Alle rechtspraak  

IEF 655

Leitgedanken

Opinie AG Dámaso Ruiz Jarabo Colomer, 14. Juli 2005, zaak C 173/04 Deutsche SiSi-Werke tegen OHIM. (Nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

AG wordt er een beetje moe van: "Es geht wieder einmal um die Unterscheidungskraft dreidimensionaler Marken und demzufolge um die Auslegung von Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung über die Gemeinschaftsmarke. Die meisten Rechtsmittelgründe betreffen Fragen, die in der Gemeinschaftsrechtsprechung bereits ausführlich behandelt wurden, mit Ausnahme dessen, dass sich auf die räumliche und objektive Abgrenzung des Zusammenhangs bei der Prüfung bezieht, ob eine dreidimensionale Angabe geeignet ist, den wesentlichen Zweck dieser Art gewerblichen Eigentums zu erfüllen."

En concludeert m.b.t. de 8 frisdrankverpakkingen: "In dem Urteil vorgenommene Prüfung entspricht den dargelegten Leitgedanken, wenn dort festgestellt wird, dass die fraglichen Beutel im Handel gewöhnlich für flüssige Lebensmittel im Allgemeinen verwendet werden, zu denen u. a. Fruchtgetränke und Fruchtsäfte gehören, so dass der Durchschnittsverbraucher die Verpackung nicht als Hinweis auf die betriebliche Herkunft der Ware wahrnimmt. Außerdem hat die Rechtsmittelführerin einige Darstellungen vorgelegt, die der allgemeinen Form dieser Art von Behältern entspricht und deren Designelemente zu geringfügig sind, um den maßgeblichen Verkehrskreisen im Gedächtnis zu bleiben. Gleich anschließend hat das Gericht in dem Urteil die drei Elemente geprüft, die optisch wahrnehmbare Unterschiede begründen können: die grundlegenden Formen von Beuteln (rechteckig, oval, dreieckig), die seitlichen Einwölbungen und das metallische Aussehen.

Das Gericht stützt sich somit auf geeignete Erkenntnisquellen, die aus objektiver Sicht keinen Zweifel an der Zulässigkeit der gewählten Methode aufkommen lassen, indem es Kriterien wie die Art der Ware und die Komplexität des Designs untersucht, die den genannten Parametern entsprechen. Die Entscheidung ist in diesem Punkt in keiner Hinsicht zu beanstanden, so dass die Rüge der Rechtsmittelführerin zurückzuweisen ist." Lees conclusie.

IEF 653

SPEZIAL A-C-E

T-312/03 Arrest GvEA van 14 juli 2005 Wassen International / OHIM - Stroschein Gesundkost (SELENIUM-ACE). Deposant van het woordmerk SELENIUM-ACE krijgt oppositie van houder van oudere Duitse registratie van het beeldmerk SELENIUM SPEZIAL A-C-E. Deposant verweert zich door te stellen dat de Kamer van Beroep geen rekening heeft gehouden met de andere elementen naast ‘selenium’, de merken niet globaal heeft beoordeeld en bovendien dat ‘selenium’ niet het dominerende bestanddeel in het oudere merk is. Driewerf neen roept het Gerecht en wijst alle vorderingen van deposant af.

35     Om te beginnen dient immers te worden vastgesteld dat de kamer van beroep terecht heeft geoordeeld dat de term „spezial” een Duits bijvoeglijk naamwoord met de betekenis „speciaal” is, dat door de consumenten van het referentiegebied kan worden opgevat als een beschrijvende aanduiding van een bijzondere productlijn.

36     Voorts dient erop te worden gewezen dat de kamer van beroep ook de impact van de letters „ace” heeft onderzocht. Zij heeft geoordeeld dat het in aanmerking komende publiek deze letters waarschijnlijk zal opvatten als een verwijzing naar andere substanties die gewoonlijk in voedingssupplementen aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld vitaminen. Of deze letters met of zonder streepjes worden weergegeven, heeft haar inziens geen gevolgen, aangezien het ontbreken van scheidingstekens in de onderhavige omstandigheden niet leidt tot een belangrijke wijziging van de wijze waarop de consument deze drie letters, in dezelfde volgorde geplaatst, opvat.

