Overige  

IEF 20850

'Feta' op producten bestemd voor derde landen ook verboden

HvJ EU 14 jul 2022, IEF 20850; ECLI:EU:C:2022:561 (Commissie tegen Denemarken), https://delex.nl/artikelen/feta-op-producten-bestemd-voor-derde-landen-ook-verboden

HvJ EU 14 juli 2022, IEF 20850, RB 3676, IEFbe 3524; ECLI:EU:C:2022:561 (Europese Commissie tegen Denemarken) De naam ‘Feta’ stond sinds 2002 geregistreerd als een beschermde oorsprongsbenaming (BOB). De naam mag Feta mag sindsdien alleen gebruikt worden voor kaas die uit dat geografische gebied uit Griekenland komt en voldoet aan de van toepassing zijnde productspecificatie. De Commissie geeft met haar eerste klacht aan dat Denemarken de verplichtingen die het heeft uit hoofde van Verordening (EU) No 1151/2012 zou hebben geschonden. Denemarken heeft namelijk het gebruik van de aanduiding ‘Feta’ op in Denemarken geproduceerde kaas bestemd voor uitvoer naar derde landen niet voorkomen dan wel gestopt. Denemarken stelt echter dat de Verordening alleen van toepassing is op producten die worden verkocht in de EU. Het Hof van Justitie oordeelt allereerst dat volgens de bewoording van de Verordening, dit niet het geval is. Ook producten die worden verkocht aan landen buiten de EU vallen onder het verbod. 

IEF 20836

Opheffing beslag slechts gedeeltelijk toewijsbaar

Hof Den Haag 28 jun 2022, IEF 20836; ECLI:NL:GHDHA:2022:1159 (FKP tegen HVY en Russische Federatie), https://delex.nl/artikelen/opheffing-beslag-slechts-gedeeltelijk-toewijsbaar

Hof Den Haag 28 juni 2022, IEF 20836; ECLI:NL:GHDHA:2022:1159 (FKP tegen HVY en Russische Federatie) FKP vordert primair opheffing van een door HVY op merken- en auteursrechten met betrekking tot Russische wodka gelegd executoriaal beslag en secundair schorsing van de executie van het beslag. Naar het oordeel van het hof zijn de merken- en auteursrechten vatbaar voor verhaal. Het hof meent dat de vordering tot opheffing van het beslag toewijsbaar is voor zover het beslag ten laste van en onder FKP is gelegd. Daarnaast is de vordering tot opheffing slechts toewijsbaar voor zover het beslag gelegd is op de auteursrechten op de vormgeving van de producten die onder merken zijn geproduceerd en verkocht. Het hof meent verder dat FKP en de Russische Federatie zich niet met succes kunnen beroepen op immuniteit van executie. Merken en daarin vervatte auteursrechten op de beeldelementen zijn immers uit de aard der zaak niet bestemd voor publieke doeleinden maar voor de bevordering van de verkoop van van de merk voorziene waren. Het hof oordeelt dat het vonnis van de voorzieningenrechter [IEF 19526] gedeeltelijk vernietigd moet worden.

IEF 20833

Weigering overdracht bedrijfsprofiel is niet onrechtmatig

Rechtbank Rotterdam 21 jun 2022, IEF 20833; ECLI:NL:RBROT:2022:5363 (Eiseres tegen gedaagde ), https://delex.nl/artikelen/weigering-overdracht-bedrijfsprofiel-is-niet-onrechtmatig

Vzr. Rb. Rotterdam 21 juni 2022, IEF 20833; ECLI:NL:RBROT:2022:5363 (Eiseres tegen gedaagde) Eiseres heeft in 2018 een restaurant gekocht van een bedrijf. Het restaurant is onderdeel van een keten die werd opgebouwd door vennootschappen van de heren X en Y. In de koopovereenkomst is vastgelegd dat de goodwill en de complete inventaris worden overgedragen. Het recht op gebruik van het merk- en handelsnaamrecht zijn specifiek uitgezonderd in de koopovereenkomst. Op 21 maart 2019 hebben de vennootschappen van de heren X en Y de exploitatie van de keten, inclusief de rechten op het merkrecht overgedragen. Gedaagde heeft vervolgens een licentie verkregen waardoor hij gerechtigd is om het merk en de daarvan afgeleide handelsnaam te exploiteren.

