Auteursrecht  

IEF 12352

Geschriftenbescherming naar de afvalbak

Een bijdrage van Ernst-Jan Louwers, Louwers IP|Technology Advocaten.

Het zat er al lang aan te komen: de geschriftenbescherming gaat eraan. Tenminste als het aan het kabinet ligt. Of is de geschriftenbescherming al overleden door een uitspraak van de hoogste Europese rechter?

Bescherming Auteurswet: hoe zat het ook alweer?
De Auteurswet beschermt creaties met een voldoende eigen, oorspronkelijk karakter. Dat betekent dat alleen een creatie (een 'werk') beschermd is als de maker voldoende zijn eigen persoonlijke stempel in het werk heeft gestopt. Deze drempel is laag. Een werk komt al gauw in aanmerking voor bescherming onder de Auteurswet tenzij echt geen sprake is van creativiteit.

Voor geschriften geldt die eis van oorspronkelijkheid in Nederland niet. Alle geschriften zijn in Nederland in bepaalde mate beschermd, zelfs zonder enige creativiteit of oorspronkelijkheid. Denk daarbij bijvoorbeeld aan televisieprogramma's, telefoongidsen, catalogi, spoorboekjes, theaterprogramma's, gebruiksaanwijzingen en wedstrijdschema's. Geschriften mag je dus niet zomaar overnemen (enkele uitzonderingen daargelaten, waaronder citaten).

Overigens is 'geschriftenbescherming' een uniek Nederlands fenomeen.

Wetsvoorstel en internetconsultatie
Het kabinet heeft een wetsvoorstel gelanceerd om de geschriftenbescherming af te schaffen (de toelichting op het voorstel staat ook online; het gaat eigenlijk maar om één woordje: 'alle').

De bescherming van alle geschriften wordt gezien als te blokkerend voor vrijheid van informatie. Daar zit natuurlijk wel wat in, al moet je wel oppassen dat er geen onbedoelde neveneffecten zijn.

Om die reden en ook naar aanleiding van het rapport van de Commissie Auteursrecht van juli 2012 heeft het kabinet nu een internetconsultatie geopend. Daarin kan iedereen zijn mening geven over het wetsvoorstel, bijv. indien hij van mening is dat zijn belangen door de afschaffing van de geschriftenbescherming worden geraakt. Ook wordt gevraagd of overgangsrecht gewenst is.

Het kabinet geeft de volgende onderbouwing voor de afschaffing:

"Het kabinet wil met de modernisering van het auteursrecht ruimte bieden voor creativiteit en innovatie. Daarvoor is belangrijk dat alleen nog creatieve prestaties worden beschermd.
De bescherming van niet-oorspronkelijke geschriften die geen creatieve prestatie vormen is meer mededingingsrechtelijk dan auteursrechtelijk van aard. Zij wordt voornamelijk gebruikt door drukkers, uitgevers of fabrikanten als wapen tegen het profiteren van gedane investeringen of om producten buiten de Nederlandse markt te houden.
'Het auteursrecht, en dus de Auteurswet is voor deze bescherming niet de aangewezen plaats, het civiele recht biedt er al mogelijkheden voor', aldus Teeven, die vindt dat feitelijke informatie in beginsel zo toegankelijk en uitwisselbaar mogelijk moet zijn.
Daarnaast brengt afschaffing van de geschriftenbescherming meer duidelijkheid. In de rechtspraktijk kan onduidelijkheid bestaan over de reikwijdte van de regeling. Daaraan komt nu een einde. Ook voor de consument kan de afschaffing voordelig uitpakken: zij werkt mogelijk concurrentiebevorderend. Daardoor zullen de prijzen dalen."

Gevolgen
Het voorstel kan vergaande gevolgen hebben, onder andere voor omroeporganisaties ten aanzien van programmagegevens.

Gevolg is dat ook geschriften straks alleen maar beschermd zijn onder de Auteurswet als ze voldoen aan de minimaal vereiste creativiteit. Zoals gezegd, is de drempel laag, maar louter informatieve opsommingen zoals programmagegevens, zullen straks niet meer via de Auteurswet gemonopoliseerd kunnen worden.

De omroepen zullen tandenknarsend moeten toezien hoe hun gegevens straks door iedereen kunnen worden gepubliceerd.

Maar zal de afschaffing van geschriftenbescherming nou verder ook ver strekkende gevolgen hebben? Waarschijnlijk niet, omdat de drempel voor bescherming nu eenmaal laag is. De meeste geschreven stukken zullen voldoende creativiteit bezitten voor bescherming. En louter informatieve lijstjes of documenten waar geen enkele creatieve inbreng terug te vinden is, moeten eigenlijk ook door iedereen overgenomen kunnen worden. Zo bezien is de afschaffing zo gek nog niet. Maar iedereen mag er nog wat over zeggen in de internetconsultatie.

Of effecten zoals prijsdaling daadwerkelijk worden bereikt, valt te bezien. Veeleer lijken dat soort argumenten er met de haren bijgesleept te zijn. De afschaffing was eigenlijk al langer onvermijdelijk.

Databanken
Voor databanken geldt een aparte wet, nl. de Databankenwet. Die wet beschermt echter alleen databanken waarin 'substantieel' is geïnvesteerd. Als een databank daaraan niet voldoet en dus niet onder de Databankenwet valt, kan deze in principe worden aangemerkt als 'geschrift'.

