Octrooirecht  

IEF 20449

AstraZeneca handelde niet onrechtmatig

Hof Den Haag 28 dec 2021, IEF 20449; ECLI:GHDHA:2021:2535 (AstraZeneca tegen Menzis), https://delex.nl/artikelen/astrazeneca-handelde-niet-onrechtmatig

Hof Den Haag 28 december 2021, IEF 20449, LS&R 2013; ECLI:GHDHA:2021:2535 (AstraZeneca tegen Menzis) In 2014 heeft het hof een farmaceutisch octrooi van AstraZeneca met terugwerkende kracht vernietigd vanwege een gebrek aan inventiviteit. Voorafgaand aan de vernietiging heeft AstraZeneca zich ten opzichte van een of meer concurrenten op het octrooi beroepen. Menzis vindt dat AstraZeneca daardoor jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en dat AstraZeneca daardoor ook ten koste van haar ongerechtvaardigd is verrijkt. Menzis wijst er daarbij op dat zij de kosten heeft vergoed van haar verzekerden. De rechtbank was van oordeel dat AstraZeneca ongerechtvaardigd is verrijkt vanaf het moment dat AstraZeneca een kortgedingvonnis had betekend aan een concurrerende fabrikant van geneesmiddelen [IEF 19490]. Het hof oordeelt in dit arrest dat geen sprake is van onrechtmatig handelen omdat AstraZeneca niet risicoaansprakelijk is, geen verwijtbaarheid toekomt en geen machtsmisbruik heeft gemaakt. Ook oordeelt het hof dat er geen sprake is van onrechtmatige verrijking omdat de door Menzis gestelde verrijking geen ongerechtvaardigd karakter heeft.

IEF 20399

Verbodsvordering wordt afgewezen

Rechtbank Den Haag 10 dec 2021, IEF 20399; ECLI:NL:RBDHA:2021:13616 (Bayer tegen Teva c.s.), https://delex.nl/artikelen/verbodsvordering-wordt-afgewezen

Vrz. Rechtbank Den Haag 10 december 2021, IEF 20399, LS&R 2006; ECLI:NL:RBDHA:2021:13616 (Bayer tegen Teva c.s.) Kort geding. Bayer brengt in Nederland het geneesmiddel Nexavar op de markt. Het werkzame bestanddeel van Nexavar is sorafenib. Bayer heeft op 3 december 2002 een internationale PCT-aanvraag ingediend, gepubliceerd onder nummer WO 579 voor ‘Aryl urea compounds in combination with other cytostatic or cytotoxic agents for treating human cancers’WO 579 is voortgezet als Europese octrooiaanvraag onder publicatienummer EP 799. Deze zaak ziet op een derde generatie divisional afsplitsing, te weten EP 255. EP 255 is verleend op 22 augustus 2012 onder inroeping van het prioriteitsdocument US 609 van 3 december 2001. EP 255 is van kracht tot 2 december 2022. Bayer beroept zich in deze zaak enkel op conclusie 12 van EP 255. Bayer vordert een verbod inbreuk te maken op het Nederlandse deel van EP 255. Teva c.s. stelt dat de door Bayer gevraagde voorziening moet worden geweigerd omdat een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat conclusie 12 in een bodemprocedure zal worden vernietigd. De voorzieningenrechter concludeert dat er een gerede kans aanwezig is dat het Nederlandse deel van conclusie 12 van EP 255 in een bodemprocedure nietig wordt bevonden. Dit voorlopig oordeel wordt ondersteund door zowel de Engelse als de Duitse beslissing in een bodemprocedure. Bij die stand van zaken wegen de belangen van Bayer niet op tegen die van Teva c.s. en zal de verbodsvordering worden afgewezen.

IEF 20373

Cassatieberoepen Roka en Silife verworpen

Hoge Raad 19 nov 2021, IEF 20373; ECLI:NL:HR:2021:1712 (Roka c.s. tegen Silife c.s.), https://delex.nl/artikelen/cassatieberoepen-roka-en-silife-verworpen

HR 19 november 2021, IEF 20373, LS&R 2002; ECLI:NL:HR:2021:1712 (Roka c.s. tegen Silife c.s.) Liquistone is rechthebbende van een octrooi van onder meer een octrooi dat de techniek voor het stabiliseren van siliciumzuur en de voortbrengselen van het stabiliseren van het siliciumzuur onder bescherming stelt. Liquistone en Silife Ltd. sloten in 2010 een exclusieve licentieovereenkomst. In 2013 sloten Liquistone en Roka een exclusieve licentieovereenkomst met betrekking tot hetzelfde octrooi. Roka c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Silife c.s. hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld. De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het principale en het incidentele cassatieberoep [IEF 20119]. De Hoge Raad verwerpt de cassatieberoepen.

