Merkenrecht  

IEF 18494

EN-S Sports hoeft Van Caem Sports niet te vrijwaren nu er gebrek is aan overtuigend bewijs

Rechtbanken 20 mrt 2019, IEF 18494; ECLI:NL:RBDHA:2019:2683 (Van Caem Sports tegen EN-S Sports), https://delex.nl/artikelen/en-s-sports-hoeft-van-caem-sports-niet-te-vrijwaren-nu-er-gebrek-is-aan-overtuigend-bewijs

Rechtbank Den Haag 20 maart 2019, IEF 18494; ECLI:NL:RBDHA:2019:2683 (Van Caem Sports tegen EN-S Sports) Vrijwaringszaak. Hier spelen twee zaken. In beide zaken ligt de vraag voor of EN-S Sports is gehouden Van Caem Sports te vrijwaren omdat zij schoenen heeft geleverd aan Van Caem onder een garantie-verplichting. Van Caem is er niet in geslaagd te bewijzen dat EN-S Sports gehouden is haar te vrijwaren, omdat zij onvoldoende (overtuigend) bewijs heeft aangeboden. De rechtbank wijst de vorderingen van Van Caem daarom af.

IEF 18490

Calvin Klein maakt geen inbreuk op IE-rechten Diesel

Rechtbanken 27 mei 2019, IEF 18490; ECLI:NL:RBDHA:2019:5189 (Diesel tegen Calvin Klein), https://delex.nl/artikelen/calvin-klein-maakt-geen-inbreuk-op-ie-rechten-diesel

Rechtbank Den Haag 22 mei 2019, IEF 18490, IEFbe 2889; ECLI:NL:RBDHA:2019:5189 (Diesel tegen Calvin Klein) Merkenrecht. Auteursrecht. Vernietiging inschrijving. Inbreuk. Diesel is een onderneming die zich bezig houdt met casual kleding, waaronder jeans. In hun collecties zit standaard het 5-pocketmodel. Bij dit model wordt op de zogenoemde ‘coin pocket’ een label met woord-/beeldmerk van Diesel aangebracht (hierna: het positiemerk). Calvin Klein is eveneens een modeconcern dat jeans voorziet van een label op de coin pocket. Diesel stelt dat dit een inbreuk is op haar merk- en auteursrechten. In reconventie vordert Calvin Klein nietigverklaring van het positiemerk. Deze vordering slaagt nu het positiemerk van huis uit het vereiste onderscheidend vermogen mist, en ook inburgering niet overtuigend bewezen kan worden. Voor zover de plaatsing van het merk als een 'werk' in de zin van de auteurswet moet worden aangemerkt, zijn er te veel verschillen om te kunnen spreken van overeenstemmende totaalindrukken. De vorderingen van Diesel worden dus afgewezen. Het positiemerk wordt nietig verklaard, en Diesel wordt veroordeeld in de proceskosten.

IEF 18488

Bewijs uitputting Philipp Plein-merk mag nog geleverd worden

Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18488; ECLI:NL:RBDHA:2019:4895 (Philipp Plein tegen kledingwinkel), https://delex.nl/artikelen/bewijs-uitputting-philipp-plein-merk-mag-nog-geleverd-worden

Rechtbank Den Haag, 15 mei 2019, IEF 18488; ECLI:NL:RBDHA:2019:4895 (Philipp Plein tegen kledingwinkel) Intellectueel Eigendom. Inbreuk op Uniemerk? Philipp Plein is een Duitse modeontwerper. Onder eigen naam brengt hij kleding op de markt, veelal bewerkt met doodshoofden, exotische leersoorten en biker-elementen. Gedaagde exploiteert twee gelijknamige kleding- en schoenenwinkels. Phipp Plein stelt dat gedaagde inbreuk maakt op Uniewoordmerk “PHILIPP PLEIN” door de verkoop van counterfeit producten. Gedaagde voert in reconventie aan dat het beslag onrechtmatig is omdat twee Italiaanse medewerkers van Philipp Plein aanwezig waren bij de beslaglegging terwijl de voorzieningenrechter daartoe geen toestemming heeft gegeven en daartoe geen noodzaak bestond. Beslissing wordt aangehouden. Gedaagde mag bewijs van zijn stelling leveren dat de producten door of met toestemming van Philipp Plein in de EER in het verkeer zijn gebracht.

IEF 18484

Uitspraak ingezonden door Anthony Van der Planken en Thierry van Innis, Van Innis & Delarue

EUIPO wijst vordering nietigverklaring rode zool af

EUIPO - OHIM 22 mei 2019, IEF 18484; (Van Haren tegen Louboutin), https://delex.nl/artikelen/euipo-wijst-vordering-nietigverklaring-rode-zool-af

EUIPO 22 mei 2019, IEF 18484, IEFbe 2888; (Van Haren tegen Louboutin) In navolging van de rechtbank Den Haag [IEF 18217] heeft het EUIPO de door Van Haren ingestelde vordering tot nietigverklaring van het Uniemerk voor de rode zool afgewezen. Het EUIPO oordeelt dat:
(i)  de nieuwe nietigheidsgrond bepaald in artikel 7(1)(e)(iii) van de Uniemerkenverordening niet van toepassing is op merken gedeponeerd vóór de inwerkingtreding van deze nieuwe nietigheidsgrond;
(ii) de rode zool hoe dan ook niet onder deze nieuwe nietigheidsgrond valt, nu de rode zool geen wezenlijke waarde aan de waar geeft.
Zie ook: IEF 17759; IEF 17487; IEF 17209; IEF 16890; IEF 15786; IEF 15746; IEF 14828; IEF 13716; IEF 12902 en IEF 12573.

