Octrooirecht  

IEF 794

Idee voor het BMB?

"The US Patent and Trademark Office Museum is our opportunity to showcase innovation and the men and women whose creativity have helped foster a strong and prosperous America. The National Inventors Hall of Fame is pleased to bring the story of the USPTO to life. Through the state-of-the-art displays the USPTO hopes that visitors to the museum will take away an understanding of the USPTO’s rich history as well as its exciting future. Visitors to the museum realize, as they view the exhibit, that they experience inventions and trademarks every day without stopping to think of their origins." Lees hier meer.

IEF 771

scharnierbaar bevestigd

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 augustus 2005, Laryngeal Mask Company (LMC) - Tyco. Dit kort-geding heeft betrekking op een octrooi voor een luchtweginrichting met laryngaal masker, voor het vergemakkelijken van de ventilatie van de longen van een patiënt. LMC vordert een verbod op inbreuk van het octrooi, niet alleen in Nederland maar ook in de overige gedesigneerde landen.

Kern van het geschil betreft de uitleg van de conclusie door de gemiddelde vakman, meer in het bijzonder het extra staafje in het Laryngaal Masker (LMA) van LMC. Bekend in de stand van de techniek waren LMA's waarbij één of twee staafjes blokkering van de luchttoevoeropening voor de epiglottis (het strottenhoofd) werd voorkomen. Ter voorkoming van het in de weg zitten van het strottenhoofd bij het invoeren van instrumentatie dient het extra staafje dat scharnierbaar is bevestigd.

De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het betoog van Tyco dat het staafje in Tyco's "Laryngoseal" niet  fungeert als een hefboom om het strottenhoofd van de opening weg te tillen noch dat het scharnierend is bevestigd aan het masker en komt tot de slotsom dat de gevorderde inbreuk kan worden toegewezen.

"Tyco heeft verder geen specifiek verweer gevoerd tegen toewijsbaarheid van het verbod voor de overige gedesigneerde landen, anders dan door te stellen dat “rechters in die landen niet overtuigd zijn van de juistheid van de Haagse leer”. Dit moge zo zijn (op welke Haagse leer precies wordt gedoeld is overigens niet duidelijk), doch bij gebreke aan nadere stellingen dat en waarom naar het toepasselijke buitenlandse recht bovenstaand oordeel anders zou moeten luiden, kan op die grond geen afwijzing volgen. Lees vonnis

IEF 768

Orde in patentjungle

Een groep van twintig bedrijven heeft het RFID Consortium opgericht, zo meldt de Automatisering Gids. Het consortium maakt zich zorgen over het grote aantal octrooien en octrooihouders op het gebied van radio frequency identification (RFID).

Dit komt onder meer doordat sommige onderdelen achter de technologieën van RFID al jarenlang bestaan. Ter voorkoming van onduidelijkheden en om het proces van de opkomst van RFID te begeleiden, is het consortium opgericht. Het consortium wil een "intellectual property (IP) licensing group" (oftewel: patent-pool) oprichten en daarmee een efficiënt octrooibeheersysteem ontwikkelen en de octrooien eenvoudiger toegankelijk maken voor fabrikanten en gebruikers van RFID.

IEF 754

Spinnenweb mag blijven

Rechtbank 's-Gravenhage, 13 juli 2005, zaaknr. 226001, Diamed AG c.s. tegen Sanquin Bloedvoorziening c.s. (Met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird)

Na haar uitspraak in de zaak Stork/CFS Bakel van 19 januari 2005 (IER 2005, 40) heeft de Rechtbank Den Haag opnieuw een belangwekkende uitspraak gedaan inzake grensoverschrijdende bevoegdheid in octrooizaken. Dit keer in een vonnis van 13 juli 2005 in de zaak Diamed/Sanquin Bloedvoorziening c.s.(rolnummer 04/2567). In deze zaak is aan de orde of de vijf gedaagden (Sanquin Bloedverziening c.s.) inbreuk maken op het Europese octrooi van Stiftung Für Diagnostische Forschung. In reconventie vorderen Sanquin c.s. de vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi. Sanquin Bloedvoorziening is gevestigd in Nederland. De overige vier vermeende inbreukmakers zijn alle gevestigd in andere EG-landen (Zweden, Italië, Spanje en Duitsland).

