Handelsnaamrecht  

IEF 21059

Domeinnaam "firecontrol.nl" nodeloos verwarringwekkend

Rechtbank Den Haag 30 aug 2022, IEF 21059; ECLI:NL:RBDHA:2022:8827 (Safirety tegen Fire-Control), https://delex.nl/artikelen/domeinnaam-firecontrol-nl-nodeloos-verwarringwekkend

Rb Den-Haag 3 augustus 2022, IEF 21059; ECLI:NL:RBDHA:2022:8827 (SaFirety tegen Fire-Control) Fire-Control is een in 1981 opgerichte vennootschap die zich onder meer bezighoudt met het adviseren over en aanbieden en onderhouden van brandbeveiligingen, brandblusinstallaties, brandblussers en bedrijfshulpverleningstrainingen. Op 30 april 1998 heeft Fire-Control de domeinnaam <fire-control.nl> geregistreerd bij SIDN. Sindsdien is zij houdster van genoemde domeinnaam en is haar onderneming op dat adres via het internet vindbaar. SaFirety is opgericht op 20 november 2014. Per 1 februari 2020 is SaFirety bij SIDN geregistreerd als houder van de domeinnaam <firecontrol.nl>, nadat zij die domeinnaam via een internetveiling tegen betaling van € 1.150,- had verkregen. De geschillenbeslechter van de WIPO heeft bij uitspraak van 27 juli 2021 wijziging van de domeinnaamhouder van de domeinnaam <firecontrol.nl> bevolen, zodat Fire-Control in plaats van SaFirety domeinnaamhouder wordt. SaFirety vordert nu de rechtbank voor recht te verklaren dat de registratie van de domeinnaam <firecontrol.nl> geen inbreuk maakt op enig recht van Fire-Control. De rechtbank wijst de vorderingen af omdat SaFirety nodeloos verwarring wekt met het gebruik van de domeinnaam.

IEF 21048

IE-rechten Bokmerk niet geschonden

Rechtbank Den Haag 19 okt 2022, IEF 21048; ECLI:NL:RBDHA:2022:10739 (Bokmerk tegen gedaagden ), https://delex.nl/artikelen/ie-rechten-bokmerk-niet-geschonden

Rb Den-Haag 19 oktober 2022, IEF 21048, IEFbe 3564; ECLI:NL:RBDHA:2022:10739 (Bokmerk tegen gedaagden) Bokmerk houdt zich bezig met de verkoop van aluminium panelen. Gedaagden 1 en 2 zijn een echtpaar dat een tijd lang middels een licentieovereenkomst exclusief gerechtigd om de Bokmerk-producten binnen het overeengekomen licentiegebied (België) voor eigen rekening en risico te verkopen. De licentieovereenkomst bevat onder meer een verbod om na het einde van die overeenkomst gebruik te  maken van de intellectuele eigendomsrechten en knowhow van Bokmerk, een geheimhoudingsbeding en een non-concurrentiebeding van één jaar na het einde van de overeenkomst. Per 1 maart 2021 is de licentieovereenkomst beëindigd, gedaagden 1 en 2 hebben een nieuwe onderneming opgezet. Gedaagde 3 is een vriend van hen die helpt bij de onderneming. Ook gedaagde 3 heeft in het verleden met Bokmerk samengewerkt. Bokmerk vordert van de 3 gedaagden onder meer dat zij de inbreuk op de IE-rechten van Bokmerk staken. Bokmerk wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen jegens gedaagde 3 omdat gedaagde 3 onder bewind is gesteld. De rechtbank oordeelt ten aanzien van de vorderingen jegens gedaagden 1 en 2 dat de licentieovereenkomst niet geschonden wordt. Verder oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van onrechtmatige daad, slaafse nabootsing en gebruik van beschermde knowhow. Evenwel is er geen schending van de handelsnaam-, merken- en auteursrechten van Bokmerk.

IEF 21033

Gebruiksrecht logo en handelsnaam mocht niet worden beëindigd

Hof Amsterdam 11 okt 2022, IEF 21033; ECLI:NL:GHAMS:2022:2873 (Appellante tegen geïntimeerden ), https://delex.nl/artikelen/gebruiksrecht-logo-en-handelsnaam-mocht-niet-worden-beeindigd

Hof Amsterdam 11 oktober 2022, IEF 21033; ECLI:NL:GHAMS:2022:2873 (appellant tegen geïntimeerden) Appellante is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 12 augustus 2021 [zie IEF 20178]. In 2004 heeft appellante een franchise-concept opgezet. Franchisenemers konden een broodjeszaak uitbaten met gebruik van handelsnaam en logo in ruil voor een periodieke afdracht. Appellante en geïntimeerden zijn het niet eens over wat precies onder de franchise overname valt. Uiteindelijk heeft appellante iedere samenwerking met gedaagden beëindigd en voor zover noodzakelijk alle gebruiksrechten op het logo, het merk en de handelsnaam beëindigd. Geïntimeerden hebben aan appellante meegedeeld dat partijen nimmer een samenwerkingsovereenkomst zijn aangegaan. Tot op heden maken zij gebruik van het logo en de handelsnaam. Appellante vordert in hoger beroep geïntimeerden te veroordelen de inbreuk op haar merkrecht te staken en gestaakt te houden. Het hof wijst de vordering niet toe omdat er onvoldoende aanleiding is om aan te nemen dat appellant het gebruiksrecht heeft mogen beëindigen.

