Alle rechtspraak  

IEF 2526

Los Logos

Rechtbank Amsterdam, 27 april 2006, KG 06-379. Janssen h.o.d.n. Parra tegen Factory Facts B.V. c.s. (Vonnis met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx (wordt niet uitgesproken als Boek10)

Auteursrecht op prints. Kledingstukken zijn auteursrechtelijk verveelvoudiging

Pieter Janssen, bekend onder het pseudoniem “Parra”, is een internationaal bekend vormgever/grafisch ontwerper die sterk wordt geassocieerd met de hiphopscène. Het grafische werk van Parra is o.a. tentoongesteld in Rome, Milaan, Stockholm en Londen. Onder het merk Rockwell voert hij een kledinglijn Daarnaast heeft hij een platenlabel. Hij heeft onder andere een platenhoes (boven) en een t-shirt (midden) ontworpen. Gedaagden verhandelen een t-shirt verhandelen t-shirts van het merk ICEBERG met een volgens Parra identieke en volgens gedaagden geïnspireerde print op de markt (onder).

De Voorzieningenrechter  inbreuk aan t.a.v. vier gedaagden:

”Met Parra is de voorzieningenrechter van oordeel dat de print op de drie onder 1c bedoelde kledingstukken van Iceberg is samengesteld uit elementen van het t-shirt en de platenhoes van Parra. Weliswaar is de letterlijke tekst van de Iceberg-kledingstukken en de platenhoes niet helemaal hetzelfde maar het kleurgebruik en de vorm van de letters zijn praktisch identiek. Bovendien zijn de letters op dezelfde wijze geplaatst en is het kader, dat bepalend is voor het totaalbeeld, grotendeels gehandhaafd. Verder is het kroontje op de Iceberg-kledingstukken praktisch identiek aan het kroontje op het t-shirt van parra en staat het ook op dezelfde plaats, namelijk boven het woorddeel ‘Rock’.

De gelijkenis is zodanig dat er geen sprake kan zijn van toeval. De conclusie tot zover is dat de kledingstukken van Iceberg niet als een nieuw, oorspronkelijk werk zijn aan te merken, maar als een verveelvoudiging in de zin van artikel 13 Aw. Dat de Iceberg-print is gebaseerd op twee verschillende werken van Parra en niet op een, staat niet aan deze conclusie in de weg.”

Ten aanzien van een in België gevestigde gedaagde Blue Fashion is het verweer gevoerd dat deze agent is en de kledingstukken nooit in haar bezit heeft gehad. Zij zou zich alleen hebben bezig gehouden met ‘monitoring en reclame’.  De vorderingen tegen haar worden afgewezen, omdat onvoldoende duidelijk wordt welke feitelijke handelingen Blue Fashion heeft verricht.

Lees het vonnis hier.

IEF 2510

Hitmuziek

slm.bmp°In vervolg op dit vonnis van 21 juli 2005 (waarin werd geredeneerd dat 'Nu geenszins is gebleken dat verzoekster houder van de auteursrechten op de originele muziekstukken waarvan de Slam!FM radio-edits worden vervaardigd is, kan het daarvan ten gehore brengen op de radio niet als het uitbrengen van versies die geen hitnotering hebben (gehad).. worden beschouwd.'), bericht VPRO 3 voor12 dat de kou nog niet uit de lucht lijkt te zijn:

 

“Ik kan me goed voorstellen dat er bij 538 met argusogen wordt gekeken naar een zender als Slam!FM. Zij betalen veel meer voor hun frequentie, dus is het hun goed recht om aan de bel te trekken als iemand hun format lijkt te kopiëren. Als je voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten, kun je verwachten dat je in de gaten wordt gehouden."

 

(…) Florent Luyckx, zendercoördinator van 3FM, beaamt dat er bij Slam!FM slim wordt gedacht over wat nu precies een hit is: "Dat moet wel juridisch getoetst zijn, dat een andere versie van een hit geen hit is. Als je op die manier top-40 muziek mag uitzenden van de rechter, dan heb ik veel bewondering voor de inventiviteit." Mocht dat niet het geval zijn, dan is Slam!FM volgens Luyckx bezig met concurrentievervalsing."

 

Lees hier meer. Eerder bericht hier.