IEF 20351

Prejudiciële vragen over mededingingsrecht SEO-houder

HvJ EU 3 mei 2021, IEF 20351; (Nokia Technologies), https://delex.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-mededingingsrecht-seo-houder

Landgericht Düsseldorf (Duitsland) 3 mei 2021, IEF 20351, IT 3723, IEFbe 3326; C-182/21 (Nokia Technologies) Via Minbuza. Verzoekster (Nokia Technologies) heeft een Europees octrooi voor een verzendmethode van gegevens in een telecommunicatiesysteem. Nokia Corporation heeft ETSI in kennis gesteld van de aanmelding van het litigieuze octrooi. Zij heeft verklaard dat zij deze als essentieel voor de LTE-standaard beschouwt en een FRAND-verklaring afgegeven. In verweersters voertuigen zijn onder andere TCU’s (Telematics Control Units) ingebouwd waarmee de voertuigen (Connected Cars), met name via het LTE-netwerk, verbinding kunnen maken met het internet. Nokia vordert staking van de inbreuk op het litigieus octrooi. Volgens verweerster volgt uit artikel 102 VWEU en ook uit de afgegeven FRANDverklaring, dat een SEO-houder aan elke licentieverzoeker die bereid is een licentie te nemen een eigen onbeperkte licentie moet aanbieden voor alle octrooirechtelijk relevante vormen van gebruik van dit SEO. De verwijzende rechter overweegt dat artikel 102 VWEU ruimte laat voor verschillende uitleggingen die voor een ervaren jurist redelijkerwijs in gelijke mate mogelijk zijn, en dat de voor het oordeel relevante vragen nog niet door het Hof zijn uitgelegd, en vooral niet afdoend zijn beantwoord in het arrest Huawei/ZTE. 

IEF 20343

Uitspraak ingezonden door Fleur Tuinzing-Westerhuis, Houthoff.

Vernietiging octrooien op kentekendocument met chip

Rechtbank Den Haag 17 nov 2021, IEF 20343; (RDW tegen Octrooihouder), https://delex.nl/artikelen/vernietiging-octrooien-op-kentekendocument-met-chip

Rechtbank Den Haag 17 november 2021, IEF 20343; ECLI:NL:RBDHA:2021:12827 (RDW tegen Octrooihouder) Gedaagde in conventie en eiser in reconventie (hierna: gedaagde) is houder van de octrooien NL 286 en NL 756 voor een kentekendocument met geïntegreerde RFID-chip. De RDW (Dienst Wegverkeer) is het publiekrechtelijke rechtspersoon dat belast is met het uitgeven van kentekens van motorrijtuigen, het inschrijven en tenaamstellen van motorvoertuigen in het kentekenregister, en het afgeven van kentekenbewijzen. Na berichtgeving in de media over tests met kentekenplaten met RFID-chips in 2012 en de invoering van de kentekencard in 2014, heeft gedaagde de RDW aangegeven dat hij betrokken wenst te worden bij RFID-ontwikkelingen. Gedaagde is van mening dat RDW althans de overheid zijn idee gebruikte en aldus inbreuk maakte op zijn rechten. In deze procedure vordert de RDW de vernietiging van octrooien NL 286 en NL 756 wegens gebrek aan inventiviteit. De rechtbank vernietigt de octrooien.

IEF 20336

Stoomschilmachine maakt geen inbreuk op octrooi

Rechtbank Den Haag 10 nov 2021, IEF 20336; ECLI:NL:RBDHA:2021:12267 (Kiremko tegen Tomra), https://delex.nl/artikelen/stoomschilmachine-maakt-geen-inbreuk-op-octrooi

Rechtbank Den Haag 10 november 2021, IEF 20336; ECLI:NLRBDHA:2021:12267 (Kiremko tegen Tomra) Kiremko ontwikkelt en produceert machines voor gebruik in de aardappelverwerkende industrie, waaronder de stoomschilmachine ‘Strata Invicta’. Tomra is een producent van sorteer-, schil- en verwerkingsmachines voor producten zoals aardappels. Tomra is houdster van het Europese octrooi EP 385 voor een ‘Steam Peeling Processing System’. Het geschil is nu of de Strata Invicta inbreuk maakt op EP 385. Kiremko vordert onder andere een verklaring voor recht dat de Strata Invicta van Kiremko niet onder de beschermingsomvang van EP 385 valt. De rechtbank oordeelt dat Kiremko met de verhandeling van de Strata Invicta geen inbreuk maakt op EP 385.

