Merkenrecht  

IEF 4027

Eerst even voor jezelf lezen

- GvEa, 23 mei 2007, gevoegde zaken T-241/05, T-262/05–T-264/05, T-346/05, T-347/05, T-29/06–T-31/06. The Procter & Gamble Company  tegen OHIM.

Weigering OHIM inschrijving van driedimensionale gemeenschapsmerken wegens ontbreken van onderscheidend vermogen vierkante witte tabletten met bloemdessin in kleur.

“Gelet op een en ander dient te worden geoordeeld dat de kamer van beroep voor elk van de aangevraagde merken rechtens genoegzaam heeft aangetoond dat gelet op de totaalindruk die door de combinatie van de vorm, de kleuren en het dessin van de betrokken tabletten wordt opgeroepen, deze merken de relevante gemiddelde consument niet in staat zullen stellen de commerciële herkomst van de betrokken waren te identificeren wanneer hij bij een aankoop een keuze zal moeten maken.”

Lees het arrest hier.

- GvEA, 24 mei 2007, zaak T-151/01. Der Grüne Punkt – Duales System Deutschland GmbH tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Systeem voor inzameling en verwerking van in Duitsland in handel gebrachte verpakkingen met logo Der Grüne Punkt, mededinging, misbruik van machtspositie, licentievergoeding die verschuldigd is krachtens 'merktekencontract’.

“Aangezien het logo Der Grüne Punkt als functie heeft, te wijzen op de mogelijkheid tot verwijdering van de betrokken verpakking via het DSD-systeem en dat logo samen met andere tekens kan worden aangebracht of met andere middelen voor identificatie van een andere mogelijkheid tot verwijdering via een eigen systeem of een concurrerend collectief system, kan dus niet worden gesteld dat door de bestreden beschikking het merkenrecht op onevenredige wijze wordt genegeerd of in elk geval de noodzaak om misbruik van machtspositie in de zin van artikel 82 EG te vermijden op niet-gerechtvaardigde wijze wordt ondermijnd.”

Lees het arrest hier.

IEF 4025

Retour afzender

rentc.gifGerechtshof Amsterdam 10 mei 2007, rolnummer 224/06, Euromedica tegen Merck & Co en Merck Sharp & Dohme. (Met dank aan Freya van Schaik van Houthoff Buruma).

Hoger beroep in executegeschil in ompakkingszaak. Beroep op verjaring dwangsommen slaagt, de bankgarantie moet worden geretourneerd.

Dit arrest vormt een vervolg op twee andere merkenrechtelijke procedures tussen dezelfde partijen. In 1999 is tussen partijen geschil ontstaan over de vraag of Euromedica met haar wijze van  ompakken van het geneesmiddel Renitec inbreuk maakte op de merkrechten van Merck. In kort geding heeft de voorzieningenrechter Arnhem Euromedica bij vonnis van 9 juli 1999 bevolen om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis de inbreuken op de merkrechten van Merck ten aanzien van het merkRenitec te staken en gestaakt te houden en verboden om na betekening van het vonnis de inbreukmakende verpakkingen te verhandelen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van NLG 10.000 per overtreding tot een maximum van in totaal Fl. 1.000.000 (zie ook HR 15 april 2005, IEF 200, NJ 2006, 55, m.nt. Ch. Gielen). Dit arrest is gewezen in een opvolgend geschil over de vraag of door Euromedica verbeurde dwangsommen al dan niet zijn verjaard.

Euromedica heeft na het vonnis van 9 juli 1999 aan het opgelegde verbod voldaan en de oorspronkelijke Griekse verpakking door middel van heretikettering geschikt gemaakt voor de Nederlandse markt. Merck heeft zich daarop in een executiegeschil echter op het standpunt gesteld dat het verbod van 9 juli 1999 ook met de nieuwe Renitec verpakking was overtreden. Nadat Merck aanvankelijk op 17 december 1999 in het ongelijk was gesteld door de Voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem, heeft het Amsterdamse hof - evenals eerder het Arnhemse hof - na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 27 november 2003 beslist dat Euromedica het verbod van 9 juli 1999 met de aangepaste verpakking had overtreden (zie HR 5 april 2002, NJ 2003,356, m.nt. Ch. Gielen).

