DOSSIERS
Alle dossiers

Onrechtmatige publicaties  

IEF 12541

Suggestie van bevolkingsonderzoek

Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 maart 2013, LJN CA0885 (Stichting Osteoporose Casefinding Nederland hodn Osteoporose Medisch Centrum tegen TROS)

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Remco Klöters, Van Kaam advocaten.

Via LSenR.nl. Als randvermelding. Mediarecht. OMC specialiseert zich in de diagnostiek en behandeling van patiënten met behulp van een Dexa-(bot)scan. OMC heeft een vergunning op grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek voor een getrapte screening op osteoporose aangevraagd, maar niet verkregen. Zij heeft daarop haar werkwijze aangepast: indien een huisarts belangstelling heeft assisteert Epidemiologie in een mailing aan patiënten in de risicogroep. Deze uitnodigingsbrieven worden door sommige patiënten opgevat als een oproep van de huisarts.

Naar aanleiding van brieven met vragen aan het programma over de rolverdeling tussen OMC en de huisartsen, heeft TROS Radar contact gehad met OMC over een reportage (wederhoor). De reportage bestaat uit interviews met "De vrienden van Sleen", afgewisseld door fragmenten uit een interview met een huisarts en de auteur van de NHG-richtlijn. OMC vordert een rectificerende mededeling in een neutrale presentatie in de volgende televisie-uitzending en verwijdering van beeldmateriaal van de websites. Volgens OMC zijn meerdere uitlatingen en beweringen onjuist, diskwalificerend en/of misleidend.

De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen. Aan Tros wordt wel in overweging gegeven om bij het beschikbaar stellen van de uitzending online een verduidelijking te geven over het feit dat niet zonder tussenkomst van een arts een oproep voor een botscan volgt.

Met OMC is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze uitlatingen zonder meer diskwalificerend zijn voor OMC, maar zij zijn daarmee niet onrechtmatig. Het recht op vrije meningsuiting omvat het recht te kwetsen, schokken of verontrusten. De suggestie dat OMC in feite voor commercieel gewin en zonder vergunning een bevolkingsonderzoek doet mocht gedaan worden.

4.12.  (...) Het brengen van nieuws door middel van interviews, bewerkt of niet, is een van de belangrijkste middelen van de pers bij het vervullen van haar rol als "publieke waakhond". Maatregelen ter beperking van de verspreiding van uitspraken van een andere persoon kan de bijdrage van de pers aan het publieke debat in sterke mate hinderen. Een dergelijke maatregel kan dan ook slechts worden overwogen indien daar zeer sterke redenen voor zijn. Dat is hier niet het geval.(...)

Overige leessuggesties: 4.13, 4.14, 4.17, 4.19 en 4.20.
[red. OMC's standpunt op haar website, lees "De vijf verkeerde aannames over OMC in Tros Radar"]

Lees de uitspraak in PDF: zaaknr. C/13/536855 / KG ZA 13-249

IEF 12503

Schuilnaam prostitutie-onderzoeksjournaliste mag worden onthuld

Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 maart 2013, LJN BZ5860 (eiseres tegen De Volkskrant B.V.)

Als randvermelding. [eiseres] is schrijfster en onderzoeksjournaliste. Zij heeft ondermeer een veertiendelige serie geschreven voor de dagbladen Het Parool en Het Algemeen Dagblad over vrouwenhandel en (gedwongen) prostitutie. De serie is nadien door haar bewerkt en gepubliceerd als boek onder de titel ‘[titel]. [eiseres] heeft zich bij deze publicaties bediend van de schuilnaam [Patricia Perquin]. Deze publicaties hebben ertoe geleid dat [eiseres] door de Gemeente Amsterdam is betrokken bij het te voeren prostitutiebeleid.

Het voorgenomen artikel van De Volkskrant had in grote lijnen de volgende inhoud:
-  de echte naam van [schuilnaam] werd bekend gemaakt;
-  betwijfeld werd of [eiseres] zich daadwerkelijk heeft bevonden in de kringen waarin zij zich volgens haar publicaties onder de schuilnaam [schuilnaam] heeft bevonden;
-  er werden nadere (privacy-gevoelige) bijzonderheden over de persoon [eiseres] vermeld.

De voorzieningenrechter komt na een afweging van de belangen tot de conclusie dat de vrijheid van meningsuiting van gedaagde hier zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij bescherming van haar persoonlijke levenssfeer en het belang dat haar schuilnaam niet wordt onthuld vanwege het hieraan mogelijk verbonden gevaar.

