Alle rechtspraak  

IEF 854

Uit het vet

Het HvJ EG is terug van vakantie, de rode en zwarte toga's zijn weer uit het vet gehaald en uitgebreide weekkalender en de beknopte voorlopige kalender staan weer goed gevuld op internet. Onderstaand een overzicht van de relevante conclusies, arresten en mondelinge behandelingen.

Hof van Justitie:

Donderdag 8 september: Conclusie C-361/04 P Ruiz-Picasso e.a. / OHIM. Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 22 juni 2004, Claude Ruiz-Picasso e.a/BHIM (T-185/02) houdende verwerping van beroep ingesteld door de houder van het communautaire woordmerk "PICASSO" en strekkende tot vernietiging van beslissing R 0247/2001-3 van de derde kamer van beroep van het BHIM van 18 maart 2002, waarbij het beroep is verworpen dat was ingesteld tegen de beslissing van de oppositieafdeling houdende verwerping van de oppositie die is ingesteld tegen de aanvraag tot inschrijving van het woordmerk "PICARO" voor bepaalde waren van klasse 12
Advocaat-generaal : Ruiz-Jarabo Colomer

Donderdag 15 september: Arrest C-37/03 P BioID / OHIM.

Gerecht van Eerste Aanleg:

Woensdag 7 september: Mondelinge behandeling T-153/03 Inex / OHMI - Wiseman (marque figurative / peau de vache) Gemeenschapsmerk - Beroep ingesteld door de houder van een nationaal samengesteld merk dat ten dele bestaat in de grafische weergave van een zwartwitte koeienhuid voor waren van de klassen 29 en 30, strekkende tot vernietiging van beslissing R 106/2001-2 van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 4 februari 2003 houdende verwerping van het beroep dat was ingesteld tegen de beslissing van de oppositiekamer tot afwijzing van de oppositie tegen de aanvraag tot inschrijving van een beeldmerk in de vorm van een zwartwitte koeienhuid voor bepaalde producten van de klassen 29, 32 en 39

Donderdag 8 september: Arrest Gevoegde zaken T-178/03, T-179/03 CeWe Color / OHMI (DigiFilm) Gemeenschapsmerk - Vernietiging van beslissing R 641/2002-3 van de derde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 12 maart 2003 houdende verwerping van het beroep ingesteld tegen de afwijzing door de onderzoeker van het verzoek tot inschrijving van het woordmerk "DigiFilm" voor bepaalde waren van de klassen 9 en 42

Mondelinge behandeling T-178/04 MPS Group / OHMI - Modis (MODIS)
Gemeenschapsmerk - Door de aanvrager van het woordmerk "MODIS" voor waren van de klassen 35, 41 en 42 gevorderde vernietiging van beslissing R 705/2002-4 van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 4 februari 2004, houdende gedeeltelijke verwerping van het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling tot gedeeltelijke weigering van de inschrijving van dit merk in het kader van de oppositieprocedure ingesteld door de houder van het nationale woordmerk "MODIS" voor waren van klasse 35

Dinsdag 13 september:

Arrest T-140/02 Sportwetten / OHMI - Intertops Sportwetten (INTERTOPS)

Mondelinge behandeling T-31/04 Eurodrive Services and Distribution / OHMI - Gomez Frías (euroMASTER)

Mondelinge behandeling T-396/04 Soffass / OHMI - Sodipan (NICKY)

Woensdag 14 september:

Arrest T-320/03 Citicorp / OHMI (LIVE RICHLY)

Mondelinge behandeling T-169/04 Calliope / OHMI - BASF (CARPOVIRUSINE)

Mondelinge behandeling T-322/03 Telefon & Buch / OHMI - Herold Business Data (Weisse Seiten)

Mondelinge behandeling T-214/04 Royal County of Berkshire Polo Club / OHMI - Polo/Lauren (ROYAL COUNTY OF BERKSHIRE POLO CLUB)

Dinsdag 20 september:

Mondelinge behandeling T-202/04 Madaus / OHMI - Optima Health (ECHINAID)

Mondelinge behandeling T-398/04 Henkel / OHMI (Tablette rectangulaire rouge en blanc avec un noyau ovale bleu)

Donderdag 22 september:

Arrest T-130/03 Alcon / OHMI - Biofarma (TRAVATAN)

Volledige kalender hier.

IEF 845

(L)inspire(d)

IEF 836

'An unsound test for a good cause'

Commentaar van Thierry van Innis (Allen & Overy Brussel) op de conclusie van AG Jacobs in de zaak Class International tegen Unilever (Met dank aan Nicolas Clarembeaux, Allen & Overy Brussel).

