Campina beroept zich op haar auteursrechten op het format van de oude reclamecampagne en stelt daarnaast dat de campagne van Cono op verwarringwekkende en misleidende wijze aanhaakt bij de televisiecommercials van Campina.
“De rechter is er, op de betwisting door Cono, niet van overtuigd dat Campina, meer in het bijzonder de vennootschap die als onderdeel van het Campina-concern in dit geding als eiser optreedt, auteursrechthebbende is op het concept/format van de oude commercials van Melkunie. De “Akte van levering van auteursrecht” dateert van enkele dagen geleden en een titel voor deze levering is duister. Op die grond zal de voorzieningenrechter het gevorderde onder A afwijzen en wordt hetgeen toewijsbaar is op andere grondslag dan het auteursrecht toegewezen. Dientengevolge: is (1) niet langer aan de orde of de commercial van Cono als een parodie in de zin van artikel 18b Auteurswet 1912 dient te worden beschouwd en moet (2) de volledige proceskostenveroordeling van artikel 1019h Rv. achterwege blijven.” (4.2)
“Het beroep van Campina op Boek 6, Titel 3, Afdeling 3, betreffende ‘Misleidende en vergelijkende reclame’ slaagt. (…) Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit geval sprake van vergelijkende reclame. Dat de associatie - en wel meteen aan het begin van de televisiecommercial van Cono - wordt gelegd met de eerdere reclamecampagne van Melkunie is met de woorden ‘Ik ben mijn broer, ik ben van de kaas’, hoe geestig ook, duidelijk het geval. In de televisiecommercial van Cono wordt Beemsterkaas impliciet als opvolger van zuivelproducten van Melkunie naar voren gebracht. Dit terwijl Campina als rechtsopvolgster van Melkunie met succes in een kostbare reclamecampagne de overgang van Melkunie naar Campina in de markt heeft gezet.” (4.4.1)
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de televisiecommercial van Cono een kopie van de eerdere reclamecampagne van Melkunie is, hetgeen ertoe leidt dat bij het publiek verwarring ontstaat dat Beemsterkaas van Campina afkomstig is. Dat is onrechtmatig in de zin van boek 6, titel 3, afdeling 3 BW over misleidende en vergelijkende reclame. (4.4.2.)
Cono zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, met uitzondering van de gevorderde kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv.
Lees het vonnis hier en inmiddels ook hier (rechtspraak.nl). Eerder bericht + links naar commercials hier.