Octrooirecht  

IEF 6291

Eerst even (welwillend) voor jezelf lezen

P&G.bmpHoge Raad, 13 juni 2008, conclusie A-G Verkade, rekestnummer 07/12387, The Procter & Gamble Company tegen het BBIE.

Mini Verkade-album (slechts 9 pagina’s!). Weigering vormmerk wegens gebrek aan onderscheidend vermogen.

4.2. Volgens de (enige) klacht van het middel is dat niet het geval, omdat het hof blijkens de overweging in rov. 11: 'Naar het oordeel van het hof zal het in aanmerking komend publiek, de door P&G gedeponeerde vorm niet herkennen als merk' miskend zou hebben dat het BVIE en de Merkenrichtlijn 89/104/EEG ter voldoening aan het vereiste van onderscheidend vermogen nergens de eis van het ‘door het publiek herkennen als merk' stellen. Volgens het middel maakt het hof de klassieke fout te eisen dat het publiek de vorm ook herkent als merk. Dat vereiste is verworpen door BenGH 16 december 1991, NJ 1993, 596, en wordt ook door het HvJ EG niet gesteld.

(…)4.6.1. De onjuiste (onwelwillende) lezing van 's hofs beschikking in het middel is kennelijk geïnspireerd door de hoop om op die manier de Hoge Raad de beschikking te doen vernietigen wegens strijd met het recht, waartoe het middel verwijst naar BenGH 16 december 1991 ('Burberrys II'). In dat arrest is het vereiste van een door de ondernemer tot het publiek  gericht teken dat de waar van hem afkomstig is, inderdaad verworpen. Lezing van dat arrest (in het bijzonder rov. 23 t/m 26) leert intussen dat het hier specifiek ging om de (door de verwijzende rechter gestelde) vraag of vereist is dat het publiek het teken (ook) opvat als een daartoe tot het publiek gerichte herkomstaanduider. Die vraag was begrijpelijk tegen de achtergrond van de Burberrys-zaak: het inroepen van merkenrechtelijke bescherming voor het in onder meer voeringen van jassen door Burberrys Ltd gebezigde (bekende) ruitmotief, welk ruitmotief allicht als specifiek voor een bepaalde kledingonderneming herkend zou worden, maar waarvan betwist werd dat Burberrys het ook als herkomstaanduider bezigde en dat het publiek het als zodanig opvatte. Als gezegd verwierp het BenGH een aan het merk te stellen eis in laatstbedoelde zin. Het BenGM ging evenwel bepaald niet zo ver dat óók niet vereist zou zijn dat (een relevant deel van) het in aanmerking komende publiek de waar op grond van zijn uiterlijk als afkomstig van de ondernemer herkent: integendeel, zie rov. 24 jo. 20. In die zin diende óók volgens het Benelux-Gerechtshof het publiek het teken als merk (= als een teken dat de waren of diensten van een onderneming kan onderscheiden) te kunnen herkennen, en in die zin achtte ook het BenGH de opvatting van (een relevant deel van) het in aanmerking komende publiek bepalend.

4.6.2 (…)Van een achtergrond als spelend in de Burberrys-zaak, die aanleiding zou kunnen of moeten geven tot de in het cassatiemiddel bedoelde lezing, is in de onderhavige zaak geen sprake (het middel reikt ook niets in die zin aan). Dat zou anders geweest kunnen zijn indien het  hof iets had overwogen (of het Bureau stelling genomen zou hebben) in de zin dat de door P&C als vormmerk gedeponeerde vorm wél herkend zou worden als afkomstig van een bepaalde onderneming, maar dat aan merkenrechtelijke bescherming niettemin in de weg zou staan de omstandigheid dat geen sprake was van een door de ondernemer tot het publiek gericht teken dat de waar van hem afkomstig is is. Daarvan is geen sprake. Daarom is de lezing door P&G van de door haar bestreden volzin geheel onaannemelijk, en is (ook) dit gebrek aan feitelijke grondslag voor de cassatieklacht gegeven. “

Lees de conclusie hier.

bm.bmpRechtbank ’s-Gravenhage, 17 juni 2008, KG ZA 08-544, Raaijmakers tegen Weijtmans c.s.

Octrooirecht. NL Octrooi voor een inrichting voor het rooien van een boom.

 4.7. Raaijmakers kan hier voorshands niet in worden gevolgd. Uit de conclusies en de toelichtende beschrijving van het octrooi is niet op te maken dat het octrooi zich beperkt tot inrichtingen voor het in delen rooien van een boom en zich niet ook uitstrekt tot inrichtingen voor het in één keer vellen van een boom. Conclusie 1 vermeldt slechts dat het grijpgereedschap een deel van de boom – dat zou ook de stam kunnen zijn – aangrijpt en afzaagt. Daarbij komt dat vooralsnog niet is in te zien dat de Waratah-inrichting niet geschikt zou zijn voor het in delen rooien van de boom. Dit lijkt eenvoudig te kunnen worden bereikt door de boom niet onderaan maar bijvoorbeeld in het midden aan te grijpen. Volgens Raaijmakers onderscheidt de geoctrooieerde inrichting zich nog door het geringere gewicht en de geringere omvang van rooimachines als de Waratha-inrichting. De geoctrooieerde inrichting zou juist ook daardoor geschikt zijn voor het aangrijpen van bijvoorbeeld takken en voor het werken binnen de bebouwde kom. Het octrooi vermeldt hierover echter niets, zodat verschil in gewicht en omvang alleen al daarom geen aspecten zijn die aanleiding kunnen zijn de Waratha-inrichting niet relevant te achten voor de beoordeling van de geldigheid van het octrooi. 