Kort na het voor haar gunstige arrest van het Gerechtshof Arnhem van 9 mei 2000 heeft Merck in het executiegeschil aanspraak gemaakt op de dwangsommen. Na overleg tussen partijen heeft Merck zich verbonden op dat moment af te zien van executie van het vonnis van 9 juli 1999. In ruil daarvoor heeft Euromedica een bankgarantie afgegeven. Omdat Merck na de afgifte van de bankgarantie geen schriftelijke aanmaning of schriftelijke mededeling heeft gedaan waarin zij zich ondubbelzinnig het recht heeft voorbehouden op betaling van de door Euromedica eventueel verbeurde dwangsommen, noch een andere stuitingshandeling heeft verricht, heeft Euromedica in 2004 een beroep gedaan op de verjaring van eventueel verbeurde dwangsommen (ex art. 611g Rv) en verzocht om retourzending van de bankgarantie. Nadat de rechtbank Haarlem aanvankelijk dat beroep op verjaring had afgewezen (zie Rechtbank Haarlem 28 december 2005, IEF 1490, LJN: AU 9273), oordeelt het Hof Amsterdam thans dat de eventuele dwangsomvordering van Merck inderdaad is verjaard en wijst het de vorderingen van Euromedica toe.

Lees het arrest hier.

IEF 4022

Pand

Over openbare registers en openbare conclusies. De Telegraaf bericht: “Het door financiële problemen achtervolgde Spyker Cars heeft zijn merknaam begin deze maand verpand aan de Friesland Bank. Dit blijkt uit het merkenregister van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Spyker bevestigt de verpanding. "Het is onderdeel van de kredietovereenkomst die vorig jaar met de Friesland Bank werd gesloten" , meldt de onderneming.

(…) VEB-directeur Peter-Paul de Vries noemt de verpanding van het merk Spyker " een teken aan de wand". De Vries vermoedt dat de verpanding voortkomt uit een actie van de bank om haar belangen veilig te stellen.”

Lees hier meer.

IEF 4016

Significantly lower cost

Persbericht EU: The fees of the Office for Harmonization in the Internal Market (Trade Marks and Designs) in Alicante, Spain (OHIM) are going to be reduced. This decision was adopted by Member State ministers at today’s meeting of the EU Competitiveness Council in Brussels, which was chaired by Federal Minister of Justice Brigitte Zypries. “This fee reduction strengthens Europe as an economic location. In the future, it will be possible to register trade marks and designs through OHIM at significantly lower cost.

Lees hier meer.

IEF 4013

Merkenbureau [bureau] te [woonplaats]

bdienst.gifRechtbank Breda, LJN: BA5078,  26 maart 2007, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer. Belanghebbende tegen De inspecteur van de Belastingdienst.

Belastingzaak, met merkenrechtelijk gezien wellicht wat curieuze passages. De korte samenvatting van de zaak door Rechtspraak.nl luidt: “Belanghebbende verkoopt haar merkenrecht aan een gelieerde vennootschap en krijgt een licentie voor het voeren van dat merk tegen een vergoeding per verkocht product. De handelsnaam, die hetzelfde luidt als het merk, blijft achter bij belanghebbende. De nieuwe eigenaar van het merk vertrekt naar de Antillen. De rechtbank acht in dit geval niet aannemelijk dat belanghebbende werkelijk het merkenrecht heeft willen verkopen, belanghebbende maakt niet aannemelijk dat het een beschermingsconstructie van het merk betreft, maar acht een constructie ter afroming van de winst ten behoeve van de aandeelhouder aannemelijk.”

Uit de beoordeling van het geschil:

4.1. (…) Belanghebbende stelt dat de overdracht van het merkrecht tot doel had dit merk te beschermen [BV1] failliet gaat. Uit het advies van [adviseur] zoals weergegeven in 2.3, blijkt evenwel dat een structuur bestaande uit het opsplitsen van enerzijds de handelsnaam en anderzijds het merkenrecht, aanzienlijk minder bescherming biedt dan belanghebbende kennelijk beoogt. De naam kan dan immers door meerdere gerechtigden worden gebruikt hetgeen niet in het belang van de aanvankelijk belanghebbende bij die naam is.