4.8.  Ten aanzien van het door [eiseres] gestelde gevaar dat zou ontstaan als haar identiteit bekend zou worden heeft ook een voortgezet debat plaatsgevonden. De Volkskrant heeft nogmaals uitdrukkelijk de vraag aan de orde gesteld of [eiseres] wel daadwerkelijk moet vrezen voor negatieve consequenties als haar ware identiteit bekend wordt. [eiseres] heeft zich daartoe beroepen op een ontvangen bedreiging en heeft gesteld dat zij zaken heeft onthuld waarvan men in prostitutiekringen liever niet heeft dat deze bekend worden, zoals het feit dat vrouwen gedwongen worden dubbele shifts te werken. De Volkskrant wijst erop dat de bron van de gestelde bedreiging uiteindelijk steeds [eiseres] zelf is. Van enig nader bewijs is geen sprake. De voorzieningenrechter stelt vast dat niet kan worden uitgesloten dat de gestelde bedreiging heeft plaats gevonden, maar dat daarvoor geen concreet bewijs aanwezig is. Verder speelt een rol dat [eiseres] in haar hoedanigheid van [schuilnaam] is geïnterviewd voor de radio (op Radio 1 bij ‘[programma]’, een radioprogramma van de omroep PowNed) en dat haar stem daarbij niet is vervormd. Weliswaar acht de voorzieningenrechter denkbaar dat zij zich daarbij niet gerealiseerd heeft dat die uitzending ook op internet beschikbaar zou blijven, maar dat neemt niet weg dat zij door het enkele meewerken aan dit programma reeds risico’s heeft genomen en niet het maximale heeft gedaan om de ware identiteit van [schuilnaam] geheim te houden. Ook deze omstandigheid geeft grond te twijfelen aan het gestelde risico dat [eiseres] zou lopen bij het bekend worden van haar ware identiteit. Al met al is niet aannemelijk geworden dat de onthulling van de ware identiteit van [eiseres] een concreet en onmiddellijk gevaar in het leven zou roepen, dat zodanig zwaarwegend is dat dit aan de publicatie over een zaak van maatschappelijk gewicht in de weg zou staan.

4.9.  Het voorafgaande leidt tot de conclusie dat de vrijheid van meningsuiting van de Volkskrant hier zwaarder weegt dan het belang van [eiseres] bij bescherming van haar persoonlijke levenssfeer en het belang dat haar schuilnaam niet wordt onthuld vanwege het hieraan mogelijk verbonden gevaar.

Op andere blogs:
Mediaforum (Geen verbod op onthulling pseudoniem prostitutie-onderzoeksjournaliste)
NVJ (Schuilnaam prostitutie-onderzoeksjournaliste mag worden onthuld)

IEF 12483

Voorbeeld noemen van een te heropenen zaak, mag

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad 24 maart 2013, C/16/340780 / KL ZA 13-117 (Jacob tegen Stichting NOS)

Kop-staartvonnis ingezonden door Bas Le Poole en Peter Kok, Houthoff Buruma.

Als randvermelding. Mediarecht. Vonnis bij het artikel op NU.nl:

De NOS mag een nieuwsitem over de geplande herziening van vrijspraken gewoon uitzenden. (...) Het kabinet wil de wet veranderen, zodat voortaan niet alleen veroordelingen kunnen worden herzien, maar ook vrijspraken. De Tweede Kamer stemde daar in januari mee in. De plannen liggen nu bij de Eerste Kamer. (...) De NOS wil de moord op Tamara Wolvers (28) noemen als een voorbeeld van een zaak die misschien wordt heropend.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Jacob af en veroordeelt eiser in de proceskosten ad €1.493,00.

(Schriftelijke uitwerking volgt, zodra het vonnis is uitgewerkt)

IEF 12412

Rectificatie bevolen waarbij ware identiteit van blogger wordt prijsgegeven

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 5 maart 2013, zaaknr. C/02/259680 / KG ZA 13-74 (Total Telecom Lux Sarl tegen "Ko van Dijk")

Uitspraak ingezonden door Filip Van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte Advocaten.

Als randvermelding, eerder op ITenRecht.nl. Onrechtmatige uiting onder valse naam, deknaam. Internethavens. Rectificatie toegewezen waarbij ware identiteit wordt prijsgegeven.

Total Telecom exploiteert zogenaamde astrolijnen waar consumenten een (betaald) gesprek kunnen voeren met een spiritueel consulent. Gedaagde schrijft onder de naam Ko van Dijk artikel op kovandijkvertelt.nl met als titel: "Ko van Dijk vertelt: Een pornoschandaal achter Astro-tv?". Op verzoek wordt door de ISP de ware identiteit onthuld.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de zinsnede `het bedrijf van [] die inderdaad niet vies van blote borsten is' in meergenoemd artikel wel degelijk de indruk wekt dat eisers zelf exploitanten zijn van een pornolijn. Deze passage is als onrechtmatig jegens eisers aan te merken. Omdat uit de inhoud blijkt dat het antwoord op de vraag uit de kop luidt dat er geen pornoschandaal is, wordt de verdere inhoud van het artikel niet als onrechtmatig aangemerkt.