De EU-rechter heeft vorig jaar echter beslist dat ook voor auteursrechtelijke bescherming is vereist dat voldoende creatieve inspanningen zijn gedaan. M.a.w. een databank moet aan de gewone eisen van auteursrechtelijke bescherming voldoen de keuze of de rangschikking van de erin opgenomen gegevens moet een oorspronkelijke uiting zijn van de creatieve vrijheid van de maker ervan. De 'last post' voor de geschriftenbescherming werd dus al op EU-niveau geblazen Football Dataco (IEF 10977; zie ook annotatie Hugenholtz, NJ 2012, 433).

Verdere modernisering?
Hopelijk geeft het kabinet ook verder invulling aan de modernisering van de Auteurswet, maar daar verwachten wij niet zoveel van. De wet barst uit zijn voegen door alles wat gaandeweg onder deze wet is gebracht. Neem bijvoorbeeld de bescherming van software: het zou veel beter zijn om dat onder een aparte, eigen regeling te brengen, zoals dat ook voor databanken is gedaan in de Databankenwet. Een andere vreemde eend in de Auteurswet is het portretrecht dat zelfs helemaal niets met auteursrecht te maken heeft.

De vraag is of de overheid, gebonden door Europese regelgeving en verdragen, bereid en in staat is om de Auteurswet echt te moderniseren.

Het hele intellectuele eigendomsrecht zou eens op de schop moeten om lijn te brengen de rijstebrij.

Zo werd tijdens het laatste IE-diner in Amsterdam hartstochtelijk gepleit voor Burgerlijk Wetboek 9 waarin alle intellectuele eigendomsrechten gestructureerd en gemoderniseerd ondergebracht zouden kunnen worden.

Gaat dat er echt van komen? Wij verwachten daar de eerstkomende lichtjaren niet al teveel van.

Ernst-Jan Louwers

IEF 12351

Bescheiden waarop het bewijsbeslag rust, is te weinig gespecificeerd

Rechtbank Oost-Nederland, locatie Almelo 24 januari 2013, LJN BZ0927 (Smartdocuments Nederland B.V. tegen Xential, Interaction, c.s)

 

Inzage (bewijs)beslagobjecten ex artikel 843a Rv juncto 1019b Rv. Intellectuele eigendomsrechten. Auteursrecht. Software. Afwijzing.

Zowel Smartdocuments als Interaction c.s. ontwikkelt, levert en installeert software. Smartdocuments vordert samengevat - ex artikel 843a Rv - inzage in de bescheiden waarop het gelegde (bewijs)beslag rust, dan wel benoeming van een deskundige tot inzage in die bescheiden. Zij stelt daartoe dat Interaction c.s. mogelijk inbreuk maakt op een aan haar toekomend auteursrecht op (componenten van) software. Dit vermoeden is gerezen na het beëindigen van het dienstverband van (daarna) de oprichters van Interaction c.s. en een zestal andere werknemers. Het door de deurwaarder opgemaakte overzicht van in beslag genomen data heeft het vermoeden van Smartdocuments, dat inbreuk wordt gemaakt op haar intellectuele eigendomsrechten, versterkt.

Blijkens artikel 1019b Rv is voor het verkrijgen van rechterlijk verlof tot het treffen van voorlopige bewijsbeschermende maatregelen ten minste vereist dat de verzoeker “voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er inbreuk op zijn recht van intellectuele eigendom is gemaakt of dreigt te worden gemaakt”. Smartdocuments heeft onvoldoende concreet gesteld, welk (bewijsrechtelijk) voordeel (nadeel) zij bij (het uitblijven van) inzage daarvan zou hebben. Van meer dan een vermoeden dat de gevorderde bescheiden informatie bevatten die de standpunten van Smartdocuments zouden kunnen ondersteunen, is geen sprake.

(...) niet helder geworden waar het beweerde auteursrecht exact op rust, of de gestelde software een auteursrechtelijk beschermd werk betreft, of Smartdocuments als maker van dat werk moet worden aangemerkt en, zo ja, of Interaction c.s. met de door haar in het handelsverkeer gebrachte software inbreuk maakt op het vermeende auteursrecht van Smartdocuments. (...) Van Smartdocuments mocht voorts worden verlangd dat zij voldoende ‘bewijsmateriaal’ dat redelijkerwijs beschikbaar is, overlegt om de beweerde inbreuk toe te lichten.

Daarbij komt dat inzage in de bescheiden waarop het bewijsbeslag rust, te algemeen en te weinig gespecificeerd is om als bepaalde bescheiden te kunnen worden gekwalificeerd. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Smartdocuments geen recht heeft op inzage van de gevorderde bescheiden door haarzelf, dan wel door een deskundige, in de gevorderde bescheiden. De vordering in conventie dient daarom reeds hierom te worden afgewezen.

5.4.  Het ligt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor de hand dat een rechtmatig belang slechts aanwezig kan worden geacht als in de onderhavige procedure op de voet van artikel 843a Rv met betrekking tot de bescheiden die met toepassing van artikel 1019b e.v. Rv in conservatoir bewijsbeslag zijn genomen, ten minste kan worden geoordeeld dat Smartdocuments voldoende aannemelijk heeft gemaakt, of anderszins voldoende aannemelijk is geworden, dat er inbreuk op een recht van intellectuele eigendom van haar is gemaakt of dreigt te worden gemaakt.