Eerder berichtten wij over de conclusie van advocaat-generaal F.G. Jacobs in de zaak Class International BV tegen Unilever NV e.a., 26 mei 2005, zaak C-405/03. In deze zaak stelde het Haagse hof een vraag over de uitleg van het begrip 'gebruik van een teken in het economisch verkeer', met name of het binnenbrengen in de Gemeenschap onder de regeling extern douanevervoer van niet-communautaire, oorspronkelijke merkgoederen,  het opslaan van deze goederen in een douane-entrepot in de Gemeenschap of het te koop aanbieden of verkopen van de aldus opgeslagen goederen, in alle gevallen zonder toestemming van de merkhouder, moet worden aangemerkt als 'gebruik van een teken in het economisch verkeer'. De toestemming van de merkhouder voor de betrokken handeling is relevant vanwege het beginsel van communautaire uitputting van het merkrecht. Immers, de essentie van het EG-verdrag en de merkenrichtlijn is dat in beginsel de merkhouder zijn rechten niet kan doen gelden met betrekking tot goederen die door hem of met zijn toestemming in de Gemeenschap in de handel zijn gebracht.
Lees hier het commentaar.

IEF 830

Modellenrecht

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 16 juni 2005 LJN, AU1535, 126253. Elite model management tegen gedaagde h.o.d.n. Visagieschool Elite. Merkenrecht / handelsnaamrecht.

Vooropgesteld wordt dat het woord Elite het meest kenmerkende bestanddeel is zowel in de woord-/beeldmerken van eiseres sub 2 als in de door gedaagde gebruikte namen. Weliswaar stelt gedaagde dat hij zijn modellenbureau niet drijft onder de naam Elite, maar nu dat bureau op hetzelfde adres is gehuisvest als zijn bedrijf Visagieschool Elite, hetzelfde telefoonnummer heeft en de telefoon ook altijd wordt opgenomen met daarbij de vermelding Elite, wordt voorshands geoordeeld dat ten aanzien van het modellenbureau van gedaagde in ieder geval de schijn wordt gewekt dat de naam van dit bureau het bestanddeel Elite in zich draagt.

Mede omdat het merk (en de handelsnaam) van eiser landelijke bekendheid geniet en een sterk onderscheidend vermogen heeft is verwarringsgevaar gegeven. Lees vonnis.

IEF 827

Strak vonnis

Voorzieningenrechter Rb. 's-Gravenhage, 25 augustus 2005, Rolnr. 05/649 (Allergan-Basic Research/Klein). De Amerikaanse ondernemingen Basic Research en Klein bieden op o.a. hun website www.strivectin.com een anti-rimpelmiddel aan, waarvan zij uitvoerig stellen dat dit 'Better than Botox" is. Allergan, rechthebbende op het merk Botox stelt dat zulks inbreuk op haar merkrechten en daarnaast misleidende/ongeoorloofd vergelijkende reclame oplevert.

In een zeer leesbare en uitvoerig gemotiveerde beoordeling komt de Voorzieningenrechter, in lijn met o.a. de Vitra/Classic Design zaak (vznr. Rb. 's-Gravenhage 8-2-2005, IER 2005/36) echter tot het oordeel dat de website van gedaagden niet onmiskenbaar gericht is op het publiek in de Benelux en daarom hier niet leidt tot merkinbreuk of ongeoorloofde reclame:

8. De websites zijn uitsluitend in de Engelse taal gesteld en het betreft Amerikaanse website-beheerders. Er is voorts geen sprake van een zogenaamd country code top level domain (cctld) dat op België, Nederland of Luxemburg is gericht (zoals .nl, .be of .lu). Daarbij zijn de prijzen van de aangeboden StriVectin uitsluitend in Amerikaanse of Canadese dollars gesteld en worden er Amerikaanse gewichtsmaten gebruikt ter aanduiding van de inhoud van de tubes StriVectin (zogenaamde "ounces"). Van belang is verder dat het op de website vermelde telefoonnummer (een zogenaamd 1800-nummer) uitsluitend vanuit de VS bereikbaar is, terwijl voor Canadese klanten een speciale link is opgenomen. De websites zijn verder in de Benelux/Nederland niet via andere media of op andere wijze aangekondigd en zijn ook niet geregistreerd bij Nederlandse zoekmachines. Tot slot pleit nog tegen het aannemen van onmiskenbare gerichtheid op de Benelux/Nederlandse markt dat iedere referentie aan die markt ontbreekt, bijvoorbeeld in de vorm van banners.

Het feit dat er zgn. geosoftware bestaat waarmee websitebeheerders bezoekers uit bepaalde landen de toegang tot de website kunnen ontzeggen, is naar de mening van de Voorzieningenrechter niet relevant; iedere websitehouder zou anders moeten nagaan in welke landen de inhoud van zijn website strijdig zou zijn met de IE-wetgeving van dat land. Een dergelijke consequentie gaat volgens de rechter te ver.

Lees hier vonnis. Noot van Christiaan Alberdingk Thijm hier.

IEF 811

The bank always wins

In aansluiting op een eerder bericht, de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam van 2 augustus 2005, BedrijvenBank - De Nederlandsche Bank.

De Nederlandsche Bank heeft BedrijvenBank lasten onder dwangsom opgelegd in verband met overtreding van artikel 83, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 in verband met het gebruik van het woord ‘bank’ in de naam of bij de uitoefening van het bedrijf.

