Octrooirecht  

IEF 5962

Inwerkingtreding Vertalingenprotocol en Herziene Rijksoctrooiwet

ocbw.gifDe inwerkingtreding van het Vertalingenprotocol heeft geruime tijd afgehangen van bekrachtiging door Frankrijk. Frankrijk heeft eind vorig jaar bekrachtigd met als gevolg dat het Vertalingenprotocol in Europa op 1 mei 2008 inwerking kan treden.

Het Vertalingenprotocol heeft ten doel een vermindering van de kosten van het verkrijgen van een Europees octrooi te bereiken door een beperking van de vertaaleisen. Indien het Europees octrooi in het Engels is verleend dan zal het Octrooicentrum Nederland alleen nog maar een vertaling van de octrooiconclusies verlangen i.p.v. het gehele octrooi.

In 2005 is de Rijksoctrooiwet reeds aan het Vertalingenprotocol aangepast. De inwerkingtreding van deze bepaling op 1 mei as is onlangs afgekondigd in het Staatsblad. Deze bepaling is in een later wetsvoorstel ‘Evaluatie Rijksoctrooiwet 2006’ gewijzigd. Ook deze bepaling zal op 1 mei inwerking treden. De overige bepalingen van deze wet zoals de afschaffing van het 6-jarig octrooi en de mogelijkheid van het Engelstalig indienen van een rijksoctrooiaanvraag, zullen op 5 juni inwerking treden, gelijktijdig met het evenement Kansrijk.

Het doel van Kansrijk is het bieden van een platform van het innovatieve MKB, kennisinstellingen en overheid om innovatie en duurzame economische groei te versterken. Octrooien spelen een belangrijke rol binnen het innovatieproces. In kader van het zichtbaar maken van relevante ontwikkelingen is de wijziging van de Rijksoctrooisysteem van direct belang voor de aanwezige doelgroep, namelijk het innovatieve MKB. Om die reden is het evenement Kansrijk een geschikte gelegenheid om de wijzigingen van het vernieuwde Rijksoctrooisysteem over het voetlicht te brengen.

Lees meer in  Stbl. 2008, 107 en Stbl. 2008, 106.

IEF 5961

Jonge Europese Octrooirechtjuristen

lemerid.gifThe European Patent Lawyers Association has taken the initiative to organize the first Young EPLAW congress In Brussels on May 26. The congress is open for all patent lawyers up to 35 years old.

The day (and evening before) is a unique opportunity to learn and discuss about European patent law with an emphasis on direct relevance for the daily practice, It also is an excellent opportunity to meet young colleagues from all over Europe who practice the same law. Speakers and sessions:

- European Patent Litigation: The future? Speaker: Judge Robert van Peursem, Vice President Patent Chamber, Court of The Hague

- The Enforcement Directive. Proposed speaker: Jan Dombrowski (Germany), Introduction, defining the open questions and subjects for break outs

- Break out sessions re Enforcement Directive

- Anti Piracy Regulation and the effects of Montex. Speakers: Olivier Vrins (Belgium) and Christophe Zimmerman (France)

- New in EPC 2000 (doctrine of equivalence, diagnostic methods, partial invalidity, central limitation). Speaker: Simon Dack (Netherlands).

Lees hier meer.

IEF 5960

Erga Omnes

bln.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 05-681 & HA ZA 06-1589, Fleuren Presspack B.V. tegen V.O.F. Handelsonderneming Ruvo, vice versa.

Octrooirecht. Wel gemeld, maar nog niet besproken. Octrooi dat eerder deels vernietigd is, wordt voor het resterende deel geldig geacht bij gebrek aan nieuwe feiten. Gedeeltelijk vernietiging heeft werking Erga Omnes. Inbreuk op resterende deel, ondanks extra maatregel inbreukmaker.

Fleuren exploiteert een onderneming die onder andere ruwvoeders in kleinverpakking, bestemd voor huisdieren, produceert. Ruvo exploiteert een onderneming die zich onder andere bezig houdt met de exploitatie van ruwvoeders voor dieren. Zij is houdster van het Europees Octrooi 0 958 133 (hierna ‘EP 133’ of ‘het octrooi’). EP 133 is verleend voor ‘feed as well as an apparatus and a method for producing feed’.

EP 133 heeft eerder ter toetsing voorgelegen. Dit was in een procedure tussen Ruvo en Ceres Diervoeding. In die procedure waren de feiten en gronden dezelfde als in de onderhavige procedures. De procedure tussen Ruvo en Ceres heeft geleid tot een arrest van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 17 augustus 2006 (zie IEF 2633). Daarin heeft het hof conclusie 1 van het Nederlandse deel van EP 133 vernietigd wegens het ontbreken van inventiviteit.

