Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 29 mei 2012, LJN BW7291 (Consumentenbond tegen Matrix Asset Management B.V.)
Executiegeschil betreffende al dan niet verbeurde dwangsom. Uitleg doel en strekking opgelegde verbod, ook de losse verkoop van bladen waarin een artikel is opgenomen via ingeschakelde hulppersoon. Matiging van de dwangsom
Nadat het vonnis was uitgesproken en betekend zijn exemplaren van de Geldgids, waarin het 'verboden' artikel voorkomt, in de losse verkoop terechtgekomen. Het verbod is daarmee overtreden, en dus is een dwangsom verbeurd. Handelingen van een ingeschakelde hulppersoon komen geheel voor rekening en risico van de eiser. In verband met de ernst van de overtreding is er wel aanleiding om de dwangsom te matigen op grond van een dienaangaande vastgestelde bepaling in het vonnis, waarbij het verbod en de dwangsom werden opgelegd, ook al staat de rechtgeldigheid van die bepaling ter discussie.
3.4. De Consumentenbond heeft daartegen ingebracht dat de openbaarmaking van het gewraakte artikel buiten zijn invloedssfeer lag en hem dus niet kan worden verweten, aangezien Aldipress zijn uitdrukkelijke instructies om de betreffende Geldgids niet te verspreiden c.q. terug te halen en vervolgens te vernietigen niet heeft opgevolgd. Dat kan de Consumentenbond - wat daar verder ook van zij - echter niet baten. In de, hier van belang zijnde, onderlinge verhouding tussen enerzijds Matrix en anderzijds de Consumentenbond, moet het handelen c.q. nalaten van Aldipress, dat heeft geleid tot schending van het verbod, geheel voor risico en rekening van de Consumentenbond komen. Hij heeft immers Aldipress als hulppersoon ingeschakeld bij de distributie van de Geldgids.
3.13. De Consumentenbond moet worden verweten dat hij niet al het mogelijke heeft gedaan om openbaarmaking van (de inhoud van) het artikel door middel van de losse verkoop van de Geldgids te voorkomen. Hij stelt weliswaar dat hij Aldipress direct na het uitspreken van het vonnis opdracht heeft gegeven om de verboden Geldgids niet te verspreiden c.q. terug te halen en vervolgens te vernietigen, maar - mede gelet op de betwisting door Matrix - kan die stelling niet (geheel) voor juist worden aangenomen. Te minder nu de juistheid ervan niet zonder meer volgt uit de door de Consumentenbond in het onderhavige verband overgelegde stukken, te weten een tweetal korte e-mailberichten van 28 en 29 maart 2012 (productie 2b). Daarin wordt in feite enkel de nieuwe - aangepaste - editie van de Geldgids aan de orde gesteld. Stukken waaruit blijkt dat Aldipress uitdrukkelijk wordt geboden om de Geldgids terug te halen c.q. niet (verder) te verspreiden en vervolgens te vernietigen ontbreken in ieder geval. Daar komt bij dat gesteld noch gebleken is dat de Consumentenbond zich ervan heeft vergewist dat Aldipress aan de (gestelde) opdracht heeft voldaan. Dit lag wel op zijn weg, zodat direct door hem zou kunnen worden ingegrepen in geval van niet-nakoming van de opdracht. Op grond van de thans voorhanden zijnde stukken moet worden aangenomen dat de Consumentenbond pas (weer) actie is gaan ondernemen nadat Matrix hem op 8 mei 2012 op de hoogte had gesteld van de omstandigheid dat de verboden Geldgids nog steeds verkrijgbaar was in de losse verkoop. Het komt er dus op neer dat de Consumentenbond een en ander geheel en uitsluitend - zonder enige vorm van controle - heeft overgelaten aan Aldipress, hetgeen hem ernstig moet worden verweten. Met Matrix moet worden geconcludeerd dat het beter ware geweest indien de Consumentenbond alle reeds uitgezette exemplaren van de Geldgids bij hem had laten (terug)bezorgen, waarna hij zelf tot vernietiging ervan had kunnen overgaan. Alsdan had hij zich ervan kunnen overtuigen dat geen enkel exemplaar in omloop zou worden gebracht.
3.14. Mede als gevolg van het voorgaande is het met het opgelegde verbod beoogde doel niet bereikt. Op zichzelf is juist dat het leed dat wordt geleden aan de zijde van Matrix zich in feite reeds voordoet door de verspreiding van één enkel verboden exemplaar van de Geldgids. Desondanks acht de voorzieningenrechter van belang dat - als niet (voldoende) betwist - moet worden aangenomen dat normaal gesproken van de totale oplage van bijna 65.000 ongeveer 2.100 exemplaren van de Geldgids worden gedistribueerd via Aldipress. Gelet op de inhoud van het e-mailbericht van de Consumentenbond aan Aldipress van 9 mei 2012 (dagvaarding, productie 8) moet ervan worden uitgegaan dat Aldipress alle 2.100 exemplaren van de litigieuze Geldgids heeft uitgezet bij de boekwinkels en kiosken en dus in de losse verkoop zijn terechtgekomen. Echter, verondersteld mag worden dat niet al die exemplaren ook daadwerkelijk zijn verkocht. Een en ander betekent dat slechts een zeer klein gedeelte van de verboden Geldgids bij het publiek is terechtgekomen. Dat maakt de overtreding van het verbod substantieel minder ernstig.
3.15. Alles bijeengenomen moet worden geoordeeld dat onverkorte handhaving van de opgelegde dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Die maatstaven brengen mee dat de verbeurde dwangsom wordt gematigd tot een bedrag van € 25.000,--. Alle overige door de Consumentenbond aangevoerde - onbesproken gebleven - omstandigheden, leiden niet tot een verdere matiging.