IEF 20333

Octrooi voldoet niet aan inventiviteitsvereiste

Rechtbank Den Haag 29 jun 2021, IEF 20333; ECLI:NL:GHDHA:2021:2055 (Nutrition tegen Noba), https://delex.nl/artikelen/octrooi-voldoet-niet-aan-inventiviteitsvereiste

Gerechtshof Den Haag 29 juni 2021, IEF 20333, LS&R 1997; ECLI:NL:GHDHA:2021:2055 (Nutrition tegen Noba) Nutrition ontwikkelt en produceert veevoeders en daarvoor bestemde producten. Noba houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren en verhandelen van vetproducten voor de diervoederindustrie. Nutrition was houdster van het Europese octrooi EP 371 betreffende middenlange keten vetzuren bruikbaar als antimicrobiële agentia. Volgens Nutrition maakt Noba in haar producten Vital Pure en Dry Vital Pure gebruik van de onder EP 371 beschermingsomvang vallende techniek. Nutrition vorderde in eerste aanleg daarom onder andere een aan Noba op te leggen verbod om (in)direct inbreuk te maken op het Nederlandse deel van EP 371. Noba heeft niet bestreden dat haar producten Vital Pure en Dry Vital Pure onder de beschermingsomvang van EP 371 vallen, zij stelt echter dat EP 371 nietig is wegens gebrek aan inventiviteit. De rechtbank oordeelde dat EP 371 niet inventief is. Zij heeft het Nederlandse deel van EP 371 vernietigd. In hoger beroep vordert Nutrition vernietiging en Noba bekrachtiging van het vonnis. Het hof oordeelt dat het Nederlandse deel van EP 371 nietig is wegens gebrek aan inventiviteit. Dat betekent dat het vonnis wordt bekrachtigd.

IEF 20332

Octrooi voorafgaand aan pleidooi herroepen

Hof Den Haag 20 apr 2021, IEF 20332; ECLI:NL:GHDHA:2021:2056 (Bayer tegen Ceva), https://delex.nl/artikelen/octrooi-voorafgaand-aan-pleidooi-herroepen

Gerechtshof Den Haag 20 april 2021, IEF 20332, LS&R 1996; ECLI:NL:GHDHA:2020:1626 (Bayer tegen Ceva) Bayer maakt onderdeel van Bayer AG, dat zich richt op onderzoek en ontwikkeling naar farmaceutische producten en diergeneesmiddelen. Ceva maakt onderdeel uit van de Ceva groep, dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling van medicijnen en andere farmaceutische producten voor dieren. Bayer was houdster van octrooi EP 496. Binnen Europa zijn verschillende procedures gevoerd tussen de Bayer groep en de Ceva groep wegens (niet-)inbreuk op buitenlandse delen van EP 496, waarbij door Ceva ook de geldigheid van het octrooi is bestreden. Op 17 september 2020 heeft de Technische Kamer van Beroep het octrooi volledig herroepen wegens gebrek aan inventiviteit. In eerste aanleg vorderde Bayer onder andere een op EP 496 gebaseerd inbreukverbod met nevenvorderingen. Ceva voerde verweer, onder andere stellende dat het octrooi inventiviteit ontbeerde en dat zij geen inbreuk maakte. De vorderingen van Bayer zijn toen afgewezen. Bayer vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis. Vanwege de herroeping van het octrooi gaan grieven van Bayer niet op, en zijn haar inbreukvorderingen niet toewijsbaar zijn. Bayer erkent dat zij in appel over het inhoudelijke geschil als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd.

IEF 20330

Partijen octrooizaak niet ontvankelijk

Hof Den Haag 6 apr 2021, IEF 20330; ECLI:NL:GHDHA:2053 (Mahltig tegen Intel), https://delex.nl/artikelen/partijen-octrooizaak-niet-ontvankelijk

Hof Den Haag 6 april 2021, IEF 20330; ECLI:NL:GHDHA:2053 (Mahltig tegen Intel) Intel is een technologiebedrijf gespecialiseerd in het fabriceren van chips en processoren. Mahltig is een Duitse vennootschap opgericht om octrooi EP 299 en de bijbehorende octrooifamilie waaronder EP 062 te exploiteren. Octrooi EP 229 is op 8 november 2015 aan Mahltig verleend. Tegen EP 229 is door Intel oppositie ingesteld bij het Europees Octrooibureau. Op 1 september 2020 heeft de Technische Kamer van Beroep (TKB) EP 229 in volle omvang herroepen wegens gebrek aan inventiviteit. Op 8 september 2020 is de afstand van EP 062 ingeschreven in het Nederlands octrooiregister. In eerste aanleg is het Nederlandse deel van EP 299 vernietigd. Mahltig heeft tegen het bestreden vonnis 12 grieven geformuleerd. Daarnaast heeft Mahltig ook inbreuk op octrooi EP 062 aan haar vorderingen ten grondslag gelegd. Intel bestrijdt de grieven van Mahltig, zij vordert bekrachtiging van het vonnis en vernietiging van EP 062. Vanwege de herroeping van EP 229 door de TKB en de afstand van het Nederlandse deel van EP 062 door Mahltig hebben Mahltig en Intel geen belang meer hebben bij hun beroep tegen het vonnis en bij het ten aanzien van EP 062 gevorderde. Het hof verklaart partijen daarom niet-ontvankelijk in hun beroep.