Octrooirecht  

IEF 3654

Eerst even voor jezelf lezen

 - Rechtbank Utrecht, 16 maart 2007, gevoegde zaken KG ZA 07-125 en KG ZA 07-124. Goossens tegen Technip Benelux B.V. B.V. /  Johnson tegen Technip  Benelux B.V. (met dank aan Olaf Trojan en Edward de Lange, Simmons & Simmons)

Opheffingskortgeding auteursrechtelijk beslag op computers en andere gegevensdragers. In november 2006 heeft Technip beslag gelegd op de computers en gegevensdragers van eisers. Eisers vorderen opheffing beslag nu dit onrechtmatig zou zijn. De Voorzieningenrechter loop het hele "beslagspoorboekje" af en komt tot afwijzing van de eis om opheffing" en veroordeelt eisers conform Handhavingsrichtlijn.

Lees het vonnis hier.

- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 maart 2007, 05/867. Cordis Europa B.V. tegen Schneider (Europe) GmbH (met dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek). 

Bodemprocedure in de catheterzaak tussen twee dochterondernemingen van Johnson & Johnson en Boston Scientific.

De zaak gaat uiteindelijk over de betekenis van het woord "a" ("a polyethlyene"). Het hof volgt het argument van Cordis dat een vakman het woord "a" zou begrijpen als een verwijzing naar de vele verschillende homopolymeren van PE-materialen, met allerlei verschillende dichtheden, en niet naar alle mogelijke co-polymeren van PE. De catheters van Cordis vallen niet letterlijk binnen de conclusies van het octrooi van Schneider en vallen  ook niet onder de equivalentietheorie binnen de beschermingsomvang van het octrooi. Het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd. Het octrooi is geldig, maar Cordis pleegt geen inbreuk.

Schneider had het vonnis in eerste aanleg al betekend en wordt nu veroordeeld de als gevolg van de tenuitvoerlegging van het vonnis geleden schade te vergoeden.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank Amsterdam, 14 maart 2007, HA ZA 06-2540, Out of the Blue KG tegen Invotis B.V., Berck en Leusink. (met dank aan Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann)

Belangrijke uitspraak over het onrechtmatig versturen van een sommatiebrief. Het betreft een  verklaring voor recht procedure inzake auteursrechten en slaafse nabootsing. De rechtbank is van oordeel dat de door Berck en Leusink ontworpen fotostrip geen werk is in de zin van de Auteurswet en dat er geen sprake is van gevaar voor herkomstverwarring. De rechtbank laat Out of Blue toe de schade te bewijzen die zij heeft geleden vanwege het versturen van de sommatiebrief.

Lees het vonnis hier

- HvJ EG, 15 maart 2007, zaak C-171/06, OHIM tegen T.I.M.E. ART Uluslararasi Saat Ticaretive dis Ticaret AS (verzoekster in eerste aanleg Devinlec Développement Innovation Leclerc SA (Nederlandse versie nog niet beschikbaar)

Procesrechtelijk aspecten in een merkenzaak. Aanvrager van gemeenschapsmerk komt in hoger beroep tevergeefs op tegen de beslissing tot verwerping van de oppositie door het OHIM. Het Hof oordeelt dat het GvEA de juiste criteria heeft toegepast voor de vergelijking van de merkaanvrage QUANTUM en het ouder nationaal merk Quantième en de vaststelling van het verwarringsgevaar.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank 's-Gravenhage, 15 maart 2007, HA ZA 07-238, Kabushiki Kaisha Sony Computer Entertainment etc. tegen PSXSHOP SHOP B.V.

Merkenzaak over parallelimport. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen toestemming had tot import van buiten de EER van het PS3 materiaal met Sonymerken en wijst het gevorderde verbod toe.

Lees het vonnis hier.

IEF 3646

Over de allesbehalve heldere biotechnologie richtlijn

aku.gifAanwezigen en podcast-luisteraars wisten het al, maar gisteren is in Zeist de VIE-prijs 2007 toegekend aan András Kupecz voor zijn artikel “Toepassingsgebonden bescherming van DNA-sequenties in het licht van de biotechnologie richtlijn” (BIE 2006, nr. 3).