De wijze waarop gedaagde de anonimiteit zoekt, onder een deknaam zonder desgevraagd ter zitting de identiteit te willen prijsgeven, en gelet op de inhoud en toon van de brieven en emails, is er gegronde vrees dat gedaagde de beschuldigingen wederom zal gaan publiceren.

De voorzieningenrechter beveelt gedaagde om van de door hem beheerde internethavens, waaronder web-, blog- en Twitterpagina's, een passage te verwijderen en te vervangen. Er wordt een rectificatie toegewezen, waarbij "Ko van Dijk" zijn ware identiteit dient te onthullen: "Ik, [naam gedaagde] wonende te [woonplaats], heb onder valse naam 'Ko van Dijk' in mijn artikel (...)." Dit onder last van een dwangsom.

Leestip: 4.2 - 4.7

IEF 12341

Rectificatie op twitter en homepagina's na onrechtmatige publicatie

Hof 's-Hertogenbosch 8 januari 2013, zaaknr. HD 200.104.843/01 (Total Telecom LUX SARL. tegen gedaagde)

Uitspraak ingezonden door Filip Van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte advocaten.

Onrechtmatige publicatie. Aantasting goede naam op websites. Rectificatie.

Partijen zijn concurrenten van elkaar. Beide partijen exploiteren in Nederland en België 09x-lijnen op alternatief gebied, de zogenaamde astrolijnen waar consumenten naartoe kunnen bellen en tegen betaling een gesprek kunnen voeren met een spiritueel consultant.

In de onderhavige procedure heeft Total c.s. in eerste aanleg gevorderd gedaagde te bevelen alle inbreukmakende handelingen te staken, de inbreukmakende uitlatingen te verwijderen en gedaagde te bevelen tot het plaatsen van een rectificatie bovenaan de homepagina's www.mediumwillem.com, www.medium-willem.com, www.medium-willem.nl, www.astropool.nl, www.atro-willem.com en www.paragnostwillem.nl. Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Total c.s., tot verwijdering en rectificatie van bepaalde beledigingen afgewezen vanwege ontbreken spoedeisend belang [Vzr. Maastricht]. Het hof acht zich als voorzieningenrechter bevoegd gezien de spoedeisende aard.

De mededelingen dat Total c.s. banden heeft met de porno- en/of seksindustrie, is naar het oordeel van het hof een schending van de eer en goede naam. Het hof oordeelt dat gedaagde kon verwachten dat de mededelingen tamelijk ernstige gevolgen zou kunnen hebben, met name imagoschade. Gedaagde heeft niet aannemelijk gemaakt, ook niet met de overlegde screenprints van andere websites waarop soortgelijke beweringen worden gedaan, dat zij er vanuit mocht gaan dat Total c.s. banden had met de porno- en/of seksindustrie.

Door het publiceren als ook het handhaven van de mededelingen heeft gedaagde onrechtmatig gehandeld. Het hof vernietigt het bestreden vonnis van de rechtbank Maastricht en beveelt gedaagde de mededelingen te verwijderen, en tot rectificatie op de websites alsook het twitteraccount. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep.

7.12.      Total c.s. stelt in haar eer en goede naam te worden aangetast doordat [...] beledigende mededelingen heeft openbaar gemaakt en deze handhaaft.  Nu een dergelijke vordering naar haar aard spoedeisend is, kan Total c.s. in haar vorderingen worden ontvangen en is het hof als voorzieningenrechter bevoegd. (...)

7.17.      Wat betreft 'de aard van de publicatie' en 'de inkleding van de feiten' geldt als volgt. De mededelingen waarbij Total c.s. in verband worden gebracht met de porno- en/of seksindustrie, onder meer door het gebruik van termen als pornoboer, pornohufter, pornorukker, pornotrut, en door – al dan niet uitdrukkelijke – beweringen dat de astrololijnen van Total c.s. hoerenlijnen, pornolijnen of sekslijnen zijn en dat Total c.s. personen ronselt uit de porno-industrie, zijn in zoverre diffamerend, dat hiermee wordt aangegeven dat Total c.s. niet of minder geschikt is om een onderneming te drijven die actief is in de astrologie.