IEF 20819

Gerechtvaardigde uitzondering op perpetuatio fori-beginsel

Hof Den Haag 5 okt 2021, IEF 20819; ECLI:NL:GHDHA:2021:2856 (Primary Holdings tegen Nikon), https://delex.nl/artikelen/gerechtvaardigde-uitzondering-op-perpetuatio-fori-beginsel

Hof Den Haag 5 oktober 2021, IEF 20819; ECLI:NL:GHDHA:2021:2856 (Primary Holdings tegen Nikon) Zie ook [IEF 17918]. Nikon houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van optische en elektronische apparatuur. Nikon is houdster van een aantal Uniemerken. Primary Holdings Limited (PHL) is een vennootschap die meerdere domeinnamen onder haar beheer heeft. In eerste aanleg werd geoordeeld dat de rechtbank wel degelijk bevoegd was kennis te nemen van de vorderingen op grond van artikel 125 lid 2 UMVo aangezien Nikon haar woonplaats in Nederland heeft. In hoger beroep wordt door het hof geoordeeld dat er geen reden bestaat om af te wijken van het beginsel dat rechterlijke bevoegdheid vastgesteld moet worden op grond van de situatie zoals die was op het moment van het aanhangig maken van de procedure in eerste aanleg.

IEF 20797

HR Conclusie A-G: belang van verdediging betrokken standpunt prevaleert

Hoge Raad 3 jun 2022, IEF 20797; ECLI:NL:PHR:2022:529 (Eiser tegen verweerder en Springfield), https://delex.nl/artikelen/hr-conclusie-a-g-belang-van-verdediging-betrokken-standpunt-prevaleert

HR Conclusie A-G 3 juni 2022, IEF 20797, IT 3977; ECLI:PHR:2022:529 (Eiser tegen verweerder en Springfield) Eiser is een advocaat die onrechtmatige uitlatingen gedaan zou hebben over verweerder. Verweerder is eveneens advocaat. In deze zaak gaat het over de vraag of eiser onrechtmatig heeft gehandeld jegens verweerder. Ter beoordeling van deze vraag dient een afweging gemaakt te worden tussen enerzijds het belang van verweerder om verschoond te blijven van beschadigingen van zijn eer of goede naam en anderzijds het belang van eiser bij het in een procedure naar voren kunnen brengen van hetgeen men dienstig acht ter verdediging van het betrokken standpunt. Bij deze beoordeling dient er groot gewicht toe te komen aan de vrijheid van advocaten en hun partijen. Advocaten moeten in staat zijn om hun eigen belang en dat van hun cliënten te dienen. Aan deze vrijheid zitten echter wel grenzen. Het hof oordeelde in deze zaak dat het belang van verweerder zwaarder weegt dan het belang van eiser. Het hof wees de vordering van verweerder tot rectificatie van door eiser gedane uitlatingen toe. Eiser stelt cassatie in tegen deze uitspraak van het hof. A-G Snijders meent dat het cassatieberoep gegrond is onder meer omdat het niet gaat om of de inschattingen van de bijdrage die de uitlatingen zouden kunnen hebben in deze zaak, juist waren. Het gaat er enkel om of eiser heeft kunnen en mogen menen dat het belang van zijn cliënten werd gediend. A-G Snijders roept op tot vernietiging van het arrest van het hof.

IEF 20784

Uitspraak ingezonden door Lotte van Schuylenburch en Otto Volgenant, Boekx Advocaten en Moo Miero, Turing Advocaten.