5.5.  Dat is echter niet het geval. Smartdocuments heeft onvoldoende concreet gesteld, welk (bewijsrechtelijk) voordeel (nadeel) zij bij (het uitblijven van) inzage daarvan zou hebben. Van meer dan een vermoeden dat de gevorderde bescheiden informatie bevatten die de standpunten van Smartdocuments zouden kunnen ondersteunen, is geen sprake. Indien echter uit de gevorderde bescheiden zou volgen dat de creatiedatum van bepaalde bestanden vóór de oprichtingsdatum ligt van Interaction c.s., dat veel (ex)klanten van Smartdocuments voorkomen in het overzicht en dat het erop lijkt dat Interaction c.s. een conversieprogramma heeft ontwikkeld (Xential) dat perfect aansluit op de (web-based) software van Smartdocuments (Evolution), dan nog heeft Smartdocuments niet (voldoende) aannemelijk gemaakt dat er inbreuk op een recht van intellectuele eigendom van haar is gemaakt of dreigt te worden gemaakt. Daarmee is immers nog niet helder geworden waar het beweerde auteursrecht exact op rust, of de gestelde software een auteursrechtelijk beschermd werk betreft, of Smartdocuments als maker van dat werk moet worden aangemerkt en, zo ja, of Interaction c.s. met de door haar in het handelsverkeer gebrachte software inbreuk maakt op het vermeende auteursrecht van Smartdocuments. Het is aan Smartdocuments om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit een redelijk vermoeden van de (dreiging van de) inbreuk kan volgen. Daarin is ze met haar stellingen niet geslaagd.  Van Smartdocuments mocht voorts worden verlangd dat zij voldoende ‘bewijsmateriaal’ dat redelijkerwijs beschikbaar is, overlegt om de beweerde inbreuk toe te lichten. Dat heeft Smartdocuments eveneens nagelaten.

5.6. Daarbij komt dat evenmin is voldaan aan het vereiste dat het moet gaan om ‘bepaalde’ bescheiden. Smartdocuments vordert, zoals zij ter zitting herhaaldelijk heeft gesteld, inzage van de bescheiden waarop het bewijsbeslag rust. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te algemeen en te weinig gespecificeerd om als bepaalde bescheiden in de zin van artikel 843a Rv te kunnen worden gekwalificeerd. Het gelegde bewijsbeslag, dat weliswaar een door de deurwaarder gemaakte selectie inhoudt, maakt dat niet anders.

IEF 12348

Auteursrechtinbreuk op website winboodschappen.nl

Rechtbank Utrecht 8 februari 2012, zaaknr. 318024/KG ZA 12-4 (E2MA Database Services B.V. tegen Malicor)

Uitspraak ingezonden door Filip Van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte advocaten.

Auteursrecht op website. Rectificatie. E2Ma en Malicor zijn gespecialiseerd in het online verzamelen van consumentendata waaronder NAW-gegevens. In de uitvoering daarvan maakt E2Ma onder andere gebruik van haar consumentenwebsite www.winboodschappen.nl en maakt Malicor gebruik van de website www.winboodschappen.com. E2Ma vordert Malicor te gebieden iedere inbreuk op de auteursrechten van E2Ma te staken en in het bijzonder het staken van het gebruik van de teksten, de vormgeving en de lay-out van www.winboodschappen.nl.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in voldoende mate gebleken van een spoedeisend belang. De teksten, vormgeving en lay-out van de door E2Ma gebruikte website komen naar het oordeel van de voorzieningenrechter auteursrechtelijke bescherming toe. E2Ma heeft onweersproken gesteld dat zij de maker is. Het is Malicor op grond van art. 1 jo. 13 AW niet toegestaan het werk of delen van het werk van E2Ma te kopiëren of in de openbaarheid te brengen.

De voorzieningenrechter is van (voorlopig) oordeel dat de door Malicor gebruikte teksten, vormgeving en lay-out op haar website dermate veel gelijkenis vertonen met de auteursrechtelijk beschermde teksten, vormgeving en lay-out van de website van E2Ma zodat een inbreuk voldoende aannemelijk is geworden. Er is aldus sprake van onrechtmatig handelen door Malicor jegens E2ma. Vast staat dat Malicor op 16 januari 2012 de inhoud van de website www.winboodschappen.com offline heeft gehaald en de inbreuk op dat moment is gestaakt.  De voorzieningenrechter gebiedt Malicor iedere inbreuk op de auteursrechten van E2Ma gestaakt te (doen) houden en een rectificatie op de homepage www.winboodschappen.com te plaatsen.

Op andere blogs:
DirkzwagerIEIT (Auteursrecht op website: teksten, vormgeving en lay-out)

IEF 12347

Bijeenkomst 'Dansen op het graf van de geschriftenbescherming'

De Balie te Amsterdam, woensdag 3 april 2013 van 12.00 tot 14.00 uur.

Onder de titel ‘Dansen op het graf van de geschriftenbescherming’ organiseert eduLex, onderdeel van deLex, op woensdag 3 april 2013 een lunchbijeenkomst over de voorgenomen afschaffing van de bescherming van niet-originele geschriften [IEF 12333].

