omdat de hem verweten handelingen aan Heritage Nederland zouden moeten worden toegerekend. English Heritage heeft de persoonlijke aansprakelijkstelling van Bloemen niet nader gemotiveerd.

De rechtbank stelt English Heritage in het ongelijk en veroordeelt hem volgens de maatstaf van artikel 1019h Rv in de proceskosten. Van de totale door Heritage Nederland opgegeven – en door English Heritage niet bestreden –  proceskosten ad €  30.014,75 excl. BTW rekent de rechtbank de helft toe aan de procedure tegen Bloemen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5480

Uniform merkenrecht

trbl.gifVzr. Rechtbank Arnhem 15 januari 2008, LJN; BC1837, The Pipes and Drums of the Royal British Legion, Netherlands tegen X

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Vordering tot afgifte eigendom. Eigendom kan niet worden verkregen op grond van het handelsnaam- en merkrecht.

The Pipes and Drums is naar Nederlands recht blijkens haar statuten opgericht om de Britse organisatie Royal British Legion te ondersteunen door deelname aan herdenkingen, parades en andere muzikale manifestaties. The Royal British Legion is op haar beurt opgericht om (financiële) steun te geven aan Britse oorlogsveteranen en hun gezinnen. In Nederland heeft RBL zogenaamde branches, zoals RBL Amsterdam.

Gedaagde is lid van RBL Amsterdam en is na oprichting van The Pipes and Drums ook daar lid van geworden. Hij heeft een uniform en een drum in bruikleen (met merktekens en embleems van RBL) gekregen.

Na onenigheid binnen The Pipes and Drums heeft gedaagde met een aantal andere ex-leden een eigen pipeband gevormd. RBL wil niet langer dat The Pipes and Drums nog gebruik maakt van de merktekens, embleem en de naam van RBL. Echter, de nieuwe band mag wel de naam, merktekens en embleem van RBL dragen.

The Pipes and Drums hebben gedaagde gesommeerd om zijn uniform en drum in te leveren. Gedaagde weigert dat. The Pipes and Drums start daarop een kort geding en vordert afgifte.

De Voorzieningrechter overweegt op grond van overgelegde stukken dat het voorshands aannemelijk is dat The Pipes and Drums eigenaar is van het uniform en de drum. Voort overweegt de rechter:

“4.3. Het verweer van [gedaagde] dat het uniform en de drum weliswaar door
The Pipes and Drums in bruikleen zijn gegeven maar dat die eigendom zijn van RBL en/of RBL Amsterdam omdat die spullen zijn aangekocht met gelden die verkregen zijn door gebruik te maken van de naam en het merk van RBL slaagt niet. Het valt niet in te zien hoe RBL en/of RBL Amsterdam op grond van het handelsnaam- en merkrecht de eigendom kan verwerven van zaken waarop haar naam, merktekens en embleem staat.”

De vorderingen van The Pipes and Drums worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.