Kupecz heeft een artikel geschreven dat een voor niet specialisten moeilijk toegankelijke materie goed te begrijpen maakt. Na een heldere inleiding over wat DNA-sequenties zijn en wat het belang van DNA-sequenties is, bespreekt Kupeez de biotechnologie richtlijn en met name de bepaling dat de industriële toepasbaarheid van een sequentie in de aanvrage dient te worden vermeld en de overweging (23) dat een louter DNA-fragment dat geen aanwijzing voor een functie bevat, geen technische informatie bevat en dus geen octrooieerbare uitvinding vormt.

De jury meent dat de prijs aan Kupecz toekomt. Het artikel onderscheidt zich van de andere inzendingen onder meer door het gekozen gecompliceerde en controversiële onderwerp, de helderheid van de beschouwingen en de conclusie.

Lees het volledige juryrapport hier.

IEF 3629

Grenzüberschreitend

mpg.gifNuttig rapport Max Planck Gesellschaf over (voornamelijk) Gat/LuK en Roche/Primus: Exclusive jurisdiction and cross border IP (patent) infringement. Suggestions for amendment of the Brussels I Regulation.

“In consequence of ECJ judgments C-4/03 – GAT v. LuK and C-539/03 – Roche Nederland v. Primus, handed down on 13 July 2005, it appears no longer feasible for a national court to allow for consolidation of claims against a person infringing parallel intellectual property rights registered in different Member States, and/or to accept a joinder of claims against multiple defendants engaged in concerted actions. It is feared that this will entail considerable impediments for an efficient enforcement of intellectual property rights, in particular of patents.”

The purpose of this document is to provide input for the report to be prepared by the Commission on the functioning in practice of the Brussels Regulation on Jurisdiction and Enforcement of Foreign Judgments in Civil and Commercial Matters (the Regulation), and to submit proposals for amendment (see Art. 73 of the Regulation).  

Lees het rapport hier.

IEF 3627

Handelsbank De Wit

sdw.gifGroot stuk met grote foto in het FD: “Advocaat richt zich op de handel in octrooien. Severin de Wit, voormalig partner bij advocatenkantoor Simmons & Simmons en daar nu consultant, heeft een 'IP merchant banking-groep' opgericht, die zich richt op het aan- en verkopen van octrooiportefeuilles in opdracht van farma- en technologiebedrijven. Ipeg, zoals het bedrijf heet, is volgens De Wit de eerste in zijn soort in Europa.

De Wit stelt dat er in Europa en Azië veel behoefte is aan dit type advies. Zijn initiatief wordt ondersteund door Simmons & Simmons, dat blijft samenwerken met De Wit. DSM en ASML hebben De Wit genomineerd voor de FT Innovative Lawyers Award, een prijs georganiseerd door de Financial Times. (…) In tegenstelling tot advocaten, ontvangt De Wit geen uurloon, maar een percentage van de transactieopbrengst, net zoals traditionele zakenbanken.”

Lees het artikel hier of hier (IPEG-blog over EU octrooien en innovatie, met link naar de IPEG-merchant banking group).

IEF 3599

Sleuven in Vloeren

vlr.gifRechtbank Den Haag, 7 maart 2007, Janssen & Krop B.V. en JK Beheer B.V. tegen Rimatherm V.O.F., R.B. Zuur en G.M. Titaley.

Procedure over octrooi-inbreuk, onrechtmatige concurrentie, auteursrechtinbreuk en  misleidende reclame met tot slot een citaat van Goethe.

JK Beheer is de houder van een Nederlands octrooi op een sleuvenslijpmachine. Janssen & Krop is haar licentienemer. Titaley is een voormalige werknemer van Janssen & Krop. Samen met Zuur heeft hij de v.o.f. Rimatherm opgericht. Vanuit Rimatherm brengen zij een met Janssen & Krop concurrerende sleuvenslijpmachine op de markt.

Volgens Janssen & Krop maakt Rimatherm daarmee inbreuk op haar Nederlandse octrooi en heeft Titaley, door schending van een geheimhoudingsbeding en overtreding van een concurrentiebeding, onrechtmatig gehandeld, terwijl Rimatherm en Zuur onrechtmatig van deze wanprestatie hebben geprofiteerd. Janssen & Krop beschuldigt Rimatherm daarnaast van auteursrechtinbreuk op brochures en installatievoorwaarden en van misleidende reclame.”

In een tussenvonnis van 28 september 2005 zijn de vorderingen op grond van onrechtmatige concurrentie verwezen naar de Rechtbank Arnhem, sector Kanton.

