DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 8507

1.000.000

Rechtbank Rotterdam, beschikking van 5 januari 2010, HA RK 09-91, B. tegen Schoonderwoerd (met dank aan Nico Schoonderwoerd, Miljoenhuizen.nl

Website/databank huizenverkoopwebsite. WBP-verzoekschriftprocedure. Eiser niet-ontvankelijk, maar in ten overvloede merkt de rechtbank op dat gegevens koophuis niet als WBP persoonsgegevens kunnen worden aangemerkt.

4.5. Ten overvloede merkt de rechtbank evenwel op dan de op Miljoenhuizen.nl vermelde prijsgeschiedenis is beginsel niet kan worden aangemerkt als een persoonsgegeven in de zin van de Wbp. Ook voor de overige gegevens van de woning geldt dat deze in beginsel niet als persoonsgegeven in de zin van de Wbp kunnen worden aangemerkt. Dit zijn immers uitsluitend gegevens betreffende de woning, die bovendien niet zo kenmerkend voor B. zijn dat hij daardoor kan worden geïdentificeerd. Hooguit blijkt uit de vermelding van de vraagprijs wat de door B. of diens makelaar geschatte waarde van zijn woning is.

Lees het vonnis hier.

IEF 8456

Bibliotheken, musea en archieven – achtergestelde kinderen van de digitale auteursrechtagenda?

Martin SenftlebenProf. dr. M.R.F. Senftleben, Vrije Universiteit, Bird & Bird: Pacman forever – preservering van computergames. Recent verschenen in AMI 2009/6, p. 221-228 (zie ook: www.ami-online.nl).

Tijdens het opstellen van de digitale auteursrechtagenda stonden digitale exploitatierechten, de reikwijdte van beperkingen en de bescherming van technische voorzieningen centraal. Over de conservering van digitaal cultureel materiaal voor toekomstige generaties werd daartegenover nauwelijks nagedacht. De gevolgen van dat verzuim voor de culturele erfgoedsector zijn echter zwaarwegend. Bibliotheken, musea en archieven vervullen hun taken nu in een juridisch schemergebied en dat brengt veel rechtsonzekerheid met zich mee. Het ingewikkelde samenspel van verschillende Europese richtlijnen en de daaruit voortvloeiende nationale bepalingen met betrekking tot beperkingen, technische voorzieningen en de mogelijke voorrang van contractuele regelingen dreigt de preservering van digitaal materiaal te frustreren. Daar komt bij dat ook het sluiten van individuele overeenkomsten met de rechthebbenden in het geval van verweesde werken geen uitkomst biedt. De rechthebbende zal eenvoudigweg niet getraceerd kunnen worden, wat een oplossing  langs contractuele weg onmogelijk maakt.
 
De complexiteit van het probleem blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek naar het juridische kader voor de conservering van computergames dat in AMI 2009/6, p. 221-228, is gepubliceerd. Games hebben zich snel ontwikkeld. Tussen de games voor klassieke homecomputers, zoals de legendarische Atari, en moderne online multiplayer games, zoals World of Warcraft, liggen nauwelijks twee decennia. Voor de duurzame conservering van dit culturele materiaal brengt deze snelle ontwikkeling een aantal niet te onderschatten problemen met zich mee. Het is met name noodzakelijk om de games los te koppelen van verouderde, inmiddels in onbruik geraakte hardware en dragers, en over te brengen naar een modern platform waarop zij onafhankelijk van de oorspronkelijke computersystemen gedraaid kunnen worden. Binnen het bestaande auteursrechtelijke kader kunnen de daarmee gepaard gaande gebruikshandelingen slechts op basis van een aantal niet onomstreden premissen zonder de toestemming van de rechthebbenden worden uitgevoerd:

1) De decompilatie van computerprogramma’s op de voet van art. 45m Aw dient ruim te worden opgevat, in die zin dat decompilatie ook is toegestaan om een emulatiesysteem te creëren dat de werking van geanalyseerde besturingsprogramma’s nabootst en deze programma’s in wezen substitueert. Op deze wijze wordt het mogelijk het beoogde moderne platform, waarop games onafhankelijk van verouderde computersystemen gedraaid kunnen worden, te creëren.

2) Voorts dient de beperking betreffende preserveringskopieën (art. 16n Aw) ten opzichte van de regeling inzake de verveelvoudiging van software voor het beoogde gebruik (art. 45j Aw) als een bijzondere regeling te worden opgevat. Op deze wijze biedt art. 16n Aw bibliotheken, musea en archieven een solide basis voor de verveelvoudiging van computergames in het kader van het overzetten naar het beoogde moderne platform (‘porteren’) – ondanks de op dit punt omstreden reikwijdte van art. 45j Aw.