4.8. Omdat de Waratha-inrichting geheel voldoet aan de maatregelen van conclusie 1 is hetgeen daarin wordt geclaimd niet als nieuw aan te merken. In ieder geval zijn de maatregelen van conclusie 1 niet inventief. Het octrooi en de Waratha-inrichting betreffen hetzelfde technische gebied. De vakman, die zich gesteld ziet voor het probleem waarvoor het octrooi een oplossing wil bieden, zal dan ook acht slaan op Waratah-inrichting. Welke inventieve stap het octrooi dan nog zet is niet in te zien.

Lees het vonnis hier

IEF 6285

Een patente leugen

apl.gifNieuwe IE-thriller van hoogleraar en romanschrijver Paul Goldstein: A Patent Lie. “Goldstein, a Stanford law professor and intellectual property expert, delivers on the promise of his thriller debut, Errors and Omissions (2006), with this outstanding sequel.

Michael Seeley, who's living in seclusion in Buffalo, N.Y., agrees at his estranged brother's urging to travel to San Francisco to take on a patent infringement case that Vaxtek, a small company, is bringing against St. Gall, a Swiss pharmaceutical giant, over an AIDS vaccine. Robert Pearsall, the lead plaintiff's attorney, apparently committed suicide on the eve of trial. Surprised that Pearsall, known for his meticulous preparation, didn't depose Lily Warren, a St. Gall employee who claimed to have invented the vaccine, Seeley pursues that loose end, only to find that Warren's version of events raises questions about not only Seeley's clients but also his predecessor's death. In lean prose, Goldstein masterfully portrays the intricate courtroom maneuvering and the ethical dilemmas of trial attorneys. Scott Turow fans will welcome this complex protagonist.”

Lees hier meer.

IEF 6253

Den Haag Gisteren

els.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 11 juni 2008, HA ZA 07-391, Plant Research International B.V. tegen Europe Fruit Trade B.V.

Kwekersrecht, bodemprocedure  (voor KG zien: IEF 2806). PRI stelt dat EFT inbreuk heeft gepleegd op haar kwekersrechten met betrekking  tot het ras ELSANTA, welke inbreuk naar haar stelling ondanks het verbod daartoe  in kort geding door lijkt te zijn gegaan.

“4.3. PRI heeft onweersproken en onderbouwd gesteld dat zij een gesloten licentiestelsel hanteert. (…) EFT is geen licentieneemster en evenmin fruitteler. Zij kan derhalve slechts over ELSANTA planten beschikken en die verkopen/leveren en voor dat doel aanbieden, zoals zij gedaan heeft en mogelijk nog steeds doet, indien zij deze zelf heeft vermeerderd (een kwekersrechtelijk voorbehouden handeling op grond van art. 57(1) ZPW 2005), deze heeft verkregen van licentienemers die vanwege voornoemd gesloten stelsel hun contractuele verplichting jegens PRI hebben geschonden, of door inkoop via onofficiële handelskanalen.

4.4. Het verweer van EFT is dat niet zijzelf de planten heeft verhandeld/aangeboden,  maar dat officiële licentieneemsters zoals Van Gennip dit zouden hebben gedaan, waarbij  EFT "na het sluiten en uitvoeren van de koopovereenkomst" zou zijn "ingeschakeld voor het  verdere afwikkelen van de reeds gesloten koopovereenkomst. (…) Dit verweer wordt verworpen. De bewoordingen  van de onderschepte aanbiedingsbrieven en de bevestigingen van verscheidene  afnemers van leveringen door EFT en haar facturen wijzen allereerst al in het geheel niet op  deze constructie.”

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 juni, HA ZA 07-2161, Handelsonderneming Jovoort B.V. tegen Hamer Bloemzaden B.V.

Kwekersrecht. Licentieovereenkomst voor een drietal Tibouchina variëteiten, genaamd JOV001, JOV004 en Monique.

“4.4. Thans legt Jovoort in de procedure aan haar stelling dat tot twee keer toe de contractuele  boete van € 15.000,- uit art. 8.1 van de overeenkomst is verbeurd (uitsluitend) ten  grondslag dat Hamer een informatieplicht jegens haar heeft geschonden, te baseren op art. 5,  althans de redelijkheid en billijkheid gelet op de aard van de overeenkomst, en in strijd met  art. 7.4 het plantmateriaal heeft vernietigd.   

4.5. Ter zake van deze twee grondslagen is door Jovoort nooit art. 7.2 ingeroepen, zodat  (ook) op die gronden niet rechtsgeldig tussentijds is beëindigd door Jovoort. In 4.3. werd al  overwogen dat de beëindiging uit hoofde van art. 7.2 op de grond dat Hamer geen kwekersrecht  heeft aangevraagd, evenmin een geldige beëindiging in de zin van art. 7.2 heeft opgeleverd.  Zodoende staat vast dat geen beëindiging volgens 7.2 heeft plaatsgevonden. 