Sprekers zijn Bernt Hugenholtz en Dirk Visser. Zij zullen spreken over het waarom (Databankenrichtlijn en Football Dataco [IEF 10977, IEF 12120]) en de gevolgen.

• Wat is er sinds Infopaq I beschermd onder het volledige Europese auteursrecht?
• Geeft het Tripp Trapp arrest van de Hoge Raad van 1 maart 2013 nog nieuwe inzichten?
• Welke geschriften vallen onder het databankenrecht?
• Hoe zit het met programmagegevens, telefoonboeken, (voetbal)wedstrijdprogramma's, lijsten met waterstanden, feest- of schouwburgprogramma’s, diagrammen voor woordpuzzels en montagevoorschriften voor dievenklauwen (Rb. Amsterdam 3 juni 1981, BIE 1984, nr 96, p. 325)?
• En de prangende vraag: Kan Nederland eigenlijk wel zonder de bescherming van Predikbeurtenlijsten (zie: Ktr. Hilversum 27 april 1915, W 10.202).

Hier aanmelden

IEF 12346

Advies over de verenigbaarheid van de geschriftenbescherming met het Europese recht

Commissie Auteursrecht, Advies aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de verenigbaarheid van de geschriftenbescherming met het Europese recht, 25 juli 2012

In het kader van de mogelijke afschaffing geschriftenbescherming. In dit advies zijn de auteursrechtelijke gevolgen van het Football Dataco-arrest (C-604/10, IEF 10977) besproken. De Commissie concludeert dat op grond van dit arrest de geschriftenbescherming niet langer van toepassing kan zijn op programmagegevens en andere gegevensverzamelingen die zijn aan te merken als databank in de zin van art. 1 Databankenrichtlijn. De beperkingen van het Football Dataco-arrest gelden niet voor onpersoonlijke geschriften die geen databank zijn in de zin van de richtlijn.

Een verdergaand alternatief is dat de wetgever de volledige geschriftenbescherming zou afschaffen, door het woord ‘alle’ in art. 10 lid 1 onder 1 Aw te schrappen. Tenzij zwaarwegende economische redenen zich daartegen verzetten meent de Commissie dat er geen bezwaren bestaan tegen een dergelijke ingreep.

Inhoudsopgave
I. Adviesaanvraag en werkwijze Commissie Auteursrecht
I.1 Adviesaanvraag
I.2 Beraadslaging Commissie Auteursrecht
I.3 Opbouw advies
II. Gevolgen van Football Dataco voor de Nederlandse geschriftenbescherming
II.1 Football Dataco en de geschriftenbescherming voor programmagegevens
II.2 Bestaansrecht voor de geschriftenbescherming op andere terreinen
II.3 Noodzakelijke aanpassingen naar aanleiding van het arrest Football Dataco
III. Naar een volledige afschaffing van de geschriftenbescherming?
IV. Conclusie

Een andere – verdergaande – manier om de Auteurswet in overeenstemming te brengen met het Europese recht is het volledig afschaffen van de geschriftenbescherming. Dat kan simpelweg door het schrappen van het woord ‘alle’ in art. 10 lid 1 onder 1 Aw. De Commissie meent dat er goede gronden bestaan om het volledig afschaffen van de geschriftenbescherming in overweging te nemen, maar dat een beslissing daarover eerst kan worden genomen als de consequenties van een dergelijke ingreep, die thans niet goed zijn te overzien, beter zijn onderzocht.

Er zal onderzoek moeten plaatsvinden naar de betekenis van de geschriftenbescherming voor onpersoonlijke geschriften die geen als databank aan te merken gegevensverzamelingen vormen. Zo dient in kaart gebracht te worden welke geschriften anders dan databanken thans geschriftenbescherming genieten en welke belangen daarmee zijn gediend. De Commissie meent dat geschriftenbescherming soms voor oneigenlijke doelen wordt ingezet. Zo lijkt het inroepen van geschriftenbescherming voor bijsluiterteksten van geneesmiddelen niet zelden primair te zijn ingegeven door economische motieven (zoals het reguleren van parallelimport) en niet op het beschermen van investeringen of prestaties van drukkers en/of uitgevers. De vraag is of dat wenselijk is en of de omvang van het oneigenlijk gebruik gevolgen kan hebben voor de legitimiteit van de regeling als geheel.

Een factor die hier ook meeweegt is de vraag, of en in hoeverre het recht inzake ongeoorloofde mededinging aanvullende bescherming verschaft voor de gerechtvaardigde belangen van makers van geschriften zonder eigen karakter. Mocht de geschriftenbescherming volledig worden afgeschaft, dan kunnen belanghebbenden waarschijnlijk nauwelijks terugvallen op de bescherming van dit rechtsgebied. Om bescherming te kunnen inroepen onder het recht inzake ongeoorloofde mededinging moet sprake zijn van strijd met een wettelijke norm of plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (art. 6:162 lid 2 BW). Indien de auteursrechtelijke bescherming van geschriften zonder eigen karakter wordt afgeschaft, is de verveelvoudiging en openbaarmaking van die geschriften echter niet (meer) zonder meer in strijd met een wettelijke norm of plicht, noch met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Profijt trekken van de inspanningen en inzichten van een ander is immers volgens vaste rechtspraak op zichzelf niet onrechtmatig. Het recht inzake ongeoorloofde mededinging beschermt onpersoonlijke geschriften slechts onder bijzondere omstandigheden.