IEF 20980

Onrechtmatig handelen door gebruik zoekterm

Rechtbank Rotterdam 14 apr 2022, IEF 20980; ECLI:NL:RBROT:2022:7790 (Eiser tegen DLE), https://delex.nl/artikelen/onrechtmatig-handelen-door-gebruik-zoekterm

Vzr. Rb. Rotterdam 14 april 2022, IEF 20980, RB 3705; ECLI:NL:RBROT:2022:7790 (eiser tegen DLE) Eiser houdt zich bezig met de detailhandel in laminaat- en PVC-vloeren. DLE is een onderneming die diensten aanbiedt op het gebied van de in- en verkoop van vloeren en bijbehorende zaken. Eiser meent dat DLE onrechtmatig gebruik maakt van de handelsnaam van eiser en vordert onder andere dat iedere inbreuk gestaakt wordt. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser in de rechtsverhouding tot DLE de enige was die de handelsnaam van eiser gebruikte. Een beroep op artikel 5 Hnw faalt daarom. 

IEF 20973

Beroep op artikel 5 Handelsnaamwet faalt

Rechtbank Rotterdam 6 jul 2022, IEF 20973; ECLI:NL:RBROT:2022:7794 (Eiser tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/beroep-op-artikel-5-handelsnaamwet-faalt

Vzr. Rb. Rotterdam 6 juli 2022, IEF 20973; ECLI:NL:RBROT:2022:7794 (eiser tegen gedaagde) Eiser exploiteert een verloskundigenpraktijk. Gedaagde is verloskundige en exploiteert ook een verloskundigenpraktijk. In dit geding vordert eiser dat gedaagde wordt veroordeeld het gebruik van haar handelsnaam te staken en ieder gebruik van een handelsnaam die in relatie tot de handelsnaam van eiser verwarringsgevaar oplevert, te staken. Op verzoek van eiser heeft gedaagde per februari 2022 haar handelsnaam gewijzigd. In onder meer telefonisch contact maakt gedaagde gebruik van de van haar handelsnaam afgekorte namen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de nieuwe handelsnaam van gedaagde duidelijk afwijkt van de handelsnaam van eiser. De oude en de verkorte (nieuwe) handelsnaam wijkt echter slechts in geringe mate af van de handelsnaam van eiser.

IEF 20971

Geen verwarringsgevaar te duchten ondanks gelijkenissen

Rechtbank Rotterdam 30 mei 2022, IEF 20971; ECLI:NL:RBROT:2022:7793 (Eiser tegen Boeg ), https://delex.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-te-duchten-ondanks-gelijkenissen

Vzr. Rb. Rotterdam 30 mei 2022, IEF 20971; ECLI:NL:RBROT:2022:7793 (eiser tegen Boeg) Eiser is een uitzendbureau en richt zich vooral op de bouw, techniek, afbouw en aanverwante sectoren. Boeg bouw & installatietechniek (hierna: Boeg) is een uitleen-/organisatieadviesbureau. Eiser meent dat Boeg inbreuk maakt op haar handelsnaam en vordert in dit geschil dan ook dat Boeg wordt bevolen deze inbreuken te staken. De voorzieningenrechter oordeelt dat het dominante bestanddeel van de handelsnaam van Boeg onmiskenbare visuele en auditieve gelijkenissen met de handelsnaam van eiser vertoont. Ook wat betreft de begripsmatige kenmerken oordeelt de voorzieningenrechter dat het verschil in betekenis tussen de handelsnamen, voor het publiek niet onmiddellijk als zodanig te duiden is. De voorzieningenrechter oordeelt dat er, door de door eiser ingenomen stelling, niet vastgehouden kan worden aan het verwijt dat Boeg handelsnaamrechtelijke verwarring veroorzaakt. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat de aard en de doelgroep van beide partijen verschillen. Eiser is actief in (Zuid-)Limburg en opereert slechts in beperkte mate in andere regio’s van Nederland. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat, ondanks de gelijkenissen, geen verwarringsgevaar te duchten valt. Er is geen sprake van inbreuk door Boeg op de handelsnaam van eiser. De vorderingen van eiser worden afgewezen door de voorzieningenrechter.