Het hof heeft overwogen dat Ruvo kennelijk van oordeel is dat het wezen van de geoctrooieerde uitvinding gelegen is in de materie van conclusie 1 aangevuld met die van conclusie 2. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat de materie van conclusies 2 niet in de nabije stand van de techniek wordt geopenbaard. Het hof verbindt aan die overwegingen de gevolgtrekking dat in een nieuwe hoofdconclusie de materie van de aanvankelijk verleende conclusies 1 en 2 kan worden gecombineerd

Na te hebben geconcludeerd dat de aldus geformuleerde conclusie nieuw en inventief is te achten, overweegt het hof dat de maatregel volgens de huidige conclusie 2 de aanvulling is, die kort gezegd, aan de criteria van het Spiro /Flamco-arrest voldoet. Het hof heeft voorts inrichtingsconclusie 11 vernietigd. Ceres heeft tegen het arrest van het hof van 17 augustus 2006 beroep in cassatie ingesteld. Dit beroep is inmiddels ingetrokken.

Ruvo B.V. vordert een inbreukverbod voor alle gedesigneerde landen met nevenvorderingen alsmede schadevergoeding/ winstafdracht, op straffe van een dwangsom en met een kostenveroordeling. Fleuren vordert vernietiging van het Nederlandse deel van EP 133.

De rechtbank heeft in haar tussenvonnis (zie IEF 3595) reeds geoordeeld dat de eisende partijen ontvankelijk zijn maar dat zij voor wat betreft de nietigheid niet grensoverschrijdend bevoegd is. Nu het tegen het arrest van het hof ingestelde cassatieberoep is ingetrokken, is dat arrest in kracht van gewijsde gegaan. Dit betekent dat de rechtbank in het kader van de onderhavige procedures heeft uit te gaan van de conclusies zoals het hof die heeft geredigeerd. Omdat het arrest van het hof erga omnes werking heeft, voor zover het hof het octrooi gedeeltelijk heeft vernietigd, heeft Fleuren geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank ten aanzien van de inmiddels vernietigde delen van EP 133.

Voor zover het gevorderde (tevens) betrekking heeft op het octrooi zoals dat na de gedeeltelijke vernietiging is geredigeerd, is de rechtbank niet gebleken van andere (relevante) feiten en gronden dan die het hof in het arrest van 17 augustus 2006 heeft betrokken. EP 133 is dus, in aangepaste vorm, nieuw en inventief.

Het inbreukverweer van Fleuren houdt in dat zij een derde persslag toepast. Gelijk het hof in zijn arrest van 17 augustus 2006 heeft overwogen vermeldt conclusie 1, als aangepast, niets over een persslag in de lengterichting. Een derde persslag in de lengterichting is derhalve niet uitgesloten. Conclusie 1 vereist slechts dat de vezels evenwijdig aan de snijvlakken zijn samengeperst en dat in de verpakte baal de vezels veerkrachtig tegen de gesloten kunststoffolie zijn geëxpandeerd. Fleuren heeft niet betwist dat dit ook bij haar product het geval is. De rechtbank is daarom met het hof van oordeel dat het product van Fleuren beantwoordt aan de maatregelen van de nieuw geformuleerde hoofdconclusie.

Het gevorderde verbod inbreuk te maken op EP 133 kan beperkt tot Nederland worden toegewezen. Fleuren heeft geen specifiek verweer gevoerd tegen de gevorderde opgave van afnemers, de recallbrief, de vordering tot vernietiging en de accountantsverklaring voor de gemaakte winst zodat dit kan worden toegewezen. Ook de gevorderde nader bij staat op te maken schadevergoeding en/of winstafdracht zal beperkt zijn tot Nederland. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat de mogelijkheid aannemelijk is dat Ruvo B.V. enige schade heeft geleden. Dat zij, gelijk Fleuren stelt, gedurende een jaar en drie maanden nadat Fleuren aankondigde haar product te gaan vermarkten, niets heeft ondernomen, staat niet aan toewijzing van schadevergoeding in de weg. Niet bestreden is dat Fleuren op 27 juli 2004 door Ruvo is gesommeerd om de inbreuk op het octrooi te staken, zodat Fleuren vanaf dat moment schadeplichtig is. De rechtbank overweegt verder dat schadevergoeding en winstafdracht niet onbeperkt kunnen cumuleren. Cumulatie van winstafdracht met eventuele overige schadeposten (waardevermindering octrooirecht en bijvoorbeeld buitengerechtelijke kosten) is wel mogelijk.  