4.6. Nu art. 8.1 voor het verbeuren van de contractuele boete als dubbele eis stelt dat  een contractuele verplichting wordt geschonden èn de overeenkomst is beëindigd overeenkomstig  art. 7.2 en hiervoor is overwogen dat van dat laatste geen sprake is, is geen contractuele  boete verbeurd. Daarop strandt de vordering in hoofdsom, die uitsluitend ziet op betaling  van twee keer de contracturele boete op de aangegeven gronden. Zodoende kan in het  midden blijven of deze twee aangevoerde gronden, schending van informatieplicht en  schending van art. 7.4, zich hebben voorgedaan. Alle vorderingen dienen te worden afgewezen  met veroordeling van Jovoort in de kosten van de procedure.”

Lees het vonnis hier.

fca.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 11 juni 2008, HA ZA 07-3179, Pharmachemie B.V. tegen Les Laboratoires Servier

Octrooirecht. EP ‘Alfa-kristallijne vorm van het tert-butylaminezout van perindopril’. Na vernietiging Engelse deel nu ook vernietiging Nederlandse deel wegens gebrek aan inventiviteit. Proceskosten: €150.000,-.

 “4.20. Aan een beoordeling van de conclusies in de vorm waarin deze door de Oppositie  Afdeling in stand zijn gehouden wordt, anders dan Servier heeft betoogd, niet  toegekomen nu van de beslissing van de Oppositie Afdeling beroep is ingesteld bij  de Technische Kamer van Beroep en de rechtbank, gelet daarop, hangende dat  beroep, dient uit te gaan van de conclusies in de vorm waarin deze zijn verleend.  Ten overvloede wordt overwogen dat de enkele combinatie van de conclusies 2 en  5, indachtig het hetgeen hiervoor is overwogen, niet alsnog zou leiden tot een  inventieve werkwijze.”

4.21. Het hulpverzoek kan Servier niet baten. Daartoe geldt dat, zoals Pharmachemie  met juistheid heeft gesteld, de volgens het verzoek gewijzigde conclusies 1 en 2  ontoelaatbaar moeten worden geoordeeld in verband met toegevoegde materie. Met  Pharmachemie is de rechtbank van oordeel dat voor de voorgestelde wijzigingen  geen basis aanwezig is in de oorspronkelijke aanvrage (…).

4.22. De conclusie luidt dat het octrooi in zijn geheel voor nietig moet worden gehouden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7201

House of Lords judgment in Conor v. Angiotech brings UK closer to EPO

ranitz-swens.gifRemco de Ranitz (De Ranitz Advocatuur) and Otto Swens (Vondst Advocaten)

“And so yesterday, a bit sudden, there was the ‘Opinions’ decision  of the House of Lords in Conor v. Angiotech which the patent world so anxiously awaited . The well-known English IP weblog www.ipkat.com immediately headed “Breaking news: Angiotech appeal allowed”. Indeed: breaking news, for in the first and second instance Conor was found to be in the right and the patent of Angiotech was invalidated for lack of inventive step. The House of Lords, however, applied a different criterion and subsequently considered the patent valid.

(…) The House of Lords, the highest court in the UK undeniably brings English patent law further in line with ‘European’ patent law, in particular regarding inventive step. Amongst others, they criticise (certain applications of ) the ‘obvious to try’ test. Further, for our Dutch readers, it is pleasant to see that the Lords explicitly concur with several of the considerations on inventive step in the judgment of January 17, 2007 by the The Hague District Court in the Dutch case Angiotech v. Conor case, in particular because the English appeal court precisely criticized the inventive step approach of ‘our’ District Court.

(…) Lord Walker in the end, however, does not draw a distinct conclusion from these considerations, and the other Lords do not discuss the ‘obvious to try’ test further. The Lords in particular do not discuss the European criterion for examination of inventive step, the ‘problem solution’ approach. Therefore, this decision can hardly (yet?) contains an explicit choice for the European inventive step approach. Nonetheless, it is crystal clear that the strong emphasis that the Lords place on the ‘expectation of success’ and their criticism on the ‘obvious to try’ test moves UK patent law closer again to the EPO and ‘the continent’.”

Read the article here. (The authors represent Angiotech in Dutch patentprocedures). IEFenglish

IEF 6219

Hoe is de regering gekomen

Kamerstukken. Niet-dossierstuk 2007/08, vra2008ez-08. Lijst van vragen en antwoorden inzake het Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken 2007.

Vraag 38: Hoe is de regering gekomen tot de doelstelling van het aandeel van de innovatieve bedrijven die een octrooi hebben aangevraagd? Is deze doelstelling, het EU-15 gemiddelde, wel ambitieus genoeg? Waarom dateren de meest recente cijfers uit 2004?

Lees alle vragen hier.

IEF 6218

En nog meer

Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 juni 2008, HA ZA 07-3299, Dedon GmbH tegen Qmarfelfe Holding B.V.

