DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 8309

Een inventarisatie

Rapport CIER/ WODC: Aanpak van illegale filesharing; wetgeving(sinitiatieven) in Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk nader beschouwd. (Ringnalda,  Elferink en De Cock Buning).

Dit onderzoek richt zich op een inventarisatie van de regelingen en initiatieven voor de aanpak van illegale filesharing in Duitsland, Frankrijk en Engeland. Onder illegale filesharing wordt in dit onderzoek verstaan: het kopiëren en downloaden alsmede het uploaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder toestemming van de rechthebbende.

Lees het rapport hier.

IEF 8307

De marketingactiviteiten die zij aantroffen

Kamerstuk 32123 XVI, nr. 19, 2e Kamer. Brief en Rapport Onderzoek naar Marketing, reclame en gunstbetoon omtrent Medische Hulpmiddelen (bijlage bij 32123 XVI, nr. 19)

In oktober 2008 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) de Staat van de Gezondheidszorg gepubliceerd. De IGZ maakte in deze rapportage melding van het feit dat gunstbetoon in de medische hulpmiddelenmarkt plaatsvindt. Vorig jaar is daarom besloten een oriënterend onderzoek uit te laten voeren, waarbij eveneens nader gekeken naar een vijftal groepen medische hulpmiddelen.

Anders dan bij de geneesmiddelenregelgeving kent de medische hulpmiddelenregelgeving geen specifieke bepalingen over reclame en gunstbetoon. Er kan dus ook geen sprake zijn van overtredingen. Wel bevat het Burgerlijk Wetboek algemene regelgeving voor reclame. Hierop ziet de Reclame Code Commissie toe.

De medische hulpmiddelenmarkt is omvangrijk en complex. De onderzoekers zijn niet grondig en diep op de materie ingegaan, maar hebben een quick scan over de gehele breedte van de markt gemaakt. Deze globale scan leert dat op het medische hulpmiddelenterrein gebruik wordt gemaakt van reclame, marketing en gunstbetoon. De onderzoekers vonden de marketingactiviteiten die ze aantroffen passen binnen de commerciële setting van de markt. Zij hebben geen buitensporige situaties van marketing, reclame en gunstbetoon aangetroffen. Wel hebben de onderzoekers enkele signalen opgepikt waarbij zij vraagtekens plaatsen.

Lees de brief hier en het rapport hier.

IEF 8306

Noot van Koelman

Kamiel Koelman, Van Diepen Van der Kroef, Noot bij HvJEG 16 juli 2009, zaak C-5/08, IEF 8070 (Infopaq). Eerder verschenen in AMI 2009, p. 198-205.

Wie vóór deze uitspraak de gemiddelde auteursrechtkenner had gevraagd of het HvJEG bevoegd is in het algemeen te oordelen over vragen met betrekking tot het object van het auteursrecht, had een ontkennend geantwoord gekregen. Alleen voor wat betreft databanken, computerprogramma’s en foto’s is communautair geregeld wat het object is van het recht. Ten aanzien van de overige werktypen is de werktoets niet (uitdrukkelijk) geharmoniseerd. De EU is ook geen partij bij een internationaal verdrag dat regelt wat auteursrechtelijke werken zijn, zodat het HvJEG langs die weg evenmin de bevoegdheid heeft om over deze kwestie te oordelen.

Niettemin lijkt uit het hier besproken arrest te volgen dat er een Europese norm bestaat die voor álle werktypen bepaalt wat onder het auteursrecht moet vallen en waarover het Europese Hof het laatste woord heeft. Daarnaast is het arrest van belang, omdat het aangeeft hoe de beperkingen van het auteursrecht moeten worden uitgelegd. Tot slot wordt de betekenis van de uitzondering voor de tijdelijke verveelvoudiging enigszins duidelijker.

Lees de volledige noot hier

IEF 8305

Elegant Sint-janskruid (noot)

Hidde KoenraadHidde Koenraad, Vondst Advocaten, noot bij Hoge Raad, 9 oktober 2009, IEF 8259 (Hypericum Elegance). De noot zal binnenkort worden gepubliceerd in de Gazette.

Deze zaak gaat over de redelijke vergoeding in de periode tussen de aanvraag en de verlening van een kwekersrecht en in het bijzonder over de vraag of de redelijke vergoeding verschuldigd is.

(…) Voor de praktijk lijkt mij deze uitspraak van groot belang. Het is voor het eerst dat onze hoogste rechter zich uitlaat over de vraag of bij het bedingen van een redelijke vergoeding mag worden afgesproken dat de vergoeding ook verschuldigd is als op de aanvraag geen kwekersrecht wordt verleend. Dat mag dus, maar dan moet het ook duidelijk worden afgesproken. De aanvrager van een kwekersrecht die wil voorkómen dat hij geen aanspraak kan maken op (licentie) vergoedingen voor geleverd plantmateriaal, doet er dus verstandig aan om uitdrukkelijk en duidelijk te bedingen dat de overeengekomen vergoeding verschuldigd zal zijn ongeacht of uiteindelijk kwekersrecht voor het betrokken ras wordt verleend.