7.18.      Wat betreft 'de ernst van de te verwachten gevolgen van de publicatie en handhaving van de mededelingen voor Total c.s.' geldt naar het oordeel van het hof dat - nu de mededelingen diffamerend zijn – [...] in beginsel kon/kan verwachten dat publicatie en handhaving van de publicatie van de mededelingen tamelijk ernstige gevolgen voor Total c.s. zou kunnen hebben, met name imagoschade. Total c.s. is thans (mede) werkzaam in de spirituele consultancy en wordt door de mededelingen neergezet als een persoon die hiervoor niet de geschikte achtergrond heeft. Dit wordt niet anders wanneer wordt verondersteld dat de spirituele consultancy in de samenleving een minder goed imago heeft. Een minder goed imago kan immers verder worden beschadigd.  

8c – beveelt [...] om uiterlijk binnen 4 (vier) dagen na betekening van het onderhavige arrest op de homepagina van de websites (...) "Ik, Willem [...], dien op last van een voorlopig oordeel van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch het volgende bekend te maken: Ik heb herhaaldelijk beweringen gedaan die erop neerkomen dat het bedrijf Total Telecom Lux Sarl en haar manager de heer Karl [H] - inclusief consulenten/medewerkers van Total Telecom Lux Sarl – banden hebben/hadden met de seks- en/of porno-industrie, onder meer door het gebruik van termen als pornoboer, pornohufter, pornorukker, pornotrut, en door – al dan niet uitdrukkelijke – beweringen dat de astrololijnen van Total c.s. hoerenlijnen, pornolijnen of sekslijnen zijn en dat Total c.s. personen ronselt uit de porno-industrie. Dat deze beschuldigingen kloppen heb ik echter tijdens een voorlopige voorzieningen procedure tussen mij en Total Telecom Lux Sarl en de heer [H], niet voldoende aannemelijk kunnen maken. Derhalve rectificeer ik voormelde beschuldigingen bij deze."

8c - beveelt [...] om uiterlijk binnen 4 (vier) dagen na betekening van het onderhavige arrest op zijn twitteraccount te plaatsen (...) "Ik rectificeer op last van het hof Den Bosch mijn beschuldiging dat Total Telecom en K.[H] banden hebben met de seks en/of  porno-industrie”

 

IEF 12318

Verwijderen van diffamerende mededelingen van website en fora

Hof 's-Hertogenbosch 1 mei 2012, LJN BW5415 (Total Telecom Lux sarl tegen Medium Willem-Jomaphone B.V.)

Onrechtmatige publicatie. Aantasting goede naam op websites. Rectificatie.

Total c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat geïntimeerde op diverse internetwebsites, internetfora en middels e-mails mededelingen heeft gedaan waarbij zij de eer en goede naam van Total c.s. heeft aangetast. Total c.s. heeft Medium c.s. gesommeerd om ieder inbreuk makend handelen tegen Total c.s. te staken en gestaakt te houden, en de beledigende mededelingen te verwijderen en te rectificeren. Geïntimeerde heeft mededelingen gedaan op websites www.paragnostwillem.nl, www.astro-willem.nl, www.mediumwillem.nl, www.medium-willem.com en www.mediumwillem.com dat Total c.s. een erotisch baron, 'eroticaboer', 'pornoboer' en sexbaron is, er malafide praktijken op nahoudt, een oplichter en dief is en deel uitmaakt van een criminele of oplichtersbende. Medium c.s. weigert gevolg te geven aan de sommatie en weigert te rectificeren.

Naar het oordeel van het hof tasten de mededelingen de eer en goede naam van Total c.s. aan, hetgeen overigens door Medium c.s. ook niet wordt betwist. Wat betreft 'de ernst van de te verwachten gevolgen van de publicaties voor Total c.s.' geldt naar het oordeel van het hof dat - nu de mededelingen diffamerend tot ernstig diffamerend zijn - in beginsel kan worden verwacht dat  publicatie van de mededelingen tamelijk ernstige gevolgen voor Total c.s. zou kunnen hebben, met name imagoschade.

Het bestreden vonnis van de rechtbank Maastricht wordt vernietigd. Het hof gebiedt binnen zeven dagen alle beweringen op websites www.paragnostwillem.nl, www.astro-willem.nl, www.mediumwillem.nl, www.medium-willem.com en www.mediumwillem.com, die inhouden dat Total c.s. er malafide praktijken op nahoudt en een dief en oplichter is en deel uitmaakt van een criminele of oplichtersbende, van deze websites te verwijderen. Daarnaast wordt een rectificatie voor de duur van twee maanden geboden onder last van een dwangsom.

