Alle rechtspraak  

IEF 11170

Als voorzitter nog wel

Wrakingskamer rechtbank 's-Gravenhage 6 april 2012, HA RK  12-125 (T-Mobile/Tele2/KPN/Telfort tegen Stichting BREIN strekkende tot wraking mr. Blok)

Wrakingsverzoek wordt afgewezen. Verzoekster hebben aangevoerd dat de vrees dat de voorzieningenrechter vooringenomen is objectief gerechtvaardigd is, aangezien hij - als voorzitter nog wel -  deel uitmaakte van de meervoudige kamer die vonnis heeft gewezen in de bodemzaak van Stichting BREIN tegen Ziggo en XS4ALL.

De voorzieningenrechter heeft zich op het standpunt gesteld dat het enkele feit dat een rechter betrokken is geweest bij een eerdere beslissing niet impliceert dat die rechter vooringenomen is, terwijl die omstandigheid evenmin de vrees rechtvaardigt ten aanzien van diens vooringenomenheid.

Dictum: Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid ex artikel 6 EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit  hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

Van een dergelijke uitzonderlijk omstandigheid is geen sprake. Vooropgesteld dient te worden dat verzoeksters geen partij waren in de bodemzaak waarnaar zij verwijzen, zodat reeds daarom niet valt in te zien dat de vrees voor vooringenomenhei jegens hen objectief gerechtvaardigd is. Dat de partijen i n de bodemzaak en het kort geding vergelijkbaar zijn, en dat de vorderingen in kort ggeding inhoudelijk overeenkomen met die waarop in de hoofdzaak is beslist, zoals verzoeksters stellen, maakt dat oordeel niet anders: uitgangspunt is dat de voorzieningenrechter het kort geding op de eigen merites zal beoordelen.

IEF 11153

Publicatieverbod komt slechts toe aan geportretteerde

Kantonrechter Rechtbank Alkmaar 21 december 2011, rolnr. CV Explo 11-2224 JJ (L tegen Party Bookers)

Uitspraak ingezonden door Kitty van Boven, I-ee.

Auteursrecht op foto en persoonlijkheidsrechten. Reconventionele vordering inzake portretrecht.

Een professioneel fotograaf (natuurlijk persoon) heeft het boekingsbureau voor artiesten, Party Bookers, aansprakelijk gesteld vanwege de inbreuk op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten door het gebruik van een aantal foto’s van Thomas Berge zonder zijn toestemming en zonder naamsvermelding. L. stelt dat normaliter voor een licentie €240 per foto wordt gevraagd. Daarbovenop vordert L. schadevergoeding voor het ontbreken van toestemming (x2) en immateriële vergoeding vanwege ontbreken naamsvermelding (x1). In totaal komt dit neer op €1.440 en wordt PB veroordeeld in de proceskosten ad €837,62.

4.6. Volgens PB heeft de geportretteerde, Thomas Berge, geen toestemming verleend aan L om de foto's te publiceren. Een vordering tot publicatie, indien al mogelijk, komt echter slechts toe aan de geportretteerde zelf, dus niet aan PB.

IEF 11141

Het idee van de nieuwe combinatie

Vzr. rechtbank Alkmaar 29 maart 2012, KG ZA 12-64 (De Raaf Veilingen tegen Total Systems)

De Raaf had een idee voor de ontwikkeling van een nieuw type machine voor de bloembollensector, een onbalans rollenzeefshaver (YouTube). De auteursrechten van de shaver en de (te ontwikkelen) aansturingssoftware berusten bij De Raaf. De nieuwe machine is in feite een combinatie van twee bestaande machines. Een rollensorteerder, voor de sortering van de bollen én een shaver voor de verwijdering van restanten van wortels.

Echter er wordt auteursrechtelijk bescherming geclaimd op de combinatie van twee rollenprogramma's die reeds bestaan. Het is onder het auteursrecht evenwel niet mogelijk bescherming te krijgen op een idee, namelijk de nieuwe combinatie van twee bestaande rollendraaischema's. Een octrooi is niet aangevraagd en aldus worden de vorderingen afgewezen.

4.4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de stelling van De Raaf niet slaagt. Op grond van de inhoud van de stukken en van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht wordt geoordeeld dat men zich feitelijk beroept op auteursrechtelijke bescherming met betrekking tot een idee, namelijk de nieuwe combinatie van twee bestaande rollendraaischema's, waarbij de rollen afwisselend naar binnen/naar elkaar toe (om te "shaven") en naar buiten / van elkaar af (om de bollen te spreiden over de rollen) draaien.

