DOSSIERS
Alle dossiers

Bevoegdheid  

IEF 17588

Geen ruimte voor ruime interpretatie van 8 EEX-Vo bij meerdere gedaagden met woonplaats in het buitenland

Rechtbank Den Haag 6 dec 2017, IEF 17588; ECLI:NL:RBDHA:2017:16306 (Hennessy tegen Loendersloot-vennootschappen), https://delex.nl/artikelen/geen-ruimte-voor-ruime-interpretatie-van-8-eex-vo-bij-meerdere-gedaagden-met-woonplaats-in-het-buite

Rechtbank Den Haag 6 december 2017, IEF ; ECLI:NL:RBDHA:2017:16306 (Hennessy tegen Loendersloot-vennootschappen) Bevoegdheidsincident opgeworpen door in België woonachtige gedaagde. Artikel 8 aanhef en onder 1 EEX-Vo. Gedaagden, waaronder gedaagden sub 1 tot en met 4 (hierna: de Loendersloot-vennootschappen), gedaagde sub 6 (hierna: Pure Handling) en gedaagden sub 7 tot en met 14 (hierna: de Van Caem-vennootschappen) zijn betrokken bij grootschalige inbreuk op de Hennessy-merken. Gedaagde sub 5 woont niet in Nederland, dus is de rechtbank niet bevoegd ex 4 EEX II-Vo. Terughoudendheid bij de uitleg van artikel 8 EEX II-Vo bij meerdere gedaagden, dus geen ruime interpretatie. Ook de alternatieve bevoegdheid via artikel 7 EEX II-Vo,  plaats van het schadebrengend feit - het arrondissement Zeeland-West-Brabant - maakt het niet dat de Rechtbank Den Haag bevoegd is. De rechtbank verklaart zich deels bevoegd en deels onbevoegd.

IEF 17462

HvJ EU: Schrems mag individuele rechtsvordering stellen tegen Facebook in Oostenrijk

HvJ EU 25 jan 2018, IEF 17462; ECLI:EU:C:2018:37 (Maximilian Schrems tegen Facebook Ireland), https://delex.nl/artikelen/hvj-eu-schrems-mag-individuele-rechtsvordering-stellen-tegen-facebook-in-oostenrijk

HvJ EU 25 januari 2018, IT 2473; IEF 2466; ECLI:EU:C:2018:37; C-498/16 (Maximilian Schrems tegen Facebook Ireland) Rechterlijke bevoegdheid inzake door consumenten gesloten overeenkomsten – Begrip ‚consument’ – Cessie tussen consumenten van rechten die zij kunnen doen gelden ten aanzien van eenzelfde ondernemer. Uit het persbericht: Maximilian Schrems mag in Oostenrijk een individuele rechtsvordering instellen tegen Facebook Ireland. Als cessionaris van rechten van andere consumenten kan hij zich daarentegen niet op het forum consumentis beroepen om een collectieve vordering in te stellen. HvJ EU:

1) Artikel 15 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat een gebruiker van een particuliere Facebookaccount niet de hoedanigheid van „consument” in de zin van deze bepaling verliest wanneer hij boeken publiceert, lezingen houdt, websites exploiteert, giften inzamelt en de rechten van talrijke consumenten aan zich laat cederen om deze rechten te doen gelden in rechte.

IEF 16980

Uitspraak ingezonden door Jan Jacobi en Sascha Lang, Blenheim.

Beëindiging handelsrelatie valt niet onder forumkeuzebeding 'irgendeinem Kaufvertrag'

Rechtbank Amsterdam 19 jul 2017, IEF 16980; (Nike tegen Tennistown), https://delex.nl/artikelen/be-indiging-handelsrelatie-valt-niet-onder-forumkeuzebeding-irgendeinem-kaufvertrag