Ten aanzien van de Nederlandse gedaagde Sanquin Bloedvoorziening heeft de rechtbank, gelet op artikel 22 lid 4 EEX-verordening, en onder verwijzing naar haar uitspraak inzake Stork/CFS, in de hoofdzaak haar definitieve beslissing over grensoverschrijdende bevoegheid aangehouden tot het Europese Hof uitspraak heeft gedaan in de zaak GAT/LuK (C-4/03). Sinds de conclusie van conclusie van Advocaat-Generaal Geelhoed in GAT/LuK is onduidelijk of de ruimhartige Nederlandse cross border-praktijk Europeesrechtelijk door de beugel kan.

Ten aanzien van de provisionele vordering zag de rechtbank in artikel 22 lid 4 EEX-verordening geen beletsel voor grensoverschrijdende bevoegdheid, omdat zij hierbij "geen (definitief) oordeel hoeft te vellen over het geldigheidsverweer, maar slechts een inschatting maken hoe de desbetreffende buitenlandse rechter daarover in voorkomend geval zal oordelen."

Ten aanzien van de buitenlandse gedaagden sub 2 t/m 5 oordeelt de rechter dat zij jegens deze gedaagden bevoegd is op basis van artikel 5 lid 3 EEX/EVEX/EEX-verordening, maar dat dit artikel volgens vaste rechtspraak geen grensoverschrijdende bevoegdheid schept. Bevoegdheid op basis van artikel 2 EEX/EVEX/EEX-verordening kan volgens de rechtbank alleen gegrond worden op de plaats van de statutaire zetel van de rechtspersoon. Onvoldoende is dat deze rechtspersoon tevens in Nederand een vestiging heeft.

Ten aanzien van grensoverschrijdende bevoegdheid op basis van artikel 6 lid 1 EEX/EVEX/EEX-verordening oordeelt de rechtbank dat zij de criteria hanteert die zijn geformuleerd door het Hof Den Haag in het arrest d.d. 23 april 1998, IER 1998, 30 (EGP c.s./Boston Scientific), m.a.w. de "spider- in- the-web"-doctrine. De rechtbank ziet onvoldoende redenen om de beoordeling hiervan aan te houden tot de beslissing van het Europese Hof in de zaak Roche/Primus (zie voor de verwijzingsbeslissing HR 19 december 2003, IER 2004, 32). De "spider- in- the-web-doctrine" blijft dus vooralsnog, in elk geval door de rechtbank, gehandhaafd. Lees het vonnis hier.

IEF 753

een beetje experimenteren

In de Staatscourant van vrijdag jl geven "kenners van het syteem alvast een voorzet" op de komende evaluatie van de ROW 1995. Een harde trap die desalniettemin zonder veel kan worden ingekopt. De hoogleraren/advocaten Hoyng en Brinkhof stellen in het paginagrote artikel dat het Nederlandse octrooirecht maar beter kan worden afgeschaft. Directeur Geijzers van het Octrooicentrum Nederland vindt dat alleen het zesjarige octrooi mag verdwijnen.

Volgens Hoyng is het hele systeem "goed voor octrooigemachtigden en advocaten, want het leidt tot veel ruzie, maar het is slecht voor het MKB. De ondernemer denkt dat hij een octrooi heeft, maar beseft niet dat het niets waard is. Aan de andere kant werkt het afpersers in de hand." En volgens Brinkhof hoeft wetgeving ook helemaal niet eeuwig mee te gaan. "Je kunt na vijf jaar evalueren of het  goed gaat. Dat is wat de Amerikanen doen. Zij experimenteren een beetje met het octrooirecht. Je kunt het altijd weer herstellen."