De Commissie acht het juridisch beter en zuiverder om niet-intellectuele prestaties zoals onpersoonlijke geschriften buiten het auteursrecht te houden. Tenzij zwaarwegende economische redenen zich daartegen verzetten meent de Commissie dat er juridisch geen bezwaren bestaan om de geschriftenbescherming volledig af te schaffen. Zoals opgemerkt raadt zij het Ministerie evenwel aan om onderzoek te doen naar de (economische) gevolgen van een dergelijke ingreep.

Tot slot merkt de Commissie op dat, indien de geschriftenbescherming wordt afgeschaft, ook aandacht geschonken zou moeten worden aan art. 15 Aw, dat mede betrekking heeft op nieuws- en gemengde berichten die hun auteursrechtelijke bescherming naar huidig recht in sommige gevallen slechts aan de geschriftenbescherming ontlenen. Zulks in verband met art. 5 lid 3 onder c Auteursrechtrichtlijn, dat bepaalt dat een uitdrukkelijk voorbehoud altijd is toegestaan ten aanzien van artikelen over actuele economische, politieke of religieuze onderwerpen die wel kwalificeren als auteursrechtelijk beschermd werk.

IEF 12336

Verzamelde reacties over afweging EHRM auteursrecht en vrijheid van meningsuiting

Het EHRM-arrest Donald e.a. tegen Frankrijk is eerder op IE-Forum besproken, hieronder een summiere samenvatting en citaten uit verzamelde reacties over auteursrecht, modehuizen, modefotografen en de vrijheid van meningsuiting en nieuwsgaring.

valentino haute couture fw12_09EHRM 10 januari 2013, Appl. nr. 36769/08 (Ashby Donald e.a tegen Frankrijk)

Fotografen worden beperkt in het publiceren van foto's en videomateriaal die bij gelegenheden zijn gemaakt. Tot die gelegenheden krijgen journalisten middels een "accreditatiesysteem" toegang en zijn ze verplicht zich te houden aan de voorschriften, waaronder deze beperking. Uitgebreid op de ECHR-blog 22 januari 2013 en KluwerCopyrightBlog 25jan2013.

Bits of Freedom, Vrijheid van meningsuiting VS auteursrecht: 1-0?.

(...) Is dit goed nieuws? Niet voor de modefotografen. Het Hof oordeelde namelijk dat de Franse rechter juist had gehandeld in dit geval. Hoewel het verbieden van de publicatie met een beroep op het auteursrecht inderdaad inbreuk maakte op de vrijheid van meningsuiting van de fotografen, was dit volgens het Hof gerechtvaardigd.

De interessante vraag is nu natuurlijk wanneer er wél sprake zal zijn van een beroep op vrijheid van meningsuiting dat het auteursrecht aan de kant zet. De uitspraak gaat verder niet in op criteria die daar voor gelden, maar het ligt voor de hand dat bij voorafgaande inperkingen van het recht op vrijheid van meningsuiting – zoals websiteblokkades – eerder zal worden geoordeeld dat deze niet met een beroep op het auteursrecht kunnen worden afgedwongen.

Het wachten is dus nu op duidelijke criteria die bepalen hoe die afweging tussen vrijheid van meningsuiting en het auteursrecht gemaakt moet worden. Het begin is er in ieder geval!

Tweakers, Auteursrecht kan inbreuk op vrijheid van meningsuiting zijn


Een inbreuk op het auteursrecht is op zichzelf niet genoeg voor een veroordeling, omdat het auteursrecht een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting kan zijn. Die inbreuk moet voldoende gemotiveerd zijn, vindt het Europese Hof van de Rechten van de Mens. Hoewel de vrijheid van meningsuiting niet absoluut is, is het wel nieuw dat deze specifieke afweging in een auteursrechtszaak wordt gemaakt, zegt onderzoeker Joris van Hoboken. "Juridisch gezien is dit nieuw: het is de eerste keer dat een rechter deze toets doet", aldus Van Hoboken."Vroeger vond deze discussie niet plaats; het auteursrecht werd gezien als een onafhankelijk beginsel dat moest worden beschermd en niet werd afgewogen tegen andere belangen", zegt Van Hoboken. "Dat is nu aan het veranderen en dat is een vrij fundamentele verschuiving."

Arnoud Engelfriet, “Torrents zijn een mensenrecht”, iusmentis.com.

(...) Het hoogste mensenrechtenhof deed uitspraak in de zaak Donald vs. Frankrijk (36769/08). Een aantal modefotografen had foto’s gepubliceerd van een modeshow, en het modehuis maakte bezwaar omdat ze auteursrecht op de kleding claimde (dat kan, op zich). Het beroep op citaatrecht en het mogen reproduceren van werken als deel van het nieuws werd tot aan het hoogste Franse Hof afgewezen. Daarop stapte men naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: hier werd toch de vrijheid van informatie garen geschonden?