IEF 2459

Thuiskopiëren

Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag, 11 augustus 2006, KG ZA 06-811. Stichting de Thuiskopie tegen Crios c.s

Stichting de Thuiskopie, belast met de inning en verdeling van de thuiskopiegelden, bezoekt de Beverwijkse Bazaar en treft daar in de door Crios gehuurde stand spindels aan van 50 blanco DVD-R's die worden aangeboden voor 10 Euro.

De thuiskopievergoeding die over een dergelijke spindel afgedragen dient te worden bedraagt 30 Euro. Aan de hand van een telling door de deurwaarder heeft de Stichting aan Crios een factuur van 22.881,39 Euro verzonden die Crios niet heeft voldaan. Hierop heeft de Stichting met verlof van de vzngr Rb. Haarlem conservatoir beslag gelegd. Op 18 mei 2006 is de Stichting een bodemprocedure gestart. Bij de vzngr. verzoekt de Stichting Crios te verbieden blanco informatiedragers te importeren of te verhandelen waarover de thuiskopie vergoeding niet is afgedragen.

De rechter oordeelt dat de vorderingen van de Stichting in dit kort geding gelijk zijn aan de vorderingen in de bodemprocedure.  De vorderingen van de Stichting worden afgewezen omdat zij "geen feiten of omstandigheid gesteld waaruit een belang -laat staan een spoedeisend belang- aan haar zijde volgt om die vorderingen thans, vooruitlopend op de uitslag van de bodemprocedure, in kort geding bij wege van voorlopige voorziening toegewezen te krijgen. Dergelijke feiten of omstandigheden zijn ook niet anderszins gebleken. Het tegendeel is veeleer het geval, nu Crios c.s. onweersproken hebben gesteld dat hun handel in blanco informatiedragers als gevolg van de inbeslagname door de Stichting van de handelsvoorraad geheel stil is komen te liggen. Crios c.s. hebben er bovendien terecht op gewezen dat alle in de dagvaarding in kort geding genoemde constateringen van verkoop van informatiedragers dateren van vóór de datum van het uitbrengen van de dagvaarding in de bodemprocedure."

Het verzoek van Crios om opheffing van het beslag wordt eveneens afgewezen. Naar het oordeel van de rehcter heeft Crios haar stelling dat zij de verschuldigde thuiskopievergoeding wel had betaald niet waar  - of zelfs maar aannemelijk - heeft kunnen maken. Crios heeft even min een aannemelijke verklaring kunnen geven voor de omstandigheid dat de desbetreffende informatiedragers door Crios  werden verkocht voor een prijs die nog lager was dan de over die dragers te betalen thuiskopievergoeding.

Lees het vonnis hier.

IEF 2457

Het motief is bekend

Rechtbank Amsterdam, 10 augustus 2006, 345723 / 06-1139 OdC. Hema B.V. tegen Blokker B.V.

De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft vandaag uitspraak gedaan in de mediagenieke zaak tussen Hema en Blokker over een bloemendessin, een vakkenpatroon en een keukenhanddoek (Eerdere berichten hier en hier). Blokker hoeft de bloemetjes niet buiten te zetten, de rest wel.

De handdoeken zijn auteursrechtelijk beschermd: Blokker wordt weliswaar gevolgd in haar betoog dat op kleurgebruik en op gangbare technische elementen als een ring op zich geen auteursrecht mogelijk is, maar met Hema wordt geoordeeld dat de combinatie van de drie genoemde onderdelen (de combinatie van de kleurstelling, het patroon en de metalen ring) van het ontwerp een eigen oorspronkelijk karakter creëert waardoor de handdoek het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dat de handdoek niet afwijkt van hetgeen gebruikelijk is in de markt, is voorts niet gebleken aangezien geen van de daartoe ter zitting door Blokker getoonde handdoeken uit de markt de drie genoemde elementen combineert. De Hema-handdoek komt dan ook voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking.

Ook het vakkenpatroon kan op bescherming rekenen: Anders dan Blokker stelt, gaat het hier naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenwel om een specifiek gebruik van genoemde blokken en primaire kleuren, waarbij consequent zes afgeronde vierkanten in zes niet-afgeronde vierkanten zijn geplaatst en in de binnenste vierkanten informatie is opgenomen met betrekking tot het product. Ook hier geldt dat het gebruik van de kleuren op zich niet auteursrechtelijk beschermd is, maar dat het gebruik van die kleuren in combinatie met de gebruikte vormen op de hiervóór omschreven specifieke wijze daarvoor wel degelijk in aanmerking komt. Daardoor worden noch de kleuren noch de blokken gemonopoliseerd.