Octrooirecht

Volgens de rechtbank is wezenlijk voor de uitvinding dat de machine compact en wendbaar is. Aan de wendbaarheid en daardoor aan de compactheid wordt bijgedragen door de afzuiginrichting voor het gruis samen te bouwen met het slijpgedeelte tot één unit. Aangezien de machine van Rimatherm de wezenlijke kenmerken van het octrooi niet in zich draagt (er is onder meer geen sprake van een afzuiginrichting die is samengebouwd met het slijpgedeelte) is geen sprake van letterlijke inbreuk. Van equivalente inbreuk is evenmin sprake, omdat de machine van Rimatherm, in tegenstelling tot de geoctrooieerde machine, niet de gehele behoefte uit de praktijk kan dekken. De machine van Rimatherm is namelijk in staat tot een bocht met een minimale radius van 14 à 15 cm, terwijl de geoctrooieerde machine een minimale radius van 9 cm heeft.De geldigheid van het octrooi is niet bestreden.

Auteursrecht

Volgens de rechtbank maakt Rimatherm geen inbreuk op het auteursrecht van Janssen & Krop terzake van haar brochure, omdat Rimatherm voldoende afstand heeft genomen van de tekst van die brochure. Rimatherm maakt wel inbreuk op het auteursrecht van Janssen & Krop terzake van de installatievoorwaarden.

Misleidende reclame

De aanprijzing “Rimatherm heeft een nieuwe methode ontwikkeld.”is volgens de rechtbank niet als misleidend aan te merken. Het begrip nieuw in een reclame–uiting moet niet worden opgevat als het strikte begrip nieuwheid zoals gehanteerd in het octrooirecht. De rechtbank neemt in aanmerking dat Rimatherm als verweer avant la lettre in haar folder Goethe heeft geciteerd: “Aan alles is al eens gedacht, het is de kunst er opnieuw aan te denken.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3595

Balen

bln.gifRechtbank ’s-Gravenhage,  7 maart 2007, HA ZA 05-681 van Fleuren Presspack B.V. tegen V.O.F. Handelsonderneming Ruvo en HA ZA 06-1589 van Ruvo B.V. tegen Fleuren Presspack B.V.

Octrooirecht. Inbreukverbod op een door het hof geherformuleerd Europees octrooi voor de duur van het geding in hoofdzaak.

Zowel Fleuren als Ruvo exploiteren ondernemingen die ruwvoeders in kleinverpakking, bestemd voor (huis)dieren, produceren. Ruvo is houdster van een Europees Octrooi  verleend voor ‘feed as well as an apparatus and a method for producing feed’. Per 12 mei 2006 staat niet langer zij, maar Ruvo B.V. als houdster van het octrooi geregistreerd.

Het octrooi is ook onderwerp geweest in een procedure tussen Ruvo en (onder andere) Ceres. Ceres is destijds door de rechtbank in het ongelijk gesteld en zij is vervolgens in hoger beroep gegaan. In hogere beroep heeft het gerechtshof te ’s-Gravenhage het vonnis van de rechtbank vernietigd. In zijn arrest heeft het hof een nieuwe conclusie geredigeerd.

Het hof overweegt:“(...) naar het oordeel van het hof is het in het onderhavige geval duidelijk dat de maatregel volgens de huidige conclusie 2 de aanvulling is, die voor de gemiddelde vakman reeds tevoren voldoende voor de hand lag, om, aan de hand van de inhoud van het octrooischrift in samenhang met de stand der techniek op de voorraangsdatum, zelfstandig tot de slotsom te komen dat het octrooi slechts verleend had behoren te worden met de in die aanvulling gelegen beperking en dat het octrooi derhalve binnen de daaruit of te leiden engere grenzen van de beschermingsomvang geldig was (vgl. HR 9 februari 1996, p.334 – Spiro Research/Flamco).”

Met betrekking tot de beweerdelijke inbreuk door Ceres heeft het hof geoordeeld dat er sprake is van letterlijke inbreuk. Ceres heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

Zaak 05/681 is de door Fleuren ingestelde nietigheidsprocedure. Zaak 06/1589 is de door Ruvo ingestelde inbreukprocedure. In reconventie vordert Fleuren in deze laatste zaak vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi en schadevergoeding.