4.13. Bij beantwoording van de vraag of Medium c.s. onrechtmatig handelt door thans te weigeren de mededelingen te verwijderen en te rectificeren, geldt dat het in deze zaak gaat om de botsing van twee fundamentele rechten namelijk aan de zijde van Medium c.s. haar recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van Total c.s. haar recht op bescherming van haar eer en goede naam. Het antwoord op de vraag welk van beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Tot deze omstandigheden behoren onder meer enerzijds de aard van de publicatie en de ernst van de te verwachten gevolgen hiervan voor Total c.s. en anderzijds het belang van Medium c.s. bij (handhaving van) haar mededelingen, de mate waarin de mededelingen op dit moment steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal, de inkleding van de feiten, en de zorgvuldigheid die van Medium c.s. mag worden verwacht.
4.14. Wat betreft ' de aard van de publicatie' en 'de inkleding van de feiten' geldt dat de aanduidingen dat Total c.s. een erotisch baron, 'eroticaboer', 'pornoboer' en sexbaron zou zijn, worden gebruikt om aan te geven dat Total c.s. niet geschikt is als astroloog, zodat zij in zoverre diffamerend zijn.
De mededelingen dat Total c.s. er malafide praktijken op nahoudt zijn vrij ernstig diffamerend, en de mededelingen dat Total c.s. een oplichter en dief is en deel uitmaakt van een criminele of oplichtersbende zijn ernstig diffamerend.

4.15. Wat betreft 'de ernst van de te verwachten gevolgen van (handhaving van) de publicaties voor Total c.s.' geldt naar het oordeel van het hof dat - nu de mededelingen diffamerend tot ernstig diffamerend zijn - Medium c.s. in beginsel kan verwachten dat (handhaving van) publicatie van de mededelingen tamelijk ernstige gevolgen voor Total c.s. zou kunnen hebben, met name imagoschade. Total c.s. is thans (mede) werkzaam in de spirituele consultancy en wordt door de mededelingen neergezet als iemand die hiervoor niet de geschikte achtergrond heeft.

Op andere blogs:
DomJur 

IEF 12313

Kritiek op het UWV mag, bedreigen of beledigen niet

Vzr. Rechtbank Zutphen 21 november 2012, LJN BY3603 (UWV tegen gedaagde)

Als randvermelding. Onrechtmatige publicaties. Heimelijke opnamen en vermelden namen van UWV-medewerkers op website. Bedreigingen via social media.

Klant van het UWV mag medewerk(st)ers van het UWV niet bedreigen en beledigen. Gedaagde, klant van het UWV, heeft kritiek op het UWV. Gedaagde verstuurt e-mails aan het UWV. Daarin komen beledigingen en bedreigingen voor. Het is gedaagde toegestaan kritiek te hebben op het werk van het UWV. Zolang als gedaagde in haar contacten met medewerk(st) ers van het UWV zakelijk en correct blijft, is er geen probleem. Door medewerk(st)ers van het UWV te beledigen en te bedreigen overschrijdt gedaagde de grenzen van betamelijkheid. Gedaagde heeft haar ervaringen gepubliceerd op een website, inclusief -heimelijke- geluidsopnamen van een telefoongesprek, namen van medewerkers en documenten waarin namen zijn vermeld.

Beslissend is hoe de inhoud van de e-mail overkomt bij de persoon tot wie deze is gericht en dat is zonder meer bedreigend. De voorzieningenrechter verbiedt gedaagde -op straffe van een dwangsom- in haar communicatie gericht aan het UWV beledigingen of bedreigingen op te nemen en gebiedt gedaagde om een tweet met beledigende inhoud te verwijderen.

2.8.  [gedaagde] publiceert op de website [website 1] (waarnaar haar domeinnaam w[website 2] doorlinkt) over haar ervaringen met het UWV. Op het openbare gedeelte van de website is een -heimelijke- geluidsopname gepubliceerd van een telefoongesprek dat [gedaagde] met een medewerker van het UWV, [naam 3], heeft gevoerd. Op de website worden individuele medewerkers van het UWV met naam genoemd en worden documenten gepubliceerd waarin hun namen staan vermeld.

2.9.  [gedaagde] twittert regelmatig op haar account “[account]” over het UWV en sinds kort ook over individuele werknemers van het UWV, bijvoorbeeld “Net [naam 4] van UWV aan de lijn. Zelden zo’n gebrek aan ruggegraad meegemaakt. Hij krijgt een aparte pagina op mijn nieuwe website”.