3) Met betrekking tot de bescherming van technische voorzieningen dient ervan te worden uitgegaan dat in plaats van het kraakverbod ex art. 29a lid 2 Aw uitsluitend de regeling in art. 7 lid 1 sub c van de Softwarerichtlijn van toepassing is. Ondanks de betekenis van audiovisuele gamecomponenten dient dit niet alleen te gelden ten opzichte van de programmatuur maar ook met betrekking tot in de game verwerkte beeld-, muziek- en filmelementen.

4) Licentieovereenkomsten dienen voorts in die zin restrictief te worden uitgelegd dat een algemeen contractueel verbod tot verveelvoudiging en beschikbaarstelling niet voldoende is om de in artt. 16n (preserveringskopie) en 15h Aw (beschikbaar stellen middels daarvoor bestemde, interne terminals) neergelegde beperkingen uit te sluiten. Contractuele afspraken zouden dus alleen voorrang kunnen hebben indien de bijzondere, in deze bepalingen beschreven vormen van gebruik specifiek zijn uitgesloten.

Tegen deze achtergrond wordt duidelijk dat het juridische kader voor de conservering van computergames in een deerniswekkende staat verkeerd. De moeilijkheden op het terrein van games dienen als uitgangspunt te worden genomen voor een breed initiatief dat de juridische hinderpalen op weg naar de preservering van digitaal cultureel materiaal in het algemeen beoogt weg te nemen. In dit verband valt niet alleen te denken aan regelingen inzake verweesde werken. Een AMvB op de voet van art. 29a lid 4 Aw ten gunste van bibliotheken, musea en archieven zou een verdere stap in de juiste richting zijn.

Lees het volledige AMI-artikel hier of hier (ami-online.nl).

IEF 8449

De auteursrechtelijke gevolgen van het Google Book Settlement voor Nederland

Prof. mr. P.B. Hugenholtz, IViR,: De Google Book-schikking: de wereldliteratuur gelicentieerd. Eerder verschenen in Nederlands Juristenblad, 4 december 2009, nr. 42, p. 2754-2758.

"Het Google Book project is de Bibliotheca Alexandrina van deze tijd. Meer dan tien miljoen boeken, waarvan vele van Nederlandse schrijvers, zijn binnen korte tijd digitaal ontsloten en doorzoekbaar gemaakt. Het project roept boeiende vragen op, niet alleen over de toekomst van de bibliotheek en uitgeverij, maar ook over het auteursrecht. In de Verenigde Staten hebben rechthebbenden het met Google op een akkoord gegooid. Wat zijn de auteursrechtelijke gevolgen van het Google Book Settlement voor Nederland?

(…) Wat voor auteurs en andere rechthebbenden van het auteursrecht overblijft, is niet meer (maar ook niet minder) dan een vergoedingsrecht dat via collectieve rechtenorganisaties bij Google en andere intermediairs te gelde kan worden gemaakt. Daarmee is, op de keper beschouwd, niets nieuws onder de zon. Al sinds de jaren ’20 worden muziekwerken op dezelfde wijze geëxploiteerd: door collectieve overeenkomsten met platenproducenten, omroeporganisaties en andere intermediairs. Voor ons verwoede lezers is het wachten, kortom, op ‘een BUMA voor het boek’, en de digitale toekomst kan eindelijk beginnen."

Lees het volledige artikel hier.

IEF 8436

Rechtbank Arnhem: Benoeming deskundige in merken- en reclamezaken

Korte notitie Rechtbank Arnhem, sector civiel, december 2009: Benoeming deskundige in merken- en reclamezaken. 

Bijlage: Reglement voor versneld procederen in merken- en reclamezaken in de rechtbank Arnhem.

“In sommige procedures over merkinbreuk laat de merkrechthebbende een marktonderzoek uitvoeren om aan de hand daarvan aan te tonen dat er sprake is van een merkinbreuk. Veelal laat de andere partij dan ook een marktonderzoek uitvoeren om daarmee aan te tonen dat er van zo’n merkinbreuk juist geen sprake is. In de jurisprudentie ziet men regelmatig dat de rechter beide marktonderzoeken tegen elkaar wegstreept en op basis van een eigen analyse van de feiten een beslissing over de gestelde merkinbreuk neemt. Dat tegen elkaar wegstrepen van elkaar tegensprekende marktonderzoeken is niet ideaal. In dit memo worden drie mogelijkheden besproken om het marktonderzoek in de rechtszaal beter tot zijn recht te laten komen. In reclamezaken kunnen dezelfde problemen ontstaan ten aanzien van overgelegde marktonderzoeken. Wat hierna wordt voorgesteld voor merkenzaken geldt ook voor reclamezaken.