Lees de volledige noot hier.

IEF 8280

Nobody likes today’s copyright law

Gedeeltelijke publicatie op IViR-website: Harmonizing European Copyright Law: The Challenges  of Better Lawmaking, M.M.M. van Eechoud, P.B. Hugenholtz, S. van Gompel, L. Guibault en N. Helberger. Information Law Series 19, Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International 2009.

“Nobody likes today’s copyright law. Widespread unauthorized use of copyright material proliferates with impunity, while citizens and users protest that intrusive copyright and related rights law stifle cultural expression. Equipment manufacturers and intermediaries complain about yet more ‘security’ features that complicate their products and services and encumber marketing, while content owners desperately want enforcement to work. And of course it is crucial that whatever regulatory instruments come into play must not age prematurely in Internet time.

(…) In this groundbreaking study the Institute for Information Law of the University of Amsterdam brings its extensive academic expertise to bear on this question. The authors scrutinize the present law as laid down in the seven copyright and related rights directives, against the background of the relevant international standards of the Berne Convention, the TRIPs agreement, and the WIPO Internet Treaties. They map out in detail the degree to which certain areas of copyright have been harmonized as they expose the gaps and inconsistencies in the acquis and the urgent unresolved issues that persist. They identify the EU’s ambitions in relation to its present and future competences (following the Lisbon Reform) to regulate copyright, and to its Better Regulation agenda. Following a comprehensive analysis of almost two decades of regulatory intervention, they move on to the salient current trends that point toward a more coherent and balanced European copyright law.”

Download (de hoofstukken 1 & 9 van) het boek hier.

IEF 8278

Over sommeren, scheren en stilzitten

Jesse Hofhuis: Het Streisand effect. “In 2003 was een afbeelding van de woning van Barbra Streisand afgebeeld op stockfotosite www.pictopia.com. Omdat Barbra Streisand de afbeelding als inbreuk op haar privacy zag, begon zij een rechtszaak. Over de uitkomst van de rechtszaak is weinig te vinden – die werd overvleugeld door de gebeurtenissen buiten de rechtszaal. Binnen één maand hadden bijna een half miljoen mensen de foto bekeken en was de term “Streisand Effect” geboren: door een publicatie met juridische dreigementen tegen te gaan kan het nieuws tot enorme proporties worden opgeblazen. De afgelopen weken heeft Ralph Lauren het Streisand effect ondervonden.

Het begon allemaal met de abri van Ralph Lauren die naar ik begrijp slechts op kleine schaal in Japan is gebruikt  (…) De advertentie werd opgepikt door de site Photoshop Disasters. Die site is geheel toegelegd op mislukt Photoshoppen – van onverklaarbare ledematen tot vervangen personen. De advertentie van Ralph Lauren paste daar natuurlijk prima tussen. Vervolgens kwam de foto terecht op het subversieve blog BoingBoing."

Lees de volledige column hier

IEF 8262

Amuse

Dirk Visser (Universiteit Leiden, Klos Morel Vos & Schaap): Ex Aequo, ‘net zo goed als Ars Aequi, maar je krijgt geld toe!’ Amuse, gepubliceerd in Ars Aequi oktober 2009.

“Er is een nieuwe website op internet met samenvattingen van juridische studieboeken en oefenvragen en antwoorden voor rechtenstudenten. De website is (uiteraard) gratis, maar je kan er zelfs geld verdienen. Als je de reclamefilmpjes van de adverterende advocatenkantoren aanklikt en bekijkt, krijg je bonuspunten die je kan inwisselen tegen beltegoed of biertegoed. De website heet ‘Ex Aequo’ en adverteert met de slagzin: ‘Ex Aequo, net zo goed als Ars Aequi, maar je krijgt geld toe!’ En als je bij Google ‘Ars Aequi’ intikt krijg je een advertentie voor Ex Aequo te zien én is het eerste zoekresultaat ook een link naar www.exaequo.nl. De redactie en de uitgever van dit blad zijn daar niet blij mee. Maar kunnen ze er wat tegen doen?

De komst van een concurrent kan men niet verbieden, maar het gebruik van een gelijkende naam (‘Ex Aequo’), de slagzin en de zoekresultaten mogelijk wél. Dit is, zoals iedere lezer wel zal weten, een vraag op het gebied van de intellectuele eigendom, meer in het bijzonder het merkenrecht.”

Lees de gehele amuse hier.