4.3.  Bij de beoordeling van de vorderingen van het UWV wordt vooropgesteld dat het [gedaagde] is toegestaan kritiek te hebben op het werk van het UWV en daarover te publiceren. Dit valt onder de vrijheid van meningsuiting. Zolang als [gedaagde] in haar contacten met medewerk(st) ers van het UWV zakelijk en correct blijft, is er geen probleem. Anders wordt het evenwel indien medewerk(st)ers van het UWV door [gedaagde] worden beledigd en bedreigd, zoals uit door UWV overgelegde en geciteerde e-mails, waarvan de inhoud niet is betwist, blijkt. [gedaagde] heeft ter zitting erkend dat het haar bedoeling is om de betreffende medewerkers te beledigen. Met betrekking tot de hiervoor onder 2.6 vermelde e-mail ontbreekt iedere feitelijke onderbouwing voor de juistheid van de daarin geuite suggestie als zou de betreffende medewerker zich aan seksueel misbruik van zijn kinderen schuldig maken. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat evengemelde e-mail niet bedreigend is bedoeld. [gedaagde] heeft ter zitting aan de voorzieningenrechter gevraagd: “Ziet u mij dit doen?”, maar dit alles doet niet ter zake. Beslissend is hoe de inhoud van de e-mail overkomt bij de persoon tot wie deze is gericht en dat is zonder meer bedreigend.

Op andere blogs:
DomJur 2013-925

IEF 12312

Een LinkedIn-profiel is een persoonlijk profiel

Rechtbank Oost-Nederland, locatie Almelo 22 januari 2013, LJN BZ0324 (Privatescan B.V. tegen Prescan B.V.)

Executievonnis. LinkedIn-profiel is persoonlijke profiel. Door maatman-consument te googelen profielpagina. Overtreding verbod van ondergeschikte aard. Verbod op executie van dwangsommen en opheffing executoriaal (derden)beslag.

In het eindvonnis (IEF 11704) is onder meer bevolen om de mededeling ‘Privatescan is marktleider’ te staken en gestaakt te houden, onder last van een dwangsom. In elk geval van 25 oktober 2012 tot en met 19 november 2012 stond er op het LinkedIn-profiel van eiser sub 1: ‘Privatescan is marktleider’.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het LinkedIn profiel een persoonlijk profiel van eiser is omdat allereerst de naam en foto van zijn gezicht is opgenomen. De maatman-consument zal niet worden beïnvloed door een mededeling op een LinkedIn-profiel. Het LinkedIn-profiel is te benaderen door 'Privatescan' te googelen en dus is het vonnis overtreden. Het is veel waarschijnlijker dat de maatman-consument op andere sites zal kijken, indien hij informatie over Privatescan dan wel Prescan zoekt, dan dat hij op het persoonlijke LinkedIn profiel van de directeur van Privatescan kijkt. De voorzieningenrechter is in dit geval van oordeel dat de overtreding van ondergeschikte aard is, waardoor geen dwangsommen zijn verbeurd.

De voorzieningenrechter verbiedt Prescan de executie van de dwangsommen op basis van het vonnis te staken en gestaakt te houden voor zover deze executie van de dwangsommen betrekking heeft op de zin ‘Privatescan is marktleider’, zoals deze is geplaatst op LinkedIn vanaf de betekening van het bestreden vonnis tot het moment dat deze zin van LinkedIn is verwijderd en heft de gelegde executoriale (derden)beslagen en executoriale aandelenbeslagen op.

4.3.  De voorzieningenrechter is van oordeel dat het LinkedIn profiel een persoonlijk profiel van [eiser sub 1] is en overweegt daartoe als volgt. Bovenaan het LinkedIn profiel is allereerst de naam van [eiser sub 1] opgenomen, met daarnaast een foto van zijn gezicht. Onder de naam van [eiser sub 1] staat vermeld dat hij ‘owner’ van Privatescan is. LinkedIn is een online sociaal netwerk dat de deelnemers in de gelegenheid stelt gebruik te maken van elkaars zakelijke netwerk. Het idee achter LinkedIn is juist dat het persoonlijk profiel wordt gebruikt voor zakelijke en carrièregerichte doeleinden. Dat het LinkedIn profiel van [eiser sub 1] kennelijk voornamelijk wordt gebruikt voor zakelijke doeleinden met betrekking tot zijn bedrijf Privatescan (zoals diverse polls en een beschrijving van Privatescan), maakt niet dat dit profiel daardoor van Privatescan is. LinkedIn biedt namelijk aan bedrijven de mogelijkheid om een eigen zakelijk profiel aan te maken. Ook Privatescan heeft zo’n zakelijk profiel, zo blijkt uit productie 9 bij de conclusie van antwoord. Dat een aantal medewerkers van Privatescan toegang heeft tot het profiel van [eiser sub 1] en het account betaald wordt door Privatescan, doet aan het voorgaande niet af. Het is het persoonlijke profiel van [eiser sub 1], dat hij gebruikt voor zakelijke doeleinden door onder meer Privatescan te promoten.