Lees de volledige notitie en de bijlage hier.

IEF 8351

Het opruimen van de rommel

Jesse Hofhuis: Het opruimen van de rommel. “De afgelopen weken is vrij veel te doen geweest over een filmpje met een dronken studente dat onder meer op GeenStijl was geplaatst. De Amsterdamse voorzieningenrechter oordeelde [zie IEF 8217] dat het vertonen van dit filmpje onrechtmatig was. Toch is het nu de studente die de onrechtmatige informatie op het internet aan het opruimen is, en niet GeenStijl of de bron van het filmpje, Studenten TV. Kan het slachtoffer niet een recall-achtige vordering instellen om de daders voor de gevolgen op te laten draaien?

(…) In het IE-recht is het gebruikelijk dat de overtreder zich moet inspannen verdere schade te voorkomen: de recall maakt onderdeel uit van elk kantoormodel IE-sommatie. Er is echter geen reden waarom een dergelijke vordering alleen in IE-zaken toegewezen kan worden – de recall is van oorsprong een vorm van schadevergoeding in andere vorm dan geld, ex art. 6:103 BW. Ik zie niet welk fundamenteel verschil zou bestaan tussen het uit de markt halen van onrechtmatige zaken die van de veroordeelde afkomstig zijn, zoals in IE-zaken gebeurt, en het uit de markt halen van onrechtmatige informatie die van de veroordeelde afkomstig is, zoals hier het geval zou zijn.”

Lees de volledige column hier.

IEF 8349

Deux capitaines sur un vaisseau

Prof. mr. A.A. Quaedvlieg, Radboud Universiteit Nijmegen & Klos Morel Vos & Schaap: Le théâtre-laboratoire au laboratoire du droit: la liberté du metteur en scène. Gepubliceerd in het Frans-Canadese tijdschrift Les cahiers de propriété intellectuelle, jaargang 21, nummer 3, oktober 2009.

"Pour faire réussir une représentation de théâtre il faut, hors les acteurs, deux esprits créateurs: l'auteur de la pièce et le metteur en scène. Par conséquent, toute représentation nécessite deux capitaines sur un vaisseau, ce qui, selon une vieille expression néerlandaise, est chose a éviter. La mise en scène comporte, et souvent requiert, que certains éléments que ne contient pas l'œuvre à la base de la représentation, soient introduits; leur introduction ne plaît pas toujours a l'auteur. L'auteur prétendra être le mieux placé pour maintenir l'intégrité de son œuvre, le metteur en scène, d'autre part, réclamera l'autonomie de l'art du théâtre. Qui doit l'emporter ? Ce qui, a toute première vue, semble être un problème dans la périphérie du droit, peut mobiliser, outre le droit mora1 de l'auteur, les mécanismes du droit des obligations et des droits fondamentaux."

Lees het volledige artikel hier.

IEF 8333

Hoofdstuk 13

Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek, bericht:

"Sinds het verschijnen van mijn proefschrift 'Het Benelux merkenrecht in Europees perspectief', krijg ik van verschillende kanten de vraag of mijn proefschrift te koop is. Dat is het niet, het spijt me. Echter: 90% van de inhoud van het proefschrift is ook te vinden in Industriële Eigendom deel 2, Merkenrecht, dat als voordeel heeft dat daarin ook nog andere belangwekkende onderwerpen aan de orde komen (nl. die welke zijn behandeld door Mr Van Nispen en door Mr Huydecoper). Het belangrijkste verschil met het proefschrift is dat het proefschrift een aanvullend Hoofdstuk 13 bevat. In de woorden van het proefschrift:

'In dit hoofdstuk worden allereerst enkele ingenomen stellingen en getrokken conclusies op een rij gezet. Voorts worden tendensen in de rechtspraak van het HvJEG geïdentificeerd, wordt standpunt ingenomen over de wenselijkheid daarvan en worden voorspellingen gedaan over verdere ontwikkelingen. Tot slot worden (ook los van het voorgaande) aanbevelingen gedaan, onder andere voor wat betreft aanpassing van (Benelux- en Gemeenschapsmerken)wetgeving.'