Hof oordeelt dat website toch niet aansprakelijk is voor plaatsen recensie

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 jun 2022, IEF 20784; ECLI:NL:GHARL:2022:4856 (ZorgkaartNederland tegen Geïntimeerde), https://delex.nl/artikelen/hof-oordeelt-dat-website-toch-niet-aansprakelijk-is-voor-plaatsen-recensie

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 juni 2022, IEF 20784, IT 3968, LS&R 2077; ECLI:NL:GHARL:2022:4856 (ZorgkaartNederland tegen Geïntimeerde) Zie [IT 2913]. ZorgkaartNederland heeft een website waarop gebruikers recensies kunnen achterlaten over medische behandelaars, waaronder over geïntimeerde. Geïntimeerde is een medisch specialist die een waardering heeft ontvangen op de website van ZorgkaartNederland, waarna geïntimeerde heeft verzocht deze waardering te laten verwijderen. De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat ZorgkaartNederland onrechtmatig heeft gehandeld jegens geïntimeerde door het plaatsen en het geplaatst houden van de waardering, waardoor ZorgkaartNederland de schade die geïntimeerde heeft geleden moest vergoeden. Het hof oordeelt daarentegen dat ZorgkaartNederland niet aansprakelijk is voor het plaatsen van de waardering zelf, maar louter voor het geplaatst houden ervan. Overige vorderingen betreffende het verstrekken van de gegevens van de inzender worden afgewezen.

IEF 20722

Twitter niet aansprakelijk voor nepadvertenties

Rechtbank Amsterdam 18 mei 2022, IEF 20722; ECLI:NL:RBAMS:2022:2637 (Eiser tegen Twitter), https://delex.nl/artikelen/twitter-niet-aansprakelijk-voor-nepadvertenties

Rb. Amsterdam 18 mei 2022, IEF 20722, IT 3936; ECLI:NL:RBAMS:2022:2637 (Eiser tegen Twitter) Kort geding. Jort Kelder heeft zowel Twitter als Google [IIEF 20273] voor de rechter gedaagd in verband met nepadvertenties die werden geplaatst met gebruik van hun advertentiediensten. In dit eerste vonnis van de rechtbank staan de advertentiedienst en tweets van Twitter centraal. Op het platform van Twitter zouden nepadvertenties en tweets worden verspreid met de foto en naam van Jort Kelder met het doel gebruikers over te halen om te investeren in cryptocurrency en andere financiële producten. Volgens Kelder had Twitter te weinig gedaan om te voorkomen dat de nepadvertenties en tweets werden verspreid op het platform. De rechter oordeelt dat Twitter hiervoor niet aansprakelijk is, omdat voldoende voorzorgsmaatregelen zouden zijn getroffen om de verspreiding van nepadvertenties en tweets te voorkomen. Hierdoor kan Twitter geen verwijt worden gemaakt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de partijen achter de advertenties en tweets. De eis om Twitter te verplichten om gegevens van de partijen achter de advertenties en tweets te verschaffen aan Kelder wordt afgewezen, gezien de vordering onvoldoende zou zijn onderbouwd.

 

IEF 20704

Mededingingsrechtelijke boete voor telecomgigant blijft intact

EFTA 5 mei 2022, IEF 20704; (Telenor tegen ESA), https://delex.nl/artikelen/mededingingsrechtelijke-boete-voor-telecomgigant-blijft-intact

EFTA Court 5 mei 2022, IEF 20704, IEFbe 3443, IT 3926; C-12/20 (Telenor tegen ESA) De Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie (ESA) heeft aan telecomgigant Telenor een forse boete opgelegd voor het misbruiken van diens machtspositie rond 2010 in Noorwegen. Hierdoor maakte Telenor inbreuk op art. 54 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992. Het feit dat Telenor wordt verweten is dat zij haar dominante marktpositie in die tijd heeft gebruikt in de groothandel waarin zij actief is door tarieven te heffen die dermate laag zijn, dat anderen verlies moesten lijden indien zij de markt zouden betreden. Telenor verweerde zich hiertegen op vier gronden. Ten eerste zou er een verkeerde downstream markt zijn gebruikt door het ESA, ten tweede zou het gedrag van Telenor geen misbruik van diens marktpositie zijn, ten derde zouden de inbreuken met betrekking tot Network Norway en Ventelo zijn verjaard en tot slot zou de ESA vergissingen hebben gemaakt omtrent de regels en de hoogte van de boete. De verweren van Telenor slagen niet en het besluit van de ESA inzake de opgelegde boete blijft van kracht.