4.5. Het is onder het auteursrecht evenwel niet mogelijk bescherming te krijgen op een idee. Voor zover het idee een zekere nieuwheidswaarde heeft, kan wel een octrooi worden aangevraagd, maar niet is gesteld of anderszins gebleken dat De Raad en /of Van Hienen een octrooi voor hun idee hebben aangevraagd of verkregen. Op grond van een gepretendeerd auteursrecht kan De Raaf dus niet tegengaan dat de rollen van de machines van Total Systems ook afwisselend naar elkaar toe en van elkaar af draaien.

Hoe het werkt?

IEF 11139

Verwijdering steenstrip en belettering

Gem. Hof van Aruba e.a. 21 februari 2012, LJN BW0535 (AOB tegen vereniging SHAAREI TZEDEK)

Auteursrecht. Arbitragerecht in intellectuele eigendomskwestie. Tussen partijen zijn de Algemene regelen voor de honorering van de architect en de verdere rechtsverhouding tussen de opdrachtgever en architect van toepassing, waarin de UNCITRAL Model Law on International Commercial Abritration-clausule is opgenomen.

In geschil is inbreuk op het auteursrecht van architectenbureau AOB. Shaareit Tzedek weigert vrijwillig te voldoen aan het verwijderen van steenstriprand en belettering van de gebogen muur waartoe zij bij arbitraal vonnis is veroordeeld.

In geschil is het aanbrengen van letters op het gebouw dat ontworpen is door AOB. Betreft het vervolg op LJN BT6499 [IEF 10279]. Het verweer faalt dat AOB misbruik maakt van haar bevoegdheid door het arbitrale vonnis te willen executeren. De stelling dat het arbitragegerecht niet bevoegd is faalt. De vereniging is verschenen op het arbitraal geding en diende dit verweer voor alle andere weren te doen.

Dictum: Het hof veroordeelt Shaarei Tzedek de steenstriprand en de belettering van de gebogen muur te verwijderen, conform de in het arbitraal vonnis van 1 december 2009 gegeven veroordeling, zulks binnen twee maanden na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van NAF. 5.000,= per week of gedeelte van een week dat Shaarei Tzedek in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van NAF. 100.000,= aan verbeurde dwangsommen;

2.8. Het verweer van Shaarei Tzedek dat AOB misbruik van bevoegdheid maakt door het arbitrale vonnis te willen executeren, is onvoldoende gemotiveerd. In elk geval is niet aannemelijk dat, uitgaande van de onaantastbaarheid van het arbitraal vonnis, van misbruik van bevoegdheid sprake is. AOB is een in Curaçao gevestigd architectenbureau dat in dit arbitraal vonnis (productie 3 bij inleidend verzoekschrift) in het gelijk gesteld is wat betreft zijn stelling dat sprake is van een wezenlijke aantasting van het ontwerp. Niet aannemelijk is dat het nastreven van ongedaanmaking van een wezenlijke aantasting misbruik van bevoegdheid oplevert.

IEF 11125

Distributie (on)beschermde werken

Conclusie A-G HvJ EU 29 maart 2012, in zaak C-5/11 (Donner)

Vrijheid van goederenverkeer tegenover de medeplichtigheid aan handel in meubels die in Italië niet auteursrechtelijk beschermd zijn.

In steekwoorden: Vrij verkeer van goederen – Industriële en commerciële eigendom – Verkoop van goederen die auteursrechtelijk zijn beschermd in lidstaat van koper maar niet in lidstaat van verkoper – Strafrechtelijke sanctie voor bij verkoop en levering betrokken persoon – Verkoopovereenkomsten op afstand – Distributie van kopieën van werken – Richtlijn 2001/29.

Conclusie: „De artikelen 34 VWEU en 36 VWEU tot regeling van het vrije goederenverkeer staan er niet aan in de weg dat medeplichtigheid aan de onrechtmatige distributie van kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken op grond van het nationale strafrecht strafbaar is, wanneer kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken door verkoop in een lidstaat worden verspreid doordat zij voor het publiek in die lidstaat beschikbaar worden gemaakt door middel van een grensoverschrijdende verkoopovereenkomst op afstand die haar oorsprong vindt in een andere lidstaat van de Europese Unie waar het werk niet auteursrechtelijk was beschermd of auteursrechtelijke bescherming niet afdwingbaar was.”

