Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 26 juli 2018, IEF 18055; IEFbe 2776; C-567/18 (Coty Germany tegen Amazon)
Heeft een persoon die voor een derde waren opslaat die het merkenrecht schenden, zonder van deze inbreuk op de hoogte te zijn, deze waren in voorraad met het oogmerk deze aan te bieden of in de handel te brengen, wanneer hij niet zelf maar alleen de derde voornemens is de waren aan te bieden of in de handel te brengen?
Via Minbuza: Verzoekster verkoopt parfums. Verweersters behoren tot het Amazonconcern. De eerste verweerster is gevestigd in Luxemburg, de derde verweerster is in Graben in Duitsland gevestigd en drijft aldaar een pakhuis. Verzoekster stelt houder te zijn van een licentie van het Uniemerk nr. 876874 DAVIDOFF (‘het litigieuze merk’) dat de waren ‘perfumery, essential oils, cosmetics’ beschermt en gemachtigd te zijn in eigen naam aanspraak te kunnen maken op de aan het merk verbonden rechten. Op de internetsite amazon.de biedt de eerste verweerster derde aanbieders de mogelijkheid om aanbiedingen te plaatsen op de „Amazon-Marketplace”. De koopovereenkomsten met betrekking tot de aldus verkochte waren komen tot stand tussen de derde aanbieders en de kopers. De derde aanbieders hebben de mogelijkheid deel te nemen aan het programma „Verzending door Amazon”, waarbij de waren door vennootschappen van het Amazonconcern wordt opgeslagen en de verzending wordt uitgevoerd door middel van externe dienstverrichters.