Om trouwe lezers die het proefschrift niet hebben niet teleur te stellen, stuur ik hierbij de PDF van dat Hoofdstuk 13 (De ontwikkelingen; tot hier en verder) ter plaatsing op jullie onvolprezen webstek.”

Lees hoofdstuk 13 hier of hieronder (Scribd, met boekbladeroptie, view mode:book).

Lees de 22 stellingen hier en de achtergrond van omslagillustratie hier.

IEF 8325

Het Zwarte Schaep

Bernt Hugenholtz, IViR: Het Zwarte Schaep. Commercieel Portretrecht in de Periferie van het Recht van de Intellectuele Eigendom. Eerder gepubliceerd  in: D.J.G. Visser (red.), Commercieel portretrecht. 30 jaar 't Schaep met de 5 pooten, Amsterdam: Delex 2009, p. 235-246.

"Met dat al hoort het commercieel portretrecht in zijn huidige gedaante niet thuis in het recht van intellectuele eigendom. Of deze conclusie ook voor de toekomst geldt, hangt er van af hoe het recht zich verder zal ontwikkelen. Indien het commercieel portretrecht in navolging van het preadvies van de Studiecommissie van de VMC, handen en voeten zou krijgen in een ‘Portretwet’, waarin het object en de inhoud van het recht geconcretiseerd en de overdraagbaarheid geregeld zouden worden, zou het recht het predikaat intellectuele eigendom wellicht verdienen. Indien het recht zich daarentegen zou evolueren in de richting van een van het privacyrecht afgeleid informationeel zelfbeschikkingsrecht, zoals door Dommering bepleit, is kwalificatie als IE-recht niet op zijn plaats. Denkbaar is ook dat het commercieel portretrecht zich als hybride recht tussen beide paradigma’s – intellectuele eigendom en privacy – verder ontwikkelt: niet langer als het zwarte schaap van de IE, maar als een vrij schaap op de camping van het recht."

Lees het volledige artikel hier.

IEF 8320

Functionaliteit

Jesse Hofhuis: Functionaliteit. ‘Ondanks een lange reeks uitspraken over de Tripp Trapp is nog steeds volstrekt onduidelijk wat de auteursrechtelijke beschermingsomvang van dit werk is. In een vonnis van 21 oktober paste Rechtbank Amsterdam weer een ander criterium toe dan de daaraan voorafgaande uitspraak – het arrest van 30 juni van Hof Den Haag. Na zo’n 100 jaar functionalisme én auteursrecht is nog steeds niet duidelijk in hoeverre een technische oplossing meeweegt bij de beschermingsomvang van een werk – terwijl dat van belang is voor de beschermingsomvang van elk werk van industrieel ontwerp.

(…) Om de laatste vier uitspraken over de Tripp Trapp te behandelen:

- De Rechtbank Den Haag oordeelde op 7 februari 2007 dat de technische kenmerken niet mee mogen wegen bij de vraag naar inbreuk: “Wat uitsluitend technisch bepaald is, wordt niet door het auteursrecht omvat”;

- De Rechtbank Haarlem oordeelde op 7 januari 2009 anders: “het feit dat een bepaald onderdeel een technische functie heeft, sluit op zichzelf niet uit dat het vatbaar is voor auteursrechtelijke bescherming”;

- Het Hof Den Haag vernietigde op 30 juni 2009 het vonnis van Rechtbank Den Haag en overwoog dat “van bescherming slechts is uitgesloten datgene wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect”; en

- De Rechtbank Amsterdam oordeelde op 21 oktober 2009 weer in tegenspraak met Hof Den Haag door te overwegen dat de elementen die te zeer worden bepaald door de gekozen techniek “als het ware dienen te worden weggedacht”.’

Lees de volledige column hier.

IEF 8310

Het auteursrechtelijke openbaarmakingsbegrip

EZ-Rapport dr. M.H.M. Schellekens, Universiteit van Tilburg:  Wederverkoop op de kabel en het auteursrechtelijke openbaarmakingsbegrip

De maatregel die in dit onderzoek centraal staat is een aan kabelmaatschappijen op te leggen verplichting om (een deel van) hun programmapakket te wederverkopen. Degene aan wie het pakket wordt verkocht – de alternatieve aanbieder – biedt dit pakket aan aan de consument. Of wederverkoop haalbaar en wenselijk is, is onder meer afhankelijk van het auteursrecht waaruit al dan niet de verplichting zou kunnen voortvloeien om de rechten opnieuw of nader te regelen.

Lees het rapport hier.