Handelsnamen
“Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat ten aanzien van de handelsnamen – zowel de vennootschappelijke handelsnamen (zoals ingeschreven in de kamer van koophandel) als die waaronder partijen feitelijk handelen - bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen te duchten is. Het ‘&’-teken en de naam ‘Boeije’ zijn onvoldoende om het verwarringsgevaar weg te nemen of zodanig te minimaliseren dat beide namen als handelsnamen in dezelfde regio kunnen bestaan. De toevoeging ’&Boeije’ is ontoereikend om te oordelen dat beide namen slechts in geringe mate van elkaar afwijken.
Het publiek maakt bij het lezen en bij het horen onderscheid in een component naam en een component ondernemingsactiviteiten. Op de wijze waarop aan het rechtsverkeer wordt deelgenomen (v.o.f. of b.v.) wordt in de regel geen acht geslagen. De namen ‘Blok&Boeije’ en ‘Bloks’ vertonen een zodanige gelijkenis dat verwarring te duchten is. Beide namen beginnen met dezelfde vier beginletters, met vrijwel dezelfde naam en – zeker de slordige lezer – neemt daarmee genoegen voor de herkenning.
In hun betoog stellen Blok&Boeije beide namen naast elkaar. Deze situatie doet zich meestal niet voor. Ook dient gelet te worden op de situatie waarbij iemand uit het publiek, bekend met de ene naam, de ander onder ogen krijgt. Degene die die andere naam leest zal gemakkelijk kunnen veronderstellen dat hij de eerder gelezen naam niet goed heeft gelezen of gehoord en dat hij zich kennelijk vergist.
Ook de tweede component, namelijk die van de branche waarin de onderneming participeert – Autoschade - is (vrijwel) gelijkluidend. Deze gelijkluidendheid in samenhang met de eerste vier letters (Blok) kan de gedachte oproepen of versterken, dat ook overigens sprake is van een gelijke naam.
Daarbij komt dat iemand van het publiek, zo hij zich al realiseert dat sprake is van verschillende namen, daaraan niet aanstonds het gevolg zal verbinden dat sprake is van twee afzonderlijke ondernemingen. Hij kan licht in de veronderstelling komen te verkeren dat sprake is van één onderneming die onder twee vrijwel gelijkluidende namen (eventueel met iets verschillende ondernemingsactiviteiten) aan het handelsverkeer deelneemt.”
Activiteiten
“Blok&Boeije erkennen dat gedeeltelijk sprake is werkzaamheden in dezelfde branche. Vast staat – ten aanzien van de onderneming van Blok&Boeije wordt dit niet ontkend; voor Bloks volgt dit uit de accountantsverklaring overgelegd als productie 5 van het verweerschrift in hoger beroep - dat in ieder geval een belangrijk deel van de ondernemingsactiviteiten van elk van partijen bestaat uit reparatie van autoschades en niet betwist wordt dat de namen van de ondernemingen in overeenstemming zijn met de in de naam tot uitdrukking gebrachte activiteiten.
Zulks volstaat reeds voor de toepasselijkheid van artikel 5 Hnw, dit temeer in het licht van de wijze waarop partijen zich aan het publiek presenteren in hun handelsnaam, namelijk als autoschadebedrijf. De stellingen van Blok&Boeije ten aanzien van de omvang van de handel en verhuur van automobielen door Bloks en ten aanzien van werkzaamheden voor vaste cliëntèle zijn niet relevant en daaraan kan – zoal juist – geen betekenis worden toegekend ten deze.”
Publiek
“Naar het oordeel van het hof verliest Blok&Boeije met deze stellingen de te hanteren maatstaf van artikel 5 Hnw uit het oog. Voor de beantwoording van de vraag of deze bepaling wordt geschonden is niet bepalend de aard, omvang en inhoud van het klantenbestand van de partij die zich verweert, maar bepalend is of bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.
Weliswaar kan uit het feit dat de ondernemingen in verschillende branches (welk begrip branche niet te eng mag worden uitgelegd, bepalend is ook hier wat het publiek waarneemt) opereren worden afgeleid dat dit gevaar niet valt te duchten, maar zoals hiervoor reeds is overwogen bewegen beide ondernemingen zich in (vrijwel) dezelfde branche, namelijk de autoschadeherstelbranche.
Ook is denkbaar dat de onderneming van de verweerder zich in zodanige mate op één of meer vaste klanten richt en haar werkzaamheden zich in zodanige beslotenheid afspeelt dat geen sprake is van een zich presenteren aan het publiek, maar ook die situatie doet zich niet voor.”
Geslachtsnaam als handelsnaam.
Blijkens de toelichting op de grief wordt aansluiting gezocht bij de beslissing van het hof Amsterdam van 11 oktober 2001, IER 2002/1 (Bartels Advocaten) Naar het oordeel van het hof zijn de situaties niet in toereikende mate ver-gelijkbaar of toepasbaar in deze zaak. Onder omstandigheden hoeft het gebruik van geslachtsnaam in de handelsnaam niet aanstonds tot verwarring aanleiding te geven. Hier is van belang dat advocatenkantoren een afzonderlijke branche vor-men met hun eigen gebruiken. Daar wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de geslachtsnaam van de advocaat in de handelsnaam waarbij de persoonlijke en de vertrouwensband tussen de advocaat en zijn cliënt een belangrijke rol speelt. Voor autoschadebedrijven geldt een zodanig band slechts in beperkte mate.
Naar het oordeel van het hof rechtvaardigt het feit dat de vennoten hun geslachtsnaam in hun in Hurwenen te gebruiken handelsnaam voeren nog niet het gebruik van die naam in Oss, althans buiten Hurwenen. Voor het publiek in Oss valt een zodanige mate van verwarring te duchten dat het verbod, zoals door de kantonrechter opgelegd, geboden is. Naar het oordeel van het hof gaat dit verbod overigens niet ver genoeg voor zover de kantonrechter toelaatbaar heeft geacht dat Blok&Boeije zich in die stad van de handelsnaam Boeije&Blok zou mogen bedienen. Ook bij die naam valt al verwarring te duchten al was het reeds omdat belangrijke en omvangrijke delen van die handelsnaam overeenstemmen, te weten Blok en Autoschade.
Plaats
“Het hof merkt dienaangaande wel op dat het gebruik van een andere handelsnaam voor een nevenvestiging dan voor de hoofdvestiging niet erg gebruikelijk is en licht tot misverstanden aanleiding kan geven en eventueel tot executieg-schillen met betrekking tot al dan niet verbeurd zijn van dwangsommen. Al was het alleen al omdat in de nevenvestiging geen gebruik mag worden gemaakt van de naam van de hoofdvestiging, terwijl nauwelijks valt uit te sluiten dat dit wel gebeuren zal.
Het kan echter gewenst zijn dat Blok&Boeije aan een nieuw gekozen handelsnaam in hun vestiging te Hurwenen toe willen voegen de woorden ‘voorheen Blok&Boeije autoschade’. Ten einde tot uitdrukking te laten komen dat deze han-delwijze toelaatbaar is, zal aan het geciteerde gedeelte van het dictum worden toegevoegd in de eerste regel achter het woordje ‘handelsnaam’: voor de vestiging in Oss.”
Lees het arrest hier.