Beperkte omvang schade door auteursrechtinbreuk foto
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 januari 2019, IEF 18677; ECLI:NL:RBZWB:2019:3997 (Jazzfoto) Omvang schade als gevolg van auteursrechtinbreuk door publiceren foto. Eiser is ambtenaar van de Gemeente Amsterdam en heeft een eenmanszaak op het gebied van fotografie. Gedaagde is als zzp’er werkzaam als alfahulp en heeft een eenmanszaak waarin hij een jazzmagazine uitgeeft op internet. Gedaagde heeft zonder toestemming een foto van eiser in/op het jazzmagazine geplaatst. Eiser heeft het auteursrecht op de foto als maker van de foto. De foto heeft een eigen oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Bij de beoordeling van de omvang van de schade wordt betrokken dat de artiest zelf de foto als promotie gebruikte, het artikel in het jazzmagazine ter aankondiging van een concert van deze artiest diende en zowel de fotografie van eiser als het jazzmagazine van gedaagde nevenactiviteiten betreffen.
Conclusie AG: distributierecht wordt niet uitgeput door levering van gedownloade e-books
Conclusie AG HvJ EU 10 september 2019, IEF 18676, IEFbe 2937; ECLI:EU:C:2019:697 (NUV tegen Tom Kabinet) Auteursrecht. Beschikbaarstelling van e‑books op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd. Zie eerder [IEF 17593], [ IEF 16941] en [IEF 16945]. Antwoord op de vragen of het tegen betaling op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van een ebook al dan niet een distributiehandeling kan zijn in de zin van artikel 4(1) Auteursrechtrichtlijn. Of daarmee het distributierecht kan zijn uitgeput in de zin van artikel 4(2) is niet evident. De AG concludeert dat levering van e‑books door middel van online downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd niet onder het distributierecht valt.
Prejudiciële vraag over gebruik radiofrequentie
Tribunal Superior de Justicia del País Vasco (Spanje) 7 augustus 2019, IEF 18675, IT&R 2858; C-443/19 (Vodafone España) Via MinBuza. Telecommunicatie. Vodafone España is een exploitant van telecommunicatiediensten. Over dit gebruik wordt op grond van een richtlijn een ‘spectrumbijdrage’ geheven door de bevoegde overheidsdienst. De Spaanse dienst Indirecte Belastingen en Milieubelastingen heeft naast deze spectrumbijdrage nog een algemene belasting geheven. Vodafone heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Zij stelt zich op het standpunt dat deze aanvullende heffing een dubbele belastingheffing ten aanzien van de spectrumbijdrage inhoudt, wat in strijd is met artikel 13 van de richtlijn. Het is lidstaten verboden andere heffingen of vergoedingen op te leggen dan die waarin de richtlijn voorziet. Het provinciebestuur stelt dat van dubbele belastingheffing geen sprake is, omdat in de provinciale belastingwet een onderscheid geldt tussen ‘belasting’ en ‘bijdrage’. Het provinciebestuur stelt dat de artikelen 12 en 13 van de richtlijn geen beperkingen stellen aan de algemene bevoegdheid van de lidstaten om andere fiscale concepten toe te passen. De verwijzende rechter wenst te vernemen of de lidstaten bovenop de in artikel 13 van de richtlijn zogeheten spectrumbijdrage, andere heffingen of vergoedingen mogen opleggen ten aanzien van hetzelfde recht van de exploitant van telecommunicatiediensten om particulier gebruik te maken van radiofrequenties.
Publicaties over voormalig bestuurder GVB niet onrechtmatig
Hof Amsterdam 3 september 2019, IEF 18674, IT 2857; ECLI:NL:GHAMS:2019:3221 (bestuurder tegen GVB) Publicaties over een persoon. Vennootschap. Naar aanleiding van krantenberichten over mogelijke misstanden bij het vennootschap GVB Holding heeft een onderzoeksbureau in opdracht van de raad van commissarissen een rapport uitgebracht. De raad van commissarissen heeft conclusies uit dat rapport getrokken die mede betrekking hebben op een ex-bestuurder, en die conclusies gepubliceerd in een persbericht en later ook in een jaarverslag. Het hof oordeelt dat de vennootschap daarmee niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens de ex-bestuurder.