IEF 18478

Uitspraak ingezonden door Dirk Visser en Paul Kreijger, Visser Schaap & Kreijger.

Heineken hoeft aanduiding Tequila niet van Desperados producten te verwijderen

Rechtbank Amsterdam 15 mei 2019, IEF 18478; ECLI:NL:RBAMS:2019:3564 (CRT tegen Heineken), https://delex.nl/artikelen/heineken-hoeft-aanduiding-tequila-niet-van-desperados-producten-te-verwijderen

Rechtbank Amsterdam  15 mei 2019, IEF 18478, RB 3316; ECLI:NL:RBAMS:2019:3564 (CRT tegen Heineken) Tequila is een drank, die wordt gedestilleerd uit het sap van de blauwe ‘Tequilana Weber’- agaveplant en geproduceerd in bepaalde Mexicaanse staten. Tequila is in 1978 ingevolge het Verdrag van Lissabon (waarvan Mexico lid is) geregistreerd bij de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) als geografische aanduiding. Eiser CRT is onder de Mexicaanse Federal Law on Metrology and Standardization de bevoegde instantie die toeziet op de naleving van de op Tequila van toepassing zijnde regels. Heineken brengt o.a. bier op de markt met de naam Desperados. CRT stelt onder meer dat de Desperadosproducten niet voldoen aan de Mexicaanse regelgeving, terwijl dit op grond van de EU-MX-overeenkomst wel vereist is voor alle producten waarin Tequila zit. Daarnaast is sprake van misleidende reclame en oneerlijke handelspraktijken. De vorderingen worden afgewezen. Ondanks het prominente gebruik van het woord ‘Tequila’ op de voorzijde van de verpakking en in reclame-uitingen, moet het de redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument duidelijk zijn dat Tequila in Desperados fungeert als smaakmaker en dat het percentage Tequila in het bier relatief gering is.

IEF 18472

Niet enkel lovende aard ten grondslag aan betwist merk

HvJ EU 15 mei 2019, IEF 18472; ECLI:EU:C:2019:406 (VM tegen EUIPO), https://delex.nl/artikelen/niet-enkel-lovende-aard-ten-grondslag-aan-betwist-merk

HvJ EU 15 mei 2019, IEF 18472, IEFbe 2885; ECLI:EU:C:2019:406 (VM tegen EUIPO) In 2009 heeft VM Vermögens-Management bij EUIPO een Uniemerkaanvraag ingediend krachtens verordening nr. 207/2009 voor woordteken 'Vermögensmanufaktur'. Interveniënte in eerste aanleg, DAT Vermögensmanagement, diende bij EUIPO een vordering tot nietigverklaring van het betwiste merk in. VM voert zes middelen aan, waaronder schending van artikel 65, leden 2 en 3, van verordening nr. 207/2009, in samenhang met artikelen 17 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Schending van artikel 36, eerste zin, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Hogere voorziening wordt in geheel afgewezen. Het argument van VM dat het gerecht blijk gaf van onjuiste rechtsopvatting door te stellen dat het betwiste merk onderscheidend vermogen miste, alleen omdat de uitdrukking Vermögensmanufaktur een lovende verwijzing is, berust op een onjuiste lezing van het bestreden arrest.

IEF 18471

Summiere en algemene bewoordingen in dagvaarding scheppen onduidelijkheid

Rechtbank Den Haag 10 mei 2019, IEF 18471; ECLI:NL:RBDHA:2019:4822 (Afvalzuiger), https://delex.nl/artikelen/summiere-en-algemene-bewoordingen-in-dagvaarding-scheppen-onduidelijkheid

Ktr. Rechtbank Den Haag 10 mei 2019, IEF 18471; ECLI:NL:RBDHA:2019:4822 (Afvalzuiger) Auteursrecht, slaafse nabootsing en (vorm)merk. Eiser produceert de mobiele afvalzuiger Glutton en is houder van het Uniewoordmerk en Unievormmerk. Gedaagde is een bedrijf in de exploitatie van industriële oplossingen en apparatuur gericht op de Nederlandse markt. Zij heeft een mobiele afvalzuiger, onder de naam Vanguard op de Nederlandse markt geïntroduceerd. Eiser heeft in de dagvaarding slechts zeer summier en in algemene bewoordingen uiteengezet op welke feiten en omstandigheden hij zijn vorderingen baseert. Bij een industrieel product zoals de afvalzuiger waaraan allerlei technische en functionele eisen zijn te stellen, die van directe invloed zijn op bestaan en reikwijdte van de ingeroepen rechten, verzet het karakter van een kort geding zich ertegen dat een eisende partij afwacht of bepaalde verweren zullen komen. Cruciale geschilpunten komen nu onvoldoende uit de verf. De onduidelijkheid die hierdoor is ontstaan, is voor rekening van de eisende partij. Vorderingen afgewezen.