4.9.  [Eiser sub 1 c.s.] heeft aangevoerd dat de maatman-consument niet zal worden beïnvloed door een mededeling op een LinkedIn profiel, omdat een LinkedIn profiel, anders dan veel andere websites, niet voor het informeren van consumenten wordt gebruikt. Bovendien voert [eiser sub 1 c.s.] aan dat bij LinkedIn eerst door de gebruiker van een profiel eerst toegang tot dat profiel moet zijn verleend, voordat de consument toegang heeft tot informatie op dat profiel. Prescan heeft de stellingen van [eiser sub 1 c.s.] weersproken.

4.10.  De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Een LinkedIn profiel kan ook bezocht worden door personen die niet in het bezit zijn van een eigen LinkedIn profiel of die niet ingelogd zijn op hun profiel, afhankelijk van de instellingen van het LinkedIn profiel wat zij willen bekijken. De instellingen van het LinkedIn profiel van [eiser sub 1] waren ten tijde van de zitting dusdanig, dat het profiel ook voor mensen zonder LinkedIn profiel toegankelijk was, bijvoorbeeld via google. Dat betekent dat ook de ‘maatman-consument’ op het profiel van [eiser sub 1] terecht kon komen, bijvoorbeeld door ‘Privatescan’ te googelen. Zo bezien heeft [eiser sub 1] het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage dus overtreden. De vraag die de voorzieningenrechter echter dient te beantwoorden is of deze overtreding, met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid, voldoende ernstig is om te rechtvaardigen dat daardoor dwangsommen zijn verbeurd.

4.12.   De voorzieningenrechter is in dit geval van oordeel dat de overtreding van ondergeschikte aard is, waardoor geen dwangsommen zijn verbeurd en heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen. De rechtbank ‘s-Gravenhage heeft de veroordeling uitgesproken naar aanleiding van artikelen die te vinden waren op de De Standaard Online (een Belgische website) en op Medical Facts (een Nederlandse website), waarin stond vermeldt dat Privatescan marktleider was. Het is veel waarschijnlijker dat de maatman-consument op dergelijke sites zal kijken, indien hij informatie over Privatescan dan wel Prescan zoekt, dan dat hij op het persoonlijke LinkedIn profiel van de directeur van Privatescan kijkt. De maatman-consument zal op zoek gaan naar reviews van andere consumenten, (nieuws)artikelen of vergelijkingen van Privatescan en Prescan. [Eiser sub 1] heeft bovendien – onbetwist – aangevoerd dat er sinds het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage (vrijwel) geen consumenten op zijn LinkedIn profiel hebben gekeken, maar dat het profiel voornamelijk is bezocht door Prescan en door de deurwaarder die door Prescan is ingeschakeld. Nadat Prescan [eiser sub 1 c.s.] op de hoogte stelde van de zinsnede op het LinkedIn profiel, heeft [eiser sub 1 c.s]. de zinsnede bovendien direct verwijderd.

4.13.  Hoewel het plaatsen van de zinsnede ‘Privatescan is marktleider’ dus valt binnen het doel van de veroordeling in het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, is de overtreding van zodanige ondergeschikte betekenis dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter door de overtreding geen dwangsommen zijn verbeurd.

Op andere blogs:
Ius Mentis (Een uitingsverbod geldt ook voor de LinkedIn van de directeur)
MediaReport (Linkedinprofiel is een persoonlijk profiel voor zakelijke doeleinden)

IEF 12309

Oproep aan medegedupeerden niet onrechtmatig

Rechtbank 's-Hertogenbosch 28 november 2012, LJN BY4334 (Hapé Investment consultants Nederland B.V. tegen gedaagde)

Vrijheid van meningsuiting. Oproep op internet. "Tros Opgelicht". Medegedupeerden. Onrechtmatige daad.

Gedaagde heeft begin 2011 op het internetforum van “Tros Opgelicht!” een oproep geplaatst waarin gedaagde op zoek is naar medegedupeerden van onder andere; Arasbridge, Kindi Consultants, waaronder ook  "Hapé Investments Consultants Nederland B.V.". Hapé is beleggingsadviseur.

Ter discussie staat de vraag of de mededelingen door gedaagde, de jegens Hapé in acht te nemen grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft overschreden. Hierbij speelt onder andere mee de vorm en aard van de mededelingen, de juistheid ervan en het belang wat daarmee is gediend. Aangezien het hier een standaardtekst betrof betekent dat de term “gedupeerden” niet uitsluitend en in het bijzonder tegen of in verband met Hapé werd gebruikt, hetgeen de willekeurige bezoeker van de site destijds met enig “surfen” tussen de diverse andere oproepen op die site had kunnen constateren. De rechtbank acht de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet overschreden. Ook van een onrechtmatige daad is geen sprake. Gedaagde heeft een rechtvaardig belang bij het inwinnen van informatie. De rechtbank wijst de vordering af. Hapé zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