4.2. De rechtbank acht bovendien niet aannemelijk dat de feitelijke bescherming van de merknaam en het beeldrecht, met de juridische eigendom, is overgegaan op [BV4]. Deze bescherming is in de praktijk steeds uitgevoerd door het Merkenbureau [bureau] te [woonplaats] en alle ter zake relevant overleg heeft plaatsgehad tussen [bureau] en [de heer] voornoemd, als contactpersoon voor belanghebbende c/q Beheer BV.

4.3. De rechtbank acht, op basis van de stukken en het ter zitting aangevoerde, aannemelijk dat voor [BV4] niet zozeer een rol was weggelegd als beschermer van het merk, maar dat [BV4] veeleer deel uitmaakte van een belastingbesparende structuur. (…)

4.4. Op grond van het vorenstaande, mede in onderlinge samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende haar stelling dat met het tussenschakelen van [BV4] een beschermingsconstructie is beoogd, welke stelling door de inspecteur gemotiveerd is bestreden, op geen enkele wijze heeft weten te onderbouwen. Daarmee is tevens het zakelijk karakter van de licentieovereenkomst, en daarmee het zakelijk karakter van de daaruit voortvloeiende licentievergoeding, niet aannemelijk geworden.

Lees de uitspraak hier.

IEF 3998

Meeting of WIPO's Standing Committee

Samenvatting WIPO van de "meeting of WIPO's Standing Committee on the Law of Trademarks, Industrial Designs and Geographical Indications (SCT), from May 7 to 11, 2007

Industrial Designs:  This exercise is intended to map the industrial design protection landscape of member states and to explore the borderlines between marks, industrial designs and copyright.

Protection of State Emblems and Names and Abbreviations of Non-Governmental Organizations: At this occasion, the secretariat demonstrated a test version of a new on-line searchable database containing some 2,400 records of protected state emblems and names, abbreviations and emblems of intergovernmental organizations. Lees hier verder.

IEF 3996

Eerst even voor jezelf lezen

laprla.gifGveA, 16 mei 2007, zaak T-137/05. La Perla tegen OHIM / Worldgem Brands

Nietigheidsprocedure Gemeenschapswoordmerk NIMEI LA PERLA MODERN CLASSIC op grond van oudere nationale woord- en beeldmerken PERLA en LA PERLA PARFUMS.

“(…) dans les circonstances de l’espèce, cette similitude est donc suffisante pour que le public italien puisse établir un lien entre ces deux marques, tel que celui requis pour l’application de l’article 8, paragraphe 5, du règlement n° 40/94, étant rappelé à cet égard qu’un risque de confusion n’est pas exigé à cette fin.Par conséquent, la chambre de recours a commis une erreur en considérant que les marques en cause ne sont pas assez semblables pour pouvoir établir entre elles un lien tel que celui requis aux fins de l’application de l’article 8, paragraphe 5, du règlement n° 40/94.”

Lees het arrest hier (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).  

GveA, 16 mei 2007, zaak T-158/05. Trek Bicycle tegen OHIM / Audi

Oppositiezaak. Gemeenschapsmerkaanvrage woordmerk ALLTREK. Ouder nationale woordmerken TREK.

“Da die Beschwerdekammer jedoch eine Verwechslungsgefahr angesichts der Unterschiede zwischen den Waren zu Recht verneint hat, kann sich die Klägerin nicht, um einen Verstoß gegen Art. 8 Abs. 1 Buchst. b der Verordnung Nr. 40/94 darzutun, auf das Bestehen von Assoziationsgefahr oder mittelbarer Verwechslungsgefahr mit der Begründung berufen, dass die Anmeldemarke nicht nur die ältere Marke umfasse, sondern auch den prägenden Teil ihres Firmennamens. Nach alledem ist die Beschwerdekammer fehlerfrei zu dem Ergebnis gelangt, dass zwischen der angemeldeten Marke ALLTREK und der älteren Marke TREK keine Verwechslungsgefahr im Sinne von Art. 8 Abs. 1 Buchst. b der Verordnung Nr. 40/94 besteht.”