Modellenrecht. “4.10. Wederom maakt Outdoor Lifestyle een vergelijking met het model zoals Dedon dat op de markt brengt en niet met het door Dedon geregistreerde Gemeenschapsmodel. Een aantal van de door Outdoor Lifestyle genoemde verschillen valt echter ook bij vergelijking met het geregistreerde model van Dedon op. Dat de hoekmodule van Outdoor Lifestyle in verhouding tot het zitvlak een smallere rug- en zijleuning kent en de kleine (vierde) poot van Dedon bij de module van Outdoor Lifestyle hetzelfde formaat heeft als de andere drie poten en de poten bij Dedon iets naar binnen verspringen, is in het onderhavige geval (met inachtneming van hetgeen onder 4.6 is overwogen) onvoldoende om van een andere algemene indruk te kunnen spreken. Ondanks genoemde verschillen blijft in beide modellen sprake van een hoekmodule, welke wordt gekenmerkt door dezelfde strakke lijnen en rechte hoeken, tot bijna aan de grond gesloten zijden, vlechtwerk en platte poten.”

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 juni 2008, KG ZA 08-432, Fabrique (design Comminuicatie & nieuwe media) B.V. c.s. tegen Fabrique-ID B.V.

Merkenrecht. “4.15. Voorshands moet worden aangenomen dat het gevaar bestaat dat het publiek meent dat de onderneming van gedaagde is verbonden met de ondernemingen van eisers sub 1-4. Het eerste deel van de handelsnamen van eisers en gedaagde, te weten Fabrique, is immers identiek. Het tweede deel van de handelsnamen verwijst naar de specifieke expertise van de betreffende ondernemingen. Daar komt bij dat de ondernemingen op hetzelfde adres zijn gevestigd en zich bezighouden met vergelijkbare werkzaamheden, te weten ontwerpdiensten. Bovendien weegt mee dat de ondernemingen tot oktober 2007 daadwerkelijk verbonden zijn geweest. Het gevaar bestaat dat het publiek uit het continueren van de handelsnamen na die datum zal afleiden dat ook de samenwerking na die datum voortduurt. Ten slotte wordt de mogelijkheid van verwarring onderstreept door het gegeven dat, zoals eisers onweersproken en onderbouwd met concrete voorbeelden hebben aangevoerd, deze verwarring zich reeds enkele malen heeft voorgedaan. 

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 juni 2008, HA ZA 07-3663, Koninklijke Philips Electronics N.V. tegen Moser Baer India Ltd.

Octrooirecht, incident tot aanhouding, litispendentie.

“2.7. Door de voeging is Imation weliswaar partij geworden in de procedure, maar wel een partij met een bijzonder status. Imation kan niet zelf een vordering instellen, evenzo kan Philips niet een vordering instellen tegen Imation als gevoegde partij, bijvoorbeeld het spiegelbeeld van de vordering in de Amerikaanse procedure tussen Imation en Philips. Imation is geen tussenkomende partij maar een gevoegde partij. Als gevoegde partij mag zij MBI bijstaan in een geschil hier te lande tussen Philips en MBI.

2.8. Hieruit volgt ook dat deze Nederlandse procedure niet kan leiden tot een gezag van gewijsde tussen Philips en Imation met betrekking tot de CLA. Imation is in beginsel ook niet gebonden aan het gezag van gewijsde van een eindbeslissing in de onderlinge verhouding tussen Philips en MBI.

2.9. Bij deze stand van zaken is er geen grond voor aanhouding in verband met litispendentie, er is geen kans op strijdige beslissingen tussen dezelfde partijen omtrent hetzelfde onderwerp. De aanhouding zal worden afgewezen. Partijen dienen voort te procederen waartoe Imation thans zal moeten antwoorden in de hoofdzaak.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 juni 2008, HA ZA 07-2883, Actavis B.V. tegen  Novartis A.G.

 Octrooirecht, geneesmiddelen. “4.31. Voor zover de voornoemde verwijzingen naar de mogelijkheid om het natriumzout van fluvastatine vorm te geven in een sustaine release formulering niet reeds meebrengen dat EP 320 nietig is omdat de uitvinding waarvoor het is verleend, niet nieuw is, moet gelet op die verwijzingen in ieder geval worden aangenomen dat de gemiddelde vakman op basis daarvan op de prioriteitsdatum tot die uitvinding zonder inventieve denkarbeid zou zijn gekomen. Dat zou naar het oordeel van de rechtbank slechts anders kunnen zijn, indien er sprake is van een vooroordeel dat de gemiddelde vakman daarvan zou weerhouden.”  Proceskosten: €130.000.00.

Lees het vonnis hier.

IEF 6214

Faits Divers (Beaucoup)

Intellectueel eigendom in de varkensfokkerij. “Directeur Martin Bijl van Pigture Group is verbaasd over het totale gebrek aan bescherming van het intellectueel eigendom in de varkensfokkerij. Bijl zei dat tijdens het symposium van Pigture Group in Haren. "Als Pigture Group investeer je zeer veel geld en onderzoek in je fokproduct. Het resultaat van al die inspanning is echter op geen enkele manier beschermd. In de plantenveredeling is dat geregeld via het kwekersrecht. Zo’n systeem ontbreekt in de veewereld geheel.”

Lees hier meer (AGD.nl).