Lees het vonnis hier.

IEF 5958

Werk in uitvoering

Kamerstukken II, 21501-30, nr. 179. Raad voor Concurrentievermogen; Brief minister met verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 25 februari 2008

"Andere voorstellen zijn nu in behandeling waaronder het lead markets initiatief en de Europese octrooistrategie"

Lees het verslag hier

IEF 5957

De systematiek van de Innovatievouchers

Kamerstukken II, 31200 XIII, nr. 50. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008; Brief minister over evaluatierapport Innovatievouchers 

"In maart wordt de subsidieregeling Innovatievouchers 2008 gepubliceerd. Met deze regeling is invulling gegeven aan de afspraken uit het Regeerakkoord om tot een bredere inzetbaarheid van de Innovatievoucher te komen. Zo kan de voucher aangevraagd worden door de gehele landbouwsector. Ook wordt de voucher inzetbaar bij het aanvragen van een octrooi. Hiermee wordt gevolg gegeven aan de motie-Aptroot/Gesthuizen (30 975 R 1821, nr. 9) bij behandeling van de Rijksoctrooiwet. EZ zal bezien of de systematiek van de Innovatievouchers in navolging van de verbreding naar octrooien verder kan worden verbreed naar andere thema’s. Voor veel thema’s kan de voucher in de huidige regeling al aangewend worden. Zo kan binnen de bestaande regeling de voucher bijvoorbeeld aangewend worden voor sociale innovatie, duurzaamheid en ICT."

Lees het kamerstuk hier

IEF 5956

zou Nederland zich niet eens kunnen inzetten voor een Europees octrooi?

Handelingen, nr. 64, pag. 4589-4612. Debat over het verslag van de Europese Top (21501-20)

"De heer Ten Broeke (VVD): Dat is een prachtige tekst van de premier en het was een prima voorzet van mevrouw Jonker. Ik ben in het verleden al eens ingegaan op deze vijfde vrijheid, de vrijheid van kennis. Ik heb een simpele vraag: zou Nederland zich niet eens kunnen inzetten voor een Europees octrooi?

Minister Balkenende: Het octrooi is een buitengewoon belangrijk onderwerp en wij hebben het er vaak over gehad. Ik zie ook de problemen; u weet hoe die zaken in het verleden aan de orde zijn geweest. Het lijkt mij het beste dat de staatssecretaris ingaat op de recente stand van zaken, maar het octrooi is ontzettend belangrijk. Wij weten ook welke problemen er in het verleden zijn geweest over hoe je dat met elkaar kunt realiseren.

Staatssecretaris Timmermans: De heer Ten Broeke heeft nog een vraag gesteld over het Europees octrooi. Uiteraard blijft het Europees octrooi een topprioriteit voor de Nederlandse regering. Er is nu met heel kleine stappen – het is bijna een processie van Echternach – wat vooruitgang. Het probleem van het talenregime is nog steeds niet opgelost, maar u kunt ervan verzekerd zijn dat de Nederlandse regering ervan doordrongen is hoe belangrijk dit is voor het internationaal opererende Nederlandse bedrijfsleven. Zeker waar men wil inzetten op meer innovatie en meer hi-tech, is een goed Europees octrooi zeker nodig."

Lees de handelingen hier

IEF 5949

Primus ex parte in rei patenti

kip.gifRechtbank ‘s-Gravenhage 1 april 2008, KG RK 08/0517, Meijn Food Processing Technology B.V. tegen Tieleman Food Equipment B.V. c.s.

Eerste ex parte verbod in een octrooizaak.

Het verzoekschrift van verzoekster luidt samengevat als volgt: Meijn is rechthebbende op een Europees octrooi voor een inrichting voor het bewerken van gevogelte. Meijn heeft in 1998 aan Tieleman Food een desbewustheidsexploit uitgebracht terzake van het octrooi. Een directeur van de bestuurder van Tieleman Food heeft tijdens een beurs aan de directeur van Meijn laten weten dat in weerwil van het octrooi een inrichting is verkocht en geleverd, althans dat het voornemen bestaat dat op krote termijn te doen dat voldoet aan de kenmerken van het octrooi. Tieleman heeft deze inrichting direct dan wel indirect door Linco Benelux verkocht aan Remkes. Aldus maken deze partijen inbreuk op de uitsluitende rechten van Meijn terzake van het octrooi.  Bovendien plegen Tieleman Food en Linco Benelux indirecte octrooi-inbreuk. Meijn ondervindt hierdoor onherstelbare schade. Tegen deze achtergrond vordert Meijn een inbreukverbod.