Lees het arrest hier (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).  

mcf.gifGveA, 16 mei 2007, zaak T-491/04. Merant tegen OHIM / Focus Magazin verlag

Oppositiezaak. Gemeenschapsmerkaanvrage woordmerk FOCUS. Ouder nationale beeldmerken MICRO FOCUS.

“Das Gericht ist der Ansicht, dass die Schlussfolgerung der Beschwerdekammer, eine Verwechslungsgefahr liege nicht vor, auf eine falsche Prämisse gestützt ist, nämlich die, dass die Zeichen bedeutsame Unterschiede aufwiesen und diese Unterschiede den Ähnlichkeitsgrad zwischen den Waren kompensieren könnten. Dieser Auffassung kann nicht gefolgt werden, da die sich gegenüberstehenden Zeichen starke bildliche und begriffliche Ähnlichkeiten aufweisen.

Demnach ist entgegen der angefochtenen Entscheidung im Ergebnis festzustellen, dass nach dem Gesamteindruck angesichts des Umstands, dass die betreffenden Waren und Dienstleistungen teils identisch, teils hochgradig ähnlich und die beiden Marken bildlich und begrifflich ähnlich sind, die Unterschiede zwischen den Marken nicht ausreichen, um die Gefahr von Verwechslungen bei den maßgeblichen Verkehrskreisen auszuschließen.”

Lees het arrest hier (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

IEF 3994

Staand comité

wiporoze.gifSamenvatting WIPO van de "meeting of WIPO's Standing Committee on the Law of Trademarks, Industrial Designs and Geographical Indications (SCT), from May 7 to 11, 2007:  

Industrial Designs:  This exercise is intended to map the industrial design protection landscape of member states and to explore the borderlines between marks, industrial designs and copyright.

Protection of State Emblems and Names and Abbreviations of Non-Governmental Organizations: At this occasion, the secretariat demonstrated a test version of a new on-line searchable database containing some 2,400 records of protected state emblems and names, abbreviations and emblems of intergovernmental organizations.

New Types of Marks: This exchange, which will continue at the forthcoming 18th session in respect of other types of marks, such as motion marks, position marks, hologram marks, slogans, smell, feel and taste marks, is expected to result in a set of practices for member states relating to the representation of those types of marks in trademark office procedures.

Trademark Opposition: Delegates worked on the grounds of opposition, and examined the experience of SCT members with regard to pre-registration or post-registration opposition. Other issues that were addressed in that context include third-party observations made in the course of opposition procedures, cooling off periods allowing for settlement negotiations, member states' experience with introducing new opposition systems and the effect the abolition of office examination as to prior rights can have on the number of oppositions filed.

Lees hier meer.

IEF 3992

Financiële perspectieven

The EU Competitiveness Council will meet in Brussels on Monday 21 and Tuesday 22 May. Ministers are (onder andere) expected to adopt Council conclusions on the Financial Perspectives of the agency responsible for granting EU-wide trademark rights, OHIM (Office for the Harmonization in the Internal Market, located in Alicante, Spain) and the further development of the Community trade mark system.

Lees hier meer.

 

IEF 3989

Niet aan het alfabet

Webwereld bericht dat Google Engeland een rechtszaak voorbereidt tegen een Nederlander die het woord 'google' in zijn domeinnamen gebruikt. “ De Nederlander Marcel van der Werf heeft een aantal domeinnamen op zijn naam staan waarin het woord 'Google' voorkomt, zoals Googledatingsite.nl, Googleonlineshop.com, Googlecommunity.nl en Googlestore.nl. Dit tot ergernis van het Amerikaanse internetbedrijf die dit bestempelt als inbreuk op het handelsmerk.

De Nederlander vindt het niet logisch dat Google boos reageert. "Een merk is gekoppeld aan een product, maar niet aan het alfabet. De naam in het adresbalk is een methode om een computer te bereiken. Het is slechts een aanduiding en geen merk", stelt Van der Werf.

Van der Werf heeft het conflict met Google in Engeland omdat enkele sites van hem, waaronder Googledatingsite.nl, werden gehost in Engeland. "De hostingprovider heeft daar - na aandringen van Google - de database losgekoppeld van de Googledatingsite, waarna ik de database heb verhuisd naar Rusland", vertelt Van der Werf, "want in Rusland hebben Amerikanen niet zoveel te vertellen."

Lees hier meer.