Kopieerheffing. “Auteursrechtenorganisatie Norma begint een bodemprocedure tegen de Staat in de kwestie over het kopiëren van beeld en geluid op apparaten met een harde schijf.
Een kort geding begin dit jaar werd afgewezen. Norma eiste in dat kort geding, samen met artiesten Peter Blok, Ricky Koole en Carel Kraayenhof en de vakbonden Ntb en FNV Kiem, dat de minister van Jusitie snel vergoedingen zou regelen.  De organisatie ging in hoger beroep, maar begint nu ook nog eens een bodemprocedure.”

Lees hier meer (Nu.nl).

Bakker (1). Sonja Bakker heeft schrijver Mathijs Vrieze beschuldigd van plagiaat. Vrieze werkte eerst voor het bedrijf van Bakker. Mathijs Vrieze, ook wel de Jamie Oliver van Alkmaar genoemd, bracht onlangs zijn eigen boek 'Lekker eten en gezonder afvallen' uit. Bij een signeersessie in Alkmaar zei dieetgoeroe Sonja Bakker afgelopen vrijdag dat de aanpak van Vrieze sterk op de hare lijkt. In het Noordhollands Dagblad van zaterdag spreekt Bakker zelfs van puur plagiaat.

Lees hier meer (Distrifood).

Bakker (2). “De nieuwe reclamespot van Bolletje verdwijnt vanaf vandaag van tv, omdat er misbruik wordt gemaakt van de naam van Sonja Bakker. (…) Bolletje maakt in de commercial gebruik van Sonja, bakker bij Bolletje.”

Lees hier meer (deondernemer.nl) 

Vorige week op tv. “Secret window is een film uit 2004 met in de hoofdrollen Johnny Depp en John Turturro. (…) Nadat hij zijn vrouw betrapt heeft met een ander, zet Mort Rainey zijn ietwat deprimerend leven verder in een huis diep in de bossen, tot er op een dag een vreemdeling voor zijn deur verschijnt. Deze man, John Shooter, beweert dat Rainey het verhaal "Secret Window, secret Garden" van hem gestolen heeft en wil hiervoor verantwoording. (…) Hij wil absoluut het bewijs zien dat Rainey het verhaal eerst geschreven heeft en dus geen plagiaat heeft gepleegd. De schrijver kan dit bewijs maar niet in handen krijgen, waardoor er nog meer doden vallen.”

Lees hier meer (IMBD.nl)

NVJ komt met plagiaat opsporingsdienst. “De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) komt met een nieuwe dient waarmee freelancers kunnen controleren of hun eigen werk wordt geplagieerd en de auteursrechten worden geschonden. De opsporingsdienst werd gisteren tijdens de ‘Grote Freelancersdag’ gepresenteerd en wordt nog dit jaar operationeel. De NVJ vertegenwoordigt de belangen van 2.600 freelance schrijvende-, omroep- en fotojournalisten.”

Lees hier meer (Villamedia.nl).

Verantwoordelijkheid ISP’s. “De omvang van het illegale aanbod van auteursrechtelijk beschermde film en muziek op het internet is dermate groot dat het de ontwikkeling van de legale online markt in de weg staat. Daarom is het tijd dat degenen die aan de poort van het internet staan mee helpen om op te treden tegen de verspreiding van illegaal aanbod. De brancheorganisatie van de entertainmentindustrie, NVPI, pleit er daarom in haar vandaag verschenen Jaarmagazine 2007 - 2008 voor dat Internet Service Providers hun verantwoordelijkheid nemen en maatregelen treffen.”

Lees hier meer (NVPI).

Fontguide. “De Business Software Alliance (BSA) lanceert een internationale best practice-gids voor het beheer van fonts. Veel bedrijven zijn zich er niet van bewust dat het gebruik van fonts zonder licentie leidt tot een inbreuk op het copyright. De gids heeft dan ook tot doel bedrijven te informeren over de licentie-implicaties van het gebruik van verschillende fonts.”

Lees hier meer (BSA).

Een deel eigendom. Medicijnenontwikkelaar Pharma Park uit Almere eist via de rechter onderzoeksgegevens op van de Rijksuniversiteit Groningen.(…)  Pharma Park wil nu octrooi aanvragen in Amerika, maar heeft daarvoor de gegevens nodig van het laboratoriumonderzoek. De Rijksuniversiteit Groningen wil niet alle gegevens afgeven, omdat een deel eigendom zou zijn van de universiteit. Ook vindt de universiteit dat Pharma Park nog een rekening moet voldoen van enkele tienduizenden euro's. De rechter doet volgende week donderdag uitspraak.”

Lees hier meer (RTVNoord).

Shirt met logo politie is 'aanranding'. énis van Vliet, de ontwerper van een t-shirt met daarop de tekst 'corrupt' en een politielogo, wordt vervolgd wegens 'aanranding van de goede naam'(…)  De rechter gaat zich nu buigen over het T-shirt waarover vorig jaar maart een rel ontstond. Op het shirt stond de tekst 'corrupt' waarbij de 'o' was vervangen door het politielogo.”

Lees hier meer (Telegraaf).