Rechtbank Amsterdam 19 juli 2017, IEF 16980 (Nike tegen Tennistown) Distributieovereenkomst. Duurovereenkomst. Tennistown verkoopt via haar (web)winkel tennisartikelen. Vanaf 2012 heeft Nike tennisartikelen aan Tennistown geleverd. Nike vordert voor recht dat de handelsrelatie per augustus 2015 rechtsgeldig is beëindigd, dat Nike na de beëindiging niet gehouden is tot levering van producten en dat Tennistown niet gerechtigd is tot schadevergoeding of andere compensatie. Tennistown vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart omdat het geschil buiten de reikwijdte van het forumkeuzebeding valt en het forumkeuzebeding niet rechtsgeldig is overeengekomen omdat Nike de Nederlandse en Tennistown de Duitse rechter heeft gekozen. Het forumkeuzebeding is beperkt tot geschillen ontstaan uit of in samenhang met 'irgendeinem Kaufvertrag'. Uit de stellingen van Nike volgt dat haar vorderingen niet zien op een concrete koopovereenkomst, maar op het einde van de 'handelsrelatie'. Dit geschil valt daarom niet onder de reikwijdte van het forumkeuzebeding.

IEF 16961

Ambtshalve toepassing vreemd recht laat stelplicht overdracht auteursrecht per land onverlet in Scotch-jaszaak

Rechtbank Den Haag 12 jul 2017, IEF 16961; ECLI:NL:RBDHA:2017:7753 (Scotch & Soda tegen Esprit), https://delex.nl/artikelen/ambtshalve-toepassing-vreemd-recht-laat-stelplicht-overdracht-auteursrecht-per-land-onverlet-in-scot

Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 16961; ECLI:NL:RBDHA:2017:7753 (Scotch & Soda tegen Esprit) Auteursrecht(inbreuk) op jas. Scotch & Soda voert de Scotch-jas in verschillende versies al een aantal jaren in haar collectie sinds 2012. n oktober 2015 heeft zij een soortgelijke jas van Esprit aangetroffen. De combinatie van de niet-bijzondere elementen, geeft de jas een voldoende eigen gezicht. Inbreuk. Rechtsmacht. Pluraliteit van verweerders. Vereiste van een nauwe band tussen de vorderingen (art. 8 sub 1 Brussel I bis-Verordening). De rechter is weliswaar gehouden ambtshalve vreemd recht toe te passen (en uit dien hoofde geacht wordt dit te kennen), maar dat dit onverlet laat dat partijen de voor die toepassing relevante feiten en omstandigheden dienen te stellen. Scotch & Soda heeft het auteursrecht en krijgt verbodstoewijzing in Nederland, maar is voor alle overige landen in Europa in het ongelijk gesteld. Scotch & Soda heeft tegenover de betwisting door Esprit c.s. onvoldoende gesteld om naar het nationale recht van deze landen te kunnen beoordelen of het auteursrecht, de daaraan verbonden persoonlijkheidsrechten daaronder begrepen, inderdaad aan haar toekomt.

IEF 16907

Uitspraak ingezonden door Rutger Stoop en Sjo Anne Hoogcarspel, Brinkhof.

Vordering auteursrecht religieuze Maharishi-werken strandt bij bevoegdheidsincident

Rechtbank Den Haag 28 jun 2017, IEF 16907; ECLI:NL:RBDHA:2017:7114 (MVU tegen MFL), https://delex.nl/artikelen/vordering-auteursrecht-religieuze-maharishi-werken-strandt-bij-bevoegdheidsincident

Rechtbank Den Haag 28 juni 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:7114, IEF; 16907 (MVU tegen MFL) Auteursrecht. MVU heeft auteursrechten op de religieuze MVU-werken. MFL heeft vier van deze werken als Gemeenschapsmerk gedeponeerd. MVU vordert staking auteursrechtinbreuk. In incident verklaart de rechtbank zich onbevoegd. MVU is niet gevestigd in Nederland, zodat bevoegdheid niet kan volgen uit artikel 6 aanhef en onder e Rv op de grond dat MVU haar schade leidt in haar vestigingsplaats. Er is niet inbreukmakend gehandeld door het doen van merkaanvragen die leidden tot publicatie op de EUIPO-website. De schade die voortvloeit uit openbaarmaking kan niet aan MFL worden toegerekend, nu dit een handeling van het EUIPO is. Er kan geen grondslag voor eventuele schade worden aangenomen nu niet blijkt dat MFL de merken in de nabije toekomst gaat gebruiken. Aan de bevoegdheidsregel van art. 9 Rv wordt voorbijgegaan.