Ten aanzien van de bevoegdheid overweegt de rechtbank overweegt ambtshalve: “dat, omdat de gedaagden in beide partijen Nederlandse vennootschappen zijn en gelet op art. 80, lid 1 en lid 2, ROW 995, zij zowel terzake van de vernietiging van het Nederlandse deel van EP 133 (05/681), als terzake van de inbreukvordering (06/1589) bevoegd is. Omdat Fleuren zich heeft beroepen op de nietigheid van EP 133, is de rechtbank, gelet op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 3 juli 2006, zaak C-4/03, inzake GAT/LuK, niet bevoegd een grensoverschrijdend verbod toe te wijzen. Dit is anders voor zover een provisioneel inbreukverbod is gevraagd. De rechtbank geeft bij de beoordeling van een provisionele vordering immers slechts een voorlopig oordeel in de vorm van een inschatting van de kansen van het betreffende nietigheidsverweer. Daarmee wordt het exclusieve veld van art. 22, lid 4, EEXV wat buitenlands recht betreft in beginsel niet betreden, omdat geen defintieve vaststellingen omtrent de geldigheid naar buitenlands recht plaatsvinden.”

Inzake 05/681

Ruvo vof beroept zich erop dat Fleuren in haar vorderingen niet-ontvankelijk moet woden verklaard, nu Ruvo vof is gedagvaard, maar zij niet langer eigenaar is van het octrooi.

De rechtbank stelt voorop dat voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van Fleuren het moment van dagvaarden bepalend is. Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding stond Ruvo vof in het octrooiregister als houdster van het octrooi ingeschreven. Aan de overdracht van een octrooi komt geen derdenwerking tot zolang daarvan geen inschrijving heeft plaatsgvonden (art. 65, lid 3, ROW 1995). Dit betekent dat, ook indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat Ruvo B.V. op het moment van dagvaarden eigenaar van het octrooi was, zij tegenover derden op het moment van dagvaarden niet als houdster was aan te merken, omdat de verklaring van overdracht op dat moment niet was ingeschreven. Hierbij komt dat Ruvo vof niet heeft ingesteld dat Fleuren reeds op andere wijze van de overdracht van het octrooi op de hoogte moet zijn geweest. Fleuren is derhalve volgens de rechtbank ontvankelijk in haar vorderingen.

Inzake 06/1589 (in conventie)

Fleuren stelt dat Ruvo B.V. niet ontvankelijk is in haar vordering omdat niet zij, maar Ruvo vof houdster is van het octrooi. Fleuren stelt zich op het standpunt dat het octrooi nooit is overgedragen dan wel ingebracht in de BV, hetgeen zou betekenen dat het octrooi nog altijd tot het vermogen van de vof behoort. De rechtbank wijst deze stelling af: “Met de in de akten opgenomen verklaringen dat alle activa, dan wel de gehele onderneming (waartoe ook het octrooirecht gerekend moet worden) wordt/worden overgedragen en de al dan niet expliciet opgenomen verklaring dat de opgerichte vennootschap die activa aanvaardt, is immers voldaan aan de vereisten voor overdracht als  bedoeld in art. 65, lid 1, Row 1995). Voorbehouden als bedoeld in art. 65, lid 2, Row 1995 zijn met betrekking tot EP 133 niet gemaakt, zodat de overdracht voor onbeperkt geldt. Dit betekent dat Ruvo B.V. op het moment van dagvaarden rechthebbende op EP 133 was. Dit heeft zij in de dagvaarding ook gesteld, zodat dit Fleuren op dat moment ook bekend kan worden verondersteld. Dat de overdracht op het moment van dagvaarden nog niet was ingeschreven, kan Ruvo B.V. daarom (hier) niet worden tegengeworpen. De rechtbank laat dan nog daar dat de akte van overdracht op 12 mei 2006 is ingeschreven, derhalve kort na de dagvaarding maar nog voor de eerstdienende dag, zodat Ruvo B.V. in ieder geval op het moment van het wijzen van dit vonnis ook volgens de registers als rechthebbende is te beschouwen. Ook Ruvo B.V. is derhalve ontvankelijk te achten.”