4.2.  Aan de orde is daarmee de vraag of de mededelingen, in feite oproepen van [gedaagde] aan medegedupeerden om zich te melden via de site, de jegens Hapé in acht te nemen grenzen van de vrijheid van meningsuiting hebben overschreden. Daarbij speelt onder andere mee de vorm en aard van de mededelingen, de juistheid er van en het belang wat daarmee is gediend.
4.3. (...) Aangezien het hier een standaardtekst betrof kan hieruit de conclusie worden getrokken dat de term “gedupeerden” niet uitsluitend en in het bijzonder tegen of in verband met Hapé werd gebruikt, hetgeen de willekeurige bezoeker van de site destijds met enig “surfen” tussen de diverse andere oproepen op die site had kunnen constateren.
4.4. (...) Om daarbij helder te krijgen dat het om die categorie van personen/dat doel gaat, is het gebruik van het woord “gedupeerde” niet onlogisch of persé overtrokken. Dit geldt te meer omdat [gedaagde] bij deze oproepen niet nader heeft aangegeven en volledig in het midden heeft gelaten welk “duperen” er aan de orde zou kunnen zijn.
4.5. Voor wat betreft de juistheid van de mededeling kan, gelet op het in 4.3 en 4.4. beschrevene, de onrechtmatigheidstoets beperkt blijven of niet ten onrechte diverse namen met elkaar in verband worden gebracht, en dit in (onnodig) ongunstige zin. (...)

4.5. (...) De rechtbank is van oordeel dat het niet vreemd te noemen is dat deelnemende beleggers zich (tenminste) ongemakkelijk gaan voelen als een beleggingfonds - zoals hier onbetwist vaststaat - enige jaren “op slot” gaat wegens aangevoerde administratieve problemen. Dat zij dan nadere informatie gaan zoeken, via lotgenoten of via adviseurs ligt voor de hand. Het belang daarbij is natuurlijk te weten of men rustig en in goed vertrouwen de ontwikkelingen bij het fonds dient af te wachten of dat er sprake is van calamiteiten, al dan niet bestaande uit fraude, op grond waarvan het nemen van maatregelen moet worden overwogen. Dit is een rechtmatig belang bij het inwinnen van die informatie.

4.6.  Concluderend is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] de jegens Hapé in acht te nemen grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet heeft overschreden. Van een onrechtmatige daad in dier voege jegens Hapé is dan ook geen sprake. Dat brengt mee dat het onderzoek naar eventueel door Hapé hierdoor geleden schade, als verder niet meer relevant, achterwege kan blijven. De vorderingen van Hapé zullen worden afgewezen.
IEF 12193

Beveiligingslekken van randapparatuur en de verkregen bestandsgegevens

Vzr. Rechtbank Amsterdam 6 december 2012, zaaknr. 531461 / KG ZA 12-1663 MvW/JWR (Orange Business NL B.V. tegen KRO)

Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.

Bedrijfsgevoelige informatie. Beveiligingslekken. Europolbestandsnamen. Orange is aanbieder van IT- en telecommunicatiediensten en KRO is een publiek omroep die voornemens is in de uitzending van KRO Reporter aandacht te besteden aan de manier waarop via randapparatuur, waaronder externe harde schijven, toegang kan worden verkregen tot heimelijke informatie.

Orange stelt dat de vertrouwelijke aard van de informatie en het belang van Orange (en haar klanten) groter is dan het belang van KRO bij openbaarmaking hiervan. Ook doet ze een beroep op portretrecht en privacybescherming. KRO heeft geen wachtwoord gekraakt, zoals bedoeld in artikel 138a Sr en door Orange gesteld, wel zijn bedrijfsgevoelige en vertrouwelijke gegevens van Orange(-klanten) in haar bezit geweest en deze zal ná de uitzending worden vernietigd. KRO zal niet dan wel zeer beperkt ingaan op de inhoud van de gevonden informatie, omdat de uitzending in het teken staat van gebrekkige veiligheid van randappatuur van computers, Orange is ook in de gelegenheid gesteld te reageren op de bevindingen. KRO verklaard geen materiaal uit te zenden waarop de medewerker van Orange is te zien.

De voorzieningenrechter acht een deel van de vorderingen toewijsbaar: de bestandsnamen van Europol moeten onleesbaar in beeld worden gebracht. Het wordt verboden de bestandsgegevens te gebruiken, kopiëren aan derden ter beschikking te stellen of openbaar te maken. De naam van Orange mag wel worden genoemd en de namen van enkele klanten van haar, waaronder Europol, eveneens. Onder last van een dwangsom van €50.000 per keer met een maximum van €500.000.