Die informatievrijheid is een grondrecht, een mensenrecht, en iedere inperking daarvan moet aan drie eisen voldoen: 1) een wettelijke basis hebben, 2) een legitiem doel dienen en 3) noodzakelijk zijn voor dat doel, oftewel proportioneel handelen opleveren. (...)

De foto’s in dit geval hadden eigenlijk alleen een commercieel doel, en dergelijke uitingen worden al snel als minder belangrijk gezien dan inhoudelijk relevante meningen. Daarbij komt dat wanneer het gaat om een botsing tussen grondrechten (‘eigendom’ en uitingsvrijheid) de rechter een brede mate van eigen inzicht (“margin of appreciation”) mag gebruiken. Hij mag niet zomaar besluiten “auteursrecht wint het altijd” (of juist “torrenten moet altijd kunnen”) maar zodra hij iets van een inhoudelijke afweging neerlegt, is het al snel goed van het Hof. (...)

Een argument waar ik dan wél wat in zie, is als volgt: de maatregel moet noodzakelijk oftewel proportioneel zijn, en dat betekent dat als er twee maatregelen zijn die hetzelfde doel bereiken, degene gekozen moet worden die de minste schade aan de uitingsvrijheid oplevert. Een uiting onder voorwaarden toestaan doet minder schade dan die uiting verbieden, dus dat geniet de voorkeur. Oftewel: sta torrenten toe maar verplicht torrenters tot betaling van een redelijke vergoeding.

DOEN Legal, Einde van het auteursrecht? doenlegal.nl 11 februari 2012.

(...) Conclusie. Daarom moet er de voorzichtigheid worden betracht bij het bejubelen van deze uitspraak. Het betekent niet dat nu alles vrij is en het auteursrecht niet meer bestaat, integendeel. Ook betekent het niet dat je met een beroep op de vrijheid van meningsuiting klakkeloos alles kunt delen. Het betekent ‘slechts’ dat een rechter verder moet kijken dan enkel de vaststelling dat er inbreuk op een auteursrecht wordt gemaakt. Wordt het werk gebruikt als onderdeel van het publieke debat, of in een commerciële setting? Van dat eerste zal niet snel sprake zijn. Het EHRM vond immers dat ook het plaatsen van de foto’s van de modeshow op internet geen inbreuk op de vrijheid van meningsuiting opleverde. Een extra stap is dus nodig, maar deze stap zal relatief eenvoudig kunnen worden genomen.

Toch neemt dat niet weg dat de weg naar naar een kwetsbaarder auteursrecht is ingeslagen. De komende jaren zal moeten blijken hoe de nationale rechters met deze nieuwe ontwikkeling om zullen gaan.

IPKat, Are fashion photographs a human right? The answer is ..., 25 januari 2013, IPkitten.blogspot.com.

This said, in principle online publication of the photographs in question could have fallen within Article 10 of the Convention. However, the applicants had been found liable of copyright infringement, pursuant to Articles L 335-2 and 3 of the Code de la Propriété Intellectuele. The alleged interference with their freedom of expression was therefore prescribed by the law. In addition, such limitation was compliant with Article 10(2), in that it was meant to protect the rights of copyright fashion houses whose designs were the subject of the photographs in question.

A thorough comment on this case has been published on the ECHR Blog. However, it may be worth discussing this decision under three different lenses:
1. The distinction made by the ECHR between expressions relating to an issue of public interest and "commercial speech" which is not intended to contribute to a debate of general interest;
2. Once again, the relevance of fundamental rights to copyright discourse: see for instance the recent ruling of the Court of Justice of the European Union in Case C- 70/10 Scarlet or Case C-360/10 Netlog (here, here, here);
3. The fact that there seemed to arise no fundamental right-related issues in relation to a broad understanding of copyright scope, as resulting from the protection enjoyed by fashion garments under French law.

Rick Falkvinge, Court of Human Rights: Convictions For File-Sharing Violate Human Rights, falkvinge.net

However, this verdict doesn’t mean that people sharing culture can never be convicted. Exceptions can be made to Human Rights according to a well-defined three-step test: the verdict must be necessary in a democratic society, prescribed by law (the copyright monopoly already is), and pursuing a legitimate aim (this can be discussed at length).

This means that people can no longer get convicted for violating the copyright monopoly alone. The court just declared it illegal for any court in Europe to convict somebody for breaking the copyright monopoly law when sharing culture, only on the merits of breaking the law. A court that tries somebody for violating the copyright monopoly must now also show that a conviction is necessary to defend democracy itself in order to convict. This is a considerably higher bar to meet.

Copyright strijdig met mensenrechten, fok.nl

Het oordeel laat veel grijze gebieden. Zo is het nog onduidelijk of het bijvoorbeeld legaal is om politiek gemotiveerde speelfilms te delen. Toch ziet Falkvinge het als een overwinning, omdat het voorheen een zwart gebied is. Dit oordeel heeft volgens hem paal en perk gesteld aan copyrightwetgeving, als die duidelijk in conflict is met mensenrechten.

Sommigen verheugen zich er al voorzichtig over dat het oordeel een duidelijk onderscheid tussen commercieel en niet-commercieel gebruik van gepirate goederen lijkt te maken.

Overige berichten:
Techdirt, European Court Of Human Rights: No, Copyright Does Not Automatically Trump Freedom Of Expression, 6 februari 2013.