Inzake 05/681 en inzake 06/1589 (in reconventie)

Ten aanzien van de vordering tot vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi stelt de rechtbank voorop dat niet in geding is dat – met uitzondering van het hiervoor besproken ontvankelijkheidsverweer – de aangevoerde feiten (documenten) en gronden dezelfde zijn als die op basis waarvan het gerechtshof te ’s-Gravenhage, in de genoemde procedure tussen Ceres en Ruvo, arrest heeft gewezen. In aanvulling op de ook bij het hof aangevoerde feiten en gronden heeft Fleuren in de onderhavige procedure één nieuwe stelling aangevoerd. Fleuren heeft deze stelling niet alleen zeer laat in de procedure aangevoerd, maar bovendien in het geheel niet nader onderbouwd. De rechtbank gaat daarom in zoverre aan de stelling van Fleuren, als zijnde onvoldoende onderbouwd, voorbij.

De rechtbank ziet aanleiding om, voordat zij een definitief oordeel geeft over de nietigheid van het Nederlandse deel van het octrooi, het oordeel van de Hoge Raad in de cassatieprocedure tussen Ruvo en Ceres af te wachten. Om diezelfde reden ziet zij ook aanleiding om, voordat zij een definitief oordeel omtrent de aan haar voorgelegde inbreukvraag (en de nevenvorderingen) geeft, de bedoelde cassatieprocedure af te wachten. De rechtbank zal de zaak ook in zoverre naar de parkeerrol verwijzen en iedere verdere beslissing aanhouden.

Inzake 06/1589 (in conventie)

Volgens de rechtbank behoudt Ruvo belang bij een beoordeling van de provisionele vordering. De rechtbank gaat daarbij uit van de door het hof nieuw geredigeerde hoofdconclusie van het octrooi (Ruvo heeft immers niet gesteld incidenteel cassatie tegen deze beslissing van het hof in te stellen).

Fleuren richt drie verweren tegen de door Ruvo gestelde inbreuk. Allereerst zou nieuwheid/inventiviteit ontbreken. Vervolgens stelt zij dat Ruvo ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in zaak 05/681 reeds op de hoogte was van het feit dat Fleuren haar producten (weer) op de markt bracht en Ruvo in die procedure een reconventionele vordering had kunnen instellen. Ten slotte wijst Fleuren erop dat ze geen inbreuk maakt op de claim omdat ze een andere werkwijze toe past.

Met betrekking tot de nieuwheid/inventiviteit heeft Fleuren dezelfde feiten en gronden naar voren gebracht als die waarvan het hof in zijn arrest is uitgegaan. De rechtbank heeft gelet hierop voorshands onvoldoende redenen om te twijfelen aan de geldigheid van het octrooi, zoals dat door het hof is geherformuleerd. Voor zover Fleuren hiermee beoogt te stellen dat Ruvo eerder actie had kunnen ondernemen en daardoor haar (spoedeisend) belang bij de provisie zou hebben verloren, wordt dit verweer eveneens verworpen door de rechtbank. Met betrekking tot het verweer van Fleuren dat zij een andere methode toepast, volstaat de rechtbank met verwijzing naar hetgeen het hof hieromtrent heeft overwogen. Fleuren heeft niet betwist dat ook bij haar product de vezels evenwijdig aan de snijvlakken zijn samengeperst en de vezels in de baal veerkrachtig tegen de gesloten kunststoffolie zijn geëxpandeerd. De rechtbank is daarom voorshands van oordeel dat aan de maatregelen van de nieuw geformuleerde hoofdconclusie is voldaan.

De provisionele verbodsvordering van Ruvo wordt dan ook, althans voor Nederland, toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 3564

All IP Agreement

nsm.gifCommission warns Microsoft of further penalties over unreasonable pricing as interoperability information lacks significant innovation. (…) Competition Commissioner Neelie Kroes said, “Microsoft has agreed that the main basis for pricing should be whether its protocols are innovative. The Commission's current view is that there is no significant innovation in these protocols.”

Microsoft provides two separate licensing arrangements to companies wishing to obtain the interoperability information as foreseen by the 2004 Decision's remedy. The first is a 'No Patent Agreement', allowing licensees to use the protocols which together comprise the interoperability information, but without taking a licence for patents which Microsoft claims necessary, a claim disputed by some third parties. The second (the 'All IP Agreement') combines this first licence with a licence for these disputed patents. Companies therefore have a choice of agreement, depending on whether they consider they need a patent licence. Both licences confirm that an assessment of the reasonableness of Microsoft's prices depends on whether there is innovation in the protocols, and, if there is, what is charged for comparable technologies in the market.

(…) The Commission's preliminary view is that there is virtually no innovation in the 51 protocols in the 'No Patent Agreement'  where Microsoft has claimed non-patented innovation, and that Microsoft's current royalty rates for this agreement are therefore unreasonable.

