Rechtbank Amsterdam, 8 september 2010, LJN BP0978, Fotograaf [A] tegen Sapph Intimates B.V.
Auteursrecht. Licentieovereenkomst. Bodem na vzr. Rechtbank Utrecht, 23 juli 2008, IEF 6597. Fotograaf stelt dat gedaagde, lingeriefabrikant Sapph, de licentieovereenkomst heeft geschonden en inbreuk maakt op de aan de fotograaf toekomende auteurs- en persoonlijkheidsrechten. Vorderingen grotendeels toegewezen, met dien verstande dat van de geëiste 2,6 miljoen euro, o.a. gebaseerd op de richtprijzen van de fotografenfederatie, uiteindelijk maar weinig zal overblijven.
Na enig Haviltexen oordeelt de rechtbank m.b.t. tot de litigieuze licentie: “Gelet op het feit dat [A] steeds heeft benadrukt niet als reclamefotograaf te willen contracteren en niet is gesteld of gebleken dat Sapph daarop heeft geantwoord dat zij het daar niet mee eens was, brengt een redelijke uitleg van deze bepaling mee dat de foto’s [slechts – IEF] eenmalig mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor het door [A] is uitgeleverd.
Het gebruik van de werken van [A] op een website is een zelfstandige openbaarmaking. Het doorlinken, via andere domeinnamen, naar die site niet. De werken zijn immers slechts éénmaal op de server van Sapph geplaatst. Dat betekent dat met de plaatsing van de werken op een site sprake is van eenmalig hergebruik
Weliswaar is het in de reclamebranche niet gebruikelijk om de naam van de fotograaf op alle reclame-uitingen te vermelden, maar in dit geval is in de overeenkomst uitdrukkelijk bepaald dat de naam van de fotograaf ([A]) steeds vermeld moet worden.
Geen 1019h proceskostenveroordeling: De grondslagen van de zelfstandige reconventionele vorderingen zijn immers wanpresteren en onrechtmatig handelen door [A] en zien niet op de handhaving van IE-rechten.
Licentieovereenkomst: 4.4. Partijen verschillen dus van mening over het antwoord op de vraag hoever de licentie strekt die [A] aan Sapph heeft verleend en hoe de verschillende passages omtrent de licentie in de overeenkomst uitgelegd moeten worden. [A] gaat uit van een beperkte licentie voor 2007, waarbij hij per werk aangaf voor welk doel het eenmalig gebruikt mocht worden. Sapph leest de overeenkomst alsof zij een onbeperkte licentie tot gebruik van de werken gedurende één jaar na de totstandkoming van het specifieke werk heeft gekregen.
4.6. Onweersproken is gebleven dat [A] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst steeds heeft benadrukt dat hij onder andere voorwaarden wil contracteren dan een reclamefotograaf, waarbij de opdrachtgever vrij en onbeperkt gebruik kan maken van de eenmaal aangeleverde foto’s. In de e-mail van 23 januari 2007 (zie 2.3.) legt [A] uit dat hij lange tijd als reclamefotograaf heeft gewerkt en dat hij niet meer onder die voorwaarden wil contracteren. Hij deelt mede dat hij wil dat de auteursrechten bij hem blijven en dat hij voor gemaakte werken een gebruikerslicentie afgeeft, waarin omschreven staat voor welk doel het werk door de opdrachtgever mag worden gebruikt. In de werk-protocollen is onder de kop “Keuze bruikbaar materiaal” vastgelegd dat er in samenspraak met de opdrachtgever een keuze wordt gemaakt welke opnamen gebruikt gaan worden en waarvoor. Op 8 februari 2007 heeft een bespreking tussen partijen plaatsgevonden waarbij alle voorwaarden van de samenwerking zijn besproken. Volgens [A] is daarbij gesproken over het eenmalig gebruik, hetgeen Sapph betwist. Wat er ook van zij, in de overeenkomst is opgenomen dat [A] voor het gemaakte werk een gebruikerslicentie verleent waarin omschreven staat het doel, de tijdsduur en waarvoor het werk gebruikt mag worden. Gelet op het feit dat [A] steeds heeft benadrukt niet als reclamefotograaf te willen contracteren en niet is gesteld of gebleken dat Sapph daarop heeft geantwoord dat zij het daar niet mee eens was, brengt een redelijke uitleg van deze bepaling mee dat de foto’s eenmalig mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor het door [A] is uitgeleverd. De uitleg die Sapph voorstaat zou er immers op neerkomen dat Sapph net als in de reclamefotografie vrij en onbeperkt gebruik zou mogen maken van de foto’s van [A], hetgeen [A] uitdrukkelijk niet wenste. Dat in de tekst van de overeenkomst niet een beperking van de licentie zou zijn opgenomen, zoals door Sapph is gesteld, maakt dit niet anders.