IEF 16880

Rechtbank bevoegd nu deel van vorderingen verklaringen van onbepaalde waarde betreffen

Rechtbank Den Haag 7 jun 2017, IEF 16880; ECLI:NL:RBDHA:2017:6574 (Warmgarant tegen CKI-Groep), https://delex.nl/artikelen/rechtbank-bevoegd-nu-deel-van-vorderingen-verklaringen-van-onbepaalde-waarde-betreffen

Rechtbank Den Haag 7 juni 2017, IEF 16880; ECLI:NL:RBDHA:2017:6574 (Warmgarant tegen CKI-Groep) Auteursrecht. Bevoegdheidsincident. Gedaagde stelt dat de zaak naar de kamer voor kantonzaken moet worden verwezen. Dit wordt afgewezen omdat een deel an de verklaringen voor recht zien op auteursrechtinbreuk waarbij de waarde kan worden bepaald op een bedrag onder € 25.000,- en een deel van de vorderingen betreffen echter verklaringen voor recht waarbij de waarde onbepaalbaar is, zodat team Handel bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen.

IEF 16882

Conclusie AG: Rechter is pas bevoegd kennis te nemen van vordering wegens inbreuk tot uitspraak is gedaan op vordering tot nietigverklaring

HvJ EU 20 jun 2017, IEF 16882; ECLI:EU:C:2017:479 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-rechter-is-pas-bevoegd-kennis-te-nemen-van-vordering-wegens-inbreuk-tot-uitspraak-is-ge

Conclusie AG HvJ EU 20 juni 2017, IEF 16882; ECLI:EU:C:2017:479 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner) Zie eerder IEF 16230. Uniemerk – Verhouding tussen een vordering wegens inbreuk en een reconventionele vordering tot nietigverklaring”. Gaat om Uniemerk BAUCHERLWÄRMER.

Conclusie:
93. Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging de door het Oberste Gerichtshof gestelde vragen te beantwoorden als volgt:
    „1) Artikel 99, lid 1, van verordening nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk moet aldus worden uitgelegd dat, wanneer een reconventionele vordering strekkende tot nietigverklaring van het Uniemerk op grond van de kwade trouw van de merkhouder bij inschrijving ervan is ingesteld, de rechter die kennis neemt van de hoofdvordering wegens inbreuk op dat merk deze bij exceptie opgeworpen nietigheidsgrond niet kan toewijzen tot uitspraak is gedaan op de reconventionele vordering.
    2) De rechtbank voor het Uniemerk kan de vordering wegens merkinbreuk afwijzen op grond van de kwade trouw van de aanvrager van dat merk, wanneer minstens tegelijkertijd de reconventionele vordering strekkende tot nietigverklaring van dat merk op dezelfde grond wordt toegewezen. Het Unierecht verplicht deze rechtbank niet om voor de beslechting van de vordering wegens inbreuk te wachten totdat de beslissing over de reconventionele vordering definitief is geworden, maar verzet zich evenmin daartegen.”

IEF 16870

Uitspraak ingezonden door Fulco Blokhuis, Boekx Advocaten.

Rechtbank Amsterdam bevoegd: gebruik van website en social media is uiting gericht op Nederland

Rechtbank Amsterdam 14 jun 2017, IEF 16870; (Link Advocaten tegen Linq Advocaten), https://delex.nl/artikelen/rechtbank-amsterdam-bevoegd-gebruik-van-website-en-social-media-is-uiting-gericht-op-nederland