Op andere blogs:
KluwerCopyrightBlog (The Donner case: when EU law meets copyright law)

IEF 11119

Bij dezelfde fabriek in China gemaakt

Vzr. Rechtbank Amsterdam 22 maart 2012, KG ZA 12-92 (Barts B.V. tegen Ferro c.s. )

Uitspraak ingezonden door Hein-Piet van Boxel, Novagraaf Nederland.

Auteursrecht op sneeuwlaarzen.

Barts is producent en handelaar in voor de winter(sport) bestemde producten. Nu door Barts ontworpen sneeuwlaarzen een combinatie vormen van reeds op de markt beschikbare elementen (die vanwege het feit dat Barts en Ferro een gemeenschappelijke leverancier hadden ook aan Ferro ter beschikking stonden), terwijl die elementen naar het oordeel van de voorzieningenrechter op een voor de hand liggende wijze met elkaar zijn gecombineerd, bezig die combinatie onvoldoende oorspronkelijkheid om te kunnen spreken van een werk in de zin van de Auteurswet (r.o. 4.8).

4.9 Ten overvloede wordt opgemerkt dat zowel Barts als Ferro hun sneeuwlaarzen zoals die in dit geding aan de orde zijn, bij dezelfde fabriek in China hebben laten maken. (...) Aannemelijk is dat de maker van samples indien de instructies op elkaar lijken zal putten uit reeds eerder gebruikte vormen, materialen en methoden, teneinde het ontwerp zoals dat uit Nederland is ontvangen te realiseren. Derhalve is niet uit te sluiten dat om die reden ook zonder dat de ontwerpers in Nederland van elkaars ontwerp hebben kennis genomen resultaten zouden kunnen ontstaan die een gelijkenis met elkaar vertonen.

De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen. Het gevorderde bedrag van €21.656,70 wordt niet toegewezen, er wordt aansluiting gezocht bij het IE-indicatietarief voor een kort geding ad €15.000,-.

Op andere blogs:
De Gier|Stam & advocaten (Auteursrecht en mode: geen auteursrecht op de sneeuwlaarzen Barts BV)

IEF 11118

Kind van de rekening

Vzr. Rechtbank Leeuwarden 28 maart 2012, LJN BW0128 (Van Rhijn tegen De Jong Producties)

Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, QuestIE Advocatuur en Peter Schouten, Schouten Legal

In't kort: Filmscripts over echtscheidingsverhalen "Janey, kind van de rekening".

Van Rhijn is schrijver van autobiografische boeken en heeft een treatment geschreven voor een filmbewerking van de boeken "Weg van Lila" en "Vaderstad". Van Rhijn heeft, op aanvraag, aan De Jong bevestigd dat de filmrechten nog beschikbaar zijn. Na communicatie over "veel eigen geld en energie [om] een film te kunnen realiseren", verfilmt De Jong liever zijn eigen echtscheidingsverhaal onder het mom ´maak daar een scenario van en heb dan ook geen rechten perikelen...`.

De voorzieningenrechter gebiedt De Jong directe en indirecte inbreuk te staken op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechten van Van Rhijn ter zake van de boeken. Eveneens wordt een rectificatie in De Telegraaf bevolen. Dit onder last van een dwangsommen.

Rectificatie:

 Bij vonnis van 28 maart 2012 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden in kort geding geoordeeld dat het in opdracht van Steven Dejong Producties BV gemaakte filmscript "Janey, kind van de rekening" inbreuk maakt op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechter van auteur Patrick van Rhijn op zijn boeken "Weg van Lila" en "Vaderstad" en dat dit script daarom niet verfilmd mag worden.

Lees het vonnis hier (grosse KG ZA 12-38, LJN BW0128).

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (Janey, niet te filmen)
VZB blog (verbod op film wegens inbreuk op auteursrecht)

IEF 11117

Geen auteursrechtverbod naast ex parte modelrechtinbreuk

Beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 2 maart 2012, KG RK ongenummerd (T tegen S)

Beschikking ingezonden door Laurens Kamp en András Kupecz, Simmons & Simmons.