IEF 747

Informele triloog

Bijeenkomst was op 15 juni, maar het desbetreffende kamerstuk is vandaag gepubliceerd: Kamerstuk 21501-30, nr. 112. 2e Kamer, 2004-2005. Raad voor Concurrentievermogen; Verslag algemeen overleg van 15 juni 2005 inzake Europese softwareoctrooien.

Leest lekker weg:  "Mevrouw Gerkens (SP) is het niet eens met de stelling dat software en/of computerprogramma’s tot de techniek behoren, maar zij steunt wel de visie van de staatssecretaris dat de trivialiteit bij de octrooiverleningspraktijk moet worden aangepakt.", "Mevrouw Örgü (VVD) wijst erop dat de commissie-Giskes constateert dat software onderdeel van de technologie is en dat er geen reden is om software anders te behandelen dan andere velden van de technologie. Een aparte richtlijn is dan ook niet nodig.", "De heer Vendrik (GroenLinks) vindt het spijtig dat er in Brussel een Nederlandse ambtenaar rondloopt die niet het Nederlandse standpunt uitdraagt." en "Het lijkt de staatssecretaris onwaarschijnlijk dat er een informele triloog komt." Lees kamerstuk hier.

IEF 744

Herzien

Nieuwe, herziene, editie van de International Patent Classification (IPC) (a hierarchical system in which the whole area of technology is divided into a range of sections, classes, subclasses and groups. This system is indispensable for the retrieval of patent documents in the search for establishing the novelty of an invention or determining the state of the art in a particular area of technology.). The next, eighth edition of the IPC will enter into force on January 1, 2006.

Andere classificatie-verdragen (merken, beeldelementen, modellen) via deze link.

IEF 741

Aangenaam octrooiklimaat

De WIPO komt met goed nieuws voor (toekomstige) octrooihouders: "Saint Kitts and Nevis became the 128th Contracting State of the Patent Cooperation Treaty (PCT) when it deposited its instrument of accession at WIPO on July 27, 2005. The Treaty will enter into force for Saint Kitts and Nevis on October 27, 2005.

The accession by Saint Kitts and Nevis means that in any international application filed on or after October 27, 2005, Saint Kitts and Nevis (country code: KN) will automatically be designated. Lees hier meer.

IEF 727

Erfenis

De nalatenschap van wijlen Wim Duisenberg blijkt ook nog een IE-affairette te omvatten: European Central Bank sued over security feature in euro currency. A company that specializes in anti-counterfeiting technology claims Europe's common currency infringes on a patent obtained from a New York inventor's family.

Document Security Systems Inc. asserted in a lawsuit filed Monday in Luxembourg that all 30 billion euro bank notes in circulation infringe on a patent it acquired this year that was issued by the European Patent Office in 1999. The patent covers a method of incorporating an anti-counterfeiting feature into bank notes or similar security documents to protect against forgeries by digital scanning and copying devices. "We plan on addressing each and every instance in order to derive the maximum benefit from our intellectual properties on behalf" of shareholders, the company said. Lees hier meer (newsday.com).

IEF 725

onvoldoende spoedeisend

Vandaag gepubliceerd op rechtspraak.nl: Vzngr. Rechtbank 's-Gravenhage, 7 juli 2005, LJN: AU0057, KG ZA 05-591. Sankyo/Vibrac tegen Merial. ABC diergeneesmiddel.
 
3.8 Gegeven de omstandigheid dat marktintroductie van het product van Merial al heeft plaatsgevonden en eerderbedoelde prijserosie niet lijkt te spelen, zodat een eventueel uiteindelijk gelijk van Virbac in de bodemprocedure zich zou oplossen in louter schadevergoeding - een analyse die door de raadsvrouwe van Virbac ter zitting ook is onderschreven - leidt dit tot het oordeel dat, al het vorenoverwogene in ogenschouw nemend, voorshands onvoldoende spoedeisend belang lijkt te bestaan bij ingrijpen in kort geding zo kort voorafgaand aan de te verwachten uitspraak in het bodemgeschil. Lees vonnis.