Ook het bloemendessin is origineel en beschermd: Door het aparte gebruik van bloemen met stippen en hartvormige blaadjes in heldere kleuren tegen een witte achtergrond heeft dit dessin een specifieke uitstraling. Het is dan ook voldoende oorspronkelijk en het draagt voldoende het stempel van de maker om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Daarmee wordt het gebruik van een bloemenmotief niet gemonopoliseerd, zoals Blokker lijkt te suggereren. Het bloemmotief zelf is immers zo oud als de wereld, maar kan op zeer uiteenlopende wijzen worden toegepast.

Inbreuk?

Nu Hema auteursrecht kan doen gelden op de handdoeken, het vakkenpatroon en het bloemdessin dient te worden beoordeeld of Blokker met haar producten inbreuk maakt op de auteursrechten van Hema.

Voor wat betreft de handdoeken wordt deze vraag met ja beantwoord: De verschillen tussen de handdoeken zijn gering en op het eerste gezicht verwaarloosbaar. De overeenkomsten op de drie eerder genoemde punten – kleurstelling, reliëf en stalen oog – zijn zo groot dat over het geheel genomen gezegd kan worden dat de keukenhanddoeken van de twee bedrijven zo sterk overeenstemmen dat de totaalindruk dezelfde is.

De gemiddelde consument zal niet steeds de handdoeken van Hema naast die van Blokker te zien krijgen, zodat het onderscheid nauwelijks te maken is. De conclusie is dan ook dat de Blokker-keukenhanddoek een inbreuk vormt op het auteursrecht van Hema op haar keukenhanddoeken.

Ook wordt inbreuk gemaakt ter zake het vakkenpatroon. Er wordt nog overwogen dat het niet uit maakt dat de (inbreukmakende) verpakking wordt weggegooid: Bij eerste beschouwing van de twee producten, springt het vakkenpatroon allereerst in het oog, terwijl pas in tweede instantie wordt waargenomen wat daarin is afgebeeld.

De overeenkomsten springen meteen in het oog en de slotsom is dat de totaalindruk gelijk is en dat de voorkant van de schrijfblok een inbreuk vormt op het auteursrecht op de vormgeving van de Hema-knutselproducten. Dat het bij het Hema-product om een verpakking gaat die bij gebruik wordt weggegooid maakt dit niet anders.

Van inbreuk op het bloemendessin is – onder meer vanwege het “vuurwerk-effect” van het dessin van Blokker – geen sprake. Ook is er geen sprake van slaafse nabootsing: Het ontwerp van Blokker doet aldus wel denken aan dat van Hema. Toch zijn er in het oog springende verschillen. De bloemen in het dessin van Blokker zijn over het algemeen kleiner en minder prominent aanwezig dan die in het dessin van Hema.

Het geheel oogt bij Blokker fijnmaziger dan bij de forsere aanpak van Hema terwijl het dessin van Blokker ook meer wit bevat dan dat van Hema. Op detail kan onderscheiden worden dat bij Blokker niet alleen bloemen en stippen zijn gebruikt, maar ook vlinders en sterren, terwijl de stippenkransen bij Blokker meer vaart hebben doordat de kransen niet gesloten zijn en de stippen oplopend zijn in afmeting, waardoor een soort vuurwerk-effect wordt verkregen.

Al met al voeren bij het Hema-dessin de bloemen de boventoon, terwijl bij het Blokker-dessin de witte achtergrond en de kleine ornamenten het meest in het oog springen waardoor de totaalindruk tussen de twee verschillend is. Van auteursrechtelijke inbreuk op het Hema-bloemendessin is dan ook geen sprake. Evenmin kan gezegd worden dat het Blokker-dessin een slaafse nabootsing is van dat van Hema.

De nevenvorderingen worden grotendeels toegewezen. Interessant is dat de vordering tot toewijzing van het volledige salaris en verschotten van de procureur wordt afgewezen, (1) omdat de kosten gecompenseerd worden en (2) omdat het zou gaan om een geldvordering die in casu geen spoedeisend karakter geeft:  Hema heeft ook gevorderd dat Blokker wordt veroordeeld tot betaling van het volledige salaris en de verschotten van de procureur en andere kosten die Hema heeft moeten maken naar aanleiding van het handelen van Blokker, althans een vergoeding conform artikel 14 van de richtlijn.