Verbod achtergrondmuziek Color Hair
Rechtbank Den Haag 23 augustus 2019, IEF 18673; ECLI:NL:RBDHA:2019:8724 (Buma tegen Color Hair) Auteursrecht. Naburige rechten. Buma is de enige collectieve organisatie in Nederland en beheert het auteursrechtelijk beschermde muziekrepertoire. Buma sluit tegen betaling licentiecontracten af met de openbaarmakers van muziekwerken. Color Hair voert een kappersbedrijf en exploiteert twee vestigingen. Buma heeft aan Color Hair een licentieovereenkomst aangeboden onder de voorwaarde dat Color Hair de factuur met betrekking tot een licentie voor achtergrondmuziek zou betalen. De factuur is onbetaald gebleven, waarna Buma haar relatiemanager opdracht heeft gegeven Color Hair te controleren op openbaarmaking van muziek als bedoeld in artikel 12 Aw en artikel 7 lid 1 WNR. Buma vordert onder meer Color Hair te verbieden om in haar bedrijfsruimten in het kader van de beroepsuitoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het Buma-repertoire ten gehore te brengen of openbaar te maken. De vorderingen worden toegewezen.
Gebruiksvergoeding foto's niet-professionele fotograaf
Hof Arnhem-Leeuwarden 3 september 2019, IEF 18672; ECLI:NL:GHARL:2019:7104 (Dutch-Creators tegen Drent) Auteursrecht. Appellante houdt zich bezig met design van websites en het maken van foto’s. Geïntimeerden zijn de vennoten van Drent Schilderwerken en Binnenhuis. Partijen hebben in 2013 gesproken over een samenwerking. Appellante heeft in die periode onder meer de Facebookpagina voor Drent opgezet en hiervoor interieur-/stylingfoto’s gemaakt met een niet-professioneel fototoestel. Deze foto's zijn zonder toestemming van de maakster op de website en Facebookpagina geplaatst/blijven staan. De rechtbank oordeelde op 30 augustus 2017 dat Drent er vanuit mocht gaan dat een stilzwijgende licentie tot het gebruik van de foto’s was toegekend. Hiertegen is appellante onder aanvoering van 10 grieven in hoger beroep gekomen. Het eerdere vonnis wordt vernietigd. Iedere inbreuk op het auteursrecht op de litigieuze foto’s van appellante wordt verboden. De tarieven van Stichting Foto Anoniem bieden in dit geval onvoldoende aanknopingspunten. Dit wordt compenseerd door een redelijke gebruiksvergoeding.
Zonder tegenbewijs curator is Nordisk mede-auteursrechthebbende op tv-format
Rechtbank Amsterdam 14 augustus 2019, IEF 18671; ECLI:NL:RBAMS:2019:6085 (Nordisk tegen curator) Artikel 4 Auteurswet. Nordisk is producent van een tv-format waarin helderzienden onopgeloste moordzaken oplossen. Een medewerker van Nordisk was voor een groot deel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het format (format 1). De medewerker heeft samen met een medewerker van TéVé gesproken over het geschikt maken van dit format voor de internationale markt. Dit leidde tot format 2, waarvoor door de medewerker van TéVé een document is geschreven, de ‘format bible'. TéVéPartners/TéVé Holland is later failliet gegaan. Gedaagde is de curator.