Ex parte beschikking met betrekking tot een Gemeenschapsmodellenrecht op een vuurkorf. Verzoek tot verbod op auteursrechtinbreuk wordt geweigerd naast het bovenvermelde verbod. Staken van auteursrechtinbreuk op website wordt binnen 24 uur bevolen.

In citaten:

2.2. Voorshands uitgaande van de geldigheid van Gemeenschapsmodel heeft verzoeker voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een inbreuk. De onder randnr. 1.7 van het verzoekschrift afgebeelde vuurkorf van gerekwestreerde wekt naar voorlopig oordeel geen andere algemene indruk dan het Gemeenschapsmodel. Met betrekking tot het auteursrecht is voorshands voldoende aannemelijk dat de door gerekwestreerde gebruikte afbeeldingen verveelvoudigingen zijn van werken waarvan het auteursrechte bij verzoeker berust. De voorzieningenrechter ziet derhalve voldoende aanleiding voor toewijzing van het verzoek voor zover het beslag en bewaring van de inbreukmakende vuurkorven betreft, alsmede voor een verbod op modelrechtinbreuk en een verbod op auteursrechtinbreuk op de afbeelding. Niet valt in te zien welke belang verzoeker heeft bij een verbod op auteursrechtinbreuk met betrekking tot de vuurkorven, naast het toe te wijzen verbod op modelrechtinbreuk. Dat deel van het verzoek zal daarom worden geweigerd.

2.4. Aan het bevel tot staken van de auteursrechtinbreuk op de website van gerekwestreerde zal omwille van de praktische uitvoerbaarheid een termijn van 24 uur worden verbonden. Daarnaast ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de dwangsommen te matigen en te maximeren als in het dictem te melden.

IEF 11110

Thuiskopie-AMvB's onrechtmatig jegens NORMA

Hof 's-Gravenhage 27 maart 2012, LJN BV9880 (Stichting Norma c.s. tegen Staat der Nederlanden)

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm en Douwe Linders, SOLV.

In navolging van IEF 8934. Heffing op hardware. Auteursrecht. De ongewijzigde vaststelling van de voorwerpen van de Thuiskopie-AMvB´s zonder toevoeging van nieuwe voorwerpen zoals mp3-spelers en harddiskrecorders, is onrechtmatig jegens NORMA.

Uitvoerend kunstenaars hebben recht op een billijke vergoeding voor die apparaten waarmee voor een meer dan verwaarloosbaar gedeelte thuiskopieën worden gemaakt. Zolang de Staat de regelgeving niet aanpast, dient hij de schade die de kunstenaars daardoor lijden te vergoeden.

Het Hof verklaart voor recht dat het uitvaardigen van AMvB's zonder dat daarin digitale audiospelers en digitale videorecorders die zijn uitgerust met een harde schijf die bestemd zijn voor en in substantiële mate gebruikt worden voor het kopiëren van auteursrechtelijk en/of nabuurrechtelijk beschermd materiaal, zijn aangewezen als vergoedingsplichtig onder art. 16c Aw jo art. 10 sub e WNR, onrechtmatig is jegens Norma c.s.

Het Hof veroordeelt de Staat tot betaling van de schade die Norma c.s. door dat onrechtmatig handelen hebben geleden en nog zullen lijden, welke schade is op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

3.11 Het hof acht ten slotte van belang dat de (onafhankelijke) voorzitter van Sont reeds bij brief van 24 oktober 2005 "qua denkrichting" tot het voornemen kwam dat digitale adiospelers en digitale videospelers met geïntegreerde harde schijf voor een vergoeding in aanmerking kwamen.

3.12 Op basis van deze gegevens is het hof van oordeel dat de Staat reeds in amvb I digitale audiospelers en digitale videorecorders had behoren aan te wijzen als voorwerpen waarover een heffing verschuldigd werd en deze aanwijzing in de amvb's II tot en met V had moeten handhaven. Uit de hiervoor aangehaalde cijfers blijkt immers dat in ieder geval vanaf begin 2007 digitale audiospelers en digitale videorecorders een niet verwaarloosbaar aandeel op de Nederlandse markt innamen en dat zij voor een substantieel deel voor het maken van thuiskopieën werden gebruikt. Het is zonder meer aannemelijk dat de rechthebbenden van dit kopiëren op deze voorwerpen schade ondervinden die zij niet zouden hebben ondervonden indien Nederland geen uitzondering voor het thuiskopiëren had gemaakt. Daar komt bij dat op basis van de hiervoor genoemde bevindingen van Bureau Veldkamp blijkt dat het kopiëren op cd-recordables en dvd-recordables, waarop wel een heffing rust, afneemt terwijl het kopiëren op digitale audiospelers en digitale videorecorders toeneemt, zodat aannemelijk is dat in ieder geval deels het kopiëren op eerstgenoemde media wordt vervangen door het kopiëren op laatstgenoemde.