Ophef over affiche Wilders. “Het Graphic Design Museum in Breda neemt een omstreden affiche met Geert Wilders als boegbeeld van modeketen H & M op in haar collectie.(…) Een gemeenteambtenaar haalde het enige exemplaar vorige week uit een reclamezuil nadat er discussie over was ontstaan. Volgens H & M is de poster misleidend en in strijd met het merkenrecht. Het gemeentebestuur stelde echter vast dat er niks mis is met het affiche en steunde maandag de actie waarbij de poster korte tijd terugkeerde in het straatbeeld, om daarna te worden vervangen voor een vergelijkbaar affiche met Rita Verdonk voor Zeeman.”

Lees hier meer (Volkskrant). 

Hardloopfoto. “Zonder dat ze het wist, werd Angela de Rooij paginagroot afgebeeld in de Consumentengids: in ‘hardlooppak’ en met koptelefoon op, rennend achter een kinderwagen. Het ging om een ‘stockfoto’ van Hollandse Hoogte bij een artikel waarin MP3-spelers worden getest. In kort geding eiste De Rooij deze week verwijdering van de foto uit de database van het fotobureau, alsmede een schadevergoeding. Volgens Hollandse Hoogte gaat het om een principiële zaak: ‘Een groot deel van de stockfoto’s kan dan in de prullenmand.’”

Lees hier meer (De Journalist)

Scriptie op internet. “Intellectueel Eigendom Van Innovatieve Organisaties. Een literatuuronderzoek naar strategische visies op intellectueel eigendom van innovatieve organisaties Plaats: Amsterdam, Vrije Universiteit Datum: 16 juli 2007 Docent: Sylvia van de Bunt-Kokhuis Naam student: Marianne Vermeer Studentnummer: 1416979 Studie: Bedrijfswetenschappen.

Lees hier meer.

Rapport. “Digitale beeldbanken en auteursrechten Een inventarisatie van gebruik van digitale beeldbanken en advies over de auteursrechtelijke aspecten van digitale beeldbanken of: Wat doet een mediatheek en (wanneer) mag dat?”

Lees hier meer (SURF).

Europees octrooi dichterbij. “Huidig EU-voorzitter Slovenië hoopt op een akkoord over een Europees octrooisysteem eind dit jaar. Minister Andrej Vizjak (Economie) heeft dat donderdag gezegd na EU-beraad in Brussel”

Lees hier meer (Nu.nl).

Maxima. “Na schoenewinkel Kamsma adverteert nu de gemeente Franekeradeel met een foto van Maxima en Alexander in een commerciële uiting van de Friese Pers. Ondanks een eerdere berisping van de koninklijke voorlichtingsdienst dat dit niet toegestaan is lijkt de gemeente nu zelf de fout in te gaan.”

Lees hier meer (Streekmedia.nl).

Ontwerper vecht tegen kopiëen. “Marcel Wanders werd in 1996 wereldberoemd met zijn geknoopte stoel. Sindsdien zijn zijn ontwerpen enorm populair en daardoor vaak onbetaalbaar. En daar spelen de grotere interieurwinkels op in. Ze maken zijn creaties na en bieden ze vervolgens voor de helft van de prijs aan. Iets waar Wanders zich over inwindt. Zo erg zelfs, dat hij een organisatie wil opstarten om samen met andere kunstenaars te strijden tegen dit onrecht.”

Lees hier meer (Telegraaf).

Preuvelappen. “De ontwerpen die ze aanleverde, zijn geheim en in handen van de organisatie van het Preuvenemint. “Ik de prijs, zij het ontwerp. Er werd meteen copyright op mijn ontwerpen gelegd. Heel apart. Logisch ook, want het is gewoon geld. Anders zou ik zelf zo een aantal glaasjes wijn en bordjes lekkers kunnen bestellen met míjn Preuvenelappen. Ja, ik ga dit jaar wel een dagje naar het Preuvenemint met mijn moeder. En dan voornamelijk foto’s maken van mensen met de Preuvenelappen in hun handen.”

Lees hier meer (Peelenmaasonline.nl).

Plasterk wil EU-regeling voor thuiskopieheffing. Minister Ronald Plasterk (Cultuur) dringt aan op een EU-regeling voor heffingen op thuiskopieën van onder meer films en muziek. "Nu heeft het ene land een heffing op lege dvd's en cd's, en het andere op dvd-spelers'', zei Plasterk woensdag bij EU-beraad in Brussel.”

Lees hier meer (Nu.nl). 

Wie is de baas over de taal? Microsoft wil paal en perk stellen aan het gebruik van zijn merknaam MSN. Maar het werkwoord msn'en blijft gewoon in Van Dale staan met de betekenis 'berichten en bestanden uitwisselen via een messenger'. Zijn woordenboeken de baas over het Nederlands? En wie bepaalt er of het hij word of hij wordt moet zijn?

(…) Iemand die zijn jaloezieën van Xenos of IKEA 'luxaflex' noemt, of een café dat Sourcy serveert als je een 'spaatje' bestelt, overtreedt het merkenrecht niet: het Nederlands heeft van die merknamen gewone woorden gemaakt. Hooguit kan Microsoft of Luxaflex aan Van Dale en andere woordenboekenmakers vragen een ®'etje of TM'etje bij zo'n woord te zetten. Wat woordenboeken doen, is namelijk de Nederlandse woordenschat beschrijven, niet vóórschrijven. (…) Het Nederlands is kortom een soort anarchie. Eigenlijk een wonder dat dat geen enorme warboel oplevert!’