(…) For the 'All IP Agreement', the Commission has assumed that the existence of patents indicates some associated innovation, although third parties remain free to challenge Microsoft's patent claims before an appropriate court or to implement software that, in their view, does not infringe the patented technology. In any event, the Trustee's analysis is that most of the information relates only to solving problems specific to Windows, and will not improve the functionalities of the licensee's own operating systems. The Trustee has also provided evidence to the Commission that comparable technologies to these were provided royalty-free.

(…) In light of these elements, the Commission takes the preliminary view that Microsoft's current royalty rates for its 'All IP Agreement' are also unreasonable.

Lees het gehele persbericht hier.

IEF 3557

Naar de Tweede Kamer gestuurd

octrobew.JPGEZ bericht: Wijzigingsvoorstel Rijksoctrooiwet 1995 naar Tweede Kamer. De Rijksoctrooiwet 1995 wordt gewijzigd om het midden- en kleinbedrijf meer rechtszekerheid te geven en het bewustzijn van de voordelen van octrooien te vergroten. Het wetsvoorstel is na instemming van de Rijksministerraad naar de Tweede Kamer gestuurd.

De belangrijkste wijzigingen in de wet zijn de afschaffing 6-jarig octrooi, het Engelstalig indienen (met conclusies in het Nederlands) het verkorten van de taksenvrije periode en minder passieve inzet van het OCN in adviesprocedures.

Lees toelichting en (o.a.) het voorstel van wet hier.

IEF 3532

Gemengde berichten

- De overheid heeft duizenden euro's betaald om de domeinnamen van acht ministers over te nemen van mensen of bedrijven die ze eerder hadden geregistreerd. Dat heeft een woordvoerder van de Rijksvoorlichtingsdienst vrijdag bevestigd.

Lees hier meer.

- Diesel, Dolce & Gabbana, G-star, Replay, Cartier en Breitling. De namen logen er niet om, maar alle handel vanuit de kofferbak van verdachte Y.A. (45) uit Kampen was hartstikke nep. Daarom zat hij gisteren voor de rechter. De Kampenaar van Turkse afkomst vond het allemaal niet zo ernstig. ‘In Turkije is dat allemaal normaal. Ik wist niet dat het hier strafbaar was’, beweerde hij gisteren tegen de politierechter in Zwolle. Zijn opmerking zorgde voor hoongelach bij de aanwezige FIOD-medewerkers op de publieke tribune.

Lees hier meer.

- De torrentsite The Pirate Bay heeft het plan om het leegstaande militaire complex Sealand te kopen laten varen. De groep heeft besloten om gewoon in Zweden te blijven en geeft toe dat de actie louter een publiciteitsstunt was.

Lees hier meer.

- De douane heeft sinds 2000 meer dan een miljard illegale sigaretten weten te onderscheppen. De sigaretten komen vooral uit het Verre Oosten. Het gaat om echte sigaretten en vervalsingen, waarbij inbreuk wordt gemaakt op het merkenrecht van de fabrikanten.

Lees hier meer.

- Stork bijt in stof rond patent kippenkoeling (+ filmpje). Stork heeft een al jarenlang slepende (EOB) octrooizaak tegen het Enschedese bedrijf TopKip verloren. Het gaat om het combi chilling procédé, een procédé om geslachte kipkuikens twee keer zo snel te laten afkoelen en tegelijkertijd inwendig te reinigen. Stork viel het octrooi eind 2004 aan.

Lees hier meer.

- WIPO will observe World Intellectual Property Day on 26 April 2007. The theme of this year’s celebrations is “Encouraging Creativity”. De locatie van de IEForum.nl Wereld IE Dag Borrel zal binnenkort bekend worden gemaakt.

IEF 3499

Hoeft niet meer Nederlands

NRC handelsblad:  “Octrooi hoeft niet meer Nederlands. Dat voorstel is gisteren door de ministerraad aangenomen en zal binnenkort naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Daarmee is Nederland het eerste land in Europa dat de eigen taal als verplichte taal voor octrooien loslaat. Het belangrijkste deel van het patent – de claims – moet nog wel in het Nederlands worden opgesteld. “

Lees het artikel hier. Besproken wetsvoorstel is nog niet gepubliceerd (maar wie het heeft mag het vanzelfsprekend mailen).