37     Wat ten slotte het beeldelement betreft, heeft de kamer van beroep in de bestreden beslissing opgemerkt dat, wanneer een merk bestaat uit woord- en beeldelementen, de eerste in beginsel meer onderscheidend moeten worden geacht dan de tweede, aangezien de gemiddelde consument gemakkelijker naar de betrokken waar zal verwijzen door het noemen van de naam van het merk dan door het beschrijven van het beeldelement ervan. Zij is terecht van mening dat in casu deze algemene redenering redelijkerwijs kan worden gevolgd. Volgens de kamer van beroep kan redelijkerwijs worden aangenomen dat de gemiddelde consument het woordelement als het merk en het beeldelement als een sierelement zal opvatten. Tevens kan worden vastgesteld dat het beeldelement onder de woordelementen, en dus op een minder opvallende plaats, staat.

41     Op dit punt dient er immers op te worden gewezen dat de term „selenium” een belangrijke rol speelt bij de visuele en fonetische beoordeling van het oudere merk, gelet op de positie ervan aan het begin van het merk, dit wil zeggen op de meest opvallende plaats. Om deze reden zal deze term eerst worden waargenomen. Voorts zij eraan herinnerd dat de term „spezial” in het Duits „speciaal” betekent. De kamer van beroep heeft dus op goede gronden geoordeeld dat het in aanmerking komende publiek deze term zal opvatten als een zuiver lovend en beschrijvend element. Ten slotte kunnen de consumenten de lettercombinatie „ace” opvatten als een verwijzing naar bepaalde substanties die normaliter in voedingssupplementen aanwezig zijn, zoals vitaminen.

44     De kamer van beroep heeft inderdaad terecht geoordeeld dat de conflicterende tekens in hun geheel beschouwd overeenstemmen, omdat de overeenstemmingen groter zijn dan de verschillen. Vaststaat dat het oudere teken op bijna identieke wijze in de gemeenschapsmerkaanvraag wordt gereproduceerd. De verschillen tussen de twee tekens hebben immers alleen betrekking op de minst onderscheidende bestanddelen van het oudere teken, te weten de term „spezial”, het beeldelement en de twee streepjes ter scheiding van de drie letters „a”, „c” en „e”, die in het aangevraagde teken evenwel in dezelfde volgorde zijn geplaatst. Aangezien het aangevraagde merk een woordmerk is, kan de aanvrager daarvoor om het even welk lettertype kiezen, daaronder begrepen het voor het oudere merk gebruikte lettertype. Derhalve dient te worden geconcludeerd dat de door de betrokken tekens opgeroepen totaalindrukken visueel, fonetisch en begripsmatig overeenstemmen.

IEF 646

Ondertussen in Nederland

Altijd leuk, persbericht van de overwinnaar (vonnis hier): Lego Group Wins Lawsuit in the Netherlands; Competitor's imitation precluded from sale to prevent consumer confusion . The LEGO Group, global construction toy manufacturer and category leader, has won a lawsuit in the Netherlands, where the District Court in Breda ruled that the Canadian toy manufacturer, Mega Bloks, is not permitted to market and sell bricks which can be mistaken for LEGO(R) bricks in the Netherlands.

The civil lawsuit was brought by Mega Bloks as an "action for declaration", whereby Mega Bloks asked the court to confirm that the company could lawfully sell its products in the Netherlands.

The court found that Mega Bloks' bricks were such close imitations of LEGO bricks that there was a risk that consumers would be confused. The court highlighted the fact that Mega Bloks could have opted to sell bricks of different dimensions from those of the LEGO brick or with a different interlocking system or appearance (e.g. angular studs or oval bricks - Ed.) without diminishing the consumer's ability to use Mega Bloks. Moreover, the court considered the fact that the end-user was unable to see the difference between Mega Bloks' and LEGO brand bricks once they were out of the packaging meant that Mega Bloks would create an unnecessary risk of confusing the consumer.

Henrik G. Jacobsen, corporate attorney for the LEGO Group, says: "It is a very positive note that, in issuing this judgment, the Dutch court prioritizes the interests of the consumer. The ruling ensures that Dutch consumers will not be misled. We think it is also valuable that the court confirms that it is not technically necessary to use exactly the same shape as the LEGO brick to produce a brick for use in a construction system. We have no objection to competition - as long as it is fair. The Breda Court has indicated very clearly that with its identical brick products, Mega Bloks is indulging in unfair competition."

Since the world-famous LEGO brick was created, the LEGO Group has brought - and will in future continue to bring - legal action in courts all over the world to protect its rights and corporate goodwill, and to prevent the sale of copies, which can mislead the consumer.The Dutch case was handled by the law firm of NautaDutilh N.V.

The LEGO Group, a privately-held, family-owned company based in Billund, Denmark, is one of the world's leading manufacturers of high quality, creatively educational play materials for children, employing approximately 8,000 people globally. The company is committed to the development of children's creative and imaginative abilities, and its employees are guided by the motto adopted in the 1930s by founder Ole Kirk Christiansen: "Only the best is good enough."

LEGO and the LEGO logo are trademarks of The LEGO Group. (C) 2005 The LEGO Group. BILLUND, Denmark--July 13, 2005--

IEF 642

Familienaam Murua verkocht

Arrest GvEA  2005-07-13  Murúa Entrena / OHIM - Bodegas Murúa, T-40/03 Dit arrest betreft onder meer de vraag of een familienaam als gemeenschapmerk kan worden ingeschreven. Ja, dat kan, alleen gelden voor een teken dat de naam van een natuurlijke persoon bevat dezelfde beoordelingscriteria als voor ieder ander merk. Bodegas Murua heeft oppositie ingesteld tegen de aanvraag tot inschrijving van het hierboven afgebeeld gemeenschapsmerk. Zij beroept zich op haar oudere Spaanse woordmerk MURUA en het internationale woordmerk MURUA dat is ingeschreven en beschermd in Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland en de Benelux voor wijnsoorten. De oppositieafdeling heeft de inschrijving van het gemeenschapsmerk geweigerd en het daartegen ingestelde beroep is verworpen.  Het GvEA is er eens goed voor gaan zitten en komt tot de conclusie dat er sprake is van overeenstemming tussen het oudere merk MURUA en het teken van Murua Entrena en dat er verwarringsgevaar bestaat.

Het GvEA oordeelt dat het dominerende bestanddeel van het teken van Murua Etrena het woord MURUA is. "Zoals het BHIM terecht heeft betoogd, is de consument evenwel gewend wijn aan te duiden en te herkennen op basis van het woordelement dat hem identificeert, ongeacht of dit element naar de wijnbouwer verwijst dan wel de eigendom aanduidt waar de wijn wordt geproduceerd."

Het argument van Murua Entena dat in Spanje het relevante publiek doorgaans meer op de familienaam "Etrena" dan op de familienaam "Murua"zal afgaan wordt door het GvEA verworpen onder verwijzing naar een Spaanse arrest dat in een eerder geschil tussen partijen is gewezen. Dit arrest werd tijdens de procedure voor het BHIM overgelegd. Uit dit arrest blijkt dat de Spaanse rechter het woord "Murua" als het identificatie-element heeft beoordeeld. Ook is er volgens het GvEA sprake van verwarringsgevaar. De Spaanse consument kan denken dat de producten van beide ondernemingen dezelfde herkomst hebben. Het GvEA komt tot dit oordeel onder meer vanwege het feit dat de familienaam "Murua" dezelfde herkomst heeft.

IEF 640

Was het TV seizoen maar alvast begonnen

Adformatie komt met een udate in de RTL7/RNN7 zaak: RTL geeft RTL7 niet op. RNN7 kreeg valse hoop, toen de advocaat van de RTL-groep na het bestuderen van de stukken meer tijd had gevraagd om tot een onderbouwde reactie te komen. "Vorige keer liet de woordvoerder nog weten zich geen zorgen te maken, omdat de nieuwe naam allang zou zijn gedeponeerd" schrijft RNN7 in een verklaring, waarin wordt uitgelegd waarom nog geen kort geding is aangespannen.

RNN7 maakt zich overigens vooral zorgen om het cijfer 7. Een woordvoerder van RTL stelt echter dat de namen RTL6 en RTL+ zeker niet voor het huidige Yorin zullen worden gebruikt. Net zomin waar dus als de geruchten dat RNN7 de naam Yorin zou mogen gebruiken. Door omstandigheden heeft de brief van RNN7 er te lang gelegen. Maar we zien er eerlijk gezegd nog steeds geen zaak in deze namenkwestie’

IEF 639

Taalstrijd bij OHIM

GvEA 13 juli 2005, T-242/02 The Sunrider Corp-OHIM. Sunrider vraagt Gemeenschapmerk TOP voor voedingscapsules en -supplementen aan. Aanvrage wordt afgewezen op grond van (niet geheel verrassend) gebrek aan onderscheidend vermogen. Beroep op inburgering mag Sunrider niet baten.

Geschil in deze zaak spitst zich echter toe op de taal waarin de inschrijvingsprocedure gevoerd werd. Sunrider heeft geopteerd voor het Grieks, maar dient wel een toelichtende vertaling in het Engels in. Kamer van Beroep correspondeerde vervolgens verder in het Engels, waarop Sunrider eveneens in het Engels antwoordde.

Sunrider stelt nu dat de handelswijze van de Kamer van Beroep een schending opleverde van art. 115 lid 4 van de Gemeenschapsverordening. Door haar Griekse stukken te telkens te vertalen heeft zij ten onrechte kosten moeten maken. Het Gerecht constateert dit eveneens maar oordeelt vervolgens dat een en ander er niet toe heeft geleid dat Sunrider is geschaad in de uitoefening van haar recht van beroep of dit moeilijker heeft gemaakt.

39. In dit stadium dient te worden onderzocht of, gelet op de omstandigheden van de zaak, kan worden geconcludeerd dat de in de punten 36 en 38 hierboven vastgestelde onregelmatigheden in concreto afbreuk hebben gedaan aan de rechten van verdediging van verzoekster. Verder moet worden uitgemaakt of, en in voorkomend geval in welke mate, de omstandigheid dat aan verzoekster in een andere taal dan de taal van de procedure kennis is gegeven van de beslissing van de onderzoeker, hoewel een handeling met beslissingskarakter overduidelijk niet kan worden gelijkgesteld met „corresponderen" in de betekenis die het Hof daaraan heeft gegeven in zijn reeds aangehaald arrest van 9 september 2003, Kik/BHIM, de uitoefening, door verzoekster, van haar recht van beroep heeft kunnen belemmeren.

40 In dit verband zij in de eerste plaats opgemerkt dat verzoekster in haar op 9 augustus 1999 ingediende schriftelijke uiteenzetting van de gronden van het beroep tegen de beslissing van de onderzoeker op uitputtende wijze de inhoud van de omstreden beslissing heeft onderzocht en puntsgewijs heeft gerepliceerd op de verschillende stappen in de redenering waarop het dispositief is gebaseerd. Zij heeft tegen deze beslissing niet alleen schending van artikel 115, lid 4, van verordening nr. 40/94 aangevoerd, maar ook twee middelen inzake schending van wezenlijke vormvoorschriften, namelijk schending van haar recht te worden gehoord en ontoereikende en tegenstrijdige motivering, twee middelen over de grond van de zaak, namelijk betwisting van het oordeel van de onderzoeker dat het aangevraagde merk elk onderscheidend vermogen mist en dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94, alsmede een middel betreffende schending van het non-discriminatiebeginsel.

41 Blijkens deze schriftelijke uiteenzetting was verzoekster in staat, de motivering van de beslissing van de onderzoeker ten volle te begrijpen en er dus op te repliceren in het kader van haar beroep. In deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat de omstandigheid dat aan verzoekster in een andere taal dan de proceduretaal kennis is gegeven van de beslissing van de onderzoeker, in concreto afbreuk heeft gedaan aan de uitoefening van haar recht van beroep of de uitoefening ervan moeilijker heeft gemaakt of op enige wijze de uitoefening van haar rechten van verdediging tijdens de procedure voor de kamer van beroep heeft belemmerd.

Overige juridisch minder interessante middelen (tenzij men de redenering waarom TOP niet onderscheidend is, interessant vindt) die door Sunrider worden aangedragen, worden door het Gerecht eveneens niet aangenomen. Beroep afgewezen. Lees hier arrest.

IEF 629

onvoldoende feiten

Gerechtshof Amsterdam, 7 juli 2005. Smiers tegen Endemol. Smiers beschuldigde Endemol van inbreuk op zijn auteursrecht, handelsnaamrecht, merkrecht en 'éénlijnsprestatie-recht' in de vorm van het programma Starmaker. Het hof wijst het hoger beroep af en bevestigt het afwijzende vonnis van de rechtbank:

"Met de rechtbank is het hof van oordeel dat in dit geding onvoldoende feiten zijn gebleken die de slotsom wettigen dat het idee dat Smiers omschrijft als "Het maken en volgen van een amateur van begin tot ster" (...) - daargelaten of dit een origineel idee is en of het Smiers is die dit idee heeft bedacht - op zodanige wijze tot een concept dan wel format of televisieprogramma is uitgewerkt dat het voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt".

Lees vonnis. Als advocaat voor Endemol traden op Adonna Alkema en Dirk Visser van KMVS (voor wie net zo vaak genoemd wilt worden als Klos, Morel, Vos & Schaap: mail uitspraken en berichten, dan gaat het verder vanzelf).