Rechtbank Amsterdam 14 juni 2017, IEF 16870 (Link Advocaten tegen Linq Advocaten) Vonnis in incident. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Link Advocaten voert sinds 2012 een advocatenpraktijk in Amsterdam en Amersfoort en is sinds 2016 tevens houdster van het Benelux-woordmerk Link Advocaten. Linq Advocaten voert sinds 2016 een advocatenpraktijk, kantoorhoudend in Roermond en maakt gebruik van de website www.linqadvocaten.nl, en is actief op Twitter, Facebook, Linked-in en Google+ onder dezelfde naam. Link Advocaten vordert een verklaring voor recht dat Linq Advocaten inbreuk maakt op de handelsnaam en het merk Link Advocaten. Verder wordt het staken en gestaakt houden van de handels- en domeinnaam van Linq Advocaten gevorderd. Linq Advocaten vordert in incident dat de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd verklaart nu zij kantoor houdt in Roermond. Nu Linq Advocaten gebruikt maakt van de website, Twitter, Facebook, Linked-in en Google+ zijn haar uitingen gericht op heel Nederland, waardoor de gestelde inbreuken mede plaatsvinden in Amsterdam. Rechtbank Amsterdam acht zich bevoegd.

IEF 16814

Nederlandse rechter bevoegd ondanks woonplaats gedaagde in China

Rechtbank Den Haag 12 mei 2017, IEF 16814; ECLI:NL:RBDHA:2017:5087 (Philips tegen Ningbo Youhe), https://delex.nl/artikelen/nederlandse-rechter-bevoegd-ondanks-woonplaats-gedaagde-in-china

Rechtbank Den Haag 12 mei 2017, IEF 16814; ECLI:NL:RBDHA:2017:5087 (Philips tegen Ningbo Youhe) Auteursrecht. Gemeenschapsmodelrecht. Verstek. Internationale bevoegdheid jegens Chinese gedaagde. Gedaagde is niet verschenen in de procedure, maar het is voldoende aannemelijk geworden dat gedaagde van de terechtzitting op de hoogte was en dat zij de dagvaarding tijdig heeft ontvangen. Er daarom met toepassing van artikel 15 lid 3 van het Haags Betekeningsverdrag worden overgegaan tot verstekverlening. Nu gedaagde woonplaats heeft in China is de voorzieningenrechter in beginsel slechts bevoegd op grond van artikel 6 sub e Rv (forum locus delicti). Indien zou worden aangenomen dat er in China geen voorziening voorhanden is om de inbreuk tegen te gaan, valt niet in te zien waarom van eiseressen (die onderdeel zijn van een groot concern) niet kan worden gevergd om in de relevante EU-lidstaten een procedure aanhangig te maken. Eiseressen kunnen in Nederland op grond van de Gemeenschapsmodelrechten wel een grensoverschrijdend verbod verkrijgen. Belang om daarnaast een verbod op basisc van auteursrechten en slaafse nabootsing is minder gewichtig. De voorzieningenrechter beveelt gedaagde iedere inbreuk op de gemeenschapsmodelrechten te staken, onder dwangsom van €10.000 per dag(deel) of €200 per verkocht inbreukmakend product, met een maximum van €250.000.

IEF 16757

Conclusie AG: Uniemerkengerecht moet zich ambtshalve niet-ontvankelijk verklaren voor dat overeenstemmend deel als zij het later aangesproken gerecht is.

HvJ EU 3 mei 2017, IEF 16757; ECLI:EU:C:2017:330 (MERCK), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-uniemerkengerecht-moet-zich-ambtshalve-niet-ontvankelijk-verklaren-voor-dat-overeenstem

Conclusie AG HvJ EU 3 mei 2017, IEF 16757; IEFbe 2152; ECLI:EU:C:2017:330; C-231/16 (MERCK) Merkenrecht. Procesrecht. Rechtsmacht. Over de rechtsmacht over een aantal Britse en internationale woordmerken MERCK. Begrippen 'dezelfde partijen' en 'dezelfde handelingen', gebruik van Merck op websites en online platformen. Conclusie AG: Bij aanhangig gemaakte zaken in twee lidstaten, een op basis van een nationaal merk en een tweede op basis van een Uniemerk stemmen slechts voor die ene lidstaat overeen. Het Uniemerkengerecht moet zich ambtshalve niet-ontvankelijk verklaren voor dat deel van het grondgebied - als zij het later aangesproken gerecht is.