Daarnaast heeft Hema veroordeling gevorderd van Blokker in de kosten van dit geding. In het midden kan worden gelaten of deze twee vorderingen naast elkaar kunnen bestaan. Al aangenomen dat dit zo is, zullen de kosten van dit geding conform artikel 237 lid 1 Rv tussen partijen worden gecompenseerd aangezien zij over en weer in het (on)gelijk worden gesteld. Voor zover het betreft de vordering tot volledige vergoeding van salaris en verschotten, gaat het in wezen om een geldvordering, waarover partijen overigens van mening verschillen. Dit onderdeel van de vordering wordt niet spoedeisend geacht en komt daarom niet in aanmerking voor behandeling in kort geding. Bovendien leent het kort geding zich niet voor een onderzoek naar de omvang van deze kosten. Dit onderdeel van de vordering wordt dus afgewezen.

Tenslotte wordt de (voorwaardelijke) reconventionele vordering tot vergoeding van de schade, als gevolg van het kort geding door Blokker, afgewezen om dezelfde redenen.

Lees het vonnis hier.

IEF 2446

En afbeeldingen

Rechtbank Utrecht, 3 augustus 2006, LJN: AY5691. Eiseres tegen gedaagde. .

Verstekvonnis. In de samnvatting van rechtspraak.nl staat bijna nog meer dan in het vonnis zelf: “De ex-vriend van een Zegveldse is een dwangsom opgelegd van duizend euro per foto als hij seksfoto's van de vrouw op internet niet verwijdert.”

Alleen de zin “Verbiedt gedaagde om foto's en afbeeldingen van eiseres openbaar te maken of openbaar te doen maken” zou er op kunnen wijzen dat er ook nog wat auteursrecht/portretrecht aan te pas is gekomen.

Lees het vonnis hier.

IEF 2442

Wat ik het liefste wil (2)

In de affaire Peeters-Happinez (eerder bericht hier) zijn inmiddels excuses gemaakt, meldt de Volkskrant. Lees het originele gedicht o.a. hier en de inbreuk hier.

Hoofdredacteur Van Oord blijkt niet in staat te zijn geweest om de bron te achterhalen en wijt dat aan het internet i.p.v. aan haar eigen onvermogen om goed te zoeken op datzelfde internet.

"'Ik betreur deze gang van zaken enorm. We gaan hierover praten met Hagar Peeters zodra ik terug ben in Nederland. Ik heb onder tijdsdruk gezocht op internet naar mooie teksten en vond deze woorden, zonder bronvermelding. Ik heb er mijn eigen zinnen aan toegevoegd.'

Dat haar naam niet onder het gedicht stond, was volgens Van Oord een bewuste keuze. 'Omdat ik niet wist waar de eerste woorden vandaan kwamen. Als ík een gedicht schrijf, zoals ik dat doe voor elk nummer, zet ik mijn naam er wel bij. Nu bewust niet, omdat ik wist dat ik internet had gebruikt, maar geen bronnen kon achterhalen. Dit is een goede les. Je moet internet niet als bron gebruiken want je weet niet wat je leest en waar het vandaan komt.'

De hoofdredacteur geeft toe niet zorgvuldig te hebben gehandeld. 'Happinez is een journalistiek product dat dient als bron van informatie en vooral inspiratie. En hierbij ga je met respect om met alle mensen die hier een bijdrage aan leveren.'"

Lees hier meer.

IEF 2439

Zoals de mode voorschrijft

Rechtbank Breda, 29 juni  2005, LJN: AY5598. Mexx Shoes B.V. tegen SPM Shoetrade BV.
 
Schoenenzaak. Geen auteursrecht, geen eigen karakter model.

Mexx beticht SPM van inbreuk op de aan haar toekomende auteurs- en modelrechten op de schoenmodellen Sundy en Spunk. SPM zou één-op-één kopieën van de betreffende modellen verkopen. De rechtbank oordeelt dat, het totaalbeeld in aanmerking nemend, de schoenen niet auteursrechtelijk beschermd zijn:

“Geen van deze schoenen zich aanmerkelijk [onderscheidt] van andere reeds bestaande spitse, platte damesschoenen met een bandje zoals de mode sinds enige jaren voorschrijft. (…) De elementen van zowel schoen Spunk als Sundy, zoals de lage kleine hak, de puntige voorkant, de bandjes en de belijning zijn elementen, die alle bekend zijn, eerder zijn gecombineerd en zijn aan te merken als behorend tot een heersende trend, die reeds jaren geleden is ingezet.