Nordisk stelt onder meer dat de auteursrechten op het format voor ten minste 50% - toekomen aan Nordisk. En dat de curator inbreuk heeft gemaakt op haar auteursrechten door zonder toestemming van Nordisk distributieovereenkomsten over exploitatie van het format aan te gaan met Banijay. Een handshake deal voor toekomstige projecten, betekent nog niet dat partijen zijn overeengekomen dat TéVé Partners/TéVé Holland het auteursrecht voor dit concrete format voor de helft zou overdragen aan Nordisk. Indien de curator slaagt in het leveren van tegenbewijs, zullen de vorderingen van Nordisk worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jurian van Groenendaal, Van Kaam, IP, Media & Privacy.
Financiële wijziging Column leidt tot uitgeklede film
Hof Arnhem-Leeuwarden 20 augustus 2019, IEF 18670; ECLI:NL:GHARL:2019:6748 (Source Investments tegen Column Projects) Overeenkomst. Film. Media. Vernietiging van vonnis in eerste aanleg. Partijen zijn in geschil over de ontbinding van een distributieovereenkomst voor de film Jacky en Oopjen. Distributeur Source kan gerechtvaardigd buitengerechtelijk ontbinden op grond van gebreken in de financiering. Column Projects vorderde in eerste aanleg met succes de betaling van de eerste termijn van de door de distributeur te betalen minimum guarantee. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ontbinding door Source niet rechtsgeldig was, omdat sprake zou zijn geweest van schuldeiserverzuim. Het gerechtshof oordeelt dat ontbinding juist in de rede lag, omdat de financiering niet tijdig was gerealiseerd en dit een reden vormt voor ontbinding. Er is geen sprake van schuldeisersverzuim door niet in overleg te gaan over een door Column Projects gewijzigde financiering. Column Projects heeft ook verzuimd om een dergelijk overleg te initiëren. De zonder toestemming door Column gewijzigde financiering zou leiden tot een uitgeklede film op het vlak van figuratie, speciale effecten en de hoofdrolspelers. Source heeft deze voor haar onacceptabele wijzigingen ten grondslag gelegd aan de ontbinding. Dat dit gebeurde na het uitspreken van de buitenrechtelijke ontbinding is niet relevant gezien de rechtspraak (HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ8350). Column Projects wordt veroordeeld de reeds ontvangen minimum guarantee terug te betalen.
Annum Ahmad nieuwe medewerker Turnstone
Per 9 september 2019 is (mw. mr.) Annum Ahmad als juridisch medewerker bij Turnstone in dienst getreden. Annum is aan de VU afgestudeerd met als afstudeerrichting Internet, Intellectuele Eigendom en ICT en heeft daarna werkervaring opgedaan bij React, I.E.-uitgeverij DeLex en United Trademark & Patent Services in Dubai. Annum spreekt vloeiend Engels, Nederlands en Hindi.
Aanvraag tot inschrijving Benelux-merk Beauty Award te kwader trouw
Rechtbank Den Haag 24 juli 2019, IEF 18667 ECLI:NL:RBDHA:2019:7524 (Riberg tegen BTP) Intellectueel Eigendom. Riberg staat aan het hoofd van een groep vennootschappen die vakbladen uitgeven. BTP is een belangenvereniging gericht op de schoonheidsbranche. Het geschil betreft Benelux-merk Beauty Award, een logo, een handelsnaam en een domeinnaam na het faillissement van één van twee partijen die het logo, de handelsnaam en de domeinnaam samen gebruikten. Logo en domeinnaam zijn geen vermogensbestanddelen die in de faillissementsboedel vallen. Het aandeel van failliet in de handelsnaam valt wel in de faillissementsboedel. Bij gebreke van de in dit geval contractueel vereiste toestemming van de gewezen samenwerkingspartner voor verkoop ervan, ontbrak een geldige titel voor overdracht ervan in het kader van de doorstart van de failliet. Aanvraag tot inschrijving van het Benelux-merk Beauty Award door niet-failliete samenwerkingspartner na het faillissement is te kwader trouw gedaan, omdat het de aanvrager op grond van de nog geldende contractuele bepalingen met de failliet niet vrijstond die aanvraag eigenmachtig in eigen naam te doen.