IEF 8261

Het Benelux-Gerechtshof

Benelux GerechtshofTeksten van de presentaties die gehouden zijn tijdens de studiedag van het Benelux-Gerechtshof op 9 oktober j.l. onder de noemer: Het Benelux -Gerechtshof als beroeps- en cassatie-instantie voor het Benelux merken- en modellenrecht.

Werking van het Benelux-Gerechtshof en zijn positie in groter internationaal verband. Spreker: de heer J.-F. Leclercq, advocaat-generaal bij het Benelux-Gerechtshof en procureur-generaal bij het Belgische Hof van Cassatie.
 
De komende aanpassingen van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom.  Spreker: de heer E. Simon, directeur-generaal van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.   

De toekomst van het Benelux-Gerechtshof, met speciale aandacht voor de bevoegdheden inzake intellectuele eigendom.  Sprekers: prof. J. Erauw, directeur van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent, en mr. D.W.F. Verkade, advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, opstellers van de preadviezen ‘over het Benelux-Gerechtshof’ respectievelijk ‘betreffende enige vragen omtrent de toekomst van het Benelux-Gerechtshof’. 

Rechtsvergelijking tussen de drie landen met betrekking tot de beroepsprocedure en de cassatieprocedure.  Spreker: mr. W.D.H. Asser, raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Lees de teksten hier.

IEF 8253

Volwaardige mededinging

Jesse HofhuisJesse Hofhuis (Jesse Hofhuis): Volwaardige Mededinging

Kinderen die veel Lego hebben, zitten echt niet te wachten op steentjes die niet op hun Lego passen. Lego heeft inmiddels geen IE-rechten meer op de vorm van haar steentjes, dus haar concurrenten willen nu eindelijk steentjes kunnen verkopen die passen. Volgens zowel Hof ‘s-Hertogenbosch als AG Verkade moet dat kunnen – alleen zij bereiken dat oordeel op basis van verschillende criteria. Wat beide criteria gemeen hebben is dat beoogd lijkt dat concurrenten een eerlijke kans hebben volwaardig te concurreren. Maar zou dat dan niet het criterium moeten zijn?

(…)  Wat de casus Tomado en Lego aldus gemeen hebben – en waarin zij afwijken van bijvoorbeeld “zomaar nagemaakte” zaklampen en schoenen – is dat concurrenten van Tomado en Lego door de specifieke omstandigheden in de betreffende markt geen eerlijke kans hebben volwaardig te concurreren als zij niet op verwarringwekkende wijze kunnen aanhaken. Is het dan niet een idee aan te nemen dat nabootsers aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van hun product afbreuk doen, wanneer het voor hen onmogelijk is een eerlijke kans te hebben volwaardig te concurreren wanneer zij géén verwarring wekken.

Lees de volledige column hier.

IEF 8227

Een merkwaardig oordeel omtrent de proceskostenverdeling

Arvid van Oorschot - Theo BlommeArvid van Oorschot, Theo Blomme (Freshfields): Noot bij: Rechtbank ‘s-Gravenhage, 23 september 2009, HA ZA 08-3745, IEF 8206, VanderLande Industries Nederland B.V. tegen Van Riet Handling Systems B.V.

"De recente uitspraak van de Haagse rechtbank in de octrooizaak tussen Vanderlande en Van Riet bevat een merkwaardig oordeel omtrent de proceskostenverdeling overeenkomstig artikel 1019h Rv.

Vanderlande roept in conventie twee octrooien in, waarvan de rechtbank oordeelt dat op slechts één daarvan inbreuk door Van Riet wordt gemaakt. In reconventie vordert Van Riet voorwaardelijk de vernietiging van beide octrooien, dat wil zeggen slechts indien in conventie de inbreuk zou worden vastgesteld. De rechtbank stelt in reconventie vast dat het octrooi waarop inbreuk wordt gemaakt geldig is en wijst de reconventionele nietigheidsvordering met betrekking tot dat octrooi af. Tot zover een gebruikelijke gang van zaken in een octrooizaak.

Partijen zijn onderling overeengekomen dat de proceskosten van de hele procedure aan beide zijden kunnen worden gesteld op € 60.000, waarbij niet is gespecificeerd welk deel betrekking heeft op de reconventie, noch welk deel op de door de rechtbank beoordeelde nietigheids-vordering. Daarom worden de kosten evenredig toegerekend: de helft aan de conventie (waarbij 25% aan de inbreukvordering op grond van octrooi 1 en 25% aan de inbreuk-vordering op grond van octrooi 2) en de andere helft aan de reconventie (waarbij 25% aan de – niet beoordeelde – nietigheidsvordering met betrekking tot octrooi 1 en 25% aan de – wel beoordeelde – nietigheidsvordering met betrekking tot octrooi 2). Tot zover nog steeds niets vreemds."

Lees de gehele noot hier.