Lees hier meer (Onze Taal).

Biotje. “Dr. Francis Gurry (born May 17, 1951 is a former Australian attorney, current Deputy Director General of the World Intellectual Property Organization (WIPO), and, since May 13, 2008, Director General-elect of WIPO.

He was appointed to the post of Deputy Director General of the WIPO in 2003. He joined the WIPO in 1985. [4] He holds law degrees from the University of Melbourne and a Doctor of Philosophy from the University of Cambridge, United Kingdom.  Francis Gurry is also the founder and head of WIPO's Arbitration and Mediation Center.

He was nominated as a candidate for the position of Director-General of WIPO in 2008,  and won the election on May 13, 2008. The WIPO General Assembly will appoint him to the position at its next meeting, currently scheduled to take place from September 22 to 30, 2008. Dr Gurry will then formally take up the duties of Director General on October 1, 2008, following appointment by the General Assembly.”

Lees hier meer (Wikipedia). 

IEF 6206

M&A octrooigeschillen

ocn.gifOp dinsdag 10 juni organiseert Octrooicentrum Nederland de masterclass ‘Mediation en arbitrage bij octrooigeschillen’.

Octrooigeschillen zijn vaak op te lossen voordat het tot een rechtszaak komt. De masterclass gaat in op de mogelijkheden van mediation en arbitrage binnen het octrooirecht als alternatief voor een rechtsgang. Tijdens de masterclass worden praktijkvoorbeelden gegeven van octrooi- en domeinnaamgeschillen die dankzij bemiddeling of arbitrage succesvol zijn opgelost.

De masterclass biedt IE-adviseurs, IE-advocaten, sportrechtadvocaten, octrooigemachtigden en (juridisch) medewerkers van verschillende organisaties de mogelijkheid hun kennis op IE-gebied te verdiepen en te verbreden. Octrooicentrum Nederland organiseert deze masterclass in samenwerking met het T.M.C. Asser Instituut.

Sprekers zijn:

- I. (Ignacio) De Castro, Deputy Director van het Arbitration and Mediation Center, onderdeel van de World Intellectual Property Organisation (WIPO); “The WIPO Arbitration & Mediation Center and its dispute resolution services”.

- mr. W.A.J. (Willem) Hoorneman, octrooiadvocaat bij CMS Derks Star Busmann; “Is there room for ADR (alternative dispute resolution) in patent disputes?”

- prof. I.S (Ian) Blackshaw, sportrechtjurist, gespecialiseerd in mediation en arbitrage bij domeinnaamgeschillen; “Settling sports domain name disputes”.

Dinsdag 10 juni 2008, van 14.00 tot 17.00 uur (zaal open vanaf 13.30 uur), met aansluitend borrel.
Voertaal Engels, deelname is gratis; het aantal plaatsen is beperkt.Octrooicentrum Nederland, Patentlaan 2, Rijswijk.

Aanmelden en informatie: mw. Jojan van Zandwijk, j.zandwijk@octrooicentrum.nl

Let op: Vergeet niet een geldig legitimatiebewijs mee te nemen wanneer u de masterclass wilt

 


 

IEF 6205

JunIE

Octrooicentrum Nederland heeft de maand juni 2008 uitgeroepen tot JunIE (zie ook IEF 6074), maand van de Intellectuele Eigendom. In deze maand organiseert Octrooicentrum Nederland een scala aan voorlichtingsactiviteiten op diverse locaties, om bekendheid te geven aan een aantal veranderingen binnen het Rijksoctrooisysteem. Op donderdag 5 juni doet minister van der Hoeven van Economische Zaken de aftrap van JunIE tijdens de vierde editie van KansRijk, het jaarlijkse evenement voor duurzaamheid en innovatie. Op diezelfde dag wordt de nieuwe Rijksoctrooiwet van kracht.

Lees hier meer.

IEF 6204

En nog meer rechtspraak

1- Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht,  28 mei 2008, AWB 06/8641 OCT95 en AWB 07/3972 OCT95, Aventis tegen Octrooicentrum Nederland.

“25. De stelling van eiseres, dat zij recht heeft op verlenging van de beschermingsduur van het octrooi gelet op alle tijd en inspanningen die besteed zijn aan de uitvinding en het op de markt brengen van het middel, kan niet worden gevolgd. Het gaat er om of wordt voldaan aan de in de Verordening gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor een aanvullend beschermingscertificaat. Alleen onder die omstandigheden komt eiseres voor een ABC in aanmerking. Zoals hiervoor reeds is overwogen voldoet eiseres niet aan alle voorwaarden. Daarom moest het ABC worden geweigerd. Voor een belangenafweging als door eiseres gewenst biedt de Verordening geen ruimte.”

Lees de uitspraak hier.

2- Hof van beroep te Brussel, 27 mei 2008, JTEKT Corporation Ltd tegen Jacobs Trading N.V. & Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Het Hof adieert het Benelux-Gerechtshof prejudicieel met het oog op de beantwoording van volgende vragen:

l. staat het onderwerp van de rechtspleging in geval van een beroep tegen een beslissing van het Bureau bij oppositie eraan in de weg dat de BOIE en/of het Bureau aanwezig is in deze rechtspleging?