3.15 Het voorgaande leidt tot de volgende conclusie. De Staat heeft onrechtmatig - want in strijd met hogere regelgeving (de Auteursrechtrichtlijn en de in overeenstemming daarmee uit te leggen Auteurswet en WNR) - gehandeld jegens Norma c.s. door in de amvb's I tot en met V digitale audiospelers en digitale videorecorders niet als voorwerpen waarover een heffing verschuldigd is aan te wijzen. De gevorderde verklaring voor recht is in zoverre toewijsbaar. Ook de vordering om de Staat te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat is toewijsbaar, aangezien de mogelijkheid dat Norma c.s. schade hebben geleden aannemelijk is. Daarbij begrijpt het hof de stellingen van Norma c.s. aldus dat zij van mening zijn dat de Kroon niet alleen digitale audiospelers en digitale videorecorders had moeten aanwijzen, maar tevens de hoogte van de daarover verschuldigde heffing had moeten bepalen. Dat standpunt acht het hof gegrond, aangezien de enkele aanwijzing van voorwerpen nog niet kan leiden tot een billijke compensatie. Partijen zullen in de schadestaatprocedure kunnen debatteren over de hoogte van de heffingen die de Kroon had moeten vaststellen. Uit de overwegingen van het hof volgt dat de heffing in ieder geval niet nul had mogen zijn.

Lees het arrest hier (LJN BV9880, grosse zaaknr. 200.074.515/01).

Op andere blogs:
Bits of Freedom (Thuiskopieheffing uit de koelkast na uitspraak rechter)
Dirk Visser, IEF 11115 (Heffing of hardware is gevolg keuze van de politiek)
ICTRecht (Ontdooit de thuiskopieheffing)
ICT~Office (Rechter zet deur wagenwijd open voor heffingen op hardware)
SOLV (Acteurs en musici winnen zaak over downloadvergoeding)

IEF 11095

Verbodsvordering: zaken met een onbepaalde waarde

Rechtbank Alkmaar 21 maart 2012, HA ZA 11-667 (Lauer beheer tegen Uitgeverij De M)

Uitspraak ingezonden door Fulco Blokhuis, Boekx advocaten. Tussenvonnis. Bevoegdheidsincident. Over het gebruik van foto's op weblocaties en printpublicaties (boeken). Incident: Uitgeverij De M. stelt dat niet de sector civiel, maar de sector kanton bevoegd is omdat het belang van de vordering nimmer €25.000 zal overstijgen. Echter zaken (verbodsvordering) met een onbepaalde waarde, zoals genoemd in 93 aanhef en onder b Rv, kunnen voor de rechtbank sector civiel gebracht worden. De beslissing omtrent de verklaring voor recht, verbod en afleggen van rekening en verantwoording, schadevergoeding wordt uitgesteld. Lauer weet niet wat de omvang van de schade is, omdat niet bekend is om hoeveel drukken het exact gaat.

2.3. (…) Lauer heeft in de dagvaarding gesteld dat zij niet weet wat de omvang van de inbruk is. Zo is niet bekend om hoeveel drukken het exact gaat. Daarom is er rekening en verantwoordin gevorderd, gekoppeld aan schadevergoeding op te maken bij staat. Een verbodsvordering is van onbepaalde waarde. Dergelijke vorderingen worden in beginsel behandeld en beslist door de sector civiel van de rechtbank. Zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde worden alleen door de kantonrechter behandeld indien er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigd dan € 25.000,00. Dergelijke aanwijzingen ontbreken. Aangezien Lauer geen inzage heeft in de omvang van de inbreuk en Uitgeverij De M. betwist dat er auteursrechtinbreuk is gepleegd is het belang veel groter dan genoemd bedrag. Het gaat immers niet alleen om de huidige inbreuken, maar ook om toekomstige inbreuken. Niet de kantonrechter maar de rechtbank, sector civiel is dus bevoegd om de zaak te behandelen en te beslissen.