De Voorzieningenrechter neemt bevoegdheid aan omdat het een octrooizaak is en gerekwestreerden in Nederland zijn gevestigd. Vervolgens staat de Voorzieningenrechter het verzoek toe met dien verstande dat ten aanzien van een van de gerekwestreerden een aanzienlijk later ingangsmoment van het verbod zal worden bepaald. De Voorzieningenrechter beoogt hiermee de ingrijpende consequentie van het ex parte verbod te beperken en de betreffende gerekwestreerde de gelegenheid te bieden gebruik te maken van de gereserveerde datum voor de in artikel 1019e Rv voorziene herziening dan wel voor het treffen van een regeling.

Lees het vonnis hier.

IEF 5869

Van blikken, flessen en artikel 69

ree.gifRichard E. Ebbink (Brinkhof Advocaten):Van blikken, flessen en artikel 69. Noot bij Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 februari 2008, rolnr. 06/669, IEF 4386, Meadwestvaco Packaging Sytems LLC. Tegen A & R Carton B.V. 

Deze noot bevat commentaar op het inbreukoordeel van het hof uit dit recente arrest. Dat oordeel is niet conform het al dertig jaar uniforme ‘Europese’ inbreukrecht. De kritiek geldt niet de nietigheidsredenering van het hof.

“Het fundamentele probleem met deze redenering is dat het hof niet heeft onderzocht, laat staan aan de hand van artikel 69 EOV onderzocht, wat de beschermingsomvang is van conclusie 1 van het octrooi, dat wil zeggen inclusief het blikken-kenmerk.

Wat wij wel weten is dat het hof er kennelijk niet in wilde berusten dat in de claim vanaf de aanvrage sprake is geweest van blikken en dat flessen nu eenmaal geen blikken zijn.

Haalt het hof het betrokken element (“containing a plurality of cans”) weg uit de conclusie, omdat het element niet “essentiëel” zou zijn? Wie een conclusie van een beperking ontdoet, verruimt de beschermingsomvang van zo’n conclusie. Dat is verboden op grond van artikel 123-3 EOV. Dit artikel – een nietigheidsgrond – bepaalt dat een Europees octrooi niet zodanig mag worden geamendeerd dat de beschermingsomvang wordt uitgebreid.”

Lees de gehele noot hier.

IEF 5868

125 jaar Parijs

125parijs.gifHet Octrooicentrum bericht: Traktatie in het kader van 125e verjaardag Unieverdrag van Parijs. Op 20 maart 1883 werd het Unieverdrag van Parijs gesloten. ("Er waren in die tijd wel octrooien, maar die werkten niet over de grens. Er kwam dan ook behoefte aan een uniforme wetgeving op dit gebied").

Het Unieverdrag van Parijs (officieel: het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom) is zonder twijfel het belangrijkste verdrag op het gebied van industriële eigendom en viert dit jaar zijn 125-jarig bestaan.

In het kader hiervan trakteerde de toenmalige minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid de huidige directeur van Octrooicentrum Nederland, Guus Broesterhuizen, op een petit four.

Lees hier meer.

IEF 5863

All this is deeply regrettable

ep750.gifIn aansluiting op het vonnis van de Rechtbank Den Haag van 12 maart in de zaak van de Europese Centrale Bank tegen Document Security Systems, Inc, de pan-Europese octrooizaak over de Eurobiljetten (zie IEF 5801):

The Supreme Court Of Judicature Court Of Appeal (Civil Division), 19 maart 2008, case no: A3/2007/0879, European Central Bank v. Document Security Systems Incorporated.

“On 12 March 2008 the Dutch Court agreed with the German Court. In sporting terms, the score is currently 2-2 to the ECB at first instance level.

All this is deeply regrettable. It illustrates yet again the need for a one-stop patent shop (with a ground floor department for first instance and a first floor department for second instance) for those who have Europe-wide businesses."

(…) 51. The Judge gave his reasons for holding that there was added matter at [131-136]. He particularly dealt with the notion of implicit disclosure from the [0008].

He said: “[134] Fourth, the application does describe the accidental fashion in which the invention was made. It is apparent from this description that there was some sort of interaction between the first image created by the copier and the mechanism of the copier when a further copy was made. But it is not clear whether that interaction was caused by the grid imposed by the output printer of the copier or the grid imposed by the scanning mechanism or by a mixture of the two. Nor does the application suggest that this aspect of the way the invention was made forms part of the teaching as to how it is to be performed.”

52. We do not think that summary of the position can be bettered. It is the reason why this appeal should be dismissed.”

Lees de uitspraak hier.