Meer onderaan bij het oorspronkelijke bericht: IEF 12279

Op andere blogs:
Media Report (Europees Hof: handhaving auteursrecht kan in strijd zijn met vrijheid van meningsuiting)

IEF 12337

Proceskosten 1019h tellen niet mee voor de appelgrens

Hof Amsterdam 5 februari 2013, zaaknr. 200.098.630/01 (EISER tegen GILLISSEN)

A-Z Criminal Register Indexes - Bristol 1817 - 1828 - HUitspraak ingezonden door Katelijn van Voorst, Van Voorst Advocaten.

Hoger beroep na IEF 12334. Gillissen concludeert dat het hoger beroep van EISER niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De door EISER gevorderde proceskostenvergoeding ex artikel 1019h Rv omvat de buitengerechtelijke kosten ex 6:96 lid 2 BW.

Bij de bepaling van de appellabiliteit blijven de proceskosten ex artikel 237 e.v. Rv buiten beschouwing. Aan de hand van de overlegde urenstaat stelt het hof vast dat EISER onvoldoende heeft gespecificeerd welk deel van de gevorderde proceskostenvergoeding ziet op andere kosten dan de kosten ter voorbereiding en instructie van de zaak als bedoeld in 237 Rv. Deze kosten dienen bij de berekening van de bepaling van de appellabiliteit buiten beschouwing te blijven.

EISER is niet-ontvankelijk in het hoger beroep en wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

2.5 De proceskostenvergoeding als bedoeld in artikel 1019h Rb. omvat niet alleen de kosten ter instructie van de zaak en ter voorbereiding van de gedingstukken, maar ook kosten die (vóór de implementatie van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004) krachtens artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen.

2.6. Met Gilissen is het hof van oordeel dat, in de door EISER bij akte overlegde urenspecificatie, ook werkzaamheden ter voorbereiding en instructie van de zaak, waarvoor artikel 237 Rv. een vergoeding pleegt in te houden.

2.7 Aan de hand van de bij akte overleg urenstaat stelt het hof vast dat EISER onvoldoende gespecificeerd heeft aangegeven welk deel van de gevorderde proceskostenvergoeding (...) ziet op andere kosten dan de kosten ter voor bereiding en instructie van de zaak als bedoeld in artikel 237 Rv.,zodat Gilissen daarop niet heeft kunnen reageren. Daarom dienen deze kosten bij de berekening van het beloop van de vordering ter bepaling van de appellabiliteit buiten beschouwing te blijven.

IEF 12334

Een 'inline' link van een krantenartikel met foto

Ktr. Hilversum, Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2011, LJN BT1960 (Flos tegen Gillissen)

Uitspraken mede ingezonden door Katelijn van Voorst, Van Voorst Advocaten.

Erfgenamen van fotograaf Oscar Flos hebben Gillissen gesommeerd om een krantenartikel met foto uit De Telegraaf te verwijderen van haar website.

De wijze waarop de foto in kwestie op de betreffende pagina van de website is opgenomen levert geen openbaarmaking in auteursrechtelijk zin op. De foto wordt namelijk openbaargemaakt door De Telegraaf. Gillissen wijst op de plaats waar de foto door de browser wordt opgehaald, een hyperlink met pdf is hiertoe aangebracht naar de foto op de webpagina van De Telegraaf. Een dergelijke `inline´ link is voor de bezoeker van haar website niet zichtbaar. Mede wordt een beroep op het citaatrecht gedaan.

Door bezoekers van haar website in staat te stellen kennis te nemen van het krantenartikel, inclusief de door Oscar Flos gemaakte foto, heeft zij en niet De Telegraaf het krantenartikel én de foto in kwestie openbaar gemaakt.

Gillissen heeft aannemelijk gemaakt dat zij toestemming had van De Telegraaf voor het gebruik van het artikel inclusief foto. Echter niet is gebleken dat de licentie die De Telegraaf heeft ook het recht omvatte derden toe te staan de foto als onderdeel van het krantenartikel openbaar te maken.

Kantonrechter:

16. In het midden kan blijven op welke wijze Gillissen bezoekers van haar website in staat gesteld heeft van het krantenartikel inclusief de door Oscar Flos gemaakte foto (...) "tussen kozijnen" kennis te nemen. Door bezoekers van haar website daartoe in staat te stellen, heeft zij en niet De Telegraaf het krantenartikel én de foto in kwestie openbaar gemaakt. Hoe in deze sprake kan zijn van een citaatrecht van Gillissen vermag de kantonrechter niet in te zien.

17. Gillissen heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij van De Telegraaf voor het gebruik van het artikel, inclusief de foto in kwestie toestemming verkregen had. Nu echter niet gesteld en ook niet anderszins gebleken is dat de licentie die De Telegraaf met betrekking tot foto in kwestie gekregen had, ook het recht omvatte derden toe te staan de foto als onderdeel van het krantenartikel openbaar te maken, moet geconcludeerd worden dat Gillissen het auteursrecht met betrekking tot die foto van de erfgenamen van Oscar Flos heeft geschonden.

IEF 12333

Internetconsultatie wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming

Internetconsultatie, wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming, internetconsultatie.nl 11 februari - 11 april 2012.