IEF 18467

Onrechtmatig handelen door aanzetten tot merkinbreuk schoonmaakmiddel

Rechtbank Rotterdam 27 feb 2019, IEF 18467; ECLI:NL:RBROT:2019:1696 (Zon Impex tegen X), https://delex.nl/artikelen/onrechtmatig-handelen-door-aanzetten-tot-merkinbreuk-schoonmaakmiddel

Rechtbank Rotterdam 27 februari 2019, IEF 18467; ECLI:NL:RBROT:2019:1696 (Zon Impex tegen X) Merkinbreuk. Zon Impex heeft bij gedaagde containers met Dasti-schoonmaakproducten besteld. Gedaagde deed zich voor als bestuurder van de rechtspersoon en deelde ten onrechte aan Zon Impex mee dat hij de Dasti-producten met toestemming van Dasty Italia verkocht en dat Zon Impex deze ook in Nederland op de markt mocht brengen. Door die mededelingen te doen en vervolgens ervoor te zorgen dat de Dasti-producten werden geleverd, handelde gedaagde in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt. Hij moet immers hebben geweten dat die producten inbreuk maakten op de IE-rechten van Dasty Italia. Dat is onrechtmatig jegens Zon Impex, dit moet hem, als degene die in strijd met de waarheid heeft verklaard, worden toegerekend.

IEF 18464

Uitspraak ingezonden door Ruben Verweij en Niels Mulder, DLA Piper

Opwerpen vrijwaringsincident twee jaar na dagvaarding komt voor eigen risico

Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18464; (Pure Handling tegen Hennessy), https://delex.nl/artikelen/opwerpen-vrijwaringsincident-twee-jaar-na-dagvaarding-komt-voor-eigen-risico

Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18464; ECLI:NL:RBDHA:2019:4887 (Pure Handling tegen Hennessy) Eiseres(sen) in de hoofdzaak is Hennessy. Eiseres in het incident en gedaagde in hoofdzaak is Pure Handling. Het geschil in de hoofdzaak gaat over vermeende merkinbreuk door Pure Handling op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische drank en op daaruit voortvloeiende vorderingen tot niet-inbreuk, schadevergoeding, winstafdracht en nevenvorderingen. Pure Handling wil LB11 mede-gedaagde in de hoofdzaak en anonieme contractspartijen van Pure Handling in vrijwaring oproepen. Er was geen beletsel voor Pure Handling om dit incident eerder op te werpen, zodat het er alle schijn van heeft dat deze gang van zaken uitsluitend bedoeld is om de hoofdzaak te vertragen. Anders dan Pure Handling aanvoert, kan Hennessy c.s. in dit geval niet worden verweten dat zij de zaak vertraagt door verweer te voeren in dit incident, nu Pure Handling vordert om een onbepaald aantal anonieme waarborgen in vrijwaring op te roepen. De door Pure Handling gekozen strategie om pas bij conclusie van antwoord, ruim twee jaar na het uitbrengen van de dagvaarding, dit incident op te werpen, komt voor haar risico. De eisen van een doelmatige procesvoering brengen in het onderhavige geval mee dat de vordering om LB 11 in vrijwaring op te roepen, moet worden afgewezen.

IEF 18463

Uitspraak ingezonden door Ruben Verweij en Niels Mulder, DLA Piper

Vrijwaring in incidententrein afgewezen

Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18463; (Bacardi tegen Pure Handling), https://delex.nl/artikelen/vrijwaring-in-incidententrein-afgewezen

Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18463; ECLI:NL:RBDHA:2019:4890 (Bacardi tegen Pure Handling) Eiseres is Bacardi c.s., houdster en licentiehoudster van Uniemerken en Benelux-merken voor onder meer alcoholhoudende dranken. Gedaagde en eiseres in het vrijwaringsincident is Pure Handling. Het belang van Bacardi c.s. bij voortzetting van de hoofdzaak zonder verdere vertraging door (vrijwarings-)incidenten dient in dit geval te prevaleren boven het belang van Pure Handling bij het oproepen van LB 11 in vrijwaring [IEF 17251]. Toestaan van de vrijwaring zou meebrengen dat de hoofdzaak mogelijk onredelijk (verder) wordt vertraagd en gecompliceerd. Dat Pure Handling zo lang heeft gewacht met het opwerpen van dit incident valt moeilijk te rijmen met het door haar ter zitting nogmaals benadrukte ‘grote belang’. Gelet op de wederzijdse belangen van partijen en de eisen van een doelmatige procesvoering wordt de vordering van Pure Handling tot oproeping van LBI 1 in vrijwaring dan ook afgewezen.