(…)
4.8. Het voorgaande leidt ertoe dat de overeenkomst aldus wordt uitgelegd dat [A] aan Sapph een licentie heeft gegeven de door hem afgeleverde werken eenmalig te gebruiken voor het doel waarvoor hij deze werken had uitgeleverd. Sapph heeft door fotowerken van [A] te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor het betreffende werk was uitgeleverd, inbreuk gemaakt op het auteursrecht van [A]. Sapph is gehouden de daaruit voortvloeiende schade van [A] te vergoeden. De rechtbank voegt daar nu reeds aan toe dat openbaarmaking van werken van [A] door derden Sapph zonder nadere toelichting – die ontbreekt – niet kan worden toegerekend. Dit geldt bijvoorbeeld voor zover de werken van [A] zichtbaar zijn op de achtergrond van door derden gemaakte filmopnames of foto’s. Voor zover de gevorderde schadevergoeding daarop betrekking heeft, dient deze te worden afgewezen.
(…)
4.11. De rechtbank acht de door [A] bij de berekening van haar schade gehanteerde uitgangspunten in het onderhavige geval niet juist, dan wel niet redelijk. Ten aanzien van het hergebruik valt zonder nadere toelichting - die ontbreekt - niet in te zien, dat en waarom de schade die [A] heeft geleden als gevolg van het zonder zijn toestemming hergebruiken van zijn werk hoger is dan het bedrag dat Sapph zou hebben betaald in geval toestemming voor hergebruik was verleend. Toen [A] op de hoogte raakte van het hergebruik in april 2007 heeft hij naar eigen zeggen ook laten weten dat Sapph daarvoor een vergoeding diende te betalen, die in de naberekening zou worden opgenomen. Uitgaande van een overeengekomen licentievergoeding van EUR 12.000,-- voor 132 werken, acht de rechtbank een bedrag van EUR 100,00 per hergebruik redelijk. Indien een werk meermalen hergebruikt is, is voor iedere keer een dergelijk bedrag verschuldigd. Dat voor de vergoeding zou moeten worden aangeknoopt bij de prijzen in de algemene voorwaarden en/of richtprijzen, zo die al van toepassing zouden zijn op de overeenkomst, kan in dit geval ook niet zonder meer worden aangenomen aangezien partijen in de overeenkomst voor de prijs uitdrukkelijk niet hebben aangesloten bij die algemene voorwaarden en/of richtprijzen. De rechtbank komt gelet op het voorgaande niet meer toe aan de vraag of de richtprijzen of algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn.
(…)
Openbaarmaking: 4.12. Voor wat betreft het gestelde gebruik van de werken van [A] op internetsites overweegt de rechtbank als volgt. Sapph stelt dat zij slechts één website heeft en heeft gehad. Deze website is via verschillende domeinnamen bereikbaar: sapphlingerie.com, sapph.be, spahh.eu, sapphbeach.be, sapphbeach.eu en sapphbeach.nl, maar er is slechts sprake van één server waarop alle bestanden staan, hetgeen ook blijkt uit het feit dat alle domeinnamen zijn gekoppeld aan één IP-adres. Deze stelling heeft Sapph met een verklaring van haar “webhost” onderbouwd (productie 17 van de zijde van Sapph). [A] heeft deze stelling van Sapph niet betwist. Het gebruik van de werken van [A] op een website is een zelfstandige openbaarmaking. Het doorlinken, via andere domeinnamen, naar die site niet. De werken zijn immers slechts éénmaal op de server van Sapph geplaatst. Dat betekent dat met de plaatsing van de werken op een site sprake is van eenmalig hergebruik. [A] heeft immers gesteld dat geen enkel werk door hem voor gebruik op internet is uitgeleverd, hetgeen door Sapph niet is betwist. Ten aanzien van de vergoeding voor het hergebruik geldt hetgeen is overwogen onder 4.11.
Naamsvermelding: 4.18. Op grond van artikel 25 lid 1 onder a Auteurswet heeft [A] het recht zich te verzetten tegen openbaarmaking van zijn werken zonder vermelding van zijn naam, tenzij het verzet in strijd met de redelijkheid is. Weliswaar is het in de reclamebranche niet gebruikelijk om de naam van de fotograaf op alle reclame-uitingen te vermelden, maar in dit geval is in de overeenkomst uitdrukkelijk bepaald dat de naam van de fotograaf ([A]) steeds vermeld moet worden. Sapph kan daarom niet met succes een beroep doen op wat wel of niet gebruikelijk is in de reclamebranche. Nu niet is weersproken dat naamsvermelding niet steeds heeft plaatsgevonden, heeft Sapph inbreuk gemaakt op de uit de Auteurswet voorvloeiende persoonlijkheidsrechten van [A] en is zij de overeenkomst met [A] niet nagekomen. (…)
4.42. Sapph zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank zal daarbij - anders dan gevorderd – aansluiting zoeken bij het liquidatietarief. De grondslagen van de zelfstandige reconventionele vorderingen zijn immers wanpresteren en onrechtmatig handelen door [A] en zien niet op de handhaving van IE-rechten. (…)
Lees het vonnis hier.