2. is regel 1.16, eerste lid d. van het Uitvoeringsreglement verzoenbaar met artikel 2.16, eerste lid, derde lid en vierde lid, waar het bepaalt dat hetBureau een oppositie kan 'buiten beschouwing laten'?

3. indien het antwoord op de tweede vraag bevestigend luidt, is regel 1.16, eerste lid d. dan verzoenbaar met de verdragsbepalingen in zoverre het 'buiten beschouwing laten' instelt als sanctie wegens niet meedelen van argumenten en stukken ter ondersteuning van de oppositie, terwijl de verdragsbepalingen geen verplichting tot motivering van de oppositie oplegt?

4. ongeacht of het antwoord op de tweede vraag bevestigend of ontkennend luidt, dient het 'buiten beschouwing laten' dan beschouwd te worden als een eindbeslissing waartegen beroep kan worden ingesteld volgens artikel 2.17 BVIE, wanneer vast staat dat het Bureau de oppositie niet alsnog nader in aanmerking zal nemen?

5. staat artikel 2.17 van het BVIE eraan in de weg dat de vordering tot vernietiging van de beslissing van het Bureau wordt ingeleid bij een andere akte dan een verzoekschrift en indien het antwoord op deze vraag ontkennend luidt, kan de regelmatigheid van de inleidende akte dan worden beoordeeld volgens de voorschriften van het nationaal gerechtelijk privaatrecht?

6. dient artikel 2.17, eerste lid BVIE aldus te worden uitgelegd dat het hof bij de vordering tot vernietiging van de beslissing van het Bureau over oppositie deze enkel heroverweegt in volle omvang, maar zonder een beslissing over de oppositie in de plaats te stellen van deze van het Bureau in geval van vernietiging, of dient het hof integendeel na eventuele vernietiging de oppositie zelf af te doen ?

Schorst de rechtspleging tot op de dag waarop de beslissing van het Benelux-Gerechtshof inkomt op de griffie van het hof van beroep te Brussel en houdt iedere nadere beslissing aan.

Lees het arrest hier.

3- Rechtbank Rotterdam, 22 mei 2008, KG ZA 08-290, Beekman tegen Van den Berg(met dank aan Bjorn Schipper, Bousie).

Merkenrecht, handelsnaamrecht. “4.5. (…) Voor een geslaagd beroep op artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE in elk geval vereist dat merk en teken met elkaar overeenstemmen. Daarvan is sprake indien - mede gelet op de bijzonderheden van het gegeven geval en met name de onderscheidende kracht van het merk en teken, elk in zijn geheel en in onderling verband beschouwd, auditief, visueel of begripsmatig zodanige gelijkenis vertonen dat reeds daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek dat met het teken wordt geconfronteerd een verband tussen teken en merk wordt gelegd. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter ook het verwarringsgevaar. Naar voorlopig oordeel is hiervan in het onderhavige geval echter geen sprake. Voor dat oordeel is redengevend dat de merken auditief en visueel voldoende van elkaar verschillen.

Beekman maakt gebruik van open letters met de nadruk op de T en Van den Berg hanteert strakke simpel uitgevoerde letters met uitzondering van de nadrukkelijk weergegeven eerste letter Q. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat uitvoering, lettertype en silhouet van het door Beekman gevoerde beeldmerk duidelijk overeenstemmend is met het door Van den Berg gevoerde teken. Nu de totaalindruk van het door Beekrnan gevoerde beeldmerk zozeer verschilt van het door Van den Berg gevoerde teken, is ondanks de begripsmatige gelijkenis tussen het beeldmerk van Beeknian en het teken van Van den Berg, geen sprake van onderscheidend vermogen.

Voorts is van belang dat Beekman de verwarring niet aannemelijk heeft gemaakt, hetgeen in de rede had gelegen gelet op het feit dat Beekman en Van den Berg al gedurende enige jaren in dezelfde branche werkzaam zijn en (respectievelijk) het beeldmerk en het teken naast elkaar gebruiken. De daartoe door Beekman overgelegde producties 8 en 9, die door Van den Berg worden betwist, zijn ter onderbouwing van het verwarringsgevaar onvoldoende. Tenslotte weegt bij de beoordeling van het verwarringsgevaar mee - hetgeen door Van den Berg aannemelijk is gemaakt - dat partijen zich bewegen in een markt met een specifiek publiek, dat zich vooral laat leiden door de soort van muziek die gepresenteerd wordt.”

Lees het vonnis hier.

4- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 februari 2008, rolnr. 07/272, Warner-Lambert Company tegen Ranbaxy U.K. Ltd c.s.

Octrooirecht. Hof bekrachtigt vonnis van de rechtank ’s-Gravenhage (IEF 2617). “12 (…) Indien het individuele species “letterlijk” bekend is - zoals bijvoorbeeld als in het document een voorbeeld op het species is gericht of als het in de beschrijving wordt vermeld met fysische gegevens waaruit blijkt dat men het species echt “in handen heeft gehad” - kan geen octrooi worden verleend wegens gebrek aan nieuwheid.”

Lees het arrest hier.