IEF 20961

Kort geding leent zich niet voor nadere bewijsvoering

Rechtbank Midden-Nederland 4 jul 2022, IEF 20961; ECLI:NL:RBMNE:2022:2573 (Eiseres tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/kort-geding-leent-zich-niet-voor-nadere-bewijsvoering

Vzr. Rb. Midden-Nederland 4 juli 2022, IEF 20961, IT 4075; ECLI:NL:RBMNE:2022:2573 (eiseres tegen gedaagde) Dit geschil gaat onder meer over de vraag wie het uitsluitende recht heeft op vier merken, vier handelsnamen en zes domeinnamen. Ook is in geschil aan wie de Bedrijfssoftware toekomt die wordt gebruikt bij de verkoop van producten via de B2C-webshops. Eiseres vordert in conventie onder meer staking van handelsnamen en merknamen van gedaagde en wijziging van de tenaamstelling van domeinnamen door gedaagde. Gedaagde vordert in reconventie onder meer het staken van iedere inbreuk op de IE-rechten van gedaagde. Verder is in geschil of de door gedaagde gedane opzegging van de Orderverwerkingsovereenkomst effect heeft.

IEF 20950

Slaafse nabootsing van slogan

Rechtbank Midden-Nederland 10 jun 2022, IEF 20950; ECLI:NL:RBMNE:2022:2265 (Spoedtest tegen Spoedtestcorona), https://delex.nl/artikelen/slaafse-nabootsing-van-slogan

Vzr. Rb. Midden-Nederland 10 juni 2022, IEF 20950, LS&R 2104; ECLI:NL:RBMNE:2022:2265 (Spoedtest tegen Spoedtestcorona) Beide partijen nemen coronasneltesten af. Spoedtest en Spoedtestcorona hebben allebei een Benelux woordbeeldmerk gedeponeerd. Spoedtest maakte in haar campagnes gebruik van de slogan ‘Alleen nog even testen’. Spoedtestcorona maakte gebruik van de slogan ‘Alleen nog even spugen’. Spoedtest meent dat Spoedtestcorona haar handelsnaam gebruikt in strijd met de oudere handelsnaam van Spoedtest. Door de voorzieningenrechter wordt geoordeeld dat er hier geen sprake is van verwarringsgevaar. De voorzieningenrechter voert aan dat het bij testen op corona gebruikelijk is dat er gebruik wordt gemaakt van beschrijvende handelsnamen. Hierdoor zullen klanten alert zijn en minder snel in verwarring raken. De voorzieningenrechter meent dat door de toevoeging ‘corona’ het verwarringsgevaar voldoende wordt weggenomen. Het voeren van de handelsnaam Spoedtestcorona is dus toegestaan.

IEF 20937

Exequatur aan uitspraak International Court of Arbitration Parijs wordt verleend

Hof Amsterdam 5 jul 2022, IEF 20937; ECLI:NL:GHAMS:2022:1960 (Verzoekster tegen verweerster), https://delex.nl/artikelen/exequatur-aan-uitspraak-international-court-of-arbitration-parijs-wordt-verleend

Hof Amsterdam 5 juli 2022, IEF 20937; ECLI:NL:GHAMS:2022:1960 (Verzoekster tegen verweerster) Beschikking. Geschil tussen een reisbureau en zijn (voormalige) agent. De Court of Arbitration oordeelde - samengevat – dat het reisbureau de overeenkomst rechtsgeldig had beëindigd, en dat de agent op straffe van dwangsommen, het gebruik van onder meer naam en handelsmerken van het reisbureau moest staken, en dat zij USD 10.000,-- aan boetes verschuldigd was aan het reisbureau. De vordering tot vernietiging van de arbitrale uitspraak is vervolgens door het Cour d’Appel te Parijs afgewezen. In de onderhavige procedure verzet de agent zich tegen het verlenen van exequatur aan de arbitrale uitspraak omdat zich weigeringsgronden zouden voordoen zoals bedoeld in de artikelen V lid 1 sub b en d en artikel V lid 2 sub b van het Verdrag van New York: een van de drie arbiters zou partijdig zijn geweest, en het scheidsgerecht zou buiten haar opdracht zijn getreden. Het hof verwerpt beide stellingen, en oordeelt voorts dat er geen aanleiding bestaat om het cassatieberoep af te wachten. Het arbitrale vonnis wordt erkend en het exequatur wordt verleend.

IEF 20913

Bewijslevering vereist met betrekking tot voeren handelsnaam

Hof Amsterdam 8 feb 2022, IEF 20913; ECLI:NL:GHAMS:2022:334 (Appellant tegen Texelcars), https://delex.nl/artikelen/bewijslevering-vereist-met-betrekking-tot-voeren-handelsnaam

Hof Amsterdam 8 februari 2022, IEF 20913; ECLI:NL:GHAMS:2022:334 (appellant tegen Texelcars) Appellant en Texelcars houden zich allebei bezig met de verhuur van solexen op Texel. In het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 13 november 2019 wees de rechtbank de vorderingen van appellant af. De vorderingen van Texelcars tot doorhaling van bepaalde handelsnamen en domeinnamen, werden wel toegewezen. Dit hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 13 november 2019. Het hof stelt vast dat het rondrijden van acht solexen met fietstassen met daarop de tekst ‘[domeinnaam] .nl’ en daaronder het nummer van appellant, gezien kan worden als handelsnaamgebruik. Aan .nl komt in dit geval geen zelfstandige betekenis toe, waardoor het gebruik van ‘[domeinnaam]’ als handelsnaam vaststaat. Dit echter wel alleen als appellant slaagt in het bewijs.