Uit't persbericht: De Auteurswet beschermt straks alleen nog geschriften waaraan een creatieve prestatie van de maker ten grondslag ligt. Dit blijkt uit een ontwerp-wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie dat voor internetconsultatie is openbaar gemaakt. Het voorstel is onderdeel van de modernisering van het auteursrecht die in het regeerakkoord is aangekondigd.

Uit de consultatie: De consultatie betreft de afschaffing van de geschriftenbescherming voor niet-oorspronkelijke geschriften. Het wetsvoorstel beoogt de Auteurswet te wijzigen. Het strekt ertoe te bewerkstelligen dat voortaan slechts geschriften met een oorspronkelijk karakter of persoonlijk stempel van de maker bescherming genieten op grond van de Auteurswet. De bescherming van andere geschriften op grond van de zogeheten geschriftenbescherming komt te vervallen.

Concept regeling - Wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming
Ontwerp toelichting - Wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming

Verwachte effecten van de regeling
Afschaffing van de geschriftenbescherming brengt meer duidelijkheid. In de rechtspraktijk kan onduidelijkheid bestaan over de reikwijdte van de regeling. Daaraan komt nu een einde. Afschaffing van de geschriftenbescherming leidt tot betere beschikbaarheid van feitelijke informatie. Zij werkt mogelijk ook concurrentiebevorderend.

Doel van de consultatie
De consultatie dient ter verkrijging van meer informatie over de belangen die door de afschaffing van de geschriftenbescherming worden geraakt en de mening van belanghebbenden over het ontwerp-wetsvoorstel.

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Bedrijven en consumenten. Gebruikers van feitelijke informatie.

Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
Gehele wetsvoorstel

Publicatie reacties
Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn. Voordat reacties gepubliceerd worden, worden deze eerst gecontroleerd op beledigende of aanstootgevende uitspraken. Deze controle kan enkele dagen duren.

IEF 12327

Prejudiciële vragen: Technische beschermingsmaatregel voor een hybride product zoals een computerspel

BGH 6 februari 2013, I ZR 124/11 (Videospiel-Konsole) - uitspraak helaas nog niet beschikbaar

Ook het Duitse Bundesgerichtshof (na Italiaans hof, IEF 11785) stelt het HvJ EU prejudiciële vragen over de bescherming van technische beschermingsmaatregelen voor videospellen.

Eiser exploiteert videospellen en consoles, waaronder de Nintendo DS en de daarvoor geschikte spellen. Ze is auteursrechthebbende op de auteursrechtelijk beschermde computerprogrammatuur en werken die zich op de geheugenkaarten rusten. Gedaagden bieden via internet een exact nagebouwde geheugenkaarten adapter aan waarop een Micro-SD-kaart kan worden aangesloten. Gebruikers kunnen hierop illegale kopieën downloaden en gebruiken op de Nintendo-console. Gedaagde ziet hierin een omzeiling van de technische maatregel als in § 95a lid 3 UrhG, de Duitse omzetting van art. 6 lid 2 Richtlijn 2001/29/EG.

Artikel 1 lid 2 sub a Richtlijn 2001/29/EG laat de bescherming van computerprogramma's echter onberoerd. De vraag is of de bescherming van technische maatregelen ook ter bescherming van zulke hybride producten als computerspellen als bovengenoemd.

Uit het persbericht 25/13:

Der Bundesgerichtshof hat das Verfahren ausgesetzt und dem Gerichtshof der Europäischen Union vorgelegt. § 95a Abs. 3 UrhG setzt Art. 6 Abs. 2 der Richtlinie 2001/29/EG nahezu wörtlich ins deutsche Recht um. Beide Bestimmungen regeln den Schutz von Maßnahmen zum Schutz urheberrechtlich geschützter Werke. Für den Schutz von Maßnahmen zum Schutz von Computerprogrammen sehen allerdings die Vorschrift des Art. 7 Abs. 1 Buchst. c der Richtlinie 2009/24/EG und die zu ihrer Umsetzung ergangene Bestimmung des § 69f Abs. 2 UrhG eine besondere - weniger weitreichende - Regelung vor. Zudem bestimmt Art. 1 Abs. 2 Buchst. a der Richtlinie 2001/29/EG, dass die Richtlinie 2001/29/EG - und damit auch deren Art. 6 Abs. 2 - die bestehenden gemeinschaftsrechtlichen Bestimmungen über den rechtlichen Schutz von Computerprogrammen unberührt lässt. Die zur Umsetzung dieser Vorschrift dienende Regelung des § 69a Abs. 5 UrhG bestimmt unter anderem, dass die Regelung des § 95a Abs. 3 UrhG nicht auf Computerprogramme anwendbar ist. Die von den Klägerinnen vertriebenen Videospiele bestehen nicht nur aus Sprach-, Musik-, Lichtbild- und Filmwerken; vielmehr liegen ihnen auch Computerprogramme zugrunde. Deshalb stellt sich die Frage, ob sich der Schutz von Maßnahmen zum Schutz solcher "hybriden Produkte" wie insbesondere Videospiele nach den speziell für Computerprogramme oder nach den allgemein für Werke geltenden Bestimmungen richtet oder ob sowohl die einen wie auch die anderen Bestimmungen anwendbar sind. Da diese Frage die Auslegung des Unionsrechts betrifft, hat der BGH sie dem EuGH zur Vorabentscheidung vorgelegt.