In de processen-verbaal die zich bij de processtukken bevinden is geen aandacht besteed aan de vraag of de in de tenlastelegging genoemde (Franse) certificaten, die oorspronkelijk aan zakken zaaizaad waren gehecht en die door verdachte later ook los aan boeren werden geleverd, krachtens enig wettelijk voorschrift op die zakken zaaizaad moesten of konden worden geplaatst en zo ja, op grond van welk(e) voorschrift(en) dit het geval was. Ook overigens blijkt zulks niet uit de processtukken en het ter terechtzitting verhandelde. Nu het antwoord op deze vraag niet als een feit van algemene bekendheid kan worden beschouwd, kan het hof bij gebreke van enig bewijsmiddel ter zake niet vaststellen dat de in de tenlastelegging genoemde certificaten merken als bedoeld in artikel 219 van het Wetboek van Strafrecht zijn, en dient verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen onder 2 is ten laste gelegd.
Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat de verdachte wordt verweten dat hij niet alleen zaad van een ander ras, namelijk USO 31, heeft geleverd dan was vermeld op de bijbehorende factuur en vrachtnota, maar dat dit zaad bovendien ongecertificeerd was. Het ongecertificeerd zijn van het zaaizaad moet naar het oordeel van het hof als een essentieel onderdeel van de tenlastelegging worden beschouwd, dat daar niet uit kan worden losgemaakt zonder haar betekenis wezenlijk te veranderen.
Op grond van de zich in het dossier bevindende informatie en het ter terechtzitting verhandelde kan van een groot aantal telers niet worden vastgesteld dat zij ongecertificeerd zaaizaad van het ras USO 31 hebben ontvangen in plaats van zaaizaad van het ras Futura of Felina, zoals op de facturen en de vrachtnota's vermeld. Het hof merkt in dat verband op dat er bij een groot aantal telers geen bedrijfsonderzoek heeft plaatsgevonden, zodat niet vaststaat welk ras is geteeld.
Op grond van de voor het bewijs gebruikte verklaringen van onder meer de medeverdachten staat in de vier voornoemde gevallen vast, dat de vrachtnota's en facturen in het bedrijf van verdachte werden vervalst door daarop welbewust zaaizaad te vermelden van een ander ras dan het ongecertificeerde zaad van het ras USO 31 dat in werkelijkheid werd geleverd.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Dergelijk handelen is onaanvaardbaar, nu men er in het economische verkeer vanuit moet kunnen gaan dat gegevens vermeld op facturen en vrachtnota's juist zijn. De telers die in vertrouwen op de juistheid van de gegevens subsidie hebben aangevraagd zijn door de vermelding van onjuiste gegevens in hun (financiële) belangen geschaad, omdat hen in verband hiermee subsidie is geweigerd.
Lees het arrest hier.