BedrijvenBank voert aan dat de naam ‘bedrijvenbank’ zelf niet suggereert dat sprake is van financiële diensten en bij bezoek aan de website verschijnt ook direct de boventitel ‘dè databank over bedrijven’ op het scherm. De rechter denkt hier anders over: "het gebruik van de naam ‘bedrijvenbank’ [kan] bij het publiek wel degelijk de indruk wekken dat het gaat om een onderneming die werkzaam is op de financiële markt, bijvoorbeeld omdat sprake zou zijn van het verstrekken van kredieten aan het bedrijfsleven. Deze indruk wordt nog versterkt doordat de website van de ‘bedrijvenbank’ informatie bevat met een financieel karakter." Lees hier de uitspraak. (Met dank aan Frederique Wentholt, Shield Mark)

IEF 810

Pelicar/Kia

Hof 's-Gravenhage 18/08/2005, 209114/KG ZA 04/6. De advocaat van Pelicar haalt van alles uit de kast in het hoger beroep tegen Kia Motors Corporation en Kia Motors Nederland, maar slaagt niet. Merkinbreuk, bewijslastverdeling en uitputting, bijna alles komt aan de orde  De uitspraak, die net zo spannend is als de titel van dit stuk, vind je hier.
IEF 787

Vers uit Den Haag

Nieuwe BMB nieuwsbrief, vandaag verschenen. Met o.a aandacht voor rechtspraak:

-Prejudiciële vragenvan het Brusselse Hof. "In THE KITCHEN COMPANY is aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJEG) de vraag voorgelegd of het BMB in de weigering voor alle waren en diensten afzonderlijk een beslissing moet nemen, en of de nationale rechterlijke instanties feiten en omstandigheden in aanmerking kunnen nemen die niet bij het BMB voorhanden waren. In de zaken EXECUTIVE en SHOP & SERVICE wordt aan het Benelux-Gerechtshof (BenGH) gevraagd of het mogelijk is dat de rechter ambtshalve een nieuwe weigeringsgrond aanvoert."

- In Luxemburg zijn momenteel drie zaken aanhangig betreffende de tekens BABYCENTER  en EASYBYCOACH.COM en een kleurmerk voor flessen.

- Nieuwe uitspraak Gerechtshof Den Haag, RAPIDCHIP.

IEF 786

Gewoon anders doen

Met dank aan Jan Willem Knipscheer, Van Doorne Advocaten: Rechtbank Utrecht 16 augustus 2005, KG ZA 05-648/YT, Twynstra Gudde tegen Capgemini.

Organisatieadviesbureau Twynstra Gudde Adviseurs hanteert sinds enige tijd  de slagzin "Twynstra Gudde Anders denken, gewoon doen" en heeft deze slogan ook als woordmerk gedeponeerd bij het BMB. Capgemini gebruikt sinds dit voorjaar de slogan "The Collaborative Business Experience. Gewoon doen. Anders denken" en heeft de domeinnaam www.gewoondoenandersdenken.nl geregistreerd. Twynstra Gudde vordert ondermeer het verbod op het gebruik van beide en legt daaraan ten grondslag (i) merkinbreuk, (ii) auteursrechtinbreuk, dan wel (iii) onrechtmatig handelen.

Wat betreft het merkrecht oordeelt de rechtbank dat, vooropgesteld dat Twynstra als merkhouder kan worden aangemerkt (hetgeen nog afhankelijk is van een naamswijziging bij het BMB, zie r.o. 3.6 - 3.8), moet worden gekeken naar het merk, zoals dat is ingeschreven. Weliswaar stemmen de merken "Twynstra Gudde Anders denken, gewoon doen" en "The Collaborative Business Experience. Gewoon doen. Anders denken" in enige mate overeen, de overeenstemming gaat niet zodanig ver dat er gevaar zou kunnen bestaan voor een associatie of verwarring bij het publiek. Ook is onvoldoende aannemelijk dat het merk reeds als een bekend merk in de zin van art. 13A lid 1 sub c zou kunnen gelden.

Ten aanzien van het auteursrecht is de rechtbank kort. "De zinsnede "gewoon doen" is al geruime tijd in zwang als een aansporing om over te gaan tot actie wat betreft een onderwerp waar het op dat moment in een gesprek of anderszins om gaat. [...] Het koppelen van "anders denken" aan de bedoelde aansporing is voor de hand liggend en leidt niet tot een zodanig bijzondere betekenis of gedachteassociatie dat die combinatie voldoende origineel moet worden geacht". Bovendien is het de vraag of er sprake is van ontlening.

Tot slot het onrechtmatig handelen. Aanhaken of nabootsen is als zodanig niet reeds onrechtmatig. Het hangt van de bijkomende omstandigheden af. In het midden kan blijven of er sprake is van nabootsing, nu er geen verwarringsgevaar te duchten valt. Lees vonnis