IEF 20639

Geen ontbinding

Rechtbank Limburg 23 feb 2022, IEF 20639; ECLI:NL:RBLIM:2022:1404 (Bruiloftfoto's), https://delex.nl/artikelen/geen-ontbinding

Ktr. Rb Limburg 23 februari 2022, IEF 20639; ECLI:NL:RBLIM:2022:1404 (Bruiloftfoto’s) Eiser heeft met gedaagden een overeenkomst gesloten op grond waarvan eiser foto’s en een film zou maken bij de bruiloft. In de algemene voorwaarden van eiser is opgenomen dat bij ontbinding van de overeenkomst de wederpartij 50% van de overeengekomen prijs verschuldigd is. Wegens de coronamaatregelen hebben gedaagden laten weten de bruiloft te willen verplaatsen. Vervolgens hebben partijen getracht een regeling te treffen, hetgeen niet gelukt is. Eiser vordert nakoming van de overeengekomen annuleringsregeling. De kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van ontbinding zoals bedoeld in de algemene voorwaarden. De vordering wordt afgewezen.

IEF 19327

HvJ EU heeft geoordeeld in Schrems tegen Facebook

HvJ EU 16 jul 2020, IEF 19327; (Schrems tegen Facebook), https://delex.nl/artikelen/hvj-eu-heeft-geoordeeld-in-schrems-tegen-facebook


HvJ EU 16 juli 2020, IT 3191, IEF 19327, IEFbe 3106; C-311/18 (Schrems tegen Facebook) Privacyrecht. Vandaag heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld in een van de meest verwachte zaken over privacy en gegevensbescherming sinds tijden. Schrems heeft als Facebookgebruiker Facebook Ierland aangesproken voor het doorgeven van persoonsgegevens aan Facebook Verenigde Staten. Hij heeft de Ierse toezichthouder verzocht om deze doorgiften te verbieden. Hiertoe voerde hij aan dat het recht van de Verenigde Staten en de gangbare praktijk geen waarborgen bieden voor voldoende bescherming tegen de toegang door de overheid tot de naar dit land doorgestuurde gegevens. Deze klacht werd afgewezen, omdat de Commissie in een beschikking had vastgesteld dat de Verenigde Staten wel een passend beschermingsniveau waarborgden. In 2015 heeft het Europees Hof van Justitie deze beschikking ongeldig verklaard, waardoor de Ierse rechter de afwijzing van de klacht van Schrems nietig verklaarde. De Ierse toezichthouder verzocht Schrems zijn klacht te herformuleren. In de hergeformuleerde klacht verzoekt Schrems de doorgifte van zijn persoonsgegevens vanuit de Unie naar de Verenigde Staten - die Facebook ondertussen uitvoert op grond van bepalingen uit de bijlage bij besluit 2020/87 - op te schorten of voor de toekomst te verbieden. De Ierse rechter vraagt aan het Europees Hof van Justitie of besluit 2010/87 en 2016/1250 geldig zijn. Vandaag heeft het Hof van Justitie in zijn arrest gesteld dat bij de toetsing van besluit 2010/87 aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van dat besluit kunnen aantasten. Besluit 2016/1250 wordt daarentegen ongeldig verklaard. Daarnaast wijst het Hof erop dat een doorgifte van persoonsgegevens voor commerciële doeleinden door een in een lidstaat gevestigde onderneming naar een andere in een derde land gevestigde onderneming, niet kan worden uitgesloten van de werkingssfeer van de verordening. Bij een dergelijke doorgifte moet een beschermingsniveau worden geboden dat in grote lijnen overeenkomt met het beschermingsniveau dat binnen de Unie wordt gewaarborgd door die verordening, gelezen in het licht van het Handvest. Toezichthoudende autoriteiten zijn, tenzij de Commissie op geldige wijze een adequaatheidsbesluit heeft vastgesteld, verplicht om een doorgifte naar een derde land op te schorten of te verbieden wanneer zij - gelet op alle omstandigheden - van oordeel zijn dat de standaardbepalingen inzake gegevensbescherming in dat derde land niet worden of niet kunnen worden nageleefd en dat de door het Unierecht vereiste bescherming van de doorgegeven gegevens niet kan worden gewaarborgd met andere middelen, indien de in de Unie gevestigde exporteur de doorgifte niet zelf heeft opgeschort of beëindigd.