Evenmin kan gezegd worden dat de vormgeving van de Spunk of Sundy en de wijze waarop het materiaal is bewerkt, als oorspronkelijk kan worden aangemerkt. De specifieke combinatie en uitwerking van deze elementen in zowel schoen Spunk als schoen Sundy is niet aan te merken als oorspronkelijk, doch eerder als een voortborduren op een modetrend. Deze modetrend kan niet als exclusief voor Mexx Shoes worden beschouwd."

Op grond van het feit  dat het model geen eigen karakter heeft wordt het beroep op de gemeenschapsmodellen verordening afgewezen. Het beroep op slaafse nabootsing wordt eveneens afgewezen. Vanwege de aanwezigheid van de verschillen, zoals zijaanzicht en plissé-rand, tussen beide schoenen kan er naar  het oordeel van de rechter er geen sprake zijn van slaafse nabootsing of exacte kopieën.

Lees de uitspraak hier.

IEF 2428

De Broncode

Rechtbank Zutphen, 1 augustus 2006, LJN: AY5342. Medical Computer Support B.V. tegen Gedaagde.

Een op zichzelf interessant geschil over de auteursrechten op software komt in dit kort geding niet goed uit de verf, omdat de claims onvoldoende geconcretiseerd zijn en voor nadere bewijslevering in kort geding geen plaats is.
 
MCS ontwikkelt en levert computerprogrammatuur ten behoeve van ziekenhuizen. MCS heeft vanaf 1996 samengewerkt met gedaagde. 

MCS vordert onder meer dat gedaagde wordt verboden om gebruik te maken van de broncode van enkele computerprogramma's, waarvan zij op basis van artikel 6 van de Auteurswet de auteursrechthebbende zou zijn, omdat de werken onder haar leiding en toezicht gemaakt zouden zijn. De broncodes zouden door gedaagde van de backup-server van MCS zijn gehaald en op zijn eigen computer zijn gezet dan wel door hem in strijd met de gemaakte afspraken op zijn server zijn opgeslagen.

Gedaagde heeft de vorderingen gemotiveerd betwist. Hij zou zelf bepaald hebben over welke eigenschappen de computerprogrammatuur diende te beschikken en het functioneel ontwerp van die programmatuur geheel zelfstandig hebben ontworpen. De auteursrechten op die programmatuur zouden derhalve aan hem toekomen. MCS was niet inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming en aanpassing van de programmatuur. Haar rol beperkte zich volgens gedaagde uitsluitend tot het aanbrengen van klanten en het sluiten van gebruiksrecht- en onderhoudsovereenkomsten met die klanten.

De rechtbank concludeert als volgt:

"Op grond van het vorenstaande is zonder nadere bewijslevering - waarvoor in kort geding geen plaats is - voorshands met onvoldoende zekerheid vast te stellen aan wie de auteursrechten van de door MCS bedoelde computerprogrammatuur toebehoren. Daar komt bij, dat ondanks sommatie daartoe MCS heeft nagelaten aan te geven om de broncodes van welke computerprogramma’s het gaat, hetgeen zij ook ter zitting niet heeft verduidelijkt, zodat zij haar vorderingen onvoldoende heeft geconcretiseerd. De vorderingen van MCS moeten daarom worden afgewezen."

Lees het vonnis hier.

IEF 2424

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Zutphen, 1 augustis 2006, LJN: AY5342. Medical Computer Support B.V.  tegen
Gedaagde.

Rechtspraak.nl: “Zonder nadere bewijslevering - waarvoor in kort geding geen plaats is - is voorshands met onvoldoende zekerheid vast te stellen aan wie de auteursrechten van de door MCS bedoelde computerprogrammatuur toebehoren. Daar komt bij, dat ondanks sommatie daartoe MCS heeft nagelaten aan te geven om de broncodes van welke computerprogramma’s het gaat,hetgeen zij ook ter zitting niet heeft verduidelijkt, zodat zij haar vorderingen onvoldoende heeft geconcretiseerd. De vorderingen van MCS moeten daarom worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier

- Rechtbank Zutphen, 1 augustus 2006, LJN: AY5345. Vacansoleil B.V. tegen gedaagde.

Rechtspraak.nl: “In beide handelsnamen komt/komen het woord/de woorden “Campingholidays” / “Camping Holidays” voor, zijnde de letterlijke vertaling uit het Engels van Kampeervakanties. Voorshands leidt dit tot de conclusie dat dit woord/deze woorden een louter beschrijvende aanduiding vormt/vormen van de aard van de betreffende ondernemingen. Een dergelijke aanduiding mag evenwel niet met een beroep op het bepaalde in artikel 5 van de Handelsnaamwet worden gemonopoliseerd, zodat Vacansoleil aan het eerdere gebruik van deze woorden dan gedaagde geen rechten kan ontlenen.

Dit brengt met zich, dat de woorden “Vacansoleil” en “vvo Nederland” als de kenmerkende bestanddelen van de door partijen gebezigde handelsnamen dienen te worden beschouwd. Deze woorden wijken zover van elkaar af, dat dientengevolge geen verwarring bij het publiek tussen die ondernemingen is te duchten ook al zijn zij beide in hetzelfde segment van de markt actief.”

Lees het vonnis hier. Eerder bericht hier.

IEF 2413

Tweede Leeuwarder Jurkjeszaak

Rechtbank Leeuwarden, 27 juli 2006, KG ZA 06-192, Lucy Locket Ltd tegen Locket vs Intertoys en Boland/Party Partners. (Met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier & Stam Advocaten).

Tweede Leeuwarder Jurkjeszaak. In de Eerste Leeuwarder Jurkjeszaak (vonnis hier) kwam de rechtbank nog met prachtige formulering: "De beide jurken lijken opvallend sterk op elkaar, met name ook in de totaalindrukken." Maar hoewel er, terecht, redelijk wat geknipt en geplakt is, kom die uitspraak helaas niet meer terug in dit vonnis. Inbreuk, afgifte en gedeeltelijke (richtlijnconforme) proceskostenveroordeling.

In deze zaak gaat het weer om twee jurkjes. Lucky Locket brengt in Nederland een kinderjurk van het model Wild Witch (boven) op de markt. Boland  brengt, via Intertoys, een gelijkende jurk op diezelfde Nederlandse markt onder de naam Heksenjurk (onder). Intertoys  maakt met de verkoop van de jurk volgens eiseres Lucky Locker inbreuk op het aan haar ie-rechten.

Het reciprociteistverweer van intertoys (de jurkjes zijn in Engeland op de markt gebracht) gaat, waarschijnlijk niet geheel onverwacht, niet op.

Model, materiaal en kleurstelling zijn volgens Intertoys vormgevingselementen die  bepaald zijn door een een wijd verbreide stijl en dus niet beschermd. Maar naar oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat de Wild Witch jurk binnen de genoemde grenzen een zodanig gebruik heeft gemaakt van de kleurcombinaties, materialen en vormgevingselementen die de Wild Witch  jurk een eigen karakteristiek uiterlijk geven, waardoor deze zich onderscheidt van andere meisjesjurken. Aan de Wild Wich  jurk komt derhalve voorshands auteursrechtelijke bescherming toe.

De vergelijking tiussen de jurken brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat er sprake is van inbreuk. De Heksenjurk van gedaagde stemt in het geheel genomen sterk overeen met de Wild Witch jurk: “Het opvallendste verschil is nog, dat de Heksenjurk kennelijk goedkoper is (na)gemaakt dan de Wild Witch jurk”.

Geen grensoverschrijdend verbod voor België. Voor afgifte jurkjes door (afnemers van) Intetoys is in dit kort geding wel plaats, omdat Lucky Locket zich voor de tweede keer in korte tijd geconfronteerd ziet met een inbreuk door Intertoys en belang heeft bij een spoedige beëindiging van de inbreuk.

Over de gevraagde volledige richtlijnconforme proceskostenvergoeding stelt de voorzieningenrechter dat toetsing aan  de maatstaven van redelijkheid en billijkheid er toe leiden dat Intertoys niet gehouden is de volledige proceskosten te vergoeden. “Van een naar verhouding grootschalige inbreuk is, mede gelet op de omstandigheid dat Lucky Locket wereldwijd opereert, niet gebleken en de voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk geworden dat er sprake is van piraterij. De jurken waren bovendien al besteld voor de eerdere veroordelingen en na sommatie meteen uit de winkels verwijderd.

Lees het vonnis hier.