Merkenrecht
Golfslag
Bose rules the waves. Bose is houdster van de Benelux-merken WAVE en ACOUSTIC WAVE voor onder meer radio en muzieksystemen. European Communication Association (“ECA”) heeft het (jongere) merk WAVEMASTER gedeponeerd voor luidsprekers. ECA heeft WAVEMASTER nog niet gebruikt. De Rechtbank Almelo oordeelde eerder dat er sprake was van inbreuk op grond van artikel 13 A lid 1 sub b BMW, en heeft het merk WAVEMASTER nietig verklaard.Tegen dit oordeel is ECA in beroep gekomen bij het Hof Arnhem. Zonder resultaat.
Het Hof oordeelt allereerst dat de merken WAVE en ACOUSTIC WAVE niet beschrijvend zijn. “Wave” en “acoustic wave” vloeien voort uit taalkundige vondsten die aldus als merken een onderscheidende rol kunnen spelen. De term “acoustic” komt weliswaar een zekere beschrijvende betekenis toe maar het woord “wave” vormt in de woordcombinatie “acoustic wave” een dominant bestanddeel. De stelling van ECA dat het WAVE en ACOUSTIC WAVE in de branche gangbare aanduidingen zijn wordt door het Hof verworpen.
"Voor zover een van beide termen binnen de Benelux door derden (mede) wordt gebruikt in woordcombinaties worden zij echter hetzij in beschrijvende zin ten opzicht van de door die derden daarmee aangeduide waren gebezigd ("acoustic), hetzij in combinatie met een of meer andere woorden als merk gehanteerd ("acoustic" en (soms) "wave"), waabij duidelijk sprake is van gebruik als merk en niet van een "gangbare aanduiding" in de productbranche."
Ten aanzien van de inbreuk vraag verwerpt het Hof de stelling van ECA dat de WAVEMASTER voldoende afwijkt van Bose’s merken WAVE en ACOUSTIC WAVE. Het dominante bestanddeel in de woordcombinatie WAVEMASTER is immers het woord “wave”, welke identiek is aan het merk WAVE en ook het dominante bestanddeel vormt in ACOUSTIC WAVE. Gezien de sterke gelijkenis tussen WAVEMASTER enerzijds en Bose’s merken WAVE en ACOUSTIC WAVE anderzijds zal in ieder geval indirect verwarringsgevaar ontstaan: het publiek zal vanwege deze gelijkenis denken dat verwantschap bestaat tussen Bose en ECA in die zin dat deze bijvoorbeeld aan elkaar gelieerd zijn dan wel dat de WAVEMASTER producten door of met toestemming van Bose zijn gefabriceerd. Bovendien speelt enerzijds een rol dat WAVE en ACOUSTIC WAVE bekende merken zijn en anderzijds dat er sprake is van merken voor dezelfde of gelijksoortige waren.
ECA heeft gesteld dat het teken WAVEMASTER nog niet is gebruikt. Echter het feit dat het gebruik slechts is opgeschort als gevolg van de onderhavige procedure brengt mee dat er tenminste sprake is van een dreigend gebruik. Dit wordt bevestigd door de stelling dat een depot zonder dat het merk wordt gebruikt beschouwd moet worden als een voornemen tot gebruik.Het Hof komt dan ook tot de slotsom dat er sprake is van (dreigende) inbreuk. Derhalve is Bose bevoegd om de nietigheid van de inschrijving van het merk WAVEMASTER in te roepen. Ook diende ambtshalve doorhaling van de nietig verklaarde inschrijving te worden uitgesproken. Het vonnis van de Rechtbank wordt bekrachtigd.
Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank Almelo hier.
Vrijdagmiddagberichten
- In tegenstelling tot Kalou (zie eerder bericht vandaag) zal Rita Verdonk geen stappen ondernemen tegen de nieuwe commercial van Centraal Beheer. Zij liet in een uitzending op Radio 538 weten de reclame-uiting wel te kunnen waarderen. Lees hier meer.
- Christian Copyright Licensing International Inc., the world's largest provider of Christian music licensing, makes it possible for churches to legally copy and distribute praise-and-worship music to their congregations. "Music is a big deal in our church," said Randy Elrod, creative arts pastor. Lees hier meer.
- Onderzoek naar de honderd meest waardevolle merken ter wereld. Microsoft blijkt de gelukkige winnaar. De naam van de softwareproducent heeft een waarde van 62 miljard dollar. Goede tweede is General Electric (55,8 miljard). Coca-Cola volgt met 41,4 miljard. Het enige Nederlandse bedrijf in de lijst is ING op plaats 76, met een respectabele waarde van 6,35 miljard dollar. Lees hier meer.
- Shape Blog. Intellectual Property Protection for 3-D Stuff, Design, Fabrication, and other things. Zie hier.
- Onvermoede mogelijkheden van (het onlangs gewijzigde) artikel 15b Aw: Luister naar premier Jan-Peter Balkenende: ,,Ik was de afgelopen dagen/ in Boedapest. Daar zag/ ik een grote kop/in De Telegraaf van zaterdag.//Eerlijk gezegd vond ik/ dat het daarna betrekkelijk/ rustig bleef.'' De bundel verschijnt kort voor Prinsjesdag.
- Verboden voor- en achternamen? Middels pagina grote advertenties in dagbladen maakt Honig duidelijk dat zij een spaaractie heeft waarbij men een oranje shirt met naam en nummer naar keuze kan bestellen. Op de bon in de advertentie in de kranten kan met de gewenste naam invullen. Daarbij staat de volgende tekst: “Max. 15 letters incl. spaties en geen (achter)-namen van bekende voetballers! Zie ook www.honig.nl”.
Op de site is echter niets terug te vinden over deze opmerkelijke extra voorwaarde. Stof tot nadenken. Wat betekent dit? Waarom doet Honig dit? Bang voor claims van de onvermijdelijke Frank en Ronald? Mag iemand die De Boer heet nu wel of niet een shirt met zijn eigen naam bestellen? Zijn alle voor- én achternamen uitgesloten die voorkomen op deze lijst? Wie het weet mag het zeggen. Bestel shirts hier.
- Oplossing voor Videma-rekeningontvangers? Brian Gannon, mine host at the Fisherman’s Inn, was prosecuted by the Federation Against Copyright Theft and convicted for showing the Premier League match between Chelsea and Birmingham at the Hollingworth Lake hostelry in August 2004. The court decided Mr Gannon had not acted dishonestly. The court decided the pub was showing a transmission from Greece not the UK. The criminal offence doesn’t cover broadcasting services from outside the United Kingdom." Lees hier meer.
Nieuwe service
The World Intellectual Property Organization (WIPO) launched a new service this week that will enable trademark owners to renew their international trademark registrations on-line, making this a more cost-effective and efficient procedure. The new "e-renewal" service which was launched on April 3, 2006, is a simple way of renewing international trademark registrations up to six months before the date on which the payment of the renewal fee is due. The new service is available from WIPO’s website (hier).
Eerst even voor jezelf lezen
HvJ EG, 6 april 2006, opinie AG Sharpston, in zaak C-348/04. Boehringer Ingelheim KG c.s. tegen Swingward Ltd en Boehringer Ingelheim KG c.s. tegen Dowelhurst Ltd. (Geen Nederlandse tekst beschikbaar.)
"Questions have been put in the present case on two methods of reboxing the products in new exterior cartons designed by one of the defendants and bearing some or all of its own logo or trade mark or a house style or get-up.
- The first is described by the referring court as ‘cobranding’: the parallel importer reaffixes the original trade mark to the new exterior carton.
- The second is described by the referring court as ‘debranding’: the original trade mark is not reaffixed to the new exterior carton, although it will remain on the pills and inhalers themselves and on any blister packs; instead, the generic name of the drug is indicated." Lees de conclusie hier.
Geen gedoe dus
Artikeltje in de Volkskrant over games en merk- en portretrechten: “Sensible Soccer zou goed beschouwd een computerspel kunnen zijn zoals een advocaat dat zou ontwerpen. Waarom? In tegenstelling tot de felrealistische voetbalgames Fifa van Electronic Arts en Pro Evolution Soccer van Konami lijken de spelers in Sensible Soccer helemaal nergens op. (…) Geen gedoe dus met de portretrechten van voetballers of het merkrecht van een club.
Klopt, zegt John Hare van uitgever Codemasters (In kleine kring bekend van dit vonnis in de zaak Tellegen- Codemasters) . ‘We zouden veel geld kwijt zijn aan het recht om de echte clubs en echte spelers af te beelden.’En met een knipoog voegt hij er aan toe: ‘Als je de legale valkuilen weet te vermijden, kun je nog een heel eind komen.’ Het merk- en portretrecht is geen onderwerp dat gamesmakers lichtvaardig aan hun laars lappen.”
Lees het hele artikel hier.
Hoe ook gespeld
Rechtbank Amsterdam, 30 maart 2006, KG 06-258. Josephine & Co Holding B.V. c.s. tegen Josefien van Gelovenen h.o.d.n. Josefien Amsterdam. (Met dank aan Christel Jeunink, Dirkzwager advocaten & notarissen).
In geding is of de naam Josefien Amsterdam als een inbreuk op de merk- en handelsnaamrechten van Josephine & Co is te beschouwen.
Het Josephine & Co concern houdt zich bezig met de in- en verkoop van exclusieve damesmode. De kleding onder het label Josephine & Co wordt in meer dan 250 winkels in Nederland verkocht, waaronder vijf eigen winkels. De eenmanszaak Josefien Amsterdam verkoopt kleding van verschillende exclusieve merken. Josefien Amsterdam presenteert haar onderneming op het internet onder de domeinnaam josefienamsterdam.nl. Op 13 februari 2006 heeft Josefien Amsterdam een woord/beeldmerk 'Josefien Amsterdam' gedeponeerd. Deze merkaanvraag bestaat uit de naam 'Josefien Amsterdam' in een groen rond kader.
In de procedure hebben Josephine & Co zich onder meer beroepen op hun woordmerk en woord/beeldmerk "Josephine & Co" en op hun handelsnaamrechten. Aangezien de naam "Josephine" in de merken van Josephine & Co en de naam 'Josefien' (hoe ook gespeld) in het teken 'Josefien Amsterdam' als de meest onderscheidende en dominerende bestanddelen van de betreffende tekens moeten worden beschouwd, is volgens de Voorzieningenrechter sprake van een grote mate van overeenstemming, ongeacht het andere lettertype en het groene logo van Josefien Amsterdam. Ook oordeelt de Voorzieningenrechter dat sprake is van verwarringsgevaar, zodat aangenomen wordt dat sprake is van een inbreuk in de zin van artikel 13A lid 1 sub b BMW. Daarnaast is sprake van een handelsnaaminbreuk, aangezien Josephine & Co genoegzaam hebben aangetoond dat Josefien Amsterdam ook geografisch gezien in hun vaarwater zit.
Het argument van Van Gelovene dat het merk Josephine & Co weinig onderscheidend vermogen heeft omdat er andere Benelux-merkinschrijvingen ook de term Josephine bevatten, wordt niet onderschreven omdat Josephine & co voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ook tegen het gebruik van andere merken die het woord Josephine bevatten optreedt.
Lees het vonnis hier.
Geen goud voor Oro
GvEA EG, 5 april 2006, zaak T-344/03. Saiwa tegen OHIM / Barilla Alimentare.
Saiwa SpA heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het depot van het gemeenschapsmerk SELEZIONE ORO BARILLA, op basis van haar oudere woordmerken ORO en ORO SAIWA. Net als het OHIM wijst het Gerecht de oppositie af.
Het Gerecht oordeelt dat de redelijk oplettende consument van levensmiddelen het woord „oro” (Italiaans voor: goud) associeert met topkwaliteit, want het verwijst naar de positieve kenmerken van een waar doordat het de nadruk legt op de kwaliteit, het nut en de superioriteit ervan. De term „oro” wordt in het commerciële taalgebruik in diverse sectoren (in Italië), waaronder de voedingssector, gebruikt. Voor wat betreft de oudere merken oordeelt het Gerecht dat SAIWA het dominerende bestanddeel van het merk ORO SAIWA is.
Het Gerecht concludeert:
39. Aangaande de visuele en fonetische vergelijking van de merken ORO en ORO SAIWA met het aangevraagde merk SELEZIONE ORO Barilla is het Gerecht van oordeel dat er aanzienlijke visuele en fonetische verschillen bestaan in de perceptie van de conflicterende merken door de consument, en dat het feit alleen dat de term „oro” in beide tekens voorkomt, niet volstaat om te kunnen spreken van overeenstemmende merken.
40. Wat het begripsmatige aspect betreft, speelt de betekenis van het gemeenschappelijke naamwoord „oro” een ondergeschikte, ja zelfs een onbeduidende, rol in de perceptie door de consument, die niet de gewoonte heeft, dit woord in verband te brengen met een welbepaalde fabrikant, zoals de kamer van beroep in punt 25 van de bestreden beslissing heeft vastgesteld. De geringe begripsmatige overeenstemming van de conflicterende merken kan dus niet opwegen tegen de visuele en fonetische verschillen.
41. Ten slotte heeft de kamer van beroep in punt 25 van de bestreden beslissing terecht geoordeeld dat het woord „oro” in het aangevraagde merk beschrijvend is ten opzichte van de term „selezione”, om de consument erop te wijzen dat het gaat om een Barilla-product van topkwaliteit. Doordat het woord „oro” onmiddellijk na het woord „selezione” staat, vervult het immers geen zelfstandige onderscheidende functie, maar moet het worden begrepen als een bijstelling bij de beschrijvende term „selezione”. In het aangevraagde merk ligt het onderscheidend vermogen van het teken dus bij de term „Barilla”.
42. Uit het voorgaande volgt dat, gelet op de door de conflicterende merken opgeroepen totaalindruk en rekening houdend met de onderscheidende en dominerende bestanddelen van deze merken, de onderlinge overeenstemming niet volstaat om bij de consument verwarringsgevaar te doen ontstaan.
Lees het arrest hier.
Weet wat je slikt
GvEA EG, 5 april 2006, zaak T-202/04. Madaus tegen OHIM/Optima Healthcare.
Optima Healthcare Ltd. wil het Gemeenschapsmerk ECHINAID laten inschrijven. Madaus AG stelt oppositie in op grond van haar internationale merkregistratie ECHINACIN en voert verwarringsgevaar aan (artikel 8, lid 1, sub b GMV). Beide merken betreffen warenklasse 5.
Zowel de oppositieafdeling van het OHIM als de kamer van beroep hebben de oppositie afgewezen. Zij waren beide van oordeel dat er geen sprake is van verwarringsgevaar, omdat het voorvoegsel „echina ” verwijst naar de naam van de plant echinacea en dus beschrijvend moet worden geacht.
Madaus is van mening dat de conflicterende waren deels dezelfde en deels soortgelijk zijn. De „medische en farmaceutische preparaten” waarop het merk ECHINAID betrekking heeft, zijn dezelfde waren als de door het merk ECHINACIN aangeduide „chemische farmaceutische producten”, terwijl de door het eerste merk beschermde „vitaminen, voedingssupplementen, plantenpreparaten” daaraan soortgelijk zijn. Aangezien een vergissing bij de keuze van een farmaceutisch product ernstige gevolgen voor de gezondheid kan hebben, moet volgens verzoekster voor dergelijke producten bij de beoordeling van het verwarringsgevaar een veel strenger criterium worden gehanteerd dan voor de andere waren en diensten.
Volgens het Gerecht zijn de eventuele schadelijke gevolgen van onjuist gebruik van een farmaceutisch product evenwel te wijten aan de mogelijke verwarring bij de consument met betrekking tot de identiteit of de kenmerken van de betrokken waar, en niet met betrekking tot de commerciële herkomst ervan die een rol speelt bij de beoordeling van het verwarringsgevaar. (Interessante vraag: hoe onderscheiden we de identiteit van een product van de commerciële herkomst?).
In elk geval, voor zover overwegingen inzake de gevolgen van onjuist gebruik van een product relevant zijn voor de beoordeling van het verwarringsgevaar, dient te worden vastgesteld dat het OHIM met dergelijke overwegingen rekening heeft gehouden toen het de kenmerkende eigenschappen van de betrokken consumenten vaststelde. Zoals het OHIM terecht heeft verklaard, bestaat het relevante publiek in casu uit gemiddelde consumenten van twee types van waren. Met betrekking tot de farmaceutische producten zij vastgesteld dat de consumenten bij hun keuze worden bijgestaan door hooggekwalificeerde vakmensen.
Zonder overigens aan te geven waarom dit zo is, stelt het Gerecht vast dat met betrekking tot de fytotherapeutische producten de consumenten moeten worden geacht redelijk geïnformeerd, oplettend en omzichtig te zijn, en ook vertrouwd te zijn met het gebruik van producten waarvan het merk het voorvoegsel „echina-” bevat. Volgens het Gerecht mag aangenomen worden dat consumenten met belangstelling voor dit type van waren bijzondere aandacht besteden aan hun gezondheid, zodat zij minder snel de verschillende varianten van deze waren met elkaar zullen verwarren. Met andere woorden, het eventuele gevaar dat de onjuiste keuze, en vervolgens het onjuiste gebruik van een product bepaalde schadelijke gevolgen met zich mee brengen, wordt geneutraliseerd door de kennis en de oplettendheid die bij de betrokken gemiddelde consumenten in grote mate aanwezig is.
Lees het arrest hier
Eerst even voor jezelf lezen
- Rechtbank ’S-Gravenhage, 5 april 2006, KG ZA 06-134. N.V. Nutricia tegen Kruidvat Retail B.V. Octrooirecht. EP Kohlenhydratmischungen. Eerder bericht hier. Lees het vonnis hier.
- GvEA EG, 5 april 2006, zaak T-202/04. Madaus tegen OHIM/Optima Healthcare. Gemeenschapsmerkaanvraag voor woord ECHINAID. Oppositieprocedure o.g.v. ouder internationaal woordmerk ECHINACIN. Lees het arrest hier.
- GvEA EG, 5 april 2006, zaak T-344/03. Saiwa tegen OHIM/ Barilla Alimentare. Aanvraag tot inschrijving van beeldmerk dat woordelement ,SELEZIONE ORO Barilla’ bevat. Oppositie o.g.v. oudere woordmerken ORO en ORO SAIWA. Lees het arrest hier.
- GvEA EG, 5 april 2006, T-388/04. Kachakil Amar tegen OHIM. (Geen Nederlandse tekst beschikbaar). Marque communautaire: marque figurative se présentant sous la forme d’une ligne longitudinale terminée en triangle. Refus d’enregistrement, défaut de caractère distinctif, acquisition d’un caractère